Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kops over de komst van ‘de hoogste windmolens ooit op land’ en het Ontwerpbesluit windturbines leefomgeving
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de komst van «de hoogste windmolens ooit op land» en het Ontwerpbesluit windturbines leefomgeving (ingezonden 5 februari 2024).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 12 maart 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Komst van «hoogste windmolens ooit op land» jaagt omwonenden
en medici angst aan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat de provincie Gelderland de bouw van zeven megawindturbines
(met een tiphoogte van bijna 270 meter) langs de A15 wil doordrukken, terwijl de gemeente
Buren én omwonenden hier fel op tegen zijn?
Antwoord 2
Ik ben op de hoogte van het feit dat de provincie Gelderland in januari 2024 de voorkeursopstelling
van de windturbines voor windpark Echteld-Lienden heeft vastgesteld en kiest voor
een opstelling met zeven turbines. Ik ben ook op de hoogte dat dit plan weerstand
ondervindt.
Vraag 3
Deelt u de mening van de wethouder van de gemeente Buren die het besluit van de provincie
«onacceptabel en onvoorstelbaar» noemt en stelt dat Buren bovendien al voldoet aan
de afspraken omtrent de opwek van duurzame energie?
Antwoord 3
Het is aan de RES-regio’s om gebieden aan te wijzen voor de plaatsing van nieuwe windturbines
en de ruimtelijke procedure hiervoor zorgvuldig te doorlopen. Deze locatie is opgenomen
in de regionale energiestrategie van de RES-regio Fruitdelta Rivierenland. Uit het
uitgevoerde milieuonderzoek blijkt dat dit zoekgebied ruimte biedt aan negen windturbine-posities.
De provincie Gelderland heeft als bevoegd gezag een besluit genomen voor een voorkeursopstelling.
Hierbij is gekozen om van de negen windturbineposities er zeven in te vullen. Dit
windpark levert een belangrijke bijdrage aan de totale opwekdoelstelling van de RES-regio
Fruitdelta Rivierenland.
Vraag 4
Hoeveel energie zullen de betreffende windturbines opleveren? Hoeveel procent is dat
van (a) het totale finale energieverbruik en (b) specifiek het aandeel windenergie
in het totale finale energieverbruik?
Antwoord 4
De verwachte energieopbrengst van de turbines in de voorkeursopstelling is circa 122,5
GWh. Dit komt overeen met respectievelijk 1,9% en 5,6% van de hernieuwbare opwek en
opwek door windenergie op land in Gelderland2 en ca. 46.000 huishoudens3. Het betreft 0,03% van het totale finale energieverbruik4, 0,6% van de elektricteitsproductie uit windenergie (op zee en op land), en 0,9%
van de elektriciteitsproductie uit windenergie op land5. De totaal geproduceerde elektriciteit door windenergie op land betreft 4,8% van
het totale finale energieverbruik6.
Vraag 5
Deelt u de zorgen van omwonenden – die zich «testpersonen» noemen omdat nergens windturbines
van deze hoogte in een bebouwde omgeving staan – over geluidsoverlast, gezondheidsschade,
horizonvervuiling en vermindering van de woningwaarde? Deelt u de mening dat het onacceptabel
is dat deze terechte zorgen en risico’s door de provincie ondergeschikt zijn gemaakt
aan de energietransitie?
Antwoord 5
Ik begrijp dat omwonenden zorgen hebben en vind het belangrijk dat deze zorgen serieus
genomen worden. Bij de ruimtelijke inpassing van windparken is het van belang dat
er een goede bescherming van zowel omwonenden als de omgeving wordt gewaarborgd. Het
is aan het bevoegd gezag om hierin een zorgvuldige afweging te maken met aandacht
voor diverse belangen, en met oog voor de effecten op de leefomgeving en gezondheid.
Ik zie geen reden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het proces dat de provincie
doorloopt.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de zogeheten «omgevingsadviesraad», waarin omwonenden voor de
bühne mogen meepraten maar niet mogen meebeslissen, in de praktijk een wassen neus is?
Antwoord 6
De omgevingsadviesraad heeft een advies over het voorkeursalternatief gegeven en adviseert
om vier windturbines te ontwikkelen. De provincie Gelderland heeft het advies van
de omgevingsadviesraad niet overgenomen, omdat hiermee niet het opwekdoel wordt gehaald
zoals afgesproken in de RES1.0 en hiermee de realisatie van het totale RES-bod verder
uit zicht raakt. Wel heeft de provincie Gelderland nadrukkelijk gezocht naar een «middenweg»
en zijn er twee turbineposities afgevallen. Het gesprek met omwonenden in de adviesraad
wordt bovendien voortgezet en moet uiteindelijk leiden tot een gezamenlijke omgevingsovereenkomst.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat de provincie geen absolute afstandsnorm tussen de windturbines
en de bebouwde omgeving wil hanteren? Hoe verhoudt zich dat tot de in het «Ontwerpbesluit
windturbines leefomgeving» geformuleerde harde norm van ten minste twee keer de tiphoogte
van de windturbines (artikel 5.162d)?
Antwoord 7
Het ontwerpbesluit bepaalt dat voor een al op een locatie toegelaten windturbine geen
afstandsnorm geldt totdat de windturbine wordt vervangen (overgangsrecht, artikel
5.162b). Momenteel gelden er echter geen landelijke milieunormen of een afstandsnorm
waarmee rekening gehouden moet worden bij de plaatsing van nieuwe windturbineparken.
Tot de inwerkingtreding van het definitief besluit «Windturbines leefomgeving» is
het aan decentrale overheden om hiervoor lokale milieunormen op te stellen op basis
van een zorgvuldige motivering en afweging. Dit geldt ook voor windpark Echteld-Lienden.
