Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Timmermans, Piri, Mutluer, Kathmann, Tseggai en Chakor over de Russische desinformatiecampagne via sociale media in Duitsland
Vragen van de leden Timmermans, Piri, Mutluer, Kathmann, Tseggai en Chakor (allen GroenLinks-PvdA) aan de Minister-President, de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Buitenlandse Zaken, van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Russische desinformatiecampagne via sociale media in Duitsland (ingezonden 31 januari 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Ministers
van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid (ontvangen 15 maart 2024). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 964.Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1073.
Vraag 1
Kent u het rapport van de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken over de systematische
en massale Russische desinformatiecampagne via het sociale mediakanaal X waarover
bericht is in Der Spiegel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat dergelijke activiteiten een rechtstreekse bedreiging zijn voor
de democratische rechtsstaat en daarmee voor de staatsveiligheid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het kabinet is van mening dat inmenging door statelijke actoren onze belangen, waaronder
onze nationale veiligheidsbelangen, kunnen schaden. Zoals ook vermeld in het Dreigingsbeeld
Statelijke Actoren 2 vormen de inlichtingen en beïnvloedingsactiviteiten van diverse
statelijke actoren in Nederland een blijvende dreiging voor de sociale en politieke
stabiliteit. Daarnaast geeft de AIVD in het jaarverslag van 2022 aan dat een optelsom
van verschillende dreigingen tegen de democratische rechtsorde onze samenleving raakt.
Sommige landen, zoals Rusland, buiten het wantrouwen tegen democratische instituties
uit en dragen daarmee bij aan maatschappelijke onrust in het Westen.2
Vraag 3
Herinnert u zich de uitspraak van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
dat er geen tekenen waren van buitenlandse inmenging bij de verkiezingen? Staat u
nog steeds achter deze uitspraak? Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot een gelijktijdige
uitspraak van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat er wel
degelijk sprake is van desinformatie?3
Antwoord 3
Het kabinet herinnert zich deze uitspraak en staat hier nog steeds achter. Des- of
misinformatie kan ook worden verspreid zonder dat er sprake is van buitenlandse inmenging.
Zo ontving het Ministerie van BZK op 22 november via de media meldingen over berichten
op X waarin kiezers die op PvdA/GroenLinks wilden stemmen, tijdens de verkiezingen
twee hokjes moesten inkleuren. Dit leidt tot een ongeldige stem. Vergelijkbare oproepen
heeft het Ministerie van BZK ook bij eerdere verkiezingen gezien.4
Vraag 4
Deelt u de mening dat het aannemelijk is dat ook in Nederland door Rusland of wellicht
ook andere buitenlandse mogendheden via onder andere sociale media desinformatiecampagnes
worden gevoerd? Zo ja, heeft u hiervoor concrete aanwijzingen? Welke zijn dat?
Antwoord 4
Ik deel deze mening. De AIVD signaleert in het jaarverslag 2022 onder meer dat er
landen zijn, waaronder Rusland, die westerse democratieën onopgemerkt proberen te
ondermijnen en de Nederlandse overheid heimelijk proberen te beïnvloeden. Over Rusland
schrijft de AIVD dat het heimelijk zoekt naar ingangen in de Europese politiek, en
bij Europese bestuurders en bij de media. Afgelopen jaar hebben statelijke actoren
soms verregaande pogingen gedaan om in Westerse landen het publieke debat over de
invasie in Oekraïne en het politiek-bestuurlijke bestel heimelijk te beïnvloeden.5 Dergelijke ervaringen leren ons dat we waakzaam moeten blijven. Omdat het verkiezingsproces
nu en in de toekomst ongestoord moet verlopen, vrij van ongewenste beïnvloeding en
inmenging, heb ik uw Kamer recentelijk een brief gezonden met een overzicht van mogelijke
risico’s voor het verkiezingsproces en de maatregelen die worden genomen om ons hierop
voor te bereiden.6
Vraag 5
Bent u in contact getreden met de Duitse regering om na te gaan of zij over signalen
beschikt dat ook in Nederland of andere EU-lidstaten sprake is (geweest) van desinformatiecampagnes
door buitenlandse mogelijkheden? Zo ja, welke informatie heeft dit opgeleverd? Zo
nee, bent u bereid dat alsnog te doen?
