Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over sportverenigingen die alleen met ondersteuning van onder meer betaalde krachten blijven functioneren
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over sportverenigingen die alleen met ondersteuning van onder meer betaalde krachten blijven functioneren (ingezonden 7 februari 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 25 maart
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1102.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het onderzoek van het Mulier Instituut, waaruit blijkt dat sportverenigingen
weinig ondersteuning krijgen bij regeldruk, verduurzaming en sportklimaat?1
Antwoord 1
In het rapport concluderen de onderzoekers dat «een deel van de bestuurders (meer)
externe hulp kan gebruiken» op de thema’s regeldruk, verduurzaming en sociaal pedagogisch
veilig sportklimaat. Ze maken daarbij de nuance dat het niet de onderwerpen zijn waar
bestuurders zich het meeste zorgen over maken. Bestuurders zijn volgens hen vooral
druk met de dagelijkse verenigingspraktijk zoals ledentallen, kader, financiën en
de verenigingscultuur.
Ik ben van mening dat het bieden van ondersteuning op de genoemde thema’s de dagelijkse
praktijk van de bestuurders kan vereenvoudigen. Zo kan verduurzaming bijdragen aan
gezonde verenigingsfinanciën en is een sociaal en pedagogisch veilig sportklimaat
een belangrijk aspect van de verenigingscultuur dat bijdraagt aan ledenbehoud.
Daarbij geven de onderzoekers aan dat sportbonden en (lokale) overheden zich bij ondersteuning
moeten verplaatsen in het perspectief van verenigingen. In het bijzonder is het volgens
de onderzoekers een aandachtspunt dat procedures en taalgebruik waar mogelijk vereenvoudigd
worden. Deze aanbeveling neem ik ter harte en zal ik waar mogelijk uitdragen in mijn
contact met partijen die ook verenigingsondersteuning aanbieden.
Vraag 2
Wat is hierbij specifiek uw reactie op het standpunt van NOC*NSF, die nadrukkelijk
pleit voor structurele steun en inzet van betaalde krachten om de unieke Nederlandse
sportverenigingscultuur te behouden?2
Antwoord 2
In ons land sporten bijna negen miljoen Nederlanders wekelijks. Vier op de tien wekelijkse
sporters doet dat binnen een van de 22.000 sportverenigingen die ons land rijk is.
Dat kunnen ze alleen doen omdat ongeveer één miljoen vrijwilligers zich hier belangeloos
voor inzetten. Als bestuurslid, scheidsrechter, barmedewerker of één van de vele andere
functies maken zij samen deze unieke verenigingscultuur.
En hoewel het aandeel vrijwilligers al jaren stabiel is, zien we wel dat de taken
van vrijwilligers door de jaren heen veranderen. Want de eisen die aan verenigingen
worden gesteld zijn voor sommige vrijwilligers te ingewikkeld of kosten hen te veel
tijd. Om de welwillende en gedreven vrijwilliger te behouden kan het een oplossing
zijn om dergelijke taken deels onder te brengen bij betaalde krachten.
Vraag 3
In hoeverre bent u van mening dat met het Sportakkoord II invulling wordt gegeven
aan de wens van NOC*NSF?
Antwoord 3
Om vrijwilligers te ondersteunen stel ik via het Sportakkoord budget beschikbaar om
het technisch-, bestuurlijk-, en vrijwillig kader te versterken. Het gaat hierbij
onder andere om bestuurscoaching, het opleiden van trainers of de mogelijkheid om
een module vrijwilligersmanagement te volgen. Daarnaast richt ik de clubondersteuning
effectiever in door een landelijk dekkend netwerk van sport- en beweegloketten op
te zetten, waar clubs zich kunnen melden met hun ondersteuningsvraag. Vervolgens wordt
hier een passend ondersteuningsaanbod aan gekoppeld, afhankelijk van de behoefte die
een club heeft. Op deze manier werk ik samen met de sport aan een unieke verenigingscultuur
die aansluit bij de wensen en behoeften van volgende generaties.
Vraag 4
Kunt u aangeven in hoeveel gemeenten inmiddels lokale sport- en beweegloketten operationeel
zijn?
