Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
36 451 Uitvoering van verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (Uitvoeringswet datagovernanceverordening)
Nr. 6
                   NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
            
Ontvangen 7 maart 2024
Inhoudsopgave
ALGEMEEN DEEL
1
1.
Inleiding
1
2.
Beleidscontext
4
3.
Datagovernanceverordening
5
3.1
Hergebruik van beschermde gegevens die in het bezit zijn van openbare lichamen
5
3.2
Databemiddelingsdiensten
11
3.3.
Data-altruïsme
13
3.4.
Internationale datastromen
13
4.
Inhoud uitvoeringswet
14
4.1
Toezicht en handhaving
15
5.
Verhouding tot hoger recht
17
5.1
Bescherming van persoonsgegevens, AVG
17
6.
Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
18
6.1
Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding
18
7.
Overgangsrecht en inwerktreding
19
OVERIG
19
ALGEMEEN DEEL
               
Graag beantwoord ik de vragen die zijn gesteld door de leden van de aan het woord
                  zijnde fracties, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
               
1. Inleiding
               
1
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Uitvoering van verordening
                        (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese
                        datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (Uitvoeringswet datagovernanceverordening)
                        en de bijbehorende documenten. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele
                        vragen. Voorts merken de leden op dat de toelichting op het niet navolgen van de door
                        de Afdeling advisering van de Raad van State gedane aanbeveling inzake de verhouding
                        tussen de uitvoeringswet en de DGA tot de AVG niet ingaat op de mogelijke tegenstrijdigheden.
                        Kan een overzicht van deze conflicterende punten worden opgeleverd met de onderbouwing
                        waarom het prevaleren van de Algemene Verordening Gegevensbescherming tot conflict
                        zou kunnen leiden?
Antwoord
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen en hoop met deze beantwoording
                     resterende onduidelijkheden weg te nemen. Artikel 1, derde lid, van de datagovernanceverordening
                     (hierna: verordening) bepaalt als algemene regel dat indien de verordening en de Algemene
                     Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) tegenstrijdig zijn, de AVG voorgaat.
                     Doordat de AVG bij een eventuele tegenstrijdigheid altijd voorgaat zal dit niet tot
                     een conflict leiden. Op dit moment zijn geen tegenstrijdigheden bekend. De voorrang
                     van de AVG is leidend in de praktijk bij de verwerking van gegevens.
                  
2
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
                        de uitvoeringswet. In een datagedreven samenleving vinden zij het van groot belang
                        om het uitwisselen van gegevens betrouwbaar, transparant en in dienst van de publieke
                        zaak te laten verlopen. Over de uitvoeringswet hebben de leden enkele opmerkingen
                        en vragen. De leden zijn van mening dat gevoelige data, indien het wordt hergebruikt,
                        moeten bijdragen aan de publieke zaak. Zij vinden het niet gepast als bedrijven gevoelige
                        data hergebruiken om meer winst te maken, omdat mensen dan producten worden verkocht
                        die tot stand zijn gekomen door hun eigen data. Dat vinden deze leden geen wenselijk
                        gebruik van persoonsgegevens. Welke financiële prikkels bevat deze uitvoeringswet
                        voor bedrijven? Hoe mogen private bedrijven gebruik maken van deze data voor economische
                        winst?
Antwoord
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van uw vragen. Er zijn veel soorten gegevens,
                     naast persoonsgegevens zijn er ook andere soorten gegevens die niet herleidbaar zijn
                     tot een persoon. Bijvoorbeeld gegevens uit industriële machines, statistische gegevens,
                     logistieke gegevens, of landbouwgegevens. Deze gegevens vormen een belangrijke bron
                     voor potentiële oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en duurzame economische
                     groei. Een van de doelen van de verordening is om ervoor te zorgen dat dit soort gegevens
                     op een verantwoorde en betrouwbare manier kunnen worden hergebruikt, zowel door publieke
                     als private entiteiten. Daarbij is het van belang dat de overheid dergelijke partijen
                     op een eerlijke en gelijke wijze behandelt. Gegevens die met een private partij gedeeld
                     worden moeten ook voor andere relevante private partijen beschikbaar kunnen worden
                     gesteld, om zo machtsposities met betrekking tot gegevens te voorkomen.
                  
