Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Van Nispen over het bericht ‘Nederlandse geheime dienst maakte decennia gebruik van naziapparaat’
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Nederlandse geheime dienst maakte decennia gebruik van naziapparaat» (ingezonden 28 februari 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
21 maart 2024).
Vraag 1, 2, 3 en 5
Was u ervan op de hoogte dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) gebruik maakte
van dossiers verzameld door de Gestapo en Sicherheitsdienst, waar onder andere martelbekentenissen
tussen zitten en verzetsstrijders worden weggezet als terroristen, om voormalige verzetsstrijders
en activisten uit de Tweede Wereldoorlog te bespioneren?1 Deelt u de mening dat het gebruik van nazidocumenten door de BVD absoluut moet worden
veroordeeld? Gaat u dat ook doen?
Deelt u de mening dat het gebruik van nazidossiers van geëxecuteerde verzetsstrijders
en de Erelijst van Gevallenen om hun netwerken en activiteiten in kaart te brengen
complete misbruik van deze informatie is?
Hoe beoordeelt u het gebruik van martelbekentenissen van verzetsstrijders en gevangenen
door de BVD om verzetsstrijders en hun netwerken verder te bespioneren?
Kunt u reageren op de uitspraak van hoogleraar Kees Ribbens, die vindt dat het wetenschappelijk
neutraliteit van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD)
en voorganger Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) zijn aangetast doordat
de BVD nazidocumenten voor spionage gebruikte? Mocht RIOD de BVD weigeren om documenten
mee te geven? Waarom is er niet bekend hoe de BVD toegang had tot deze dossiers? Kunnen
we hieruit de conclusie trekken dat het gebruik van nazidocumenten door de BVD onrechtmatig
en onrechtvaardig was?
Antwoord 1, 2, 3 en 5
De aanwezigheid van documenten van de Duitse bezetter in BVD dossiers is midden jaren
negentig beschreven in het proefschrift van Dick Engelen, die bij de BVD werkzaam
was. Diens boek werd geschreven en uitgegeven in opdracht van toenmalig Minister van
Binnenlandse Zaken mevrouw Dales, zoals ook in de door u aangehaalde berichtgeving
staat vermeld.2
De nazidocumenten, waaronder die van de Sicherheitsdienst, kwamen op diverse manieren
bij de BVD en diens voorlopers terecht. Dossiers waarin dergelijke documenten werden
vastgelegd hadden betrekking op verschillende soorten onderzoek, zoals het onderkennen
van mogelijk direct na de oorlog in Nederland achtergebleven Duitse spionagenetwerken,
het in kaart brengen van vaak al voor de oorlog bestaande door de Sovjet-Unie aangestuurde
spionagenetwerken, en het in kaart brengen van leden van de Communistische Partij
van Nederland (CPN) in de naoorlogse periode.
Er bestaat geen overzicht van de nazidocumenten die in het bezit waren van de BVD
en diens voorlopers. Evenmin is er een overzicht van hoe dergelijke documenten daar
terecht zijn gekomen, of van de dossiers waarin deze zijn vastgelegd. Tenslotte is
er geen overzicht van de ethische, juridische en operationele overwegingen van toentertijd
met betrekking tot het gebruik van informatie uit nazidocumenten. Derhalve kan ik
op een aantal van uw vragen slechts in algemene zin antwoord geven.
Artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en het VN-Verdrag
tegen foltering bevatten een absoluut verbod op marteling. Foltering voor het verkrijgen
van informatie maakt hiervan deel uit. Het spreekt voor zich dat ik folteringen verwerp.
Het is ontoelaatbaar dat langs deze weg informatie wordt verkregen, en ook dat via
foltering verkregen informatie wordt gebruikt.
Tevens kan ik in algemene zin stellen dat de BVD onderzoeken die in de berichtgeving
worden beschreven plaatsvonden binnen andere wettelijke kaders dan het huidige. Zoals
mijn ambtsvoorganger en ik op uw eerdere vragen hebben geantwoord waren de bevoegdheden
van de BVD en diens voorgangers slechts summier wettelijk vastgelegd en geldt dat
deze onderzoeken in de context van toenmalige bedreigingen van de nationale veiligheid
moeten worden gezien.3 4
Overigens staat in de door u aangehaalde berichtgeving onder andere dat de BVD «informatie
verzamelde via het naziapparaat» en dat «de Nederlandse staat na de oorlog de methoden
van de bezetter heeft gebruikt.»5 Deze wijze van formuleren wekt de indruk dat de BVD organisaties als de Sicherheitsdienst
zou hebben ingezet en zich bediende van hun werkwijzen waaronder foltering. Ik weerspreek
deze suggesties met kracht. De BVD dateert van 1949 en bediende zich op geen enkele
wijze van martelingen of soortgelijke methoden van de nazi’s.
Vraag 4
Worden documenten van de Gestapo en Sicherheitsdienst nog steeds gebruikt door de
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD?)
Antwoord 4
Nee.
Vraag 6 en 7
Geeft de AIVD het NIOD toegang tot alle archieven van de BVD om onderzoek te doen
naar de relatie tussen de instellingen tijdens de Koude Oorlog? Zo nee, waarom niet?
Hoe kijkt u naar het voorstel van Martijn Eickhoff, directeur van het NIOD, om onderzoek
te doen naar de relatie tussen de BVD en het RIOD?
Antwoord 6 en 7
Ik hecht grote waarde aan onafhankelijk en wetenschappelijk onderzoek, ook naar de
geschiedenis van de BVD en diens voorlopers. Dit is dan ook een belangrijke reden
om in de afgelopen jaren een groot aantal dossiers over te brengen naar het Nationaal
Archief. Dit maakt grondig en gericht onderzoek mogelijk, en stelt onderzoekers in
staat de in de archiefstukken vervatte informatie in hun historische context te plaatsen
en hierover te publiceren. Als het NIOD voornemens is om onderzoek te doen dan zal
de AIVD zijn medewerking verlenen, zoals de AIVD dat ook in eerdere onderzoeken door
het NIOD heeft gedaan.
Vraag 8 en 9
Bent u het ermee eens dat onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek kan bijdragen aan
het herstel van vertrouwen in de veiligheidsdiensten dat, waaronder door deze onthullingen,
een knauw heeft gekregen?
Met een terugblik op eerder gestelde schriftelijke vragen over de BVD6
7, deelt u de mening dat grootschalig onderzoek naar de handelwijze van de BVD nodig
is?
Antwoord 8 en 9
Ik ben niet van mening dat «het vertrouwen in de veiligheidsdiensten» is geschaad.
Evenmin acht ik een «grootschalig onderzoek» naar «de handelwijze» van de BVD nodig.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 6 en 7 aangaf maakt de AIVD onderzoek mogelijk
naar de geschiedenis van de BVD en diens voorlopers, niet alleen door dossiers uit
het archief over te brengen naar het Nationaal Archief maar onder meer ook door medewerking
te verlenen aan onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek, zoals door het NIOD.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.