Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Kabinetsappreciatie Witboek over uitgaande investeringen (Kamerstuk 22112-3904)
2024D11225 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Kabinetsappreciatie
Witboek over uitgaande investeringen (Kamerstuk 22 112, nr. 3904).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Thijssen
De griffier van de commissie,
Meijers
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng VVD-fractie
Inbreng NSC-fractie
Inbreng D66-fractie
Inbreng SGP-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
witboek over uitgaande investeringen en de Kabinetsappreciatie hierover. De leden
zien de behoefte om meer controle uit te kunnen oefenen op uitgaande investeringen
die van strategische waarde zijn, zowel vanuit economisch als vanuit defensie/veiligheidsperspectief.
Zij hebben hier nog enkele opmerkingen en vragen over.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien tegelijkertijd dat de behoefte van deze
leden om meer controle uit te kunnen oefenen op uitgaande investeringen die van strategische
waarde zijn ingaat tegen de inzet op vrijhandel. In het geval van de uiteindelijke
handelingsperspectieven om meer grip te krijgen en te houden op uitgaande investeringen
zien de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie met name hoe de vergaande deregulering
van de financiële sector het reële handelingsperspectief zeer beperkt maakt. Hoe ziet
de Minister de uitvoering van het toetsen van uitgaande investeringen voor zich? Hoe
wordt ervoor gezorgd dat eventuele nieuwe wet- of regelgeving helder is afgebakend,
en dat proportionaliteit, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid hierbij worden gewaarborgd?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af welke verantwoordelijkheid
private actoren – zowel maakbedrijven als handelshuizen als financiële instellingen
zelf – hebben om de veiligheidsrisico’s mee te nemen in hun afwegingen. Daarnaast
vragen de leden zich af hoe bestaande of in ontwikkeling zijnde juridische kaders
inspelen op de rol van de private actoren in investeringsbeslissingen. Kan de Commissie
aangeven waarom de (mogelijke) verplichtingen en verantwoordelijkheden van private
actoren geen onderdeel zijn van het witboek? Is het mogelijk om dit element alsnog
toe te voegen aan de gepresenteerde analyse en de voorgestelde acties?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien dat een groot deel van het kapitaal dat
in de wereld omgaat via belastingparadijzen gaat. Een van de vier redenen waarom kapitaal
in deze constructies wordt weggezet, is het gebrek aan transparantie. Dit is een grote
complicerende factor als het gaat om het vergroten van controle op investeringen.
Hoe schat het kabinet de effectiviteit in van een vergroting van de controle op uitgaande
investeringen en het bestaan van deze belastingparadijzen? Lopen er parallelle trajecten
die de mogelijkheden voor private actoren om gebruik te maken van deze constructen
aan banden leggen om de controle te kunnen vergroten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben een soortgelijke vraag over de relatie
tussen het monitoren van uitgaande investeringen en internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen (IMVO). Zo kunnen de leden zich voorstellen dat uitgaande investeringen
op het gebied van bepaalde kritieke technologieën (zoals artificiële intelligentie
(AI)) ook leiden tot mensenrechtenschendingen. Kunnen de data die met dit voorstel
door lidstaten worden verzameld over hun uitgaande investeringen worden gebruikt om
meer inzicht te krijgen in de mate waarin bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Waarom wel of waarom niet? Hoe hangt economische veiligheid en Europese strategische
autonomie in dit geval samen met IMVO?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken dat één van de meest gebruikte argumenten
tegen vergaande transparantie in handels- en investeringsstromen is dat bedrijven
concurrentiegevoelige informatie niet vrij kunnen of willen geven. Hoe verhoudt zich
de ambitie om een sterkere controle uit te oefenen op uitgaande investeringen van
de Commissie zich tot deze zorg?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ook een vraag over hoe dit witboek
zich verhoudt tot de open Europese markt. De EU is altijd een voorstander geweest
van vrijhandel. Hoe verhoudt de ambitie om een sterkere controle uit te oefenen op
uitgaande investeringen zich tot de WTO-agenda? Hoe wordt voorkomen dat maatregelen
in het kader van economische veiligheid en strategische autonomie niet louter protectionistisch
worden? Nederland is een van de meest open economieën van de EU. Juist vanwege het
open karakter van de economie en de rol van Nederland als distributieland, hebben
bedrijven zich in Nederland gevestigd. Welke consequenties kan dit beleid hebben voor
het Nederlandse vestigingsklimaat?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Commissie ook de samenwerking
op onderzoeksgebied en de mobiliteit van personeel als een risicofactor voor de Europese
economische veiligheid ziet. Het kabinet stelt in haar reactie dat ze er geen voorstander
van is om ook deze twee elementen te monitoren, maar geeft daar geen argumenten voor.