Ten aanzien van persoonsgegevens geldt het kader van de AVG. Gaat het om persoonsgegevens
                  in bezit van overheden dan is in Europese of nationale wetgeving geregeld voor welke
                  doeleinden hergebruik mag plaatsvinden. Dit regelt de verordening niet. Op dit moment
                  kent Nederland geen grondslag voor commercieel hergebruik als bedoeld in de verordening
                  en is deze ook niet voorzien.
               
3
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de uitvoering van de verordening.
                        De leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen. De leden lezen dat de Raad van State
                        verschillende opmerkingen en adviezen heeft gemaakt. Hoe leest de regering deze kanttekeningen?
                        Kunt u hier specifiek ingaan op de kritiek met betrekking tot de voorgestelde verhouding
                        tussen de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)?
Antwoord
In het rapport heeft de regering uitgebreid gereageerd op het advies van de Afdeling
                     advisering van de Raad van State1 waaronder het advies om de standaard advisering door de AP te schrappen uit het wetsvoorstel
                     (hierna: Uitvoeringswet). Zowel de ACM als de AP hebben in het consultatieproces voor
                     deze Uitvoeringswet uitdrukkelijk de wens kenbaar gemaakt dat hun samenwerking en
                     hun respectievelijke rollen, waaronder de standaardadvisering, duidelijk vastgesteld
                     wordt in de Uitvoeringswet. Dit vanwege de nieuwe adviestaak voor de AP en de structurele
                     samenwerking bij deze werkzaamheden. De Afdeling vraagt zich af of de bedoelde regeling
                     wel wenselijk is. Het kabinet acht dit inderdaad wenselijk gezien de expliciete wens
                     van de toezichthouders om dit te formaliseren naast de bestaande praktijk van het
                     samenwerkingsprotocol. Door deze structurele samenwerking en advisering op te nemen
                     in de wet, worden de verantwoordelijkheden van de toezichthouders rondom de verwerking
                     van persoonsgegevens verduidelijkt. Bij deze verordening heeft de AP een andere rol
                     dan de andere toezichthouders waar eventueel mee wordt samengewerkt. Een aantal voorwaarden
                     uit de verordening ziet op de verwerking van persoonsgegevens en raakt daarmee aan
                     de expertise van de AP. De advisering door de AP aan de ACM betreft een ex ante advisering
                     bij de beoordeling of een databemiddelingsdienst of organisatie voor data-altruïsme
                     aan voorwaarden uit de verordening voldoet voor zover het gaat om de bescherming van
                     persoonsgegevens. Het betreft een nieuwe taak voor de AP op grond van de verordening
                     en het is wenselijk om dit op wetsniveau te regelen. Daarom is besloten om toch vast
                     te houden aan deze bepaling in de Uitvoeringswet.
                  
4
Voorts vinden de leden van de VVD-fractie het goed om te horen dat bij de verwerking
                        van persoonsgegevens de regelgeving met betrekking tot persoonsgegevens altijd van
                        toepassing is. De leden van de VVD-fractie vragen zich af in hoeverre de AI-verordening
                        invloed heeft op wat er nu voor ligt. Kan de regering hier nader op ingaan?
Antwoord
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van uw vragen en onderkent ook
                     dat het belangrijk is om duidelijk te maken hoe verschillende Europese wetgevingsinstrumenten
                     die betrekking hebben op de digitale economie zich tot elkaar verhouden. De AI-verordening
                     heeft geen invloed op de bepalingen uit de verordening en de voorliggende Uitvoeringswet,
                     noch op de toepassing hiervan, aangezien de AI-verordening betrekking heeft op risico’s
                     van AI en de kwaliteit van gegevens voor AI. De DGA gaat echter over het delen van
                     gegevens ongeacht het doel of de kwaliteit van gegevens. De DGA gaat dus niet over
                     de data zelf maar over hergebruik van bepaalde categorieën van gegevens in bezit van
                     de overheid, eisen aan databemiddelingsdiensten en een label voor data-altruïstische
                     organisaties.
                  
