Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Reactie op Brandbrief “Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers” (Kamerstuk 27858-646)
2024D08862
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) over Reactie op Brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap
serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke
wetenschappers».1
De fungerend-voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van zowel de brandbrief alsmede de
reactie op de brandbrief door de Minister. Deze leden hebben hierover nog een aantal
aanvullende vragen.
De leden van de PVV-fractie merken op dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Ctgb) beoordeelt of gewasbeschermingsmiddelen en biociden veilig zijn
voor mens, dier en milieu voordat ze worden verkocht. Het Ctgb volgt onder andere
het advies op dat op basis van onderzoeken door de beoordelingsgroep voor glyfosaat
(Assessment Group on Glyphosate (AGG)) is gegeven.2 In dit onderzoek wordt beschreven: «Er moeten echter nog een aantal punten door de
aanvrager worden verduidelijkt tijdens de collegiale toetsing». En ook de volgende
opmerking in dit rapport deed de wenkbrauwen van deze leden fronsen: «Voor de metaboliet
AMPA konden geen betrouwbare veld omzettings-/degradatiesnelheden worden bepaald.
Dit wordt gezien als een gegevenshiaat (data gap)». Blijkbaar zijn er nogal wat hiaten
in het onderzoek. Kan de Minister verduidelijken waar mogelijk nog meer hiaten te
verwachten zijn?
De leden van de PVV-fractie constateren dat AGG zelf de uitkomst van de evaluatie
ook heeft vergeleken met de criteria voor classificatie. Op basis van deze vergelijking
voldoet glyfosaat volgens de AGG aan de criteria voor Oogbeschadiging Categorie 1
«veroorzaakt ernstig oogletsel» en Aquatisch Chronisch 2, «giftig voor in het water
levende organismen, met langdurige gevolgen». Aminomethylfosfonzuur (AMPA) wordt door
de waterschappen aangetroffen in ons water, wat betekent dit voor de humane gezondheid
en de biodiversiteit? Gezien de classificatie Aquatisch Chronisch 2, «giftig voor
in het water levende organismen, met langdurige gevolgen», kan de Minister deze leden
geruststellen dat dit geheel ongevaarlijk is voor de gezondheid van mens en de biodiversiteit?
De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat ook de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid
(EFSA) zelf een kennishiaat benoemt in de beoordeling van middelen op het gebied van
de ziekte van Parkinson en anders neurodegeneratieve ziekten, waaronder de ziekte
van Alzheimer en ALS. Deze leden vinden dit nogal een uitspraak, hoe kan hier overheen
gestapt worden? Het valt deze leden op dat er regelmatig gerapporteerd wordt over
«data gaps», maar dat er geen kritieke zorgpunten zijn gevonden. Dat bestaat toch
niet? Indien een student dit in een scriptie zou benoemen, wordt deze per definitie
afgekeurd. Hoe bestaat het dat de EFSA alsmede de AGG deze hiaten blijkbaar acceptabel
vinden? Gezien dit feit stelt het deze leden ook teleur dat de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zich heeft onthouden van stemmingen en hiermee deze
hiaten ook in de wind heeft geslagen. Kan de Minister dit uitleggen?
De leden van de PVV-fractie zijn ondanks de geuite zorgen blij met de opdrachten die
door de Ministers van LNV en VWS aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) zijn verstrekt om beter zicht te krijgen op de effecten van glyfosaat op de
gezondheid. Wanneer gaan deze onderzoeken van start en wanneer worden deze geëvalueerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie
op brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat
van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden vragen
of het kabinet een nieuwe reactie kan geven en daarin naast de neurogeneratieve ziekten
ook uitkomsten op het gebied van kanker, negatieve geboorte-uitkomsten, effectieven
op baby’s en jonge kinderen kan meenemen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de ziekte van Parkinson in
Frankrijk al geruime tijd erkend wordt als beroepsziekte voor mensen die gedurende
minimaal tien jaar als akkerbouwer zijn blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen voor
gewassen. Deze leden vragen het kabinet hoe het aankijkt tegen de opkomende teelten
als wijnbouw en lelieteelt in Nederland, die ook gebruik maken van bestrijdingsmiddelen,
en de daarbij behorende beroepsziekten.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de Nederlandse GGD duidelijk
op hun website aangeeft dat buitenlands onderzoek laat zien dat bestrijdingsmiddelen
een risico voor de gezondheid kunnen zijn. De onderzoeken laten zien dat er een verband
is tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen tijdens het werk en de ziekte van
Parkinson. Sommige onderzoeken keken naar de effecten bij zwangere vrouwen. De onderzoeken
laten zien dat er een verband is tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen tijdens
het werk en de ziekte van Parkinson en dat er een verband is tussen blootstelling
van zwangere vrouwen aan bestrijdingsmiddelen en ontwikkelingsproblemen bij het kindje.
