Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over het artikel “Wadplaten verdrinken, schelpen leggen het loodje: opwarming bedreigt Waddennatuur''
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Ministers voor Natuur en Stikstof en van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «Wadplaten verdrinken, schelpen leggen het loodje: opwarming bedreigt waddennatuur» (ingezonden 19 februari 2024).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) en van Minister Harbers
(Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 11 maart 2024).
Vraag 1
In hoeverre komen de resultaten van het onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering
voor de Waddenzee overeen met de onderliggende aannames en kennis op basis waarvan
het kabinet het Waddenzeebeleid vormgeeft?1
Antwoord 1
In december 2020 heeft het Bestuurlijk Overleg Waddengebied de Agenda voor het Waddengebied
2050 vastgesteld. De Agenda is opgesteld en onderschreven door een breed scala aan
betrokken partijen in het Waddengebied. In de agenda is nadrukkelijk rekening gehouden
met de invloed van klimaatverandering op de ontwikkeling van het Waddengebied.
Het onderzoeksrapport waar het artikel naar verwijst is een Quality Status Review
(QSR). Deze QSR geeft de meest recente stand van zaken weer ten aanzien van de kennis
over effecten van klimaatverandering op de Waddenzee. Dit rapport is daarmee een inhoudelijke
uitwerking van de uitdagingen beschreven in de Agenda voor het Waddengebied 2050.
Klimaatontwikkelingen zijn van invloed op verschillende aspecten in de Waddenzee.
Het QSR biedt bovendien een goede basis voor verdere vormgeving van het Waddenzeebeleid,
waaronder de verdere ontwikkeling van het Beleidskader Natuur Waddenzee en toekomstig
trilateraal beleid.
Vraag 2
Bent u van mening dat het gevoerde Waddenzeebeleid ongewijzigd kan worden voortgezet,
indien de resultaten van het onderzoek afwijken van de door u gehanteerde onderliggende
aannames en kennis?
Antwoord 2
Menselijk gebruik en ecologie moeten weer in balans komen om de Waddennatuur te kunnen
behouden en ontwikkelen. Klimaatverandering is een extra drukfactor op de ecologie
van Unesco Werelderfgoed Waddenzee. Daarom werkt de Minister voor Natuur en Stikstof
aan het Beleidskader Natuur Waddenzee (BNW) om goed onderbouwde afwegingen te maken
gericht op het verlagen van verschillende drukfactoren in de Waddenzee. De bevindingen
in het QSR over klimaatverandering onderstrepen de noodzaak om middels het BNW te
kijken hoe de balans tussen economie en natuur kan worden hersteld.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de constatering dat de Waddenzee langzaam verandert in een geheel
zoute zee met als gevolg een grote negatieve impact op de aanwezige ecosystemen?2
Antwoord 3
De Waddenzee wordt gevoed met zoet water, maar de verdeling van zoet water in Nederland
kan veranderen met de tijd door klimaatverandering en dat kan gevolgen hebben voor
het Waddenzee ecosysteem. Diverse soorten van het ecosysteem Waddenzee zijn gebaat
bij een goede mix van zoet en zout water.
Het QSR geeft specifiek aan dat er een recente toename is in de verzilting van de
Waddenzee (figuur 7) en een verminderende toevoer van zoet water (figuur 6). Specifiek
voor het westelijk deel van de Waddenzee, en dus het Nederlandse deel, geldt dat er
nu een periode is van hogere watertemperatuur en lager zoutgehalte (figuur 8). Het
is daarom noodzakelijk om in het Waddenzeebeleid uit te gaan van minder zoetwater
aanvoer tijdens droge periodes en verder te werken aan maatregelen om daarmee rekening
te houden.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de conclusie dat al vanaf 2030 delen van de wadplaten zullen
verdwijnen als gevolg van de zeespiegelstijging?
Antwoord 4
In het overgrote deel van de Waddenzee vindt momenteel een trendmatige groei plaats
van het areaal wadplaten. Of en wanneer wadplaten gaan verdrinken is afhankelijk van
het emissie scenario. In het RCP2.6 scenario (= lage uitstoot) is de kans dat de zeespiegelstijging
(ver) boven de kritische grens van 4 mm meegroeivermogen uitkomt klein. Wadplaten
kunnen in dat scenario mogelijk in een klein deel van de Waddenzee gaan verdrinken.
