Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het leden Bontenbal, Inge van Dijk en Koekkoek over de berichten 'Steeds meer arbeidsmigranten op straat: 'De opvang moet humaner'', 'Een half miljoen arbeidsmigranten: uitbuiting en maatschappelijke onrust', 'Veel meer dakloze arbeidsmigranten dan gedacht: zeker 6000' en 'Gemeenten blijven dakloze migrant opvang weigeren'
Vragen van het leden Bontenbal, Inge van Dijk (beiden CDA) en Koekkoek (Volt) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de berichten «Steeds meer arbeidsmigranten op straat: «De opvang moet humaner»», «Een half miljoen arbeidsmigranten: uitbuiting en maatschappelijke onrust», «Veel meer dakloze arbeidsmigranten dan gedacht: zeker 6000» en «Gemeenten blijven dakloze migrant opvang weigeren» (ingezonden 2 februari 2024).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 29 maart 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1103.
Vraag 1
Kent u de berichten «Steeds meer arbeidsmigranten op straat: «De opvang moet humaner»»1, «Een half miljoen arbeidsmigranten: uitbuiting en maatschappelijke onrust»2,«Veel meer dakloze arbeidsmigranten dan gedacht: zeker 6000»3, «Gemeenten blijven dakloze migrant opvang weigeren»4 en Staatscommissie migratie: weg met de «onwenselijke verdienmodellen»5?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kloppen de cijfers van Stichting Barka waaruit blijkt dat vorig jaar zo'n 2500 tot
3000 arbeidsmigranten uit de 11 laatst toegetreden lidstaten van de Europese Unie
in Nederland op straat waren beland? Zo nee, kunt u de juiste cijfers aan de Kamer
doen toekomen? Waarom worden de cijfers alleen bijgehouden door De Regenboog voor
Amsterdam en Barka voor 14 andere steden en niet voor heel Nederland?
Antwoord 2
De cijfers waar u naar verwijst komen uit 2022 en dit zijn ook de cijfers die wij
terugkrijgen van stichting Barka. De monitoring van het aantal dakloze arbeidsmigranten
is echter zeer complex. Ten tijde van het opstellen van het Plan van Aanpak kwetsbare
dakloze EU-burgers (september 2022) zijn schattingen opgenomen van het aantal dakloze
EU-burgers omdat het precieze aantal dakloze EU-burgers in Nederland niet bekend is
(het betreft hier niet-Nederlandse dakloze mensen). Het Rode Kruis schatte dat in
2021 in Nederland zo’n 2.500 tot 3.000 EU-burgers dakloos waren (Rode Kruis, Valente,
Dokters van de Wereld, 2021). Stichting Barka geeft aan dat zij in 2021 in heel Nederland
binnen al hun projecten ongeveer 3.100 kwetsbare EU-burgers hebben ontmoet, waarvan
70% dakloos was (2.170).
Iedere dakloze EU-burger is er één teveel en aantallen van 2.500 tot 3.000 vindt het
kabinet te veel. Het is daarom van belang dat we onverkort en met urgentie het Plan
van Aanpak kwetsbare dakloze EU-burgers blijven uitvoeren.6
Om meer inzicht te krijgen in de omvang van de groep dakloze mensen, zijn het Kansfonds
en Hogeschool Utrecht gestart met een nieuwe telling middels de ETHOS light methode.
Hierbij worden op één dag (peildatum) alle dakloze mensen in een bepaalde regio in
kaart gebracht. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt in nationaliteit of verblijfstatus.
In 2023 is in twee regio’s geteld en in 2024 vindt de telling plaats in zes regio’s.7
Door gebruik te maken van deze methode in Nederland hopen we ook beter zicht te krijgen
op de omvang van de groep dakloze arbeidsmigranten die op straat of in de opvang verblijven.
Vraag 3
Wat is de reden dat steeds meer arbeidsmigranten op straat komen?
Antwoord 3
Ook wij ontvangen signalen dat er meer arbeidsmigranten op straat komen. In 2022 is
daarom in opdracht van de Ministeries van VWS, SZW en J&V door het IVO nader onderzoek
gedaan naar oorzaken waarom arbeidsmigranten op straat terecht komen. Hieruit zijn
twee producten voortgekomen.8 In dit onderzoek komt helder naar voren dat er een veelvoud aan redenen is waardoor
mensen op straat komen. Deze redenen worden ook benoemd in de door u genoemde artikelen.