Het gaat dan bijvoorbeeld om de verstandelijke of sociale-emotionele ontwikkeling.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom het kabinet zulke bestrijdingsmiddelen
beroepsmatig niet heeft verboden. Is dit niet in strijd met artikel 22 van de Grondwet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie waarom het kabinet glyfosaat niet verbiedt.
Gezien blootstelling aan glyfosaat volgens robuust wetenschappelijk bewijs onder andere
kanker kan veroorzaken. De tumorstudies leveren voldoende bewijs om glyfosaat in te
schalen in categorie 1B Carcinogeen (HEAL).
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat uit onderzoek blijkt dat beroepsmatige
blootstelling aan bestrijdingsmiddelen in verband is gebracht met ongunstige geboorte-uitkomsten,
zoals verkorte zwangerschapsduur, laag geboortegewicht en perinatale sterfte. Deze
leden vragen het kabinet een overzicht te geven van de gezondheidseffecten van de
blootstelling aan bestrijdingsmiddelen bij ongeborenen en kinderen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de brandbrief namens 159 onafhankelijke wetenschappers. Deze leden zien dat de zorgen
van de ondertekenaars van de brandbrief serieus worden genomen en dat er veel al in
gang is gezet. Zij danken de Minister voor haar reactie en hebben hierbij nog enkele
vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het RIVM is gevraagd meerdere onderzoeken uit
te voeren, onder andere naar de mogelijke relatie tussen glyfosaat en de ziekte van
Parkinson. Deze leden wijzen erop dat tot nu niet is gebleken dat het middel onaanvaardbare
risico’s voor mens, dier en milieu met zich meebrengt en staan dan ook positief tegenover
het verlengen van de toelating. Wel vinden zij dat goedkeuring van glyfosaat direct
moeten worden ingetrokken als blijkt dat het middel niet veilig is en er directe risico’s
voor mens, dier en milieu zijn. Is dit – zoals gevraagd – expliciet bevestigd door
de Europese Commissie?
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie naar de stand van zaken omtrent een door
EFSA te ontwikkelen specifiek toetsingskader voor neurodegeneratieve ziekten zoals
de ziekte van Parkinson. Is er inmiddels een project in aangepaste vorm opgestart
nadat een eerste call voor tender door het RIVM als onvoldoende toereikend werd gezien?
De leden van de VVD-fractie vragen tevens welke studies er op dit moment lopen over
neurotox voor de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en of daar ook het cocktaileffect
van stapelende werkzame stoffen in wordt meegenomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben onthutst kennisgenomen van de brandbrief «Neem
de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en
Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden vinden het schokkend
dat ondanks alarmerende onderzoeksresultaten glyfosaat toch weer voor tien jaar tot
de Europese markt is toegelaten. Miljoenen Nederlanders en Europeanen lopen hiermee
een verhoogd risico op de ziekte van Parkinson. Naar aanleiding van de brandbrief
hebben deze leden de volgende vragen.
De brief van de 159 onafhankelijke wetenschappers is 13 november 2023 verstuurd aan
de Ministers van LNV en VWS. De leden van de NSC-fractie lezen dat de wetenschappers
door de ambtenaren van de Minister zijn bedankt voor de toegezonden informatie. Deze
leden vragen of beide of in ieder geval één van de Ministers naast deze bedankbrief
contact heeft gezocht met de onafhankelijke wetenschappers om ze uitgebreider te horen
over de grote zorgen die zij hebben en om duidelijk te maken dat hun zorgen serieus
worden genomen. Zo niet, kunnen de Ministers een reden hiervoor geven?
