Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het bericht 'Meer meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg'
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Meer meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg» (ingezonden 6 maart 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 28 maart
2024)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Meer meldingen van grensoverschrijdend gedrag in de
zorg»?1
Antwoord 1
Ja, ik heb van dat bericht kennisgenomen. Het moge duidelijk zijn dat seksueel grensoverschrijdend
gedrag te allen tijde ontoelaatbaar is.
Vraag 2
Hoeveel van de meldingen in de gehandicaptenzorg zijn gedaan bij cliënten die zorg
krijgen vanuit een persoonsgeboden budget (PGB) en hoeveel meldingen zijn gedaan bij
cliënten die zorg in natura krijgen?
Antwoord 2
In 2023 is in de gehandicaptenzorg 100 keer een melding gedaan van (een vermoeden
van) seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners. De IGJ heeft deze meldingen
geanalyseerd en hierover gepubliceerd op 5 maart jl. De IGJ heeft mij desgevraagd
laten weten dat uit de meldingen niet de informatie te halen is of er sprake is van
zorg vanuit een persoonsgebonden budget of zorg in natura. Dit betekent dat de door
u gevraagde splitsing in de meldingen niet te geven is.
Vraag 3
Hoeveel cliënten in de gehandicaptenzorg krijgen zorg vanuit een PGB en hoeveel cliënten
krijgen zorg in natura?
Antwoord 3
In 2022 hadden 39.055 cliënten met een zorgprofiel uit de gehandicaptenzorg een persoonsgebonden
budget (pgb) en 102.880 cliënten een vorm van naturazorg. In beide aantallen zijn
ook de 12.315 cliënten begrepen die zowel een pgb als naturazorg hebben2.
Vraag 4
Deelt u de angst dat zeker in de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg
(ggz) het aantal meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag slechts het topje
van de ijsberg is, omdat er onvoldoende zicht is op veel zorginstellingen en bij diverse
vormen van gehandicaptenzorg (zoals PGB-wooninitiatieven) vrijwel geen toezichthoudend
orgaan langskomt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Of er bij het aantal meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag slechts sprake
is van «het topje van de ijsberg» is niet te achterhalen. De IGJ ziet dat aandacht
besteden aan dit onderwerp effect heeft. Zij ziet dat zorgaanbieders, die werken aan
bewustwording en preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag, beter in staat
zijn om het te herkennen en te signaleren. Zorgaanbieders en zorgverleners kunnen
daardoor dit gedrag eerder ontdekken. Medewerkers van die zorgaanbieders reageren
sneller als grenzen vervagen en bij vermoedens van (seksueel) grensoverschrijdend
gedrag, waardoor zij in sommige gevallen kunnen ingrijpen vóór dat grenzen zijn overschreden.
Vraag 5
Hoe worden slachtoffers geholpen met ondersteuning, maar ook met bijvoorbeeld het
doen van aangifte? Deelt u de mening dat deze doelgroep vraagt om gespecialiseerde
ondersteuning bij zowel mentale als praktische hulp? Is dit in alle gevallen op orde?
Antwoord 5
Als er een vertrouwenspersoon bij de zorgaanbieder is, dan kan daarmee contact worden
opgenomen door de cliënt of zijn verwanten. Ook kan contact opgenomen worden met de
klachtenfunctionaris, die elke zorgaanbieder, ook diegene die zelfstandig werkt, heeft.
Zij kunnen de cliënt adviseren en ondersteunen. Voor het melden bij de IGJ kan contact
worden opgenomen met het Landelijke Meldpunt Zorg. Dat kan door eenieder: de cliënt
zelf, zijn verwanten, collega’s van de zorgverlener en de zorgaanbieder kunnen aangifte
doen. Het is altijd een afweging van de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordigers
om melding of aangifte van seksueel misbruik te doen bij de politie. Gelet op de kwetsbaarheid
van cliënten in de gehandicaptenzorg hebben zij daarbij in de regel ondersteuning
nodig. Dat kan geboden worden door de functionarissen, zoals hiervoor genoemd, of
de zorgaanbieder zelf. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) heeft ter ondersteuning
van zorgaanbieders een handreiking gepubliceerd die hen stapsgewijs leidt door het
proces van een signaal van seksueel misbruik tot het doen van een melding of aangifte3. Of deze ondersteuning in alle gevallen ook voldoende en adequaat geboden wordt,
weet ik niet, omdat dit niet geregistreerd wordt.
Vraag 6
Op hoeveel cliënten heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) nu geen zicht
omdat zij zorg krijgen uit een PGB?