Kan de Minister dat toelichten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het idee dat er, gegeven de breedte
van de opdracht die de Commissie zichzelf en de lidstaten stelt, een significante
hoeveelheid menskracht nodig zal zijn om een eerste analyse te maken. Gegeven de vragen
hierboven, met name in relatie tot de mogelijke ineffectiviteit van het controleren
van uitgaande investeringen door de vergaande deregulering van de financiële sector
en het bestaan van belastingparadijzen: kan de Minister een inschatting geven van
hoeveel van de schaarse menskracht er nodig is op niveau van de lidstaten om de plannen
in het witboek uit te voeren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich tot slot af in hoeverre de inzet
op vrijhandel en deregulering van de financiële sector niet in algemenere zin aan
revisie toe is. Dit gegeven de snel veranderende geopolitieke ontwikkelingen, maar
ook uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld klimaat en voedselzekerheid. Is de
Minister het hiermee eens? Waar wordt deze discussie precies gevoerd?
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de «Kabinetsappreciatie
witboek over uitgaande investeringen» d.d. 01-03-2024. Zij bedanken de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de toezending hiervan. De leden
van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen met betrekking tot de kabinetsappreciatie.
De leden van de VVD-fractie hechten belang aan het doen van verder onderzoek naar
mogelijke risico’s van uitgaande investeringen. Zij zijn zich bewust van een veranderende
context, waardoor er een verhoogde kans is dat risico’s zich kunnen voordoen bij uitgaande
investeringen. De leden van de VVD-fractie delen de opvatting van het kabinet dat
voordat eventuele maatregelen worden genomen, het noodzakelijk is om eerst te beoordelen
welke concrete risico’s voortkomen uit uitgaande investeringen en of aanvullende maatregelen
nodig zijn om deze risico’s zo nodig te mitigeren. De leden van de VVD-fractie delen
de mening dat eventuele maatregelen wel proportioneel moeten zijn. Hoe gaat het kabinet
hier voor zorgen en zijn er meer landen die deze inzet delen?
De leden van de VVD-fractie willen voorts opmerken dat zij het Europese vestigingsklimaat,
start- en scale- up beleid en Europese handels- en investeringsklimaat zeer van belang
vinden en het essentieel achten dat eventuele maatregelen rekening houden met bovenstaande
factoren. Welke risico’s ziet de Minister en op welke wijze gaat de Minister hier
aandacht voor vragen?
De leden van de VVD-fractie willen ook extra aandacht vragen voor de uitvoerbaarheid
van de monitoring van investeringstransacties, gezien de extensieve werkzaamheden
die hierbij komen kijken. Zij lezen dat lidstaten zullen moeten investeren in capaciteitsopbouw
om deze taken uit te voeren. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking hoe het kabinet voornemens is om te investeren
in capaciteitsopbouw en hoeveel capaciteit er nodig is om bovenstaande monitoring
op een gedegen manier uit te kunnen voeren. In hoeverre passen de gevraagde gegevens
binnen de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)? Hoe wordt extra regeldruk
voor bedrijven en financiële instanties voorkomen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Expertgroep eerder heeft vastgesteld dat
data over investeringen op transactieniveau vaak ontoereikend zijn om potentiële risico’s
te identificeren. De leden van de VVD-fractie zijn blij dat de Europese Commissie
in juli 2023 de Expertgroep voor Uitgaande Investeringen heeft opgericht en dat Nederland
hier conform de motie Brekelmans proactief aan deelneemt. Kan de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking een nadere toelichting geven op de Nederlandse
inzet in deze expertgroep? Is er al zicht op de posities van andere landen en zo ja,
kan de Minister die schetsen?
Voorts delen de leden van de VVD-fractie het aandachtspunt van het kabinet of de rapportageverplichtingen
aan centrale banken of nationale statistiekbureaus genoeg gedetailleerde data kunnen
leveren om specifieke risico’s te identificeren. Ziet het kabinet mogelijkheden om
dit te verbeteren?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de monitoringsmethode een punt van aandacht
is voor het kabinet. De Europese Commissie heeft aangegeven dat om het monitoren voor
het verkrijgen van de vereiste data uit te voeren, bestaande instrumenten moeten worden
gebruikt, bestaande instrumenten moeten worden aangepast of nieuwe instrumenten moeten
worden opgericht. Kan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
uitleggen wat de Nederlandse inzet hierop is en hoe het kabinet de aanpassing van
bestaande instrumenten voor zich ziet? Is er al zicht op de posities van andere landen
en zo ja, kan de Minister die schetsen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet drie aanpassingen voor de monitoringsmethode
wil voorstellen. Zij ondersteunen het kabinet hierbij en willen benadrukken dat het
goed is als er een zo volledig mogelijk beeld over de potentiële risico’s van uitgaande
investeringen ontstaat. Zij vragen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
hoe hij aankijkt tegen het voorstel van de Europese Commissie om binnen bestaande
overheidsstructuren een autoriteit aan te wijzen om onderzoek hiernaar te coördineren.