In het onderzoek naar «Routes naar dakloosheid» worden 5 voorname redenen opgesomd
waarom mensen dakloos raken: 1) werkverlies; 2) voortdurende kwetsbaarheden (opgelopen
in het thuisland); 3) verbroken relatie en werkverlies; 4) direct dakloos na aankomst
en 5) ernstige gezondheidsproblemen. Het valt in dit onderzoek op dat veel mensen
op straat belanden door persoonlijke omstandigheden, onafhankelijk van de werk- en
woonomstandigheden (inclusief de zogenaamde «package deals», wat inhoudt dat zowel
werk, woning als zorgverzekering door dezelfde partij geregeld wordt). Behalve slechte
en onzekere werk- en woonomstandigheden vergroten persoonlijke individuele factoren
de kans op dakloosheid, zoals (problematisch) middelengebruik, psychische problematiek
en de (nog) ontbrekende binding met Nederland. In het onderzoek blijkt dat 60% van
de onderzochte populatie (N=42) vanwege deze persoonlijke omstandigheden op straat
kwam. Dit is een belangrijk nuance op het beeld dat dakloosheid onder arbeidsmigranten
voor het merendeel veroorzaakt wordt door slecht werkgeverschap en/of package deals.
Deze informatie is door de Ministeries van VWS, SZW en J&V gebruikt om passende beleidsmaatregelen
op te nemen in het Plan van Aanpak kwetsbare dakloze EU-burgers. Dat is terug te zien
in de opbouw van het Plan van Aanpak, dat preventieve maatregelen beschrijft rond
bijvoorbeeld slecht werkgeverschap (aanpakken malafide uitzendbureaus), maar ook maatregelen
die zien op de persoonlijke situatie van de EU-burger (betere toeleiding naar zorg).
Vraag 4
Hebben u en de gemeenten sinds de invoering van het verplicht registreren van tijdelijke
verblijfadressen van arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen (BRP) van mensen
die korter dan vier maanden in Nederland blijven voor werk of studie in 2022, beter
zicht gekregen in waar de arbeidsmigranten verblijven en of de verblijfplaatsen voldoen
aan de wettelijke eisen? Wordt sindsdien op handhaving meer gecontroleerd?
Antwoord 4
Sinds 2022 is het mogelijk – maar niet verplicht – om een tijdelijk verblijfadres
en contactgegevens te registreren in de BRP. Een groot deel van de arbeidsmigranten
werkt mee aan het vrijwillig registreren van een verblijfadres. Deze gegevens zijn
een eerste stap in de goede richting om meer zicht te krijgen op het verblijf van
arbeidsmigranten in Nederland. Er wordt ook een applicatie ontwikkeld waarmee arbeidsmigranten
vanaf de tweede helft van 2024 zelf digitaal wijzigingen in hun adresgegevens kunnen
doorgeven als zij verhuizen. Voorts zijn recent tellingen van de aantallen tijdelijke
verblijfadressen per gemeente gepubliceerd.9
Op dit moment worden aan de eerste gemeenten tijdelijke verblijfadressen verstrekt,
zodat deze ook gebruikt kunnen worden in de handhaving van wet- en regelgeving. Als
er verblijfplaatsen worden aangetroffen die niet voldoen aan wettelijke eisen kunnen
er maatregelen worden getroffen door gemeenten op basis van onder andere de Wet Goed
Verhuurderschap.
Vraag 5 en 6
Herkent u de signalen dat gemeenten vaak onterecht om allerlei bewijzen vragen aan
arbeidsmigranten als zij zich melden aan het loket voor opvang en/of Werkloosheidswet
(WW)-uitkering? Zo ja, bent u bereid gemeenten hierop aan te spreken?
Waarom is de toegezegde «rechtentool» die het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport na de brandbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een jaar
geleden heeft toegezegd en eind 2023 beschikbaar zou zijn, vertraagd? Wanneer kunnen
de gemeenten beschikken over dit hulpmiddel waarmee ze meer inzicht krijgen in wie
recht heeft op opvang?
Antwoord 5 en 6
Het kabinet herkent de signalen dat de juridische werkelijkheid ten aanzien van de
rechten van EU-burgers complex is. Om te bepalen of iemand recht heeft op opvang en/of
andere sociale voorzieningen, moeten gemeenten daarvoor bepaalde stappen doorlopen
en soms vraagt dat ook om bewijs. Daarom hebben de Ministeries VWS, SZW en JenV conform
het Plan van Aanpak dakloze EU-burgers in 2023 een rechtentool ontwikkeld. De rechtentool
biedt een overzicht van alle reeds bestaande Europese en nationale wet- en regelgeving.