De leden van de NSC-fractie vragen verder of de Minister ook geschrokken is van de
informatie en de zorgen die deze 159 wetenschappers delen. Het is nu een paar maanden
later, deze leden vragen of beide Ministers op andere gedachten zijn gekomen wat betreft
een verbod op glyfosaat. In de beslisnota bij de reactie op de brandbrief staat vermeld
dat er een opdracht aan het RIVM is verstrekt tot het uitvoeren van onderzoek naar
gezondheidseffecten van gewasbeschermingsmiddelen in de breedte op omwonenden en agrarische
ondernemers en naar neurologische aandoeningen in het bijzonder. Kan de Minister aangeven
wat de status van deze opdracht momenteel is?
De leden van de NSC-fractie lezen in dezelfde beslisnota dat als «blijkt dat er gronden
zijn waaruit blijkt dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens,
die en milieu zijn, de goedkeuring wordt ingetrokken». Welke mogelijkheden heeft de
Minister om de goedkeuring van glyfosaat in Nederland terug te trekken, terwijl er
in Europa geen verbod is? Welke mogelijkheden heeft de Minister om in ieder geval
op de wegen, die in bezit zijn van de overheid, geen glyfosaat meer te gebruiken?
Is de Minister het met deze leden eens dat de brandbrief van de wetenschappers voldoende
aanleiding is om aan te nemen dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s
aan het gebruik ervan zijn verbonden? Is de Minister bereid om de informatie en zorgen
die door de 159 wetenschappers gedeeld zijn te delen met de Europese Commissie? En
is de Minister bereid om in een begeleidend schrijven of spreken, de schadelijkheid
van glyfosaat te benadrukken? Deze leden vragen hoe het staat met de ontwikkeling
van alternatieven voor glyfosaat en hoe de Minister (na zich te hebben onthouden van
stemmen) nu kijkt naar de wenselijkheid van een nieuwe periode van tien jaar toelating
tot de markt.
De leden van de NSC-fractie vragen een reactie van de Minister op het bericht dat
Syngenta bij hun aanvraag voor markttoelating een onwelgevallige studie, een studie
naar glyfosaat en hersenschade, achterwege heeft gelaten.3 Tot slot vragen deze leden of er een plan beschikbaar is voor het geval de goedkeuring
van het gebruik van glyfosaat wordt ingetrokken. Op het moment dat de goedkeuring
wordt ingetrokken, hoe snel kan de toepassing van glyfosaat worden afgeschaald?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie op brandbrief
«Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur
en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden hebben nog enkele
vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie beginnen bij de keuze tot het onthouden van stemming.
Het politieke signaal van de Kamer om tegen te stemmen was gebaseerd op onafhankelijke
onderzoeken en adviezen van vele onafhankelijke wetenschappers. Zoals de brandbrief
ook duidelijk maakt, zijn er vele signalen die wijzen op een (sterke) correlatie tussen
het gebruik van glyfosaat en het voorkomen van de ziekte van Parkinson. Dit politieke
signaal is dus niet lichtjes gegeven. Kan de Minister van LNV ingaan op de wetenschappelijke
studies die worden aangehaald in de brandbrief en toelichten in hoeverre deze zijn
meegenomen in de afweging van het kabinet om zich te onthouden van stemming? Kan dezelfde
Minister tevens toelichten welke stappen het kabinet neemt om te zorgen dat alle relevante
onafhankelijke adviezen worden meegewogen in toekomstig beleid, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister beschrijft dat er om bevestiging
wordt gevraagd aan de Europese Commissie om de goedkeuring van glyfosaat in te trekken
wanneer «uit enig wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er gronden zijn waaruit blijkt
dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn…».
Deze leden vragen wanneer er gesproken kan worden van «enig wetenschappelijk onderzoek».
Waarom vallen de wetenschappelijke onderzoeken uit de brandbrief niet onder die categorie?