Welke organisatie heeft het kabinet hiervoor voor ogen, welke bevoegdheden krijgt
deze autoriteit precies en hoe verhoudt dit zich tot andere Europese autoriteiten?
Wat betreft het voorstel om transacties met terugwerkende kracht te monitoren wijzen
de leden van de VVD-fractie op de uitvoerbaarheid hiervan, waarbij zij pleiten voor
het in acht nemen van een niet te grote sectorale reikwijdte en monitoring in te perken
op basis van een risicoanalyse. Zij willen de Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking daarnaast vragen of er naast het Dreigingsbeeld Statelijke
Actoren nog meer bestaande dreiging- en risicoprofielen zijn.
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de fractie van NSC heeft met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsappreciatie.
De leden zijn het met de regering eens dat een gedegen risico analyse gewenst is.
Het is de leden van de NSC-fractie op dit moment onvoldoende duidelijk wat de risico’s
zijn die gemonitord dienen te worden. Zij achten inzicht hierin wel nodig voordat
op grote schaal datavragen worden uitgezet. De leden van de NSC-fractie staan daarom
achter de lijn van de regering in dit stuk.
Daarnaast zouden de leden van de NSC-fractie graag inzicht krijgen in wat de impact
van een dergelijke werkwijze is op ontwikkelingssamenwerkingsinitiatieven met een
investeringscomponent. Kan de regering dit toelichten?
Tot slot zijn de leden van de NSC-fractie benieuwd of het witboek is voorgelegd aan
(een select aantal) functionarissen binnen ons wereldwijde postennetwerk voor hun
input. In hoeverre zijn zij betrokken bij de kabinetsappreciatie?
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de appreciatie op het witboek
over uitgaande investeringen. Zij onderschrijven de noodzaak en steunen in grote lijnen
de inzet van het kabinet. Wel hebben zij hierover nog enkele vragen.
Ten eerste hebben deze leden begrip voor de landenneutrale aanpak en de inzet om lidstaten
de ruimte te geven zelf risicovolle bestemmingen voor investeringen te identificeren.
Tegelijkertijd willen zij ervoor waken dat monitoring versnippert met het mogelijke
gevolg dat een bepaalde investering vanuit Nederland niet zou kunnen, maar vanuit
een andere lidstaat wel. Kan het kabinet hierop reflecteren en aangeven hoe zij Europese
coördinatie op dit punt voor zich zien, zo vragen de aan het woord zijnde leden. Daarnaast
zien zij ook kansen in sectorale samenwerking tussen bedrijven, zowel op nationaal
als Europees niveau. Kan het kabinet toezeggen om in hun reactie op het witboek deze
optie mee te nemen en met de Commissie en andere lidstaten te bespreken op welke manier
een dergelijke samenwerking kan worden gefaciliteerd, zo vragen deze leden.
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de stukken over het witboek uitgaande investeringen
met belangstelling gelezen en hebben de volgende vragen en opmerkingen.
Is het kabinet van mening dat, naast een risicoanalyse, een handelsperspectief voor
bedrijven nuttig zou zijn, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Welke handelingsperspectieven
of informatie zijn er op dit onderwerp bij onder andere de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) en de ambassades voor betreffende landen waar geïnvesteerd zou worden?
Herkent het kabinet zich in de tweede bevinding van de expertgroep dat lidstaten zich
weinig systematisch met toetsing van uitgaande investeringen bezighouden, zo vragen
de leden van de SGP-fractie. Hoe werkt Nederland daar aan?
De Commissie noemt het optimaal gebruik maken van bestaande instrumenten. De leden
van de SGP-fractie zijn ook voorstander van verstandig gebruik maken van bestaande
instrumenten voor het optuigen van nieuwe instrumenten, maar sluiten dat laatste niet
uit. Welke bestaande instrumenten zijn er op het exporteren van dual-use technologie,
en wat zijn de voor en nadelen van dit uitbreiden naar de sectoren waar dit witboek
over gaat, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
elke lessen leert het kabinet van andere landen die reeds uitgaande investeringen
toetsen, vragen de leden van de SGP-fractie. Wat heeft het daar voor veiligheid en
vestigingsklimaat gedaan?
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Kabinetsappreciatie Witboek over uitgaande investeringen.
22 112, nr. 3904 – Brief regering d.d. 01-03-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.