Antwoord 6
De IGJ houdt toezicht op alle door zorgaanbieders en zorgverleners geleverde zorg,
ongeacht de wijze van bekostiging en levering. Alle geleverde zorg moet voldoen aan
de eisen voor kwaliteit en veiligheid. Hoeveel cliënten vanuit een pgb zorg krijgen
door een zorgaanbieder, waarop de IGJ geen zicht heeft, is niet aan te geven. Het
pgb is een bedrag waarmee iemand zelf zorg of ondersteuning inkoopt. Iemand die een
pgb krijgt, bepaalt zelf welke zorgverleners zorg of ondersteuning geven, waar en
wanneer. Onder andere met de IGJ bekijk ik, aan de hand van de uitkomsten van de casus
Aurora Borealis, of er mogelijkheden zijn om het pgb minder kwetsbaar te maken voor
deze cliënten. Zo wil ik dat de IGJ
beter zicht krijgt op waar kleinschalige wooninitiatieven zich bevinden. Daarvoor
onderzoek ik nu de mogelijkheden van een transparantieregister. Voor het zomerreces
kom ik daarop terug in de Kamerbief over het pgb.
Vraag 7
Hoeveel extra inspecteurs zijn er vrijgespeeld bij de IGJ om toezicht te houden op
alle intramurale gehandicaptenzorg en PGB-wooninitiatieven, zoals de motie-Westerveld
van de Minister vraagt? Kunt u dit toelichten?4
Antwoord 7
Met de Toekomstagenda is fors (26%) extra capaciteit (6 extra inspecteurs), specifiek
voor de gehandicaptenzorg, toegevoegd aan de IGJ. Gelet op de capaciteit aan inspecteurs,
het grote veld waarop zij toezicht moet houden, de daaruit voortvloeiende veelheid
van meldingen, thema’s en trajecten, moet de IGJ keuzen maken en prioriteren. Dat
doet zij risicogestuurd en onafhankelijk. Bij de doorontwikkeling van dit risicogestuurde
toezicht wil de IGJ onderzoeken hoe nog beter gebruik kan worden gemaakt van signalen
die anderen betrokken partijen, zoals zorgkantoren, rondom de zorg hebben. Ik verwijs
hierbij tevens naar de Voortgangsrapportage Toekomstagenda: «zorg en ondersteuning
voor mensen met een beperking», die ik de Kamer 20 maart jl. toegestuurd heb en waarin
tevens op de uitvoering van de motie-Westerveld wordt ingegaan.
Vraag 8
Heeft u al geïnventariseerd of er voldoende gespecialiseerde vertrouwenspersonen in
de gehandicaptenzorg zijn? Zo ja, hoeveel gespecialiseerde vertrouwenspersonen zijn
er en hoeveel zijn er extra nodig? Zo nee, wanneer start u dan met de uitvoering van
motie-Westerveld?5
Antwoord 8
Evenals voor het antwoord op de voorgaande vraag verwijs ik hier naar de Voortgangsrapportage
Toekomstagenda: «zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking», zoals ik die
op 20 maart jl. naar de Kamer heb verzonden. Daarin wordt ingegaan op de uitvoering
van ook deze motie-Westerveld.
Vraag 9
Gaan er al gespecialiseerde vertrouwenspersonen langs bij zorginstellingen en zorgboerderijen
zoals deze motie (Kamerstuk 34 843, nr. 82) vraagt? Zo nee, wanneer verwacht u dat de eerste bezoeken worden afgelegd?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Kunt u een tijdspad schetsen voor de uitvoering van de eerder genoemde moties die
vragen om meer inspecteurs in de gehandicaptenzorg, meer vertrouwenspersonen en toezicht
op PGB-wooninitiatieven?
Antwoord 10
In de voortgangsrapportage over de Toekomstagenda gehandicaptenzorg, die de Tweede
Kamer onlangs heeft ontvangen, ga ik nader in op de uitvoering van beide moties. Ik
volsta daarom ook in dit antwoord met een verwijzing naar die voortgangsrapportage.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het nu tijd is om de gehele gehandicaptenzorg door te lichten
en alle zorginstellingen, PGB en natura gefinancierd, te laten bezoeken door een inspecteur
en een gespecialiseerd vertrouwenspersoon om onderzoek te doen naar (seksueel) grensoverschrijdend
gedrag? Zo nee, hoe verwacht u dan wel goed zicht te krijgen op de omvang van (seksueel)
grensoverschrijdend gedrag in de gehandicaptensector? Zo ja, kunt u een tijdlijn schetsen
van de bezoeken en wanneer verwacht u dat alle instellingen zijn bezocht?
Antwoord 11
Zie de antwoorden op de vragen 7 en 8.
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het plenaire debat over de implementatie
van het VN-verdrag handicap?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.