De leden van de D66-fractie zijn het kabinet erkentelijk dat zij, naar aanleiding
van motie Tjeerd de Groot,4 het RIVM opdracht hebben gegeven onderzoeken uit te voeren naar de mogelijke relatie
tussen glyfosaat en andere bestrijdingsmiddelen en gezondheidseffecten voor agrariërs,
omwonenden en via de voedselketen de nationale volksgezondheid. Deze leden benadrukken
het belang van deze aanvullende onderzoeken, mede op basis van de laatste wetenschappelijke
inzichten, en het betrekken van deze onderzoeken bij de toelatingsprocedure in Nederland
en op Europees niveau. Hierbij vragen deze leden hoe uitkomsten van onderzoeken, zoals
het onderzoek naar het herijken van de EFSA-toelatingscriteria, op Europees niveau
worden gedragen. Is de EFSA vanaf het begin al betrokken bij de Terms of Reference
(TOR) van het onderzoek, en zo ja, hoe? Indien niet, hoezo niet? Ten slotte vragen
deze leden op welke wijze de Minister van LNV zorg kan dragen dat, indien de onderzoeksuitkomsten
daar aanleiding voor geven, de uitkomsten van het onderzoek daadwerkelijk zullen leiden
tot herijking van de EFSA-toelatingscriteria.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op brandbrief «Neem
de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en
Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden hebben nog een aantal
vragen.
Om te beginnen wijzen de leden van de BBB-fractie erop dat neuroloog Bas Bloem, hoogleraar
neurologische bewegingsstoornissen aan het Nijmeegse Radboudumc en wereldwijd de nummer
één expert op het gebied van parkinson, aangeeft dat er geen sluitend bewijs is dat
glyfosaat een directe oorzaak is van de ziekte van Parkinson.5 Uit onderzoek blijkt namelijk dat er in Nederland, net als in andere landen, restanten
van gewasbeschermingsmiddelen in het milieu en het menselijk lichaam aanwezig zijn.
De ziekte van Parkinson is wereldwijd de snelst groeiende hersenziekte en mannen en
oudere mensen hebben mogelijk een groter risico vanwege blootstelling aan risicovolle
stoffen. Maar naast gewasbeschermingsmiddelen kunnen ook luchtverontreiniging en andere
chemische middelen een rol spelen bij de ziekte van Parkinson. Het is goed dat er
aandacht wordt besteed aan de neurotoxische gevolgen van combinaties van stoffen en
dit moet breder worden uitgerold. Hierom vragen deze leden of de Minister breder kan
kijken in plaats van zich alleen te focussen op glyfosaat.
Ook vinden de leden van de BBB-fractie dat gewasbeschermingsmiddelen, waaronder glyfosaat,
nodig zijn voor de productie van hoogwaardig en betaalbaar voedsel. Een overhaaste
beslissing kan desastreuze gevolgen hebben voor de landbouwsector, die van strategisch
belang is voor Nederland. Boeren willen duurzamer produceren, maar wel op een haalbaar
tempo. De wetenschap ondersteunt dit standpunt. De Wageningen University & Research
(WUR) heeft onderzocht dat glyfosaat landbouwkundig en qua investeringen beter scoort
dan de alternatieven. Chemische alternatieven zijn niet beter voor mens en milieu
en niet-chemische alternatieven zijn ongunstiger voor het bodemleven en stoten meer
CO2 uit. Het is belangrijk dat de politiek verstandige beslissingen neemt die de landbouwsector
niet schaden. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?
Daarnaast zien de leden van de BBB-fractie verschillende wetenschappelijke onderzoeken
die proefdieren een hele hoge dosering geven van glyfosaat waarna zij dan de gevolgen
hiervan zien. Echter zijn deze doseringen niet realistisch voor de hoeveelheden glyfosaat
die zich bevinden in bijvoorbeeld de lucht. Is de Minister het met deze leden eens
dat zulke onderzoeken nooit mogen leiden tot een algeheel verbod op glyfosaat?
