Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en De Hoop over de uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam om enkel glas als gebrek te erkennen
Vragen van de leden Beckerman (SP) en De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam om enkel glas als gebrek te erkennen (ingezonden 21 februari 2024).
Antwoord van MinisterDe Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
25 maart 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw mening over deze uitspraak?
Antwoord 2
De casus waarin de rechter een oordeel heeft gegeven, waarvan nog hoger beroep openstaat,
betreft een specifieke situatie en een specifiek dispuut tussen partijen. Dit kan
niet gemakkelijk veel breder getrokken worden. In individuele zaken als deze mag de
rechter toetsen of, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval, is voldaan
aan de wettelijke maatstaf voor een gebrek. De rechter erkent de ruimte voor mijn
huidige beleid dat ziet op integrale verduurzaming van huurwoningen.
Vraag 3
Wat is uw mening over het feit dat uw eigen kamerbrief (Kamerstuk 27 926, nr. 380), waarin u stelt enkel glas juist niet als gebrek te willen erkennen, gebruikt wordt
als onderbouwing van het vonnis?
Antwoord 3
Ik zie in de uitspraak verschillende overwegingen naar voren komen naast de verwijzing
naar de genoemde Kamerbrief. De rechter geeft onder meer aan:
– «Het enkele feit dat een betere isolatie van de woning mogelijk is leidt nog niet
tot de conclusie dat daarmee sprake is van een gebrek»
– «Ten slotte kan ook verwezen worden naar voornemen van de Minister om (als onderdeel
van het wetsvoorstel Betaalbare huur) het woningwaarderingsstelsel voor zelfstandige
woonruimte aan te passen in die zin dat voor energie labels E, F en G aftrekpunten
gaan gelden.»
– «Dat de woning deel uitmaakt van een monument en stamt uit de 17e eeuw speelt bij
de beoordeling over de aanwezigheid van enkel glas geen rol. Allereerst niet nu in
de woning inmiddels andere aanpassingen aan het comfort van deze tijd hebben plaatsgevonden
en de norm over welk huurgenot in het verleden verwacht mocht worden, niet de maatstaf
voor vandaag meer kan zijn. Bovendien is in de woning inmiddels deels ook dubbel glas
aanwezig en heeft Famongo ook een vergunning en een offerte gevraagd en verkregen
voor het realiseren van dubbel glas, zodat van feitelijke onmogelijkheid tot het aanbrengen
van dubbel glas geen sprake is.»
– «Het is aan de Minister om algemeen beleid te voeren en de diverse onderdelen daarvan
in balans te brengen. In een individuele zaak dient echter te worden beoordeeld of
daarin aan de wettelijke maatstaf voor een gebrek wordt voldaan.»
Gelet op de genoemde overwegingen ben ik dan ook van mening, dat het vonnis expliciet
ruimte laat voor het algemene beleid waaraan mijn genoemde brief aandacht besteedt.
De uitspraak van de rechter heeft betrekking op 1 zaak; gegeven de specifieke aspecten
kan niet worden gesteld dat die heroverweging nodig maakt van het algemene beleid
dat gericht is op integrale verduurzaming van huurwoningen.
Vraag 4
In Nederland zijn er 1 miljoen woningen met enkel glas, acht u het wenselijk dat iedere
huurder bij de rechter of huurcommissie juridische stappen gaat zetten om hun verhuurder
te dwingen tot dubbelglas?
Antwoord 4
Nee, ik acht het niet wenselijk dat een norm inzake enkel glas iedere huurder tot
juridische stappen zou dwingen. Ik meen wel dat slechte isolatie van huurwoningen,
waaronder enkel glas, moet worden aangepakt. Ik vind dat verhuurders een duidelijke
taak hebben om hier de komende jaren voortvarend mee aan de slag te gaan, maar wel
tegelijk met de verdere verduurzaming van hun huurwoningen. Met andere woorden: wij
willen hetzelfde, maar ik kies voor een andere route, die van integrale verduurzaming
van huurwoningen met een nadruk op de energetisch slechtste woningen. Ik stuur niet
op losse maatregelen zoals vervangen van enkel glas. Zoals ik in mijn brief van 19 januari
jl. ook heb toegelicht, is de verwachting dat deze integrale aanpak zal leiden tot
een substantiële vermindering van enkel glas in huurwoningen, naast verdere verduurzaming
van deze woningen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het effectiever en goedkoper is voor de verhuurderssector om
als overheid met een duidelijke termijn voor het uitfaseren van enkel glas te komen
en dit juist wel als gebrek aan te merken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik deel de mening dat het effectiever en goedkoper is voor de verhuurderssector als
de overheid een duidelijke norm stelt voor verduurzaming in brede zin, met een duidelijke
termijn. Daarbij merk ik op dat deze norm met duidelijke termijn een belangrijk onderdeel
is van mijn beleid, waarbij van belang is dat deze norm zich richt op 2029 en het
energielabel centraal stelt.
Ter realisatie van deze norm heb ik allereerst de normstelling ingebracht in de Nationale
prestatieafspraken die ik heb gesloten met Aedes, VNG en de Woonbond. Hierin is vastgelegd
dat corporaties uiterlijk in 2028 alle E, F en G-labels uit de sector hebben laten
verdwijnen, met uitzondering van gemeentelijke, provinciale en Rijksmonumenten en
voor sloop aangemerkte woningen.
Voorts beoog ik het woningwaarderingsstelsel aan te passen ter versterking van de
waardering van het energielabel. Dit leidt tot het toepassen van aftrekpunten voor
de energielabels E, F en G, en het toekennen van extra punten voor de energielabels A
en beter. Het ontwerpbesluit hiervoor heb ik toegezonden aan de Tweede Kamer bij brief
van 6 februari 2024 (Kamerstuk 27 926, nr. 381).
Tenslotte beoog ik deze norm uitgaande van energielabels te realiseren door wettelijke
eisen per 1 januari 2029. Deze eisen zullen erop neerkomen dat vanaf die datum alle
huurwoningen met een E, F, en G-label moeten zijn verbeterd naar minimaal energielabel
D. Dit geldt zowel voor corporatiewoningen als private huurwoningen. Hierover heb
ik u laatstelijk geïnformeerd met mijn brief van 19 januari 2024 (Kamerstuk 27 926, nr. 380).
Vraag 6
Bent u bereid te zoeken naar extra middelen voor corporaties om sneller enkel glas
en andere gebreken te vervangen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Mijn uitgangspunt is dat ik vasthoud aan de Nationale prestatieafspraken die ik heb
gesloten met Aedes, VNG en de Woonbond. Daarbij wil ik ook benadrukken, zoals ik ook
in mijn brief van 19 januari heb gedaan, dat het twijfelachtig is of het praktisch
haalbaar zou zijn voor de corporaties om een extra verduurzamingsopgave op zich te
nemen gegeven de krapte aan vakmensen, als daar al financiële middelen voor zouden
zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.