Antwoord 5
Het kabinet staat zowel bilateraal als in multilateraal verband in nauw contact met
bevriende landen waar het buitenlandse inmenging en Foreign Information Manipulation
and Interference (FIMI) betreft. Dit betreft o.a. de doorlopende uitwisseling van
informatie in EU-verband (o.a. via de Horizontal Working Party on Enhancing Resilience
and Countering Hybrid Threats en het Rapid Alert System), binnen het NAVO-bondgenootschap
en via het Hybrid Centre of Excellence. Via deze weg worden FIMI-campagnes gesignaleerd,
vindt uitwisseling plaats over de verschillende verschijningsvormen van FIMI en worden
best practices gedeeld over het verhogen van de weerbaarheid en responsmogelijkheden.
Dit is ook bruikbaar voor het Nederlandse dreigingsbeeld. Waar nodig wordt ook gekeken
naar een gezamenlijke reactie. Voorbeelden daarvan zijn de jaarlijkse FIMI-publicatie
van EDEO waarin een overzicht wordt gegeven van gedetecteerde modus operandi7, en de sancties die in juli 2023 aan verschillende Russische personen en bedrijven
zijn opgelegd vanwege FIMI-campagnes.8
Vraag 6
Indien er geen concrete aanwijzingen zijn, bent u dan bereid een onderzoek in te stellen,
in lijn met wat er in Duitsland is gebeurd, om na te gaan welke activiteiten op dit
vlak mogelijk in Nederland plaatsvinden? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet volgt eventuele veranderingen in het dreigingslandschap nauwgezet. Het
kabinet ziet de dreigingen die door andere lidstaten worden geïdentificeerd en begrijpt
dat dit leidt tot zorgen. In de brief 9 november 2023 heeft het kabinet daarom al
aangekondigd te onderzoeken of, en zo ja hoe, de Rijksbrede aanpak van desinformatie
over de kernprocessen van de democratie versterkt moet worden. Uw Kamer wordt over
de verdere invulling en de termijn waarbinnen uw Kamer de resultaten kan verwachten
geïnformeerd in de Voortgangsbrief over de Rijksbrede strategie voor de effectieve
aanpak van desinformatie. De ervaringen en werkwijzen van andere lidstaten zullen
in ieder geval worden meegenomen in dit onderzoek.
De AIVD en MIVD kunnen sowieso onderzoek doen naar statelijke actoren en in welke
mate zij een dreiging vormen voor de nationale veiligheid. In dit onderzoek kunnen
de diensten stuiten op onder meer pogingen van manipulatie of het verspreiden van
desinformatie. De AIVD en MIVD zullen partners voor wie dit relevant is informeren.
Vraag 7
Deelt u de zorg van de Duitse regering dat deze activiteiten een eerlijk verloop van
de verkiezingscampagne voor de Europese verkiezingen negatief zouden kunnen beïnvloeden?
Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja. De ervaringen in landen om ons heen leren ons dat we waakzaam moeten blijven.
Het verkiezingsproces moet, nu en in de toekomst, ongestoord verlopen, vrij van ongewenste
beïnvloeding en inmenging. Daarom heeft de Minister van BZK op 9 november 2023 een
brief aan de Kamer verzonden met een overzicht van mogelijke risico’s voor het verkiezingsproces
en de maatregelen die zijn genomen om ons hierop voor te bereiden.9 De maatregelen die in deze brief worden genoemd worden herhaald in aanloop naar de
EP-verkiezingen. Dit betreft onder andere het gebruik van heldere communicatie over
de verkiezingen en de organisatie van webinars voor gemeenteambtenaren en verkiezingstafels
voor vertegenwoordigers van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de Kiesraad en alle
veiligheidspartners.