De rechtentool biedt gemeenten handvatten om rechten van de persoon die het betreft,
beter en gemakkelijker in kaart te brengen. Met de rechtentool wordt in feite onderzocht
of de EU-burger recht heeft op gelijke behandeling. Als dat blijkt uit de rechtentool
moet de EU-burger ook de reguliere stappen in de Wmo-toets doorlopen op basis waarvan
de gemeente beslist over de toegang tot de opvang. Het kan zijn dat bewijs nodig is
om bijvoorbeeld vast te stellen hoe lang iemand in Nederland verblijft en/of wat iemands
arbeidsverleden is. Dit volgt ook uit de verschillende wet- en regelgeving, met name
de Europese richtlijnen. Met de rechtentool in de hand kunnen gemeenten de juiste
bewijzen vragen die passen binnen de geldende wet- en regelgeving.
In de oorspronkelijke planning was voorzien dat de rechtentool eind 2023 beschikbaar
zou zijn. Op verzoek en in nauwe samenwerking met de gemeenten is besloten de rechtentool
eerst te testen om te garanderen dat deze uitvoerbaar is in de praktijk. Daarom wordt
de rechtentool in het eerste kwartaal van 2024 getest in zes gemeenten (G4, Eindhoven
en Venlo) die ook deelnemen aan de pilot voor kortdurende opvang.
Vraag 7
Klopt het dat een taalbarrière en het niet kennen van de weg in de Nederlandse bureaucratie
ertoe leidt dat arbeidsmigranten geen WW-uitkering aanvragen? Kunt u aangeven/inschatten
hoe groot deze groep is? Welke stappen gaat u ondernemen om deze arbeidsmigranten
te wijzen op en te helpen bij het aanvragen van een WW-uitkering waar ze recht op
hebben?
Antwoord 7
De taalvaardigheid van arbeidsmigranten is enorm belangrijk. Het zorgt ervoor dat
de veiligheid op de werkplek verbetert, maar ook dat een goed gesprek bij de huisarts
of op de school van de kinderen gevoerd kan worden. Daarom vind ik het belangrijk
dat arbeidsmigranten een betere Nederlandse taalvaardigheid ontwikkelen. Uit een recente
peiling van het Kenniscentrum Arbeidsmigranten (onder 1550 arbeidsmigranten) blijkt
dat 55% de Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig is.10 Dat is te veel.
Er zijn voor arbeidsmigranten verschillende mogelijkheden om de taal te leren. Allereerst
kunnen zij gebruik maken van het taalaanbod dat gemeenten aanbieden. Hiervoor hebben
de gemeenten gelden beschikbaar uit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Het is ook
mogelijk voor EU-arbeidsmigranten om onder bepaalde voorwaarden een lening van maximaal
10.000 euro aan te vragen om vrijwillig in te burgeren.11 Bovendien wil ik dat werkgevers meer verantwoordelijkheid nemen door taalcursussen
aan te bieden aan de bij hen werkzame arbeidsmigranten. Hiervoor kunnen zij onder
meer subsidie krijgen via het programma Tel mee met Taal van OCW. Verschillende O&O-fondsen
bieden ook subsidies aan om taalonderwijs te bekostigen.
Om arbeidsmigranten te helpen bij het effectueren van hun rechten en plichten, waaronder
bijvoorbeeld bij het aanvragen van een WW-uitkering, heb ik uw Kamer op 20 oktober
2023 de brief «Verbeteren toegang tot het recht voor kwetsbare werknemers» doen toekomen.12 In deze Kamerbrief heb ik uiteengezet hoe arbeidsmigranten verder ondersteund gaan
worden langs 3 sporen: 1) versterkte informatievoorziening en dienstverlening; 2)
adviesverlening aan rechtzoekenden (met mogelijkheid van doorverwijzing naar bemiddeling
en rechtsbijstand) en 3) laagdrempelige geschilbeslechting via de kantonrechter. Met
name onder het eerste spoor gaat het kabinet arbeidsmigranten beter ondersteunen om
hun rechten beter te effectueren. Onder dat spoor wordt een landelijk dekkend netwerk
van informatiepunten tot stand gebracht (aanvullend op de bestaande punten in bijvoorbeeld
Noord-Brabant, Den Haag en Rotterdam). Arbeidsmigranten kunnen bij deze punten terecht
voor betrouwbare, eenduidige en begrijpelijke overheidsinformatie. De informatievoorziening
heeft ook de functie om de hulpzoekende de weg te wijzen naar de juiste instanties,
zoals bijvoorbeeld UWV. Het is namelijk van belang dat bij voorkomende problemen voor
kwetsbare werknemers de informatievoorziening naadloos kan overgaan in advies en ondersteuning.
