Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Tielen over “Ik bied u mijn oudere handen aan het bed. Maar waarom moet ik dan opnieuw leren rekenen.”
Vragen van de leden Van den Hil en Tielen (beiden VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Ik bied u mijn oudere handen aan het bed. Maar waarom moet ik dan opnieuw leren rekenen.» (ingezonden 19 februari 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister
voor Primair en Voortgezet Onderwijs (ontvangen 28 maart 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1192.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Ik bied u mijn oudere handen aan het bed. Maar waarom
moet ik dan opnieuw leren rekenen?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat mensen die willen (zij)instromen in de zorg meer dan welkom
zijn en van grote toegevoegde waarde zijn, helemaal in het licht van de huidige personeelstekorten?
Antwoord 2
Ja, dat onderschrijf ik. Met het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en
Welzijn (TAZ) zet ik mij in om – samen met werkgeversorganisaties en onderwijspartijen –
de (zij)instroom in de zorg te verhogen.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het belangrijk is dat onnodige drempels bij het (zij)instromen
in de zorg voorkomen moeten worden? Zo ja, wat gaat u doen om deze drempels te verlagen?
Antwoord 3
Het is van belang dat de (zij)instroom in de zorg zo laagdrempelig mogelijk is, waarbij
de kwaliteit van zorg gewaarborgd blijft. De werkgever kan hierin regie pakken door
het principe «bekwaam is inzetbaar» meer centraal te stellen bij de instroom van nieuw
zorgpersoneel. Werkgevers kunnen op verschillende manieren vaststellen over welke
bekwaamheden (zij-) instromers al beschikken en passende vormen van leeraanbod en
begeleiding op de werkvloer aanbieden. Zo zijn er op dit moment al veel mooie samenwerkingsverbanden
tussen zorginstellingen en onderwijsinstellingen gericht op het weghalen van drempels
voor (zij-)instromers. Het mbo biedt voor zorgopleidingen op niveau 2, 3 en 4 diverse
mogelijkheden voor maatwerk. Voor mbo-opleidingen Helpende Zorg en Welzijn, Verzorgende-IG
en MBO-verpleegkundige zijn bijvoorbeeld diverse beroepsgerichte modules vastgesteld
die afgerond kunnen worden met een wettelijk erkend mbo-certificaat. Voor werkgevers
biedt dit de mogelijkheid om een zij-instromer gericht te scholen op alleen die beroepstaken
waarop de zij-instromer wordt ingezet en waar de zij-instromer nog niet bekwaam in
is. Steeds meer mbo-scholen bieden, in samenwerking met zorginstellingen, deze certificaattrajecten
aan.
Ik geef via de huidige twee subsidieregelingen, SectorplanPlus-TAZ 2023–2024 en Kwaliteitsimpuls
Personeel Ziekenhuiszorg 2024, een financiële impuls aan het flexibel opleiden en
scholen van zorgmedewerkers. Bij de nieuwe subsidieregeling vanaf 2025 («TAZ Instrumentarium»)
zal hiervoor ook aandacht zijn. Ook is op 6 oktober 2023 voorlichting op de Rijksoverheidssite
gepubliceerd over de opdrachtregeling in de Wet BIG.2 De opdrachtregeling gaat over de voorwaarden voor het uitvoeren van voorbehouden
handelingen door niet-BIG geregistreerde zorgverleners. Het doel van de voorlichting
is dat de opdrachtregeling in de toekomst beter benut gaat worden en bijdraagt aan
meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Deze voorlichting is onder de aandacht gebracht
bij werkgevers en beroepsverenigingen.
Tegelijk zijn er ook nog stappen te zetten hierin. Om de beweging naar bekwaam is
inzetbaar en goede randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen verder te stimuleren
heb ik binnen het Programma TAZ een kerngroep ingericht waar het werkveld en onderwijs
gezamenlijk werken aan het verder invulling aan een skillsgerichte arbeidsmarkt zorg
en welzijn. Hierbij kijken we naar de regionale praktijken om kansen te identificeren
en regionaal en landelijk verder te brengen.
Vraag 4
Klopt het dat middelbaar beroepsonderwijs (mbo-)studenten, die reeds een havo- of
vwo-diploma hebben, een vrijstelling kunnen krijgen voor examenonderdelen als Nederlands,
Engels en rekenen?
Antwoord 4
Ja, dit klopt. Het havo-, vwo- of mbo-diploma moet dan wel op minimaal hetzelfde referentieniveau
voor Nederlands, Engels of rekenen zijn afgerond als de te volgen mbo-opleiding. Dit
betekent dat het havo-, vwo- of mbo-diploma niet eerder dan in 2014 moet zijn behaald
voor Nederlands en rekenen en voor Engels niet eerder dan in 2010. De vakken Nederlands,
Engels en rekenen in havo-, vwo en mbo waren namelijk voor die tijd nog niet gebaseerd
op de vereiste referentieniveaus. Wel kan de mbo-school in dat geval de student de
examens voor Nederlands, Engels en/of rekenen aan het begin van de opleiding aanbieden,
waarna de student, bij een positief resultaat, geen onderwijs in dat vak meer hoeft
te volgen. De examencommissie van de mbo-school beoordeelt, binnen deze kaders, of
de student in aanmerking komt voor een vrijstelling of aan het begin van de opleiding
de examens kan afleggen.