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover
                     enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover
                     enkele vragen en opmerkingen.
5
De leden van de BBB-fractie hebben met interesse de stukken gelezen en hebben over
                        een aantal onderdelen vragen. De leden van de BBB-fractie vragen waarom ervoor is
                        gekozen om geen internetconsultatie over dit wetsvoorstel te houden. Welke afwegingen
                        zijn hiervoor gemaakt?
Bij uitvoering van een Europese verordening is internetconsultatie optioneel.2 In de Uitvoeringswet wordt alleen geregeld wat strikt noodzakelijk is gelet op de
                  uitvoering van de verordening. Zoals het aanwijzen van bevoegde instanties en toezichthouders,
                  de samenwerking tussen de AP en de ACM en het vaststellen van de sancties. Het kabinet
                  heeft geconstateerd dat er relatief weinig ruimte is voor de wetgever om keuzes te
                  maken gezien de directe werking van een verordening. Dit maakt dat er ook weinig onderwerpen
                  zijn waarop een publieke consultatie tot andere resultaten of overwegingen zou kunnen
                  leiden. Dit heeft er samen met een de korte implementatietermijn van 15 maanden toe
                  geleid dat het kabinet in dit geval ervoor heeft gekozen geen internetconsulatie te
                  houden. Wel is gebruik gemaakt van informele consultatie van de betrokken toezichthouders
                  en zijn zij om een uitvoerbaarheid- en handhaafbaarheidstoets (UHT) gevraagd.
               
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de (uitvoering van) de verordening
                     en hebben enkele vragen hierover.
2. Beleidscontext
               
6
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het begrip «data» niet altijd duidelijk
                        gedefinieerd is in beleidsinitiatieven. Welke definitie van «data» hanteert de regering
                        in deze uitvoeringswet?
Antwoord
De Uitvoeringswet gaat uit van de definitie uit de verordening. De verordening heeft
                     een rechtstreekse werking en daarmee is ook de definitie van «gegevens» van toepassing
                     in de uitvoering van de verordening in Nederland. De definitie uit artikel 2, eerste
                     lid, luidt: «elke digitale weergave van handelingen, feiten of informatie en elke
                     compilatie van dergelijke handelingen, feiten of informatie, ook in de vorm van geluidsopnames
                     of visuele of audiovisuele opnames».
                  
7
De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan toelichten in hoeverre het uiteindelijke
                        resultaat van de Uitvoeringswet datagovernanceverordening verschilt met de inzet als
                        opgenomen in het BNC-fiche en of de regering deze verschillen kan toelichten.
Antwoord
In de visie op datadeling tussen bedrijven uit 2019 signaleert het kabinet dat een
                     gebrek aan vertrouwen een reden is waarom het delen van niet-persoonsgebonden gegevens
                     tussen bedrijven slechts in beperkte mate tot stand komt waardoor de mogelijkheden
                     van gegevens onvoldoende benut worden. De verordening poogt gegevensdeling te vergemakkelijken.
                     Daarom verwelkomde het kabinet de verordening in het BNC-fiche.3 In hoofdlijnen is de verordening gelijk gebleven aan het voorstel van de Commissie.
                  
Een aantal wijzigingen is onder meer door de inzet van Nederland doorgevoerd. Zo zijn
                  er eisen gekomen voor organisaties voor data-altruïsme en moeten deze voldoen aan
                  een «rulebook». Dit rulebook zal door de Commissie worden vastgesteld en zal onder
                  andere normen bevatten voor de informatievoorziening aan datasubjecten en gegevenshouders,
                  en beveiligingseisen voor de gegevens. Dat draagt bij aan het vertrouwen in organisaties
                  voor data-altruïsme die in de EU zijn erkend. Ten aanzien van databemiddelingsdiensten
                  waren er tijdens de onderhandeling vooral vragen over de definitie en over het verdienmodel.
                  De definitie is enigszins duidelijker geworden ten opzichte van het Commissievoorstel
                  maar bevat nog steeds een open norm die nader moet worden ingevuld door toezichthouders.
                  Nederland had graag gezien dat dit al in de verordening zou zijn ingevuld. Mogelijk
                  zal de Europese Commissie voor de invulling van deze norm nog richtsnoeren publiceren.
               