In het QSR staat aangegeven dat specifiek in de komberging Vlie al vanaf 2030 sprake
kan zijn van het verdrinken van wadplaten op de lange termijn indien de zeespiegelstijging
zich ontwikkelt volgens klimaatscenario RCP8.5 (= hoge uitstoot). Een versnelling
van zeespiegelstijging volgens het RCP8.5 scenario valt op deze korte termijn (2030)
niet te verwachten. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft op dit moment
een studie lopen naar het sediment leverend vermogen in de komberging Vlie. Daarnaast
loopt er een nieuw NWO-onderzoeksprogramma (WadSed) waarmee meer inzicht gaat ontstaan
in het sedimentgedrag van de Waddenzee en de reactie van het systeem op klimaatverandering.
Vraag 5
Bent u het eens met de constatering dat de hierboven omschreven ontwikkelingen tonen
dat de staat waarin het Waddengebied zich bevindt, verslechtert?
Antwoord 5
De beschreven ontwikkelingen maken wat mij betreft duidelijk dat de druk op het systeem
toeneemt.
Vraag 6
Staat u nog altijd achter de ambitie die u uitsprak over de Appreciatie van adviezen
in meerdere brieven ten behoeve van het commissiedebat Natuur om natuur- en ecosysteemherstel
in de Waddenzee te starten (Kamerstuk 33 576, nr. 353)? Zo ja, welke concrete maatregelen gaat u treffen om de trend van verslechtering
om te zetten in een trend van herstel? Graag hierbij het verzoek om een uitsplitsing
van maatregelen die zullen worden genomen op korte termijn en op langere termijn.
Antwoord 6
Ja. Het is onze ambitie om te werken aan natuurherstel van de Waddenzee zoals verwoord
in bovengenoemde Kamerbrief. De uitvoering van het Beleidskader Natuur Waddenzee (BNW)
bevindt zich op dit moment in de analysefase. De Minister voor Natuur en Stikstof
verwacht deze in het derde kwartaal van 2024 af te ronden. Als onderdeel van het BNW
wordt nu gewerkt aan verschillende bouwstenen. Het BNW is niet het enige instrument
dat wordt ingezet om verslechtering van de natuur om te zetten in een trend van herstel.
Op dit moment worden de volgende maatregelen uitgevoerd die natuurherstel bevorderen:
Maatregelen voor korte termijn
Ecologisch Impulspakket Waddenzee
Het Ecologisch Impulspakket Waddenzee stelt 18 miljoen euro beschikbaar voor de versterking
van de ecologie van de Waddenzee. Met de financiering van onder andere Wij & Wadvogels
en Waakvogels wordt op de korte termijn ingezet op het versterken van de ecologische
condities voor (broed)vogels. Ook wordt ingezet op het herstel van zoet-zoutverbindingen,
bijvoorbeeld door additionele financiering voor de vismigratierivier bij de Afsluitdijk.
Tussentijdse maatregelen N2000
Naar aanleiding van de bevindingen in de evaluatie van het Natura 2000-beheerplan
(zie antwoord op vraag 8) worden nu tussentijdse maatregelen uitgewerkt die natuurherstel
in de Waddenzee moeten gaan versnellen.
Integraal Beheerplan Waddenzee (IBP)
Met de eerste versie van het IBP (Kamerstuk 29 684, nr. 250) zijn vorig jaar de volgende beheertekorten gedekt:
– extra inzet op het verbeteren van de integrale vergunningverlening op het gebied
van de Wet Natuurbescherming in de Waddenzee voor het Ministerie van LNV, de provincie
Groningen, de provincie Fryslân en de provincie Noord-Holland;
– extra inzet op Toezicht en Handhaving voor het Ministerie van LNV en de provincies
Groningen en Fryslân.
Restopgave Natuur Waddenzee
Als onderdeel van het uitvoeringsprogramma voor de Agenda voor het Waddengebied 2050
is in beeld gebracht welke opgaven er liggen op het gebied van natuurherstel in de
Waddenzee. Het Ministerie van LNV is voornemens de komende periode budget beschikbaar
te stellen om deze opgaven te vullen. Onderzoek, monitoring en pilots m.b.t. de zoetwateraanvoer
naar de Waddenzee is daarin opgenomen als prioritair en urgent.