Daarnaast versterken we de (meertalige) digitale informatievoorziening via onder andere
www.workinnl.nl en zoeken we de samenwerking met landen van herkomst om mensen daar ook beter te
informeren.
In dit traject betrekken we werkgevers- en werknemersorganisaties om een aanvullend
aanbod te realiseren, waar onder andere taalonderwijs en andere opleidingen in kunnen
worden aangeboden.
Vooruitlopend hierop zijn werkgevers- en werknemersorganisaties in Noord-Brabant (als
onderdeel van de pilot Brabants Migratie Informatiepunt) reeds bezig met de oprichting
van een stichting, waarmee zij onder meer taalonderwijs voor arbeidsmigranten gaan
aanbieden.
Vraag 8
Worden arbeidsmigranten die dakloos zijn vanwege het verliezen van hun baan begeleid
bij een terugkeer naar hun thuisland? Zo ja, op welke schaal gebeurt dit en ziet u
mogelijkheden om dit breder op te pakken? Zo nee, waarom wordt dit nog niet opgepakt?
Antwoord 8
In lijn met het Plan van Aanpak dakloze EU-burgers loopt momenteel in zes pilotgemeenten
(G4, Eindhoven en Venlo) een pilot voor kortdurende opvang. Binnen deze pilot wordt
aan EU-burgers kortdurende opvang aangeboden in combinatie met hulp om weer aan het
werk te gaan of om terug te keren naar het land van herkomst (en waar mogelijk toeleiding
naar zorg). Uit een tussenevaluatie blijkt dat de eerste resultaten voorzichtig positief
zijn. Voor een deel van de mensen is het gelukt om terug te keren naar werk of naar
het land van herkomst. De pilot wordt medio 2024 geëvalueerd waarna zal worden besloten
hoe het vervolg vorm te geven.
Vraag 9
Deelt u de mening dat wanneer een (uitzend-)onderneming arbeidsmigranten naar Nederland
haalt en het werk bij deze onderneming stopt ze of van werk-naar-werk moeten begeleiden
of moeten helpen met terugkeer naar hun thuisland? Zo ja, zijn er mogelijkheden om
dit in wet- en regelgeving vast te leggen?
Antwoord 9
Zoals bij vraag 3 aangegeven zijn er meerdere redenen waarom arbeidsmigranten dakloos
raken. Waar dit kan worden toegeschreven aan de werkgever, kan verwacht worden dat
in het kader van goed werkgeverschap hulp geboden wordt om arbeidsmigranten te begeleiden
naar (ander) werk of thuisland. Het kabinet kent voorbeelden van bedrijven die deze
verantwoordelijkheid voelen en nemen. Het kabinet verwacht dat het onverkort en met
urgentie uitvoeren van de Aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
zal leiden tot een structurele en stevige verbetering van de positie van de arbeidsmigrant.
Met de uitvoering van het Plan van Aanpak kwetsbare dakloze EU-burgers verkennen we
tegelijkertijd hoe we arbeidsmigranten die dakloos raken zo goed en snel mogelijk
kunnen helpen. Het is nog te vroeg om te concluderen dat die initiatieven onvoldoende
effect sorteren. Daarnaast lijkt dergelijke wetgeving moeilijk handhaafbaar te zijn,
omdat het niet altijd duidelijk is welk bedrijf verantwoordelijk is voor het op straat
belanden van een kwetsbare arbeidsmigrant. Daarnaast kan het ook aan de persoonlijke
omstandigheden van de EU-burger zelf liggen. Hoewel het kabinet van mening is dat
meer werkgevers hun verantwoordelijkheid kunnen nemen in deze situaties, verwacht
het kabinet dat de reeds ingezette weg het meeste effect sorteert.
Vraag 10
Welke stappen naast het wetsvoorstel rondom toelating tot de uitzendbranche13 zijn er mogelijk en noodzakelijk om de uitbuiting van arbeidsmigranten tegen te gaan?
Antwoord 10
Het wetsvoorstel rondom toelating tot de uitzendbranche is één onderdeel van de puzzel
om misstanden bij arbeidsmigranten tegen te gaan. Het wetsvoorstel behelst 7 van de
ruim 50 aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten die momenteel
onverkort en met urgentie door het kabinet worden uitgevoerd. Op 1 december 2023 heeft
uw Kamer de Jaarrapportage arbeidsmigranten 2023 ontvangen waarin per aanbeveling
de voortgang beschreven wordt.14 Daarnaast lopen er nog verscheidene trajecten die ook de uitbuiting van arbeidsmigranten
tegengaan, zoals bijvoorbeeld de modernisering van art. 273f Wetboek van Strafrecht
en het nieuwe Actieplan Samen tegen Mensenhandel.