Vraag 8
Welke maatregelen treffen andere EU-lidstaten (in aanvulling op de Digital Services
Act) om desinformatiecampagnes door buitenlandse mogelijkheden te bestrijden? Zijn
er voorbeelden van instrumentarium waarover deze lidstaten beschikken waar Nederland
nu niet over beschikt? Zo ja, welke?
Antwoord 8
De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) doet onderzoek naar Foreign Information
Manipulation and Interference (FIMI), waarbij EDEO mandaat heeft voor Open source
intelligence onderzoek (OSINT) naar actoren van derde landen en daaraan gelinkte bronnen.10 In een recent gepubliceerd rapport geeft EDEO toelichting op de gebruikte methodologie
en de in 2023 gedetecteerde campagnes en trends. EDEO signaleert tevens specifieke
dreigingen gericht op de integriteit van electorale processen, en doet suggesties
voor preventieve en reactieve maatregelen die lidstaten kunnen nemen wanneer ze hiermee
worden geconfronteerd. 11
Daarnaast hebben diverse EU lidstaten afdelingen buiten de I&V-diensten die zich (o.a.)
richten op OSINT-onderzoek naar FIMI-campagnes. Voorbeelden zijn Duitsland (Referat
607, binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de recent door de Minister van
Binnenlandse Zaken aangekondigde nieuwe eenheid in oprichting12), Frankrijk (VIGINUM, binnen het Secretariaat-Generaal voor Nationale Defensie en
Veiligheid) en Zweden (Swedish Psychological Defense Agency, binnen het Ministerie
van Defensie); die reeds meerdere FIMI-campagnes hebben blootgelegd.
Vraag 9
Bent u van mening dat de Nederlandse wet- en regelgeving op dit moment voldoende waarborgen
biedt om desinformatiecampagnes door buitenlandse mogendheden te bestrijden? Op welke
analyse baseert u deze conclusie? Zo nee, welke stappen gaat u zetten zodat Nederland
beter in staat is desinformatiecampagnes te bestrijden?
Antwoord 9
In de brief 9 november 2023 heeft het kabinet aangekondigd te onderzoeken of, en zo
ja hoe, de Rijksbrede aanpak van desinformatie over de kernprocessen van de democratie
versterkt moet worden. Uw Kamer wordt over de verdere invulling en de termijn waarbinnen
uw Kamer de resultaten kan verwachten geïnformeerd in de Voortgangsbrief over de Rijksbrede
strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie. De ervaringen en werkwijzen
van andere lidstaten zullen in ieder geval worden meegenomen in dit onderzoek.
In algemene zin geldt dat het Nederlandse beleid tegen statelijke dreigingen is een
continue afweging tussen belangen, dreigingen en weerbaarheid. Deze dreiging wordt
geadresseerd met een breed palet aan maatregelen, zoals is beschreven in de Kamerbrief
Aanpak statelijke dreigingen en aanbieding dreigingsbeeld statelijke actoren 2.13
Vraag 10
Welke aanvullende maatregelen kunt u nemen bij de nationale implementatie van de Digital
Services Act en de Digital Markets Act om desinformatie beter te bestrijden binnen
Nederland? Bent u bereid dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Vooropgesteld dient te worden dat zowel de Digital Markets Act als de Digital Services
Act verordeningen zijn. Dat betekent dat zij rechtstreeks doorwerken in de Nederlandse
rechtsorde. Daardoor is van implementatie strikt genomen geen sprake. De verordeningen
moeten wel worden uitgevoerd. Dat houdt onder meer in dat er toezichthouders worden
aangewezen, dat de benodigde bevoegdheden voor het toezicht worden toegekend, en dat
er een grondslag wordt gecreëerd voor gegevensuitwisseling met andere toezichthouders
en/of overheidsorganisaties. Dit gebeurt door middel van uitvoeringswetgeving.