Maatregelen voor (middel)langetermijn
Beleidskader Natuur Waddenzee
Op dit moment worden de volgende bouwstenen ontwikkeld
– Staat van de natuur van de Waddenzee (o.a. op basis van de N2000 evaluatie en QSR’s);
– Ontwikkelen van een ecologisch streefbeeld Waddenzee (als onderdeel van de Programmatische
Aanpak Grote Wateren) wat moet leiden tot een duidelijk beeld van een robuust ecologisch
systeem in de Waddenzee,
– Ecologisch afwegingskader (bepalen van de belangrijkste drukfactoren en de (cumulatieve)
impact van het gebruik),
Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW)
Middels PAGW wordt gewerkt aan verbetering van de natuurlijke dynamiek van het systeem
door systeemingrepen en grootschalige inrichtingsmaatregelen. Zie ook vraag 12.
Beheerautoriteit Waddenzee (BAW)
Met de BAW wordt het beheer van natuur, vis en water verbeterd onder andere door betere
samenwerking en een meer integraal en gestructureerde benadering van beheeractiviteiten
(waaronder fysiek beheer, toezicht en handhaving en vergunningverlening; onderdelen
van het Integraal Beheerplan Waddenzee). Op dit moment lopen twee belangrijke trajecten:
– Er wordt een beheerkader opgesteld op basis waarvan het Integraal Beheerplan Waddenzee
verder kan worden gevuld;
– Er wordt een evaluatie uitgevoerd op de werking van de Beheerautoriteit Waddenzee.
Natura 2000 Beheerplan Waddenzee
Het N2000-beheerplan gaat over gebruik en beheer, specifiek gericht op het behalen
van de instandhoudingsdoelen c.q. de specifiek aangewezen soorten en habitats op grond
van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Het huidige beheerplan is verlengd met zes jaar
tot 2028. Aan een nieuw beheerplan wordt gewerkt.
Plan-MER Cumulatieve Druk
Op verzoek van Unesco wordt samen met Duitsland en Denemarken gewerkt aan een plan-m.e.r.
gericht op cumulatieve druk. Kern van de trilaterale aanpak is dat elk land – conform
de bijbehorende EU Directives – een eigen strategische m.e.r. uitvoert voor hun deel
van de Waddenzee.
Single Integrated Management Plan
Gezamenlijk beheerplan van Denemarken, Duitsland en Nederland gericht op het terugdringen
van effecten van medegebruik op de Waddenzee.
Uitvoeringsprogramma Agenda voor Waddengebied 2050
Op 23 februari 2023 stelde het Bestuurlijk Overleg Waddengebied het Uitvoeringsprogramma
Waddengebied 2021–2026 (UP) vast. Dit UP geeft concreet invulling aan de Agenda voor
het Waddengebied 2050 en omvat dertig concrete initiatieven. Bij het opstellen van
het UP is ook geconstateerd dat er op enkele majeure thema’s meer nodig is dan deze
initiatieven. Het betreft transities waarin verschillende dilemma’s (schuurpunten)
samenkomen, en waarover het vooralsnog te complex is gebleken om gezamenlijk tot besluitvorming
en daarmee stappen vooruit te komen. Afgesproken is de verdere invulling van de transities
vorm te geven in een routekaart: een instrument dat duidelijk maakt op welk moment
specifieke besluiten noodzakelijk zijn, en welke stappen daartoe gezet moeten worden.
Eén van de transities uit het UP is de transitie naar een klimaat adaptief Waddengebied.
De verantwoordelijkheid voor deze transitie is met de vaststelling van het UP belegd
bij de Waterschappen.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van de nationale en internationale regelgeving en verdragen
die van toepassing zijn op de bescherming van het Waddengebied? Kunt u toezeggen zich
aan deze wetgeving en afspraken te gaan houden?
Antwoord 7
Het rapport van de Waddenacademie biedt een uitgebreide beschouwing van uiteenlopende
verdragen. Een beleidsreactie vraagt daarom zorgvuldige bestudering en afstemming
met andere betrokken overheden. Met de beleidsreactie zal de Minister voor Natuur
en Stikstof ook ingaan op de wijze waarop Nederland zich houdt of gaat houden aan
internationale regelgeving en verdragen.
Vraag 8
In hoeverre wordt voldaan aan de instandhoudingsdoelen en het verslechteringsverbod
waar de Waddenzee als Natura 2000-gebied aan moet voldoen?
Antwoord 8
In januari 2024 is de evaluatie van het Natura 2000-beheerplan Waddenzee gepubliceerd3. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat verwijst naar deze evaluatie voor een
uitgebreide stand van zaken van de instandhoudingsdoelen van habitattypen, soorten
en vogels. Daaruit blijkt dat de instandhoudingsdoelen nog niet voor alle habitats
en soorten worden gehaald.