Ook is het voor aanbieders van databemiddelingsdiensten niet mogelijk om aanvullende
                     diensten te leveren aan de gegevenshouder. In de optiek van het kabinet had dit de
                     dienst tot een aantrekkelijker product kunnen maken, zonder dat de grip op gegevens
                     zou zijn verminderd. Hiermee had de verordening effectiever kunnen zijn. Tijdens de
                     onderhandelingen is echter gebleken dat hier geen meerderheid voor te vinden was.
                  
Desalniettemin geeft de verordening een wettelijk kader waardoor het vertrouwen in
                     datadeling kan toenemen en burgers en bedrijven meer grip op hun gegevens krijgen.
                     Daarmee draagt de verordening dus bij aan een verantwoorde Europese data-economie
                     op basis van Europese waarden als consumentenbescherming, privacybescherming en versterking
                     van de onderhandelingspositie voor kleinere bedrijven.
                  
In lijn met wat in het BNC-fiche was voorzien is een uitvoeringswet opgesteld waarin
                  bevoegde autoriteiten worden aangewezen en hun bevoegdheden worden geregeld, sancties
                  worden vastgesteld en de uitwisseling van gegevens tussen toezichthouders wordt beperkt
                  tot wat noodzakelijk is voor de toezichtstaak. Aanvullend op het BNC-fiche is gebleken
                  dat er meer geregeld moet worden voor de uitvoering van de verordening. Het is ook
                  noodzakelijk om regels vast te stellen over vergoedingen voor hergebruik van gegevens.
                  Voor het verzoek tot aanmelding als databemiddelingsdienst wordt geregeld binnen welke
                  termijn een beslissing moet worden genomen en daarnaast dat regels gesteld kunnen
                  worden voor wat betreft de vergoeding voor de aanmelding van aanbieders van databemiddelingsdiensten.
                  Daarnaast worden doeleinden van algemeen belang in verband met data-altruïsme vastgesteld.
                  Ook wordt de samenwerking tussen de AP en ACM verder geregeld. Tot slot is in lijn
                  met de Uitvoeringswet digitalemarktenverordening en de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening
                  gekozen voor concentratie van de rechtspraak bij Rechtbank Rotterdam en het College
                  van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
               
3. Datagovernanceverordening
               
3.1 Hergebruik van beschermde gegevens die in het bezit zijn van openbare lichamen
               
8
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie steunen de ambitie van de Europese Commissie
                        om de marktmachtsconcentratie van Big Tech-bedrijven op te breken. Dit achten zij
                        hard nodig om het speelveld op de digitale markt eerlijker te maken. De leden lezen
                        dat openbare lichamen verantwoordelijk worden voor het nemen van adequate technische
                        maatregelen om de gegevensbescherming, privacy en vertrouwelijkheid te borgen. Is
                        het duidelijk welke maatregelen er minimaal genomen moeten worden door openbare lichamen
                        om te voldoen aan de verordening?
Antwoord
Er bestaat geen vaste set aan maatregelen die in iedere situatie voldoende gegevensbescherming
                     oplevert. Er moet rekening worden gehouden met de stand van de techniek en de praktijk,
                     die aan constante ontwikkeling onderhevig zijn. Daarnaast moet de vorm van bescherming
                     worden afgestemd op de behoefte van de hergebruiker. Sommige hergebruikers zullen
                     bijvoorbeeld voldoende hebben aan een set volledig geanonimiseerde of geaggregeerde
                     gegevens. Andere hergebruikers kunnen hun beoogde activiteiten alleen uitvoeren met
                     een gegevensset waarin nog wel persoonsgegevens voorkomen. In zo’n geval kan pseudonimisering
                     – dat wil zeggen: het afschermen of versleutelen van direct herleidbare persoonsgegevens
                     – in combinatie met een beveiligde verwerkingsomgeving de beste oplossing bieden.
                     Om beter te bepalen in hoeverre gegevens zich lenen voor hergebruik en wat daarvoor
                     de meest geschikte maatregelen zijn, dient de overheidsorganisatie een gegevensbeschermingseffectbeoordeling/DPIA uit te voeren, wanneer het om persoonsgegevens gaat. Wanneer
                     het niet om persoonsgegevens gaat, kan de organisatie naar analogie van de DPIA een
                     vergelijkbare toets uitvoeren om bijvoorbeeld bedrijfsbelangen in kaart te brengen
                     en om op basis daarvan de beste maatregelen te onderzoeken. In alle gevallen blijft
                     sprake van maatwerk.
                  