Decentrale overheden kunnen in afwachting van de definitieve milieunormen aan de slag
met de ontwikkeling van windprojecten en het opstellen van lokale normen.
Vraag 8
Hoe kan het dat de afstandsnorm van ten minste twee keer de tiphoogte veel minder
is dan de door dr. ir. De Laat (klinisch-fysicus en audioloog van het Leids Universitair
Medisch Centrum) voorgestelde afstandsnorm van tien keer de masthoogte (Aanhangsel
handelingen, 2022/23, 2079)? Klopt het dan dat de gezondheidseffecten van windturbines waar dr. ir. De Laat
voor waarschuwt – zoals slaapstoornissen, duizeligheid, misselijkheid, hoofdpijn,
oorsuizen, concentratieverlies, hoge bloeddruk en hartslag, bronchitis, rusteloosheid,
angst en depressie – in de wind worden geslagen?
Antwoord 8
Dr. ir. De Laat heeft de afgelopen jaren meermaals uitspraken gedaan over de gezondheidseffecten
van windturbines maar tot een wetenschappelijk publicatie is het niet gekomen. Zodra
er een publicatie beschikbaar komt, zullen de Staatssecretaris van IenW en ik het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verzoeken om hiernaar te kijken
en om relevante inzichten mee te nemen in het Expertisepunt Windenergie en Gezondheid.
Het Expertisepunt zorgt ervoor dat de wetenschappelijke kennis over windturbines en
gezondheid actueel is en dat deze kennis ook in de praktijk gebruikt wordt. Ook is
het RIVM in opdracht van de Ministeries van EZK en IenW gestart met een zogeheten
blootstelling-responsrelatie-onderzoek, gericht op de Nederlandse situatie. In dit
blootstelling-responsrelatie-onderzoek worden geluidniveaus van windturbines (de «blootstelling»)
gekoppeld aan de mate van hinder en slaapverstoring (de «respons») bij omwonenden.
De resultaten worden in 2027 verwacht.
De milieunormen in het ontwerpbesluit beogen voldoende bescherming te bieden tegen
gezondheidseffecten. Het planMER laat zien in welke mate de milieunormen, vooral die
voor geluid, beschermen tegen gezondheidseffecten van windturbines. Het planMER geeft
aan dat een afstandsnorm niet geschikt is om een volwaardige en gelijkwaardige bescherming
te bieden tegen gezondheidseffecten, maar als aanvullende norm wel een basisbescherming
aan omwonenden kan bieden.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het tegenstrijdig is dat er in het «Ontwerpbesluit windturbines
leefomgeving» enerzijds een harde afstandsnorm is genomen, maar anderzijds hiervan
kan worden afgeweken (artikel 5.162f) «met het oog op het realiseren van de doelen
van de energietransitie»? Deelt u de mening dat het plaatsen van windturbines inherent
is aan de energietransitie en dit betekent dat er in de praktijk dus altijd van de harde afstandsnorm kan worden afgeweken? Deelt u dan ook de conclusie dat
die «harde» norm in feite boterzacht is?
Antwoord 9
De afwijkmogelijkheid van de afstandsnorm van 2 keer de tiphoogte is onderhevig aan
een zware motiveringsplicht. De afwijking zal derhalve in de praktijk niet licht te
hanteren zijn. Daar komt bij dat de voorgestelde landelijke afstandsnorm altijd in
combinatie met de andere milieunormen zal gelden. Wanneer een grotere afstand moet
worden aangehouden om te voldoen aan deze milieunormen, bijvoorbeeld voor geluid,
zal deze prevaleren. Er zal daarom slechts in uitzonderlijke gevallen van de afstandsnorm
kunnen worden afgeweken.
Vraag 10
Hoeveel windturbines (uitgedrukt in aantallen) staan er heden op land en op zee? Hoeveel
zullen dat er volgens uw beleid worden in 2030, 2040 en 2050?
Antwoord 10
Op dit moment staan er ongeveer 4,7 GW, ofwel circa 670 windturbines op zee, met een
vermogen van 3 tot 11 MW per turbine. De turbines groeien nog steeds door in vermogen.
Zo verwachten we voor de eerstvolgende windparken op zee al turbines van 14 MW. Rond
2030 is een verviervoudiging van het totale vermogen voorzien, bij slechts een verdubbeling
van het aantal turbines. Vanwege deze technologische ontwikkeling kunnen we op dit
moment nog niet exact zeggen hoeveel windturbines er in 2030, 2040 en 2050 op zee
zullen staan. Deze windparken zullen overigens verder uit de Nederlandse kust staan
en niet zichtbaar zijn vanuit land.
Op land stonden eind 2023 2447 windturbines (6,9 GW). De verwachting is dat de komende
jaren 300–400 turbines verwijderd worden. Tegelijkertijd worden er turbines (met meer
vermogen) bijgeplaatst. Per saldo is de verwachting dat in 2030 er minder windturbines
staan dan eind 2023 (namelijk circa 2300 turbines), maar er meer opgesteld vermogen
staat (ca. 7,5 GW).
Vraag 11
Deelt u de mening dat de gezondheid van omwonenden altijd moet prevaleren? Bent u
ertoe bereid de bouw van de megawindturbines tegen te houden?
Antwoord 11
Het is van belang dat omwonenden beschermd worden voor de effecten van windturbines,
zoals slagschaduw, geluid en lichtschittering. Bij de ruimtelijke inpassing van windturbines
zal altijd getoetst worden of omwonenden beschermd worden en aan de normen kan worden
voldaan. Overigens staat het decentrale overheden vrij om desgewenst een verdergaande
bescherming te bieden dan de landelijke normen aangeven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.