Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Diederik van Dijk en Flach over het bericht 'Halsema wilde Extinction Rebellion bij blokkade A10 'zoveel mogelijk tegemoet komen''
Vragen van de leden Diederik vanDijk en Flach (beiden SGP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrjksrelaties over het bericht «Halsema wilde Extinction Rebellion bij blokkade A10 «zoveel mogelijk tegemoet komen»» (ingezonden 7 maart 2024).
Mededeling van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
28 maart 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Halsema wilde Extinction Rebellion bij blokkade A10
«zoveel mogelijk tegemoet komen»»?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit bericht?
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom wordt ingezet op het veilig doorgang laten vinden van een verboden
snelwegblokkade in plaats van het zoveel mogelijk beletten daarvan? Kunt u hierbij
expliciet ingaan op de handhavingscapaciteit die nodig is voor het ontruimen van de
snelweg in vergelijking met de capaciteit die nodig zou zijn om het betreden van de
snelweg te beletten?
Vraag 4
Zijn er daadwerkelijk boetes gegeven voor het in strijd met het verbod van de burgemeester
actievoeren op de snelweg? Zo ja, hoeveel? Welke overwegingen worden gehanteerd bij
het al dan niet geven van boetes voor dit strafbare feit?
Vraag 5
In hoeverre verwacht u dat burgers het besef houden dat niemand boven de wet staat
indien activisten herhaaldelijk ongestraft de wet kunnen overtreden en zelfs zonder
boete naar huis kunnen vertrekken?
Vraag 6
Hebben de politie en het Openbaar Ministerie (OM) mogelijkheden verkend om de aanwezigheid
van activisten op de snelweg te registreren op zodanige wijze dat de politiecapaciteit
niet of nauwelijks wordt belast, bijvoorbeeld door de inzet van digitale techniek
of het inschakelen van andere diensten en partijen?
Vraag 7
Waarom heeft het OM op voorhand besloten af te zien van vervolging?
Vraag 8
Welke betekenis komt volgens u materieel nog toe aan artikel 11, eerste lid, van de
Wet openbare manifestaties (WOM) nu door het OM in alle gevallen van ernstige verstoringen
zoals het demonstreren op snelwegen wordt afgezien van vervolging? In welke situaties
zou vervolging bij dit soort demonstraties nog wel aan de orde kunnen zijn?
Vraag 9
Onderkent u dat het feit dat enkel het OM bevoegd is om te oordelen over vervolging
onverlet laat dat u als Minister mede verantwoordelijk bent om te oordelen over de
toereikendheid van het wettelijk kader? Vindt u het wenselijk dat het wettelijk kader
in situaties van ernstige verstoring zoals snelwegactivisme in beginsel niet tot vervolging
leidt? Hoe verhoudt dit zich tot de conclusie in het onderzoeksrapport dat ook bij
laakbaar gedrag strafrechtelijk kan worden opgetreden?2
Vraag 10
Wat is uw opvatting over de inzet van de last onder dwangsom in situaties als demonstreren
op een verboden locatie?
Vraag 11
Op welke rechterlijke uitspraken baseert het OM het oordeel dat vervolging, zelfs
bij herhaalde aanwezigheid van activisten op een verboden locatie, al snel disproportioneel
zal zijn?3 Hoe verhoudt dit oordeel van het OM zich tot de uitspraak van het Europees Hof voor
de Rechten van de Mens (EHRM) Kudrevičius e.a./Litouwen waarin juist blijkt dat in
vergelijkbare situaties wel met succes door de autoriteiten tot strafrechtelijke handhaving
is overgegaan?4
Vraag 12
Hoe geeft u in uw beleid rekenschap van de ruime beoordelingsmarge die aan lidstaten
toekomt ingeval demonstranten opzettelijk nalaten de regels na te leven die met het
oog op publieke belangen gesteld zijn?5 Kunt u hierbij expliciet ingaan op de bezwaren die voorafgaand bij het bevoegd gezag
leefden over de aanrijtijden voor ambulances van het nabijgelegen Amsterdams Universitair
Medisch Centrum?
Vraag 13
Hoe weegt u het gegeven dat het EHRM in Kudrevičius e.a./Litouwen als relevant meewoog
of een verboden snelwegblokkade noodzakelijk zou zijn geweest om te reageren op plotselinge
gebeurtenissen die een onmiddellijke reacties vereisten?6
Vraag 14
Hoe weegt u mee dat volgens de jurisprudentie meer mogelijkheden bestaan voor vervolging
indien demonstraties feitelijk als dwangmiddel worden aangewend?
Vraag 15
Welke maatregelen neemt u om de reeds aangekondigde snelwegblokkade van 30 maart te
voorkomen?
Vraag 16
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 30 maart beantwoorden?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de vragen die aan de Minister van Justitie en Veiligheid
en mijzelf zijn gesteld door de leden van de Tweede Kamerfractie van de SGP, ingezonden
op 7 maart 2024 (kenmerk 2024Z03705) over het bericht «Halsema wilde Extinction Rebellion bij blokkade A10 zoveel mogelijk
tegemoet komen», niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord.
Over de antwoorden op de vragen vindt nog overleg plaats: hiervoor is meer tijd nodig.
Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.