9
Welke «enkele andere uitzonderingen» bedoelt de regering bij het verbod op exclusieve
                        overeenkomsten? Waarom zijn deze uitgezonderd?
Antwoord
Artikel 4 van de verordening kent één uitdrukkelijke uitzondering op het verbod van
                     exclusieve overeenkomsten, namelijk de situatie waarin de exclusieve overeenkomst
                     nodig is voor de verlening van een dienst of de levering van een product in het algemeen
                     belang die anders niet mogelijk zou zijn. Zo’n exclusief recht moet worden verleend
                     bij administratieve handeling of een contractuele regeling in overeenstemming met
                     het toepasselijke Unierecht of nationale recht en met inachtneming van de beginselen
                     van transparantie, gelijke behandeling en non-discriminatie. Deze toekenning, alsmede
                     de redenen daartoe, moeten online openbaar worden gemaakt in een vorm die aansluit
                     bij het Unierecht inzake openbare aanbestedingen. Het exclusieve recht mag daarnaast
                     ten hoogste 12 maanden duren.
                  
Overweging 13 van de verordening noemt daarbij als voorbeeld van zo’n gerechtvaardigd
                     en noodzakelijk exclusief recht, de situatie dat «het exclusief gebruik van de gegevens de enige manier is om de maatschappelijke voordelen
                        van de betrokken gegevens optimaal te benutten, bijvoorbeeld als er slechts één entiteit
                        (die gespecialiseerd is in de verwerking van een specifieke gegevensverzameling) is
                        die de dienst kan verlenen die of het product kan leveren dat het openbaar lichaam
                        in staat stelt in het algemeen belang een dienst te verlenen of een product te leveren.»
Naast de uitdrukkelijke uitzondering voor de dienst of de levering van een product
                     in het algemeen belang kent de verordening nog een overgangsregeling voor reeds bestaande
                     exclusieve overeenkomsten die niet onder de uitzondering vallen en die al waren gesloten
                     vóór 23 juni 2022 (datum van inwerkingtreding van de verordening). Zij vervallen aan
                     het einde van de toepasselijke overeenkomst en in elk geval uiterlijk op 24 december
                     2024. De verordening geeft niet uitdrukkelijk aan waarom voor deze termijn is gekozen,
                     maar aangenomen mag worden dat die deadline bestaat om partijen voldoende tijd te
                     geven om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.
                  