Antwoord 4
Sinds de start van het uitvoeringsprogramma van Sportakkoord II (april 2023) zijn
vier sport- en beweegloketten operationeel, waarbij twaalf gemeenten aangesloten zijn.
Daarnaast zijn tien sport- en beweegloketten in de opstartfase, waarbij nog eens zestien
gemeenten aangesloten zijn. Komende periode wordt toegewerkt naar een landelijk dekkend
netwerk van minimaal honderd sport- en beweegloketten waar clubs zich kunnen melden
met hun ondersteuningsvragen.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel clubkadercoaches, verenigingsmanagers en sportparkmanagers
er momenteel ingezet worden met behulp van de Brede Regeling Combinatiefuncties?
Antwoord 5
In de meest recente rapportage over de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC) van
het Mulier Instituut3 staat dat in 55 gemeenten vanuit de BRC in totaal 147 personen als clubkadercoach
worden ingezet overeenkomend 67 fte. Cijfers over de aantallen verenigingsmanagers
en sportparkmanagers ontbreken in deze rapportage vanwege de herziene regeling. In
het najaar verwacht het Mulier Instituut de BRC Monitor 2023 op te leveren. In deze
monitor wordt gerapporteerd hoeveel fte en personen een gemeente heeft aan clubkadercoaches,
sportparkmanagers en verenigingsmanagers die betaald zijn vanuit de BRC.
Vraag 6
Hoeveel ondersteuningsbudget is er beschikbaar waarmee sportaanbieders hun vrijwilligersmanagement
kunnen versterken? Op welke wijze kunnen sportaanbieders hier gebruik van maken?
Antwoord 6
Via het Sportakkoord is er jaarlijks 2,2 miljoen euro beschikbaar voor ondersteuningsbudget
dat rechtstreeks naar clubs gaat. Afhankelijk van de behoefte die clubs zelf hebben,
kunnen zij clubondersteuning, clubkaderondersteuning of microbudgetten aanvragen om
hun club te versterken.
Dat kan bijvoorbeeld gaan om het versterken van vrijwilligersmanagement of het beter
opleiden en ondersteunen van het vrijwillig kader. Clubs blijken het zelf vaak moeilijk
te vinden om te bepalen welke behoefte ze hebben en welk probleem daadwerkelijk opgelost
moet worden. Om die reden wordt in het
Sportakkoord ingezet op het scherp krijgen van de hulpvraag van verenigingen. Als
de hulpvraag duidelijk is wordt daar vervolgens passende ondersteuning aan gekoppeld.
Vraag 7
Herinnert u zich de aangenomen motie-Van Dijk waarin verzocht wordt op basis van de
Human Capital Agenda met een concreet voorstel te komen hoe vrijwilligers in de sport
ontzorgd kunnen worden door de inzet van professionals en het organiseren van actieve
verbindingen met professionele sportbedrijven?4
Antwoord 7
Ja. In een eerder schrijven5 heb ik de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop deze motie uitgevoerd is. Daarin
kondigde ik eveneens aan dat het ontzorgen van vrijwilligers in de nieuwe Human Capital
Agenda Sport en het Sportakkoord een plek zou krijgen.
Vraag 8
Op welke wijze hebben deze twee punten, het ontzorgen van vrijwilligers in de sport
en het organiseren van actieve verbindingen met professionele sportbedrijven, een
vaste plek gekregen in de Human Capital Agenda Sport?
Antwoord 8
In het visiedocument Arbeidsmarkt Sport en Bewegen6 dat de leden van de Human Capital Agenda Sport (HCA Sport) in 2023 opgesteld hebben,
staat de bijzondere relatie tussen vrijwilligers en professionele krachten expliciet
benoemd. De HCA Sport stelt tot doel dat professionals vrijwilligers begeleiden omdat
ze belang hebben bij een vrijwillig kader. HCA Sport is onder meer opdrachtgever van
een onderzoek dat Mulier Instituut uitvoert naar de wisselwerking tussen vrijwilligers
en betaalde krachten. Daarnaast richt de HCA Sport zich ook op de wijze waarop vrijwillige
inzet als integraal onderdeel kan worden gezien van een loopbaan binnen de sector
sport en bewegen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.