Vraag 5
Herkent u de signalen dat mbo-scholen geen vrijstellingen willen verlenen of hier
niet proactief over communiceren? Zo ja, wat is de reden hiervan?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord bij vraag 4. Daarbij is aangemerkt dat ik de ingezonden brief van
de heer Corton vooral zie als een oproep tot het bieden van maatwerk die past bij
zijn werk- en levenservaring en bij de taken waarop hij zal worden ingezet. Voor sommige
zij-instromers kan een diplomagerichte opleiding passend zijn, waarbij het verlenen
van vrijstellingen kan zorgen voor maatwerk. In andere gevallen kan het passender
zijn om zij-instromers een of meer modules van een mbo-opleiding aan te bieden die
afgerond kunnen worden met een mbo-certificaat. In mijn ogen is de uitdaging waar
we voor staan dus breder dan alleen het vrijstellingenbeleid van mbo-scholen bij diplomagerichte
opleidingen. En zowel werkgevers als mbo-scholen zijn aan zet om passend maatwerkscholing
te bieden aan zij-instromers.
Vraag 6
In hoeverre wordt er ingezet op modulair opleiden voor (zij)instromers in de zorg?
Bent u bereid samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetschap (OCW) te kijken
of er sprake is van onnodige toets- en/of cursusdruk voor (zij)instromers in de zorg
en hoe deze kan worden verlaagd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Op dit moment is het uitgangspunt «bekwaam = inzetbaar» en het bieden van maatwerkscholing
aan (zij-)instromers nog niet vanzelfsprekend. Het werkveld, de beroepsgroepen en
de onderwijsinstellingen zijn hiervoor primair aan zet. Ik ga, onder meer, via het
programma TAZ, in gesprek met (branches van) werkgevers en scholen wat er voor nodig
om dit te realiseren en welke bijdrage alle partijen hieraan kunnen leveren.
Ook zetten de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, in het kader van het kabinetsbeleid voor een leven lang ontwikkelen,
in op diverse maatregelen voor flexibilisering van het mbo-, hbo- en wo-onderwijs
waarvan de zorgsector kan profiteren. Zo worden voor het mbo mogelijkheden verkend
voor een toegankelijker vrijstellingenbeleid voor de generieke onderdelen van mbo-opleidingen
zoals Nederlands, rekenen en burgerschap en wordt onderzocht wat nodig is om het gebruik
van mbo-certificaten op te schalen. Zie Kamerbrief Uitwerking Onderwijsagenda LLO
van november 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 30 012, nr. 157).
Vraag 7
Onderschrijft u het belang van opleidingen, zoals de opleiding Zorgprofessional Praktijkroute
Ouderenzorg aan Scalda in Zeeland, waar (zij)instromers op een praktijkgerichte manier
kunnen leren? Hoe stimuleren u en de Minister van OCW andere opleiders om ook praktijkgerichte
opleidingen aan te bieden?
Antwoord 7
Vrijwel elk roc biedt praktijkgerichte bbl-opleidingen in de zorg aan, waarbij werken
met leren wordt gecombineerd. Hieraan nemen veel zij-instromers deel. Ook de bol-opleidingen
in de zorg kennen diverse stages en ander praktijkgerichte werkvormen en worden soms
volledig bij de zorginstelling zelf uitgevoerd. De Zeeuwse Praktijkroute ouderenzorg
welke door Scalda met zes VVT-organisaties is ontwikkeld is een goed voorbeeld van
een zorgopleiding die heel praktijkgericht is vormgegeven. Werkgevers en het onderwijspartijen
staan er voor aan de lat om dit type opleidingen verder te ontwikkelen en er voor
te zorgen dat het regionaal meer van de grond komt. In mijn antwoorden bij vraag 3
en 6 heb ik aangegeven hoe de Minister van OCW en ik hierin ondersteunend zijn.
Vraag 8
Bent u bereid om meer te doen om modulaire en laagdrempelige opleidingen te realiseren
voor meer zij-instromers en werkgevers nauw hierbij te betrekken? Zo ja, wanneer kunt
u de Kamer daar aanvullend over informeren?
Antwoord 8
Het werkveld, de beroepsgroepen en de onderwijsinstellingen zijn aan zet om flexibele
en modulaire opleidingen door te ontwikkelingen en op te schalen. Ik ondersteun hen
hierbij via het programma TAZ. Zie ook mijn antwoorden bij vraag 3 en 6. In de Voortgangsrapportage
van het Programma TAZ zal ik de Tweede Kamer nader informeren. Deze rapportage zal
voor de zomer toegestuurd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.