10
De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat bij datadeling de bescherming van persoonsgegevens,
                        rechten van derden en wettelijke doelbinding goed geborgd moeten worden. De regering
                        stelt voor dat onafhankelijke derde partijen een belangrijke rol kunnen spelen in
                        de technische ondersteuning. Hoe wordt de bescherming van de gegevens bij deze partijen
                        ingebouwd?
Antwoord
Door enkele bevoegde organen aan te wijzen die openbare lichamen ondersteunen bij
                     binnengekomen verzoeken voor hergebruik wordt de kennis en ervaring omtrent het veilig
                     voor hergebruik beschikbaar maken van de gegevens geconcentreerd bij deze organen.
                     Openbare lichamen hoeven daardoor deze kennis niet zelf op te bouwen: zij kunnen zich
                     beroepen op ondersteuning door die bevoegde organen. De verordening verplicht om aan
                     hen voldoende middelen en expertise beschikbaar te stellen, zodat zij de bescherming
                     kunnen inbouwen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het beschikbaar stellen van een beveiligde
                     verwerkingsomgeving waarbinnen de hergebruiker met de gegevens kan werken. Het openbaar
                     lichaam kan vervolgens controleren en filteren welke resultaten uit die omgeving kunnen
                     worden meegenomen naar buiten toe, zodat er geen persoonsgegevens worden ontsloten.
                  
11
De leden van de VVD-fractie lezen dat openbare lichamen technische maatregelen moeten
                        nemen om ervoor te zorgen dat de vertrouwelijkheid volledig wordt geborgd. Hoe wordt
                        deze borging gecontroleerd en hoe lang krijgen deze organisaties om deze aanpassing
                        door te voeren? Wat zijn de consequenties als niet alle organisaties tijdig aan deze
                        privacy eisen voldoen? Blijft deze data dan buiten de scope van de verordening?
Antwoord
De vertrouwelijkheid moet geborgd worden bij het beschikbaar maken voor hergebruik.
                     Dit vergt in beginsel geen aanpassingen door openbare lichamen / met een publieke
                     taak belaste instellingen. Zij worden op grond van bestaande regelgeving zoals de
                     Awb en de AVG al geacht om gegevens vertrouwelijk te behandelen. De vereisten van
                     de verordening zijn pas van toepassing als er een verzoek om hergebruik binnenkomt.
                     Dan moeten technische maatregelen genomen worden om het beschikbaar stellen op vertrouwelijke
                     wijze uit te voeren. Hiervoor kunnen openbare lichamen / met een publieke taak belaste
                     instellingen ondersteuning vragen van de bevoegde organen. Het is dus niet zo dat
                     organisaties buiten de scope vallen als het regulier beheer van gegevens niet voldoet
                     aan privacywetgeving.
                  
12
De leden van de NSC-fractie verzoeken verduidelijking over het centrale contactpunt
                        binnen Nederland. Kan de regering nader toelichting geven over de instantie die tot
                        taak heeft om «onderzoekers en innovatieve bedrijven te ondersteunen bij het identificeren
                        van geschikte gegevens», en om «structuren op te zetten om zo openbare lichamen technische
                        en juridische bijstand te bieden»? In paragraaf 3.1 van de memorie van toelichting
                        (MvT) lijkt dit contactpunt gelijkgesteld te worden aan het centraal informatiepunt.
                        Klopt dit, en dient de MvT dan zo gelezen te worden dat het agentschap Logius de rol
                        toebedeeld zal krijgen van dit contactpunt c.q. informatiepunt, en daarmee zowel de
                        functie van portaal (data.overheid.nl) als die van algemeen ondersteunend/technisch/juridisch
                        loket zal krijgen? Zo niet, hoe zullen deze rollen dan ingevuld worden?
Antwoord
Waar contactpunt staat, wordt inderdaad informatiepunt bedoeld. Hiervoor is het inderdaad
                     het agentschap Logius beoogd, in het bijzonder het reeds bestaande portaal data.overheid.nl.
                  
Met de «structuren op te zetten om zo openbare lichamen technische en juridische bijstand
                     te bieden» wordt niet het centraal informatiepunt bedoeld, maar de bevoegde organen
                     die openbare lichamen ondersteunen bij hergebruik. Bij algemene maatregel van bestuur
                     worden een of meerdere bevoegde organen aangewezen. Hiervoor wordt in ieder geval
                     gekeken naar het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het gaat in die zin dus om twee
                     verschillende rollen voor verschillende organisaties.
                  