De Digital Markets Act (DMA) bevat regelgeving voor de allergrootste wereldwijd actieve
platforms met een poortwachtersfunctie. Dit zijn platforms waar consumenten en ondernemers
nauwelijks meer omheen kunnen. De verboden en verplichtingen uit de DMA moeten zorgen
voor betere bescherming van consumenten en ondernemers en meer concurrentie op digitale
markten. De DMA is niet van belang voor de bestrijding van desinformatie.
De Digital Services Act beoogt wel mede de verspreiding van desinformatie en andere
schadelijke inhoud aan te pakken. De Digital Services Act bevat enerzijds een kader
voor de aansprakelijkheid van aanbieders van tussenhandeldiensten voor door hun gebruikers
verstrekte informatie en anderzijds een aantal zorgvuldigheidsverplichtingen waar
deze aanbieders aan moeten voldoen bij het verlenen van hun diensten.
De Digital Services Act betreft maximumharmonisatie. Dit betekent dat er geen ruimte
voor de lidstaten is om binnen het toepassingsgebied van de verordening aanvullende
nationale eisen te stellen of in stand te houden.14 Op nationaal niveau kunnen dus geen aanvullende zorgvuldigheidsverplichtingen aan
tussenhandeldiensten worden opgelegd. Dit doet overigens niet af aan de andersoortige
beleidsmaatregelen die er op nationaal niveau worden genomen tegen desinformatie.
Voor een overzicht van dat beleid verwijs ik u naar de reeds genoemde Rijksbrede strategie
voor de effectieve aanpak van desinformatie.15
Vraag 11
Bent u van mening dat sociale media platforms hun verantwoordelijkheid om desinformatie
tegen te gaan in voldoende mate nemen? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, welke stappen
gaat u zetten?
Antwoord 11
Op het Transparency Centre16 van de Europese praktijkcode tegen desinformatie zijn sinds 2023 rapportages te vinden
van een groot aantal sociale media platforms waarin zij uiteenzetten hoe zij hun verantwoordelijkheid
nemen om desinformatie tegen te gaan. Op basis van deze rapportages is een eerste
onderzoeksrapport verschenen waarin structurele indicatoren worden uitgewerkt.17 Daar is te lezen dat sociale media platforms in verschillende mate en op verschillende
manieren hun verantwoordelijkheid om desinformatie tegen te gaan nemen. Waar op X18, voorheen Twitter, de vindbaarheid van desinformatie, de ratio van desinformatie
actoren en de relatieve interactie met desinformatie het hoogste is, volgt Facebook
op de eerste twee indicatoren op een tweede plek. Bij zowel de relatieve als de absolute
interactie met desinformatie volgt YouTube op een tweede plek. TikTok heeft in absolute
getallen de meeste interactie met desinformatie, maar behoort, net als Instagram,
tot een middenmoter wanneer het gaat om de ratio en de vindbaarheid van desinformatie,
en kent de laagste relatieve interactie met desinformatie.
In hoeverre dit voldoende is, is aan de toezichthouder om te beoordelen binnen het
wettelijk kader van de DSA. In het geval van zeer grote online platforms als X, Facebook
en Twitter is dat primair de Europese Commissie. Op 18 december 2023 heeft de Commissie
een formele procedure ingeleid om te beoordelen of X mogelijk inbreuk heeft gemaakt
op de DSA19. Daarbij wordt specifiek gekeken naar «de doeltreffendheid van de maatregelen ter
bestrijding van informatiemanipulatie op het platform, en de doeltreffendheid van
daarmee verband houdende beleidsmaatregelen om de risico's voor het maatschappelijk
debat en de verkiezingsprocessen te beperken». De inleiding van een formele procedure
geeft de Commissie de bevoegdheid om verdere handhavingsmaatregelen te nemen, zoals
voorlopige maatregelen en besluiten wegens niet-naleving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.