Vraag 9
Op welke wijze werpt dit onderzoek nieuw licht op de aanvraag voor een natuurvergunning
voor de boringen onder de Waddenzee vanaf Ternaard?
Antwoord 9
Er kan alleen toestemming worden verleend voor mijnbouwactiviteiten als wordt voldaan
aan vereisten uit de Mijnbouwwet en de Wet natuurbescherming (Wnb). Als op basis van
een passende beoordeling geconcludeerd kan worden dat de natuurlijke kenmerken van
het betrokken gebied niet worden aangetast, kan een Wnb-vergunning worden verleend.
Het Wadden Sea Quality Status Report (QSR) geeft een algemeen overzicht van beschikbare
kennis. De focus ligt daarbij op een globaal overzicht van effecten van klimaatverandering.
Dit onderzoek is niet gerelateerd aan de mogelijke effecten van gaswinning en levert
bovendien ook geen nieuwe kennis op. Via het hand-aan-de-kraan principe is namelijk
reeds geborgd dat de laatste wetenschappelijke kennis wordt geborgd in het mijnbouwbeleid
voor de Waddenzee.4
Vraag 10
In hoeverre wordt bij de beoordeling van de vergunningaanvraag voor gasboringen bij
Ternaard meegenomen dat de eerste wadplaten al over een paar jaar zullen «verdrinken»
als gevolg van zeespiegelstijging, wat betekent dat ze niet langer droogvallen? Wat
betekent deze nieuwe bevinding voor de milieugebruiksruimte?
Antwoord 10
De Staatssecretaris Mijnbouw heeft advies gevraagd over zeespiegelstijging aan experts
van KNMI, TU Delft, NIOZ, Deltares, TNO en Universiteit Utrecht. Alle recente publicaties
over zeespiegelstijging worden hierin meegenomen. Het advies is 5 maart 2024 met de
Tweede Kamer5 gedeeld.
Vraag 11
Acht u het nog steeds denkbaar een dergelijke natuurvergunning af te geven, wetende
dat dit onderzoek aantoont dat de Waddenzee permanent verslechtert en gelet op de
instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied Waddenzee?
Antwoord 11
Zie antwoord op vraag 9.
Vraag 12
Welke concrete maatregelen heeft u afgelopen jaren genomen om ervoor te zorgen dat
de Waddenzee voldoet aan de Kaderrichtlijn Water? Welke maatregelen kunt u nog nemen
om ervoor te zorgen dat de Waddenzee voldoet aan de Kaderrichtlijn Water (KRW)?
Antwoord 12
Met de Kamerbrief van 19 december jl.6 bent u door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat schriftelijk geïnformeerd
over de voortgang van de Kaderrichtlijn Water. Met het KRW-impulsprogramma van Rijk
en samenwerkingspartners doen we een versterkte inzet op het uitvoeren van de benodigde
verbeteracties voor de waterkwaliteit om te voldoen aan de eisen van de KRW. Het impulsprogramma
is van toepassing op alle waterlichamen dus ook op de Waddenzee.
De volgende maatregelen hebben sinds 2010 plaatsgevonden om te zorgen dat de Waddenzee
voldoet aan de Kaderrichtlijn Water:
– Pilot aanplant zeegras.
– Pilot herstelprogramma droogvallende mosselbanken.
– Aanleg vispassages/aanpassen (Zwarte Haan).
– Ophaalregeling opruimen oeverafval RWS- waterlichamen.
Momenteel zijn de volgende maatregelen nog in uitvoering:
– Beheer en optimalisatie Nationale visroutekaart Rijndelta.
– Visserijvrije zones bij vismigratie voorzieningen Rijndelta.
Daarnaast zijn er ook nog maatregelen uitgevoerd buiten het KRW-programma om die bijdragen
aan de doelstelling zoals het afgraven van een kwelder bij Blija en het herstel van
rijshoutendammen door Natuurmonumenten bij de kwelder de Schorren op Texel.
Ook dragen de PAGW maatregelen (Programmatische aanpak Grote wateren) uit de dijkversterking
Lauwersmeerdijk – Vierhuizergat hieraan bij, zoals kwelderontwikkeling (35 ha), kunstmatige
riffen (5 km) en een binnendijksgetijdengebied (70 ha) in de Marnewaard.