13
De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre de veronderstelling klopt dat de Datagovernanceverordening
                        toeziet op het delen van beschermde gegevens, waar de Open data richtlijn dit doet
                        op niet-beschermde gegevens.
Antwoord
De verordening gaat inderdaad over gegevens die beschermd zijn op basis van statistisch
                     geheim, bedrijfsgeheim, persoonsgegevens en intellectuele eigendomsrechten. De Open
                     data richtlijn ziet daar grotendeels niet op, hoewel ook die richtlijn in zeer beperkte
                     mate betrekking kan hebben op persoonsgegevens. Er kunnen echter andere redenen zijn
                     om gegevens te beschermen, zoals nationale veiligheid. Deze gegevens vallen zowel
                     buiten de verordening als de Open data richtlijn.
                  
14
De leden van de D66-fractie zien graag een toelichting van de regering over hoe «het
                        algemeen» belang wordt gedefinieerd binnen deze context.
Antwoord
«Het algemeen belang» komt in de verordening en de Uitvoeringswet voornamelijk voor
                     in de context van data-altruïsme, maar is ook relevant bij hergebruik van gegevens
                     en exclusieve overeenkomsten.
                  
De verordening noemt «het algemeen belang» enkele keren in de context van hergebruik.
                  Daarbij gaat het in een aantal overwegingen over (wetenschappelijk) onderzoek en innoverende
                  activiteiten in het algemeen belang. Aangenomen mag worden dat daarmee wordt gedoeld
                  op activiteiten die geen privaat of commercieel belang dienen, maar breed maatschappelijk
                  nut hebben.
               
Verder spreekt overweging 24 over het stellen van beperkingen aan de doorgifte van
                  gegevens aan derde landen om het algemeen belang te beschermen. Daar wordt bedoeld
                  dat misbruik van die gegevens door derde landen zou kunnen leiden tot schade voor
                  een veelheid aan Europese burgers of aan de EU, haar lidstaten of hun instituties.
               
Ook wordt het «algemeen belang» genoemd in de context van exclusieve overeenkomsten.
                  Deze zijn toegestaan om een dienst of een product in het algemeen belang te leveren
                  als dat anders niet mogelijk is. Hier lijkt het begrip raakvlakken te hebben met de
                  «dienst van algemeen economisch belang» uit het Europese mededingingsrecht. Daar gaat
                  het om een maatschappelijk op zichzelf waardevolle dienst die onder normale marktomstandigheden
                  niet, of niet onder acceptabele voorwaarden, tot stand komt. Overheidspartijen kunnen
                  dan (steun)maatregelen nemen om deze dienst toch in het leven te roepen. Dat is inmenging
                  in de markt, maar wordt niet gezien als verboden staatssteun.
               
Overheden hebben vaak veel ruimte om in de context van diensten van algemeen economisch
                     belang te beoordelen wat zij als het algemeen belang zien. Deze ruimte wordt echter
                     begrensd door de algemene beginselen van proportionaliteit en noodzakelijkheid en
                     het moet gaan om een vorm van marktfalen. Datzelfde geldt voor de exclusieve overeenkomsten
                     onder de verordening: ook die mogen alleen worden ingezet als de markt onvoldoende
                     tot oplossingen komt.
                  
In de context van data-altruïsme noemt de verordening als voorbeelden: gezondheidszorg,
                     bestrijding van de klimaatverandering, mobiliteitsverbetering, facilitering van de
                     ontwikkeling, productie en verspreiding van officiële statistieken, verbetering van
                     openbare diensten, of openbare besluitvorming en steun voor wetenschappelijk onderzoek.
                     In de Uitvoeringswet is deze lijst samengevoegd met wat in artikel 5b derde lid, van
                     de Algemene wet inzake rijksbelastingen als «algemeen nut» wordt aangeduid. Het betreft
                     onderwerpen waarvan de bevordering als algemeen nuttig – en daarom in het algemeen
                     belang – wordt beschouwd.
                  
