Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sahla en Dekker-Abdulaziz over strijd tegen Islamofobie
Vragen van de leden Sahla en Dekker-Abdulaziz (beiden D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over strijd tegen Islamofobie (ingezonden 5 december 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen
14 maart 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 831.
Vraag 1
Bent u bekend met de toename van islamofobie in Nederland, zoals beschreven in verschillende
artikelen in het Parool1, NOS2 en Trouw3?
Antwoord 1
Registraties van discriminatie, waaronder moslimdiscriminatie, worden door de verschillende
meldingsinstanties in Nederland jaarlijks bijeengebracht in de rapportage Discriminatiecijfers.
Deze rapportage bevat de cijfers van de politie, de antidiscriminatievoorzieningen,
het College voor de Rechten van de Mens, Meld.Online Discriminatie, de Nationale ombudsman
en de Kinderombudsman. De cijfers over 2023 zullen in april 2024 worden gepubliceerd
en aan uw Kamer worden aangeboden. Er kunnen dus nog geen uitspraken over een mogelijke
toename in 2023 ten opzichte van 2022 worden gedaan.
Dat neemt niet weg dat het een ernstige zaak is dat Stichting Meld Islamofobie meldt
dat zij tientallen meldingen per week binnen krijgt, en dat er onder moslims en moskeebesturen
in Nederland angst en gevoelens van onveiligheid leven.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de specifieke incidenten van islamofobie genoemd in deze artikelen?
Antwoord 2
De artikelen laten zien dat het wegzetten van groepen als «de ander» een grote impact
op het leven van mensen kan hebben. Het artikel in Trouw laat zien hoe diepgeworteld
bij sommige mensen in onze samenleving negatieve denkbeelden over moslims kunnen zijn
en hoe vooroordelen uit het verleden over groepen mensen doorwerken in hedendaagse
stereotypen, vooroordelen en discriminerend gedrag. Discriminatie en racisme, haat
zaaien en mensen wegzetten als de «ander», dat is niet onze samenleving. Aandacht
voor diversiteit en inclusie in het kabinetsbeleid en gelijke behandeling als fundamenteel
grondrecht zijn cruciaal voor een gelijkwaardige en eerlijke samenleving.
Voor wat betreft mijn reactie op het NOS-artikel «Problemen op het werk door uitspraken
over Gaza-Israël, soms zelfs ontslag» verwijs ik u graag naar de antwoorden op Kamervragen
van de leden El Abassi en Ergin (beiden DENK) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid
en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het NOS-bericht «Problemen op werk door
uitspraken over Gaza-Israël, soms zelfs ontslag».4
Ik vind het ten slotte verontrustend om te horen dat mede door de uitslag van de verkiezingen
moslims in Nederland zich onveilig kunnen voelen, zoals het Parool beschrijft. Een
klimaat van haat en intimidatie richting mensen met een islamitisch geloof, of elke
andere grond, is altijd volstrekt onacceptabel.
Vraag 3
Deelt u de mening dat in een samenleving waar diversiteit en inclusie als fundamentele
waarden worden gekoesterd, het van cruciaal belang is om aandacht te besteden aan
kwesties zoals islamofobie, die de harmonie en gelijkheid binnen onze gemeenschap
kunnen ondermijnen?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Zijn er gevallen bekend waarbij islamitische instellingen hun beveiliging hebben verhoogd
vanwege een verhoogde dreiging?
Antwoord 4
De verantwoordelijkheid van de beveiliging van religieuze instellingen in Nederland
ligt in de eerste plaats bij die instellingen zelf. Ik heb geen volledig zicht op
de mate waarin islamitische instellingen zelf hun beveiliging hebben verhoogd.
Daar waar nodig kunnen er aanvullende beveiligingsmaatregelen worden getroffen bij
religieuze instellingen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het lokaal bevoegd
gezag, in samenspraak met de lokale driehoek. De NCTV kan de lokaal bevoegde gezagen
hierbij desgevraagd van advies voorzien en heeft dit in voorkomende gevallen ook gedaan.
Vraag 5
Zo ja, is de toegenomen beveiliging van islamitische instellingen het resultaat van
ontoereikende capaciteit bij de beveiligingsdiensten?