Tot slot, de leden van de BBB-fractie zijn niet tegen het gebruik van glyfosaat, maar
wel op een duurzame manier en geleidelijk aan. Er zijn echter partijen die willen
dat glyfosaat op korte termijn volledig verboden wordt, maar dit zou meer schade veroorzaken
dan goed doen. Er bestaat namelijk nog onzekerheid of glyfosaat daadwerkelijk de ziekte
van Parkinson kan veroorzaken. Het onafhankelijke Ctgb en de Europese Autoriteit voor
voedselveiligheid hebben het gebruik van glyfosaat goedgekeurd, en de WUR heeft berekend
dat een volledig verbod op glyfosaat zou leiden tot meer gebruik van minder gunstige
alternatieven, wat resulteert in meer CO2-uitstoot. Kortom, glyfosaat is nog steeds nodig voor onze landbouwsector. Is de Minister
dit met deze leden eens?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op de brandbrief «Neem
de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en
Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden hebben hier nog enkele
vragen en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat glyfosaat niet gebruikt zou moeten
worden. Deze leden vragen de Minister welke mogelijkheden er zijn om het gebruik van
glyfosaat in Nederland zoveel mogelijk terug te dringen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie vinden het nog steeds onacceptabel dat het kabinet de
motie Vestering/Bromet,6 die opriep om tegen de nieuwe Europese toelating van glyfosaat te stemmen, naast
zich neer heeft gelegd. Niet alleen 159 onafhankelijke wetenschappers, maar ook de
meerderheid van de volksvertegenwoordiging heeft het stevige signaal gegeven dat er
een einde moet komen aan het gebruik van dit schadelijke landbouwgif. Dat Nederland
zich in Europa heeft onthouden van stemming is daarom onaanvaardbaar.
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Minister het belangrijk vindt dat, «zodra
uit enig wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er gronden zijn waaruit blijkt dat glyfosaat
niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn, de goedkeuring
wordt ingetrokken.» Deze leden wijzen de Minister erop dat de schadelijkheid van glyfosaat
reeds niet uit enig onderzoek blijkt, maar uit talloze onafhankelijke wetenschappelijke onderzoeken. Wat vindt de Minister bijvoorbeeld
van het onderzoek uit 2001 waaruit blijkt dat een glyfosaatvariant schadelijk is voor
de hersenontwikkeling,7 maar dat gifproducent Syngenta ruim twintig jaar achterhield, zodat er voor de huidige
herbeoordeling geen nader onderzoek meer gedaan kon worden? En kent de Minister het
onderzoek waaruit blijkt dat bij muizen na blootstelling aan glyfosaat, zenuwcellen
in de hersenen (in de zwarte stof) afsterven?8 Kan de Minister bevestigen dat dit precies in het hersengebied is dat kan leiden
tot symptomen van de ziekte van Parkinson? Klopt het dat deze studie niet is meegenomen
in het huidige toelatingsdossier van glyfosaat? Heeft de Minister sluitend bewijs
dat glyfosaat niet de ziekte van Parkinson kan veroorzaken? Hoe beoordeelt de Minister het onderzoek
waaruit blijkt dat glyfosaat mogelijk kankerverwekkend is?9 Heeft de Minister sluitend bewijs dat glyfosaat niet schadelijk is voor de gezondheid?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister tevens bekend is met het onderzoek
waaruit blijkt dat glyfosaat niet alleen planten, maar ook (nuttige) schimmels en
bacteriën in de bodem doodt, waardoor de bodemgezondheid wordt aangetast?10 Wat vindt de Minister ervan dat het effect op de bodemgezondheid (en dus ook bodemvruchtbaarheid)
geen onderdeel vormt van het Europese toetsingskader voor landbouwgiffen? Kent de
Minister het onderzoek waaruit blijkt dat glyfosaat ook schadelijk is voor honingbijen?11 En kent de Minister de studies die wijzen op het gevaar van glyfosaat voor vogels?12 Heeft de Minister sluitend bewijs dat glyfosaat niet schadelijk is voor dieren en voor de biodiversiteit?
Gezien de bovengenoemde greep uit wetenschappelijke studies waaruit de risico’s van
glyfosaat blijken, vragen de leden van de PvdD-fractie hoe het kan dat de Minister
nog volhoudt dat zij wacht op «enig wetenschappelijk onderzoek» waaruit blijkt dat er gronden zijn dat glyfosaat niet
veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn. Als de Minister wil
dat de toelating van glyfosaat wordt ingetrokken zodra hier een wetenschappelijke
onderbouwing voor is, zoals zij schrijft in de Kamerbrief, dan zou de toelating dus
per direct ingetrokken moeten worden, stellen deze leden. Indien de Minister dit inzicht
niet deelt, ontvangen deze leden hier graag een onderbouwing voor.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.