15
De leden van de BBB-fractie constateren dat de lidstaten één contactpunt moeten oprichten
                        om onderzoekers en innovatieve bedrijven te ondersteunen bij het identificeren van
                        geschikte gegevens en structuren moeten opzetten om openbare lichamen technische en
                        juridische bijstand te bieden. De leden vragen de regering of dit contactpunt eenvoudig
                        te vinden is voor burgers en bedrijven, en in hoeverre verwacht wordt hoe vaak dit
                        contactpunt gebruikt gaat worden en of de middelen en capaciteiten van het contactpunt
                        hierop aansluiten.
Antwoord
Er is voor gekozen om dit te beleggen bij het reeds bestaande opendataportaal data.overheid.nl.
                     Dit portaal werd in 2023 gemiddeld ruim veertigduizend keer per maand bezocht. Door
                     dit portaal ook te gebruiken voor de verordening kunnen bedrijven voor al hun vragen
                     over gegevens van de overheid terecht op één punt. De regering heeft nog geen beeld
                     hoe vaak hiervan gebruik gemaakt zal worden. De inschatting is dat dit geen significante
                     extra middelen vereist. Als dit wel het geval blijkt, zal dit meegenomen worden in
                     de gesprekken met Logius over het beheer van het portaal.
                  
16
De leden van de SP-fractie lezen dat een aantal beschermde categorieën van data, zoals
                        persoonsgegevens die buiten het toepassingsbeleid van de Open data richtlijn vallen
                        en data waarop intellectuele-eigendomsrechten van derden rusten, te gevoelig zijn
                        om als open data voor een ieder algemeen beschikbaar te stellen, maar niet zo gevoelig
                        dat elke vorm van hergebruik principieel moet worden uitgesloten. De leden zien niet
                        goed voor zich welk beeld de regering hier probeert te schetsen. In welke gevallen
                        acht de regering het wenselijk om deze beschermde categorieën van data voor hergebruik
                        beschikbaar te stellen? Hoe groot is het risico dat persoonsgegevens hierdoor de markt
                        op komen, waardoor een inbreuk op privacy wordt gemaakt?
Antwoord
Overheidsgegevens kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek.
                     Het Centraal Bureau voor de Statistiek biedt al de mogelijkheid voor wetenschappers
                     om de gegevens die het bureau verzameld heeft in het kader van zijn wettelijke taak,
                     onder strikte voorwaarden te gebruiken ten behoeve van statistisch en/of wetenschappelijk
                     onderzoek. De Wet open overheid bevat eveneens die mogelijkheid voor wetenschappelijk,
                     statistisch, historisch en journalistiek onderzoek. Zoals reeds genoemd in het antwoord
                     op vraag 2, kent Nederland op dit moment geen grondslag voor commercieel hergebruik
                     van dergelijke gegevens en is deze ook niet voorzien. Persoonsgegevens mogen verder
                     sowieso niet beschikbaar gesteld worden zonder waarborgen, zoals anonimisering. De
                     combinatie van de hoge vertrouwelijkheidseisen die de verordening stelt en het feit
                     dat er geen grondslag is voor commercieel gebruik maakt dat het risico dat persoonsgegevens
                     hierdoor op de markt komen zeer klein. Daarnaast blijft de AVG onverminderd van toepassing
                     en is er dus een verwerkingsgrondslag nodig om persoonsgegevens te mogen verwerken.
                     De AP blijft toezicht houden op het verwerken van persoonsgegevens op grond van de
                     AVG.
                  
17
De leden van de SP-fractie lezen dat de Europese Commissie ziet dat nieuwe markten
                        voor gegevensdeling ontstaan en wil bevorderen dat deze markten zich op een verantwoorde
                        en betrouwbare manier ontwikkelen. De leden zien ook dat deze markten zijn ontstaan
                        en uitgegroeid tot gigantische proporties. Alhoewel de leden het nut zien van het
                        delen van data op altruïstische gronden en het hergebruik van data voor wetenschappelijke-
                        en onderzoeksdoeleinden of voor andere doeleinden in het publiek belang, hebben zij
                        fundamentele bezwaren tegen de privatisering van publieke data en verkoop van persoonsgegevens
                        die plaats kan vinden door deze verordening. Door