Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Keijzer over de publicatie van de internetconsultatie Huisvesting Nederlandse evacués
Vragen van het lid Keijzer (BBB) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de publicatie van de internetconsultatie Huisvesting Nederlandse evacués (ingezonden 11 maart 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
21 maart 2024).
Vraag 1
Tot wanneer loopt deze internetconsultatie en wat is de vervolgprocedure?1
Antwoord 1
De internetconsultatie loopt tot 20 maart 2024. De vervolgprocedure is dat de consultatiereacties
zullen worden meegenomen in de verdere besluitvorming. Naar aanleiding van de consultatiereacties
kunnen eventueel aanpassingen worden doorgevoerd.
Vraag 2
Kunt u onderbouwen waarom ervoor gekozen is om de Huisvestingswet 2014 hiervoor aan
te passen en niet andere een andere regeling te overwegen?
Antwoord 2
Het betreft een ministeriële regeling op grond van artikel 31, eerste lid, van de
Huisvestingswet 2014 en daarmee de toepassing van een bestaande bevoegdheid en niet
de aanpassing van de Huisvestingswet 2014 zelf. Dit artikel geeft de Minister de mogelijkheid
om categorieën van woningzoekenden aan te wijzen wier huisvesting bijzondere zorg
van rijkswege behoeft. In de praktijk betekent dit de huisvesting van onderhavige
groep kan worden meegenomen in de taakstelling voor gemeenten. Dit faciliteert de
doorstroom naar een woning voor de groep die hiertoe niet zelfredzaam is.
De voorgestelde ministeriële regeling voor Nederlandse evacués uit het Midden-Oosten
is in lijn met eerdere regelingen voor evacués uit Afghanistan en Sudan.
Vraag 3
Heeft u er voldoende mee rekening gehouden dat andere Nederlandse staatsburgers in
sommige gebieden al meer dan tien jaar op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning?
Antwoord 3
Ja. Het betreft in het onderhavige geval Nederlandse staatsburgers of personen die
anderszins het recht hebben in Nederland te zijn en te blijven en noodgedwongen huis
en haard hebben moeten achterlaten.
Vraag 4
Waarom is niet overwogen om deze evacués te verwijzen naar huisvesting bij familie/vrienden
of particuliere woningen, zoals geldt voor andere mensen op zoek naar een woning?
Kunt u een schatting geven van het aantal mensen die gaan vallen onder deze aanpassing
van de Huisvestingswet 2014?
Antwoord 4
Alleen personen die niet zelfredzaam genoeg zijn om anderszins zelfstandig in eigen
huisvesting te voorzien kunnen van de regeling gebruik maken. Zij beschikken niet
over de alternatieven die in de vraag zijn genoemd. Er is op dit moment niet te voorspellen
hoeveel personen onder deze regeling zouden gaan vallen. Tot op heden zijn sinds 7 oktober
2023 enige tientallen Nederlandse paspoort- en verblijfsstatushouders inclusief hun
gezin naar Nederland geëvacueerd. Vier gezinnen bleken onvoldoende zelfredzaam te
zijn, waarvan uiteindelijk voor drie gezinnen een beroep op huisvesting bij een gemeente
is gedaan.
Vraag 5
Heeft u de mogelijke aanzuigende werking van een dergelijke wetsaanpassing overwogen?
Heeft u hier een duidelijke beeld van? Om hoeveel evacués gaat het? Hoeveel van deze
evacués kunnen aanspraak maken op nareis vanwege gezinshereniging? Om hoeveel mensen
zou dat dan gaan? Krijgen deze mensen ook voorrang op een sociale huurwoning?
Antwoord 5
Gegeven het feit dat de regeling uitsluitend betrekking heeft op niet zelfredzame
Nederlandse paspoort- en verblijfsverblijfsstatushouders en hun kerngezinsleden die
door of namens Nederland zijn geëvacueerd is er niet onmiddellijk sprake van een aanzuigende
werking. De vraag of en zo ja hoeveel Nederlandse paspoorthouders met hun gezin worden
geëvacueerd is een ingrijpend besluit dat wordt genomen op grond van de omstandigheden
in het crisisgebied. Het begrip nareis vanwege gezinshereniging, met een betekenis
zoals in de asielketen, is hier niet aan de orde.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke groepen voorrang krijgen op de wachtlijst voor sociale huur
op basis van nationale wetgeving en welke groepen gemeenten daar in de huisvestingsverordeningen
in de regel nog aan toevoegen?
Antwoord 6
Als een gemeente een urgentieregeling heeft, dan moeten daar in elk geval de volgende
groepen in worden opgenomen:
– woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen,
die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben
verlaten en
– woningzoekenden die mantelzorg als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verlenen of ontvangen.
Het verschilt erg per gemeente welke groepen verder worden opgenomen in een urgentieregeling.
Het kan bijvoorbeeld gaan om woningzoekenden die vanwege medische problematiek als
urgent woningzoekende worden aangemerkt.
Daarnaast geldt er een taakstelling voor de huisvesting van statushouders voor gemeenten.
Gemeenten kunnen indien zij dit wensen statushouders opnemen in de urgentieregeling.
De groep van woningzoekenden die met de onderhavige ministeriële regeling gericht
op evacués uit het Midden-Oosten wordt aangewezen, zal in de praktijk ook worden toegevoegd
aan de taakstelling.
Vraag 7
Wilt u de Kamer actief betrekken bij de procedure alvorens het doorvoeren van wijzigingen
in deze regeling?
Antwoord 7
Deze ministeriële regeling wordt vastgesteld door de Minister op grond van de bestaande
bevoegdheid die de Minister gegeven is in de Huisvestingswet. Er is derhalve geen
formele procedurele betrokkenheid voor de Kamer. Mocht uw Kamer over deze regeling
in debat willen gaan, dan ligt het voor de hand dit te doen onmiddellijk na sluiting
van de internetconsultatie.
Vraag 8
Welk moment heeft de Kamer de mogelijkheid om hierover met u in debat te gaan?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Kunt u alle bovenstaande vragen stuk voor stuk beantwoorden?
Antwoord 9
Ja
Vraag 10
Wilt u deze vragen uiterlijk 19 maart 2024 beantwoorden? Wilt u tot die tijd geen
onomkeerbare stappen nemen?
Antwoord 10
De vragen zijn beantwoord binnen het daarvoor geldende termijn van drie weken. Er
zijn geen onomkeerbare stappen genomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.