Antwoord 5
De beslissing om een persoon of object vanuit de overheid aanvullend te beveiligen
wordt altijd gemaakt op basis van actuele dreigingsinformatie van de politie en/of
inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De genomen beveiligingsmaatregelen bieden het
niveau van weerstand dat nodig wordt geacht op basis van de dreigingsinformatie. Daarin
is de op dat moment beschikbare capaciteit niet bepalend.
Vraag 6
Hoe verhoudt de huidige situatie zich tot de eerdere beloften van de overheid om islamitische
gemeenschappen extra te beveiligen?
Antwoord 6
Deze belofte blijft onverminderd in stand, daar waar de situatie er om vraagt. Zoals
hierboven beschreven worden beslissingen over beveiligingsmaatregelen gemaakt op basis
van actuele dreigingsinformatie. In het geval van islamitische instellingen is er
op dit moment geen aanleiding om extra algemene beveiligingsmaatregelen in te stellen.
Daar waar nodig op basis van specifieke informatie zal het lokaal bevoegd gezag altijd
maatregelen treffen. Wel kan gemeld worden dat verschillende gemeenten reeds extra
maatregelen hebben getroffen in het kader van openbare orde. Dit zijn zichtbare en
onzichtbare maatregelen. Over de invulling van deze veiligheidsmaatregelen worden
nooit uitspraken in het openbaar gedaan.
Aanvullend heeft de NCTV op 7 oktober en 17 november 2023 in brieven het lokaal bevoegd
gezag ook geadviseerd om preventief en proactief extra alert te zijn op veiligheidsrisico’s
gerelateerd aan de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden.
Vraag 7
Hebben veiligheidsdiensten een duidelijk beeld van de bronnen van dreigingen tegen
islamitische gemeenschappen? Zo ja? Bent u bereid de Kamer hierover te informeren?
Antwoord 7
De recente ontwikkelingen in het binnen- en buitenland en de eventuele uitstraling
daarvan in Nederland hebben vanzelfsprekend de aandacht van de NCTV, de politie en
de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zij zijn alert op eventuele veiligheidsrisico’s
die hieruit voortkomen.
Zoals u weet worden geen uitspraken in het openbaar gedaan over de werkwijze en informatie
van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Vraag 8
Welke maatregelen zijn genomen voor begeleiding en nazorg voor degenen die getroffen
zijn door islamofobie?
Antwoord 8
Discriminatie kan een grote impact op iemands leven hebben. Iedereen in Nederland
kan daarom terecht bij een gemeentelijke antidiscriminatievoorziening (ADV). Bij deze
ADV’s werken professionele consulenten die expert zijn in het behandelen van discriminatieklachten.
Zij bieden niet alleen een luisterend oor voor melders, maar staan hen ook bij in
het oplossen van een discriminatieklacht. Zo kan een ADV een hoor- en wederhoorprocedure
opstarten, bemiddelingsgesprekken initiëren of een melder bijstaan bij een procedure
bij het College voor de Rechten van de Mens of bij het doen van aangifte bij de politie.
De rol van de ADV’s bij de aanpak van discriminatie is groot, het is daarom dat ik
de ADV’s wil versterken. Tijdens mijn werkbezoek op 9 januari jl. aan een ADV heb
ik de nieuwe naam en het landelijk telefoonnummer 0800-0880 gelanceerd. Alle ADV’s
die lid zijn van de branchevereniging Discriminatie.nl (meer dan 90% van het land)
werken nu ook onder de naam Discriminatie.nl. Dit draagt eraan bij om het melden van
discriminatie makkelijker te maken.
Daarnaast werk ik momenteel aan een stelselvernieuwing voor de ADV’s. Hierover zal
ik voor de zomer een hoofdlijnennotitie naar uw Kamer sturen. Ik zal daarbij nagaan
in hoeverre het mogelijk is om in het nieuwe ADV-stelsel, al dan niet in samenwerking
met andere (maatschappelijke) organisaties aan mensen met discriminatie- en/of racisme-ervaringen
actief nazorg te bieden die aansluit bij hun achtergrond en behoefte5.