Vraag 11
Deelt u de opvatting dat omdat Nederland werknemers uit andere Europese Unie (EU-)lidstaten
niet kan weigeren, er minder vergunningen moeten worden geven voor nieuwe distributiecentra,
er strenger gecontroleerd moet op misstandenen en de arbeidsvoorwaarden moeten worden
verbetererd zodat sectoren die drijven op goedkoop werk niet meer rendabel zijn?
Antwoord 11
Arbeidsmigranten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan verschillende sectoren
in onze economie. Dat is ook wat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050
in haar recent verschenen rapport duidelijk maakt. Tegelijkertijd zijn de lusten en
lasten van arbeidsmigratie lang niet altijd eerlijk verdeeld. Er blijven nog steeds
misstanden bestaan, zeker in laagbetaalde banen met veel onzekerheid. Voor werk, huisvesting
en vervoer zijn arbeidsmigranten nog te vaak afhankelijk van hun werkgever.
Met de aanstaande hervorming van de arbeidsmarkt krijgen mensen in flexibele contracten
meer zekerheid over hun inkomen en hun rooster, en wordt schijnzelfstandigheid teruggedrongen.
Daarnaast kunnen we de positie van arbeidsmigranten verbeteren door onverkort en met
urgentie door te gaan met de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming
arbeidsmigranten. Het inzichtelijk maken van de gevolgen van nieuwe bedrijvigheid
voor huisvesting (de effectrapportage voor nieuwe bedrijvigheid) en het versterken
van de handhaving zijn onderdelen van die uitvoering. Met deze maatregelen wordt Nederland
minder aantrekkelijk voor laagbetaalde arbeid en zullen (malafide) werkgevers minder
inzetten op de werving van laagbetaalde arbeidsmigranten.
De oorzaken van geconstateerde misstanden liggen dieper. Mede op verzoek van uw Kamer
heb ik de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 ingesteld om de consequenties
van verschillende demografische ontwikkelingen in kaart te brengen en hier advies
over uit te brengen. Dat advies is op 15 januari 2024 uitgebracht. Het kabinet werkt
aan een kabinetsreactie waarin hier op teruggekomen wordt.
Vraag 12
Aan welke knoppen kan het kabinet draaien zodat het voor een werkgever minder aantrekkelijk
wordt om arbeidsmigranten te halen dan te investeren in een robot die er voor zorgt
dat er minder arbeidskrachten nodig zijn?
Antwoord 12
De toegang tot laagbetaalde arbeidsmigratie kan in sommige gevallen de prikkel bij
werkgevers verkleinen om zich in te zetten voor verbetering van arbeidsvoorwaarden
en investeringen in innovatie. Daarnaast kan arbeidsmigratie gevolgen hebben voor
de leefbaarheid van wijken en druk kan verhogen op voorzieningen zoals de zorg, de
woningmarkt en het onderwijs.
Het kabinet werkt aan een economie met vier pijlers: een duurzame, innovatieve en
weerbare economie waar de samenleving van meeprofiteert. Het kabinet sluit geen sectoren
categorisch uit. Voor vestiging of uitbreiding van de bedrijven is plek zolang deze
in voldoende mate aan deze vier pijlers voldoen. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven die
steeds slimmer werken en met behulp van technologie en andere (sociale) innovaties
minder arbeid nodig hebben. Bedrijven die aandacht hebben voor de ontwikkeling en
het welzijn van hun medewerkers door «reskilling» en «upskilling». Bedrijven die midden
in de samenleving staan: die weten wat er leeft en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid
nemen.
We moeten meer kijken of economische activiteiten bijdragen aan onze brede welvaart.
Nederland werkt toe naar een arbeidsmarkt met meer hoogwaardige banen. Hierbij hoort
ook het inzetten op de eerste pijler: innovatie. Daarnaast past hierbij dat we arbeid
als schaars goed beschouwen en nadenken over welke arbeidsvraag we aan wensen te moedigen
via beleid.
Het is daarbij van belang kritisch te blijven kijken naar de vraag of de bestaande
randvoorwaarden en prikkels voor economische activiteiten tot maatschappelijk wenselijke
uitkomsten leiden.
Bij de beantwoording van vraag 11 heb ik aangegeven welke stappen dit kabinet zet
om de inzet van laagbetaalde arbeid tegen te gaan. Het is aan een volgend kabinet
om keuzes te maken ten aanzien van economie en arbeidsmarkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.