Tenslotte is Rijkswaterstaat bezig met het bezien/herzien van de lozingsvergunningen
op rijkswateren, waaronder de Waddenzee. Daarbij wordt bekeken, gelet op de schaarse
middelen, wat de juiste prioritering is, onder andere met het oog op de KRW-doelen.
Vraag 13
Herkent u het beeld dat bij bestuurlijke beslissingen in het Waddengebied de economische
belangen nog altijd boven de ecologische belangen worden gesteld?
Antwoord 13
Wij herkennen niet het beeld dat bij bestuurlijke beslissingen de economische belangen
boven de ecologische belangen worden gesteld. De noodzaak om menselijk gebruik en
ecologie weer in balans te brengen om de Waddennatuur te kunnen behouden en ontwikkelen
wordt wel herkend. Daarom werkt de Minister voor Natuur en Stikstof aan het Beleidskader
Natuur Waddenzee.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het betekent dat er geen nieuwe vergunningen kunnen worden afgegeven
voor schadelijke activiteiten zoals gasboringen gezien het feit dat u schrijft dat
u de waarschuwing van het Werelderfgoedcomité van Unesco over het mogelijk verlies
van de status van de Waddenzee zeer serieus neemt (Kamerstuk 32 725, nr. 5)? Zo nee, kunt u dan beargumenteren hoe dit soort activiteiten zullen bijdragen aan
natuur- en ecosysteemherstel in het Waddengebied conform uw eigen ambities en zoals
wordt bepaald door Europese wet- en regelgeving en internationale verdragen?
Antwoord 14
Zoals aangegeven in de Kamerbrief heeft het niet of met grote vertraging vergunnen
van projectvoorstellen mogelijke economische en maatschappelijke gevolgen. Het Waddengebied
staat voor een aantal grote uitdagingen, bijvoorbeeld waar het de aanlanding van elektriciteit,
duurzame bereikbaarheid en visserij betreft. Het is niet wenselijk om besluitvorming
te vertragen door nu vergunningaanvragen niet in behandeling te nemen. Deze projecten
worden beoordeeld conform het wettelijke instrumentarium. De Minister voor Natuur
en Stikstof wil wel het gesprek aangaan met majeure lopende en nieuwe programma’s
om te kijken op welke wijze inzichten vanuit de plan-m.e.r. en Beleidskader Natuur
Waddenzee kunnen worden meegenomen. Dit waarborgt meer aandacht voor het thema van
cumulatieve druk.
Vraag 15
Hoe staat het met de ontwikkeling van het Beleidskader natuur Waddenzee, zoals verzocht
door de Tweede Kamer per motie van de leden Tjeerd de Groot/Bevers (Kamerstuk 29 684, nr. 224)?
Antwoord 15
Het Beleidskader wordt, conform de motie van de leden De Groot/Bevers in samenhang
met initiatieven voor natuurherstel, de te ontwikkelen routekaarten en het Integraal
Beheerplan voor de Waddenzee ontwikkeld. Het BO Waddengebied van 17 januari jl. heeft
ingestemd met het Plan van Aanpak (PvA) van het Beleidskader; het betreft de analysefase.
Om de door iedereen gewenste voortgang van het Beleidskader, mede in het licht van
de samenhang met het Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2050 als geheel, te behouden,
wordt al enkele maanden gewerkt aan een verschillende bouwstenen die in het PvA zijn
benoemd.
Vraag 16
Kunt u toezeggen om een brede inventarisatie te doen naar alle mogelijke maatregelen,
inclusief kosten, om de verslechtering van de ecologische kwaliteit in de Waddenzee
tegen te gaan en de gevolgen voor de Waddenzee van klimaatverandering te compenseren
of herstellen, en de Kamer hier voor het einde van 2024 over te informeren?
Antwoord 16
In antwoord op vraag 6 is een overzicht gegeven van maatregelen om de trend van verslechtering
om te zetten in een trend van herstel. Voor een aantal lange termijn maatregelen komen
in een latere fase specifiek uitgewerkte maatregelen, inclusief kosten, in beeld.
Wij zien geen meerwaarde om aanvullend een nieuw beleidstraject te starten. Het heeft
onze voorkeur om deze capaciteit in te zetten op de uitwerking van het Beleidskader
Natuur Waddenzee.
Vraag 17
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het Commissiedebat Wadden op 13 maart 2024?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.