Indien er sprake is van een strafbaar feit kan een ieder aangifte doen bij de politie
in Nederland. Slachtoffers van strafbare feiten kunnen voor emotionele steun, hulp
in het strafproces en ondersteuning bij het vergoed krijgen van de schade terecht
bij Slachtofferhulp Nederland. Deze hulp is gratis. Slachtofferhulp Nederland heeft
goede netwerkcontacten met antidiscriminatievoorzieningen en andere belangenorganisaties.
De ADV’s, de politie en het Openbaar Ministerie vormen gezamenlijk ook een Regionaal
Discriminatie Overleg (RDO). Deze RDO’s zijn per politie-eenheid georganiseerd en
hebben als doel om tot een betekenisvolle afdoening te komen bij een discriminatiemelding,
incident of aangifte. Dat vereist interventies die zichtbaar, merkbaar en herkenbaar
zijn voor slachtoffers, daders en hun omgeving.
Vraag 9
Vindt u het acceptabel dat in Nederland angst bestaat voor aanvallen op islamitische
instellingen, gezien de recente gebeurtenissen in Israël en Palestina?
Antwoord 9
Ik vind het verontrustend om te horen dat sinds de recente gebeurtenissen in Israël
en de Palestijnse gebieden meer moslims in Nederland zich onveilig voelen. Een klimaat
van haat en intimidatie richting moslims, of andere gelovigen, is volstrekt onacceptabel.
De Minister van Justitie en Veiligheid en ik zullen ons er dus ook hard voor blijven
maken om zoveel mogelijk zorgen over veiligheid onder moslims en moskeeën weg te nemen.
Daarbij vertrouw ik er ook op dat het lokaal bevoegd gezag maatregelen zal treffen
daar waar nodig.
Vraag 10
Bent u bereid om maatregelen te treffen om islamofobie sneller en strenger aan te
pakken?
Antwoord 10
Zowel in het demissionair kabinet als in uw Kamer en in de samenleving wordt de noodzaak
gevoeld om de huidige aanpak van discriminatie en racisme te versterken. Op 15 december
2023 heeft de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) het tweede
Nationaal Programma tegen discriminatie en racisme aan uw Kamer verzonden.6 Het Nationaal Programma geeft een overzicht van nieuwe en lopende versterkingen.
Deze versterkingen zijn generieke maatregelen, die gericht zijn op alle discriminatiegronden,
aangevuld met specifieke maatregelen, die gericht zijn op de aanpak van discriminatie
van een bepaalde groep of op een bepaald terrein. Moslimdiscriminatie heeft nadrukkelijk
de aandacht van de NCDR. Dat is hard nodig. 55% van de moslims in Nederland ervaart
op dagelijkse basis discriminatie.7
In opdracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voeren het onderzoeksbureau
Regioplan en de Universiteit Utrecht momenteel een nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie
uit. Dit onderzoek verdiept zich in de vraag of we in de aanpak van moslimdiscriminatie
de juiste dingen doen of dat we nog mogelijkheden onbenut laten. Vooruitlopend hierop
wordt momenteel, eveneens in opdracht van het Ministerie van SZW, een verdiepend onderzoek
afgerond door de Radboud Universiteit naar discriminatie van vrouwen met een hoofddoek
op de arbeidsmarkt. Deze onderzoeken zijn van belang om in kaart te brengen of, en
zo ja waar en hoe, versterkende maatregelen tegen moslimdiscriminatie noodzakelijk
zijn.
Wanneer strafbare feiten gepleegd zijn, kan een strafrechtelijk onderzoek worden ingesteld
naar een verdachte. Dit is het sluitstuk in de aanpak van discriminatie en gericht
op individuele strafzaken. Een strafrechtelijk onderzoek naar een verdachte kan aan
de orde zijn wanneer het bijvoorbeeld gaat om het aanzetten tot haat, geweld of discriminatie
of om groepsbelediging. Dit zijn voorbeelden van specifieke discriminatiedelicten.
Bij commune delicten, zoals vernieling, mishandeling of bedreiging, is bij de politie
en het Openbaar Ministerie ook oog voor een eventueel discriminatoir aspect. Bij commune
delicten met een discriminatieaspect (codis-delicten) gaat het om delicten waarbij
een discriminatieaspect als motief of aanleiding heeft gespeeld om het delict te plegen,
of als het is gebruikt om het delict indringender te plegen. Bij ingrijpende codis-delicten
is het uitgangspunt dat een strafverzwaring van 100% wordt toegepast door het Openbaar
Ministerie.
Vraag 11
Wat is uw reactie op de pro-Palestijnse demonstraties in Nederland, waarbij melding
wordt gemaakt van islamofobische uitingen?
Antwoord 11
Het recht op demonstratie en de vrijheid van meningsuiting zijn fundamentele grondrechten.
Op het moment dat tijdens een demonstratie (mogelijke) strafbare uitingen worden gepleegd,
zoals opruiing, groepsbelediging of het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld,
kan altijd worden opgetreden door de politie en het Openbaar Ministerie. Ook wanneer
een bepaalde uiting binnen de grenzen van de (straf)wet blijft, kan deze door anderen
als kwetsend of onfatsoenlijk worden ervaren. Uit respect voor elkaars – soms botsende
– meningen benadruk ik het belang van een open en tolerante houding naar elkaar en
het voeren van de dialoog. Dat zijn wezenlijke elementen in een pluriforme samenleving
om met de spanningen en verschillen om te gaan.
Vraag 12
Bent u bekend met situaties in andere landen waar pro-Palestijnse demonstraties verboden
zijn vanwege de risico's van verstoring van de openbare orde?
Antwoord 12
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 13
Hoe wordt in Nederland de aanpak van islamofobie bij demonstraties gehandhaafd en
gemonitord?
Antwoord 13
Het faciliteren en reguleren van demonstraties is een lokale verantwoordelijkheid.
Tegen strafbare feiten gepleegd tijdens een demonstratie kan (ter plaatse of achteraf)
worden opgetreden door de politie en het Openbaar Ministerie.
Vraag 14
Heeft u vertrouwen in de huidige strategieën om islamofobie tijdens demonstraties
te voorkomen?
Antwoord 14
Ik heb geen reden om aan te nemen dat het bevoegde gezag op lokaal niveau onvoldoende
aandacht heeft voor de aanpak van moslimdiscriminatie. Bij mijn weten zet dat gezag
zich blijvend en alert in tegen moslimdiscriminatie.
Vraag 15
Hoe waarborgt u dat de overheid zich blijft inzetten voor de veiligheid van islamitische
gemeenschappen en het bestrijden van islamofobie?
Antwoord 15
Voor moslimdiscriminatie, noch voor andere vormen van discriminatie, racisme of uitsluiting,
is absoluut geen plaats in Nederland. Het is belangrijk dat iedereen zichzelf kan
zijn, ongeacht iemands religie- of levensovertuiging, seksuele gerichtheid, afkomst,
of welke grond dan ook. Zoals hierboven aangegeven wordt vanuit het kabinet op verschillende
manieren ingezet om moslimdiscriminatie tegen te gaan. Als het gaat om de veiligheid
van moskeeën en de islamitische gemeenschap treft het lokaal bevoegd gezag altijd
daar waar nodig aanvullende maatregelen. Zoals bij vraag 6 genoemd zijn er in verschillende
gemeenten reeds extra maatregelen getroffen in het kader van de openbare orde.
Vraag 16
Waarom is er tot op heden geen Nationaal Coördinator Islamofobie aangesteld in Nederland,
gezien de gemelde toename van islamofobie incidenten en de behoefte aan een gecoördineerde
aanpak om deze vorm van discriminatie te bestrijden?
Antwoord 16
De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme gaat over alle gronden en
domeinen, waaronder moslimdiscriminatie. De aanpak van moslimdiscriminatie is nadrukkelijk
onderdeel van het tweede Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme, dat op
15 december 2023 aan uw Kamer is verzonden.8
Vraag 17
Ziet u een relatie tussen het registreren van «niet-westerse migratieachtergrond»
van Nederlanders die hier geboren zijn en de toename van discriminatie en islamofobie?
Antwoord 17
Nee, ik zie daar geen relatie tussen. Voor zover hier wordt gedoeld op het onderscheid
naar herkomst van mensen met een migratieachtergrond in onderzoeken van het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) wijs ik er bovendien op dat het onderscheid «Westers»
en «niet-Westers» niet meer door het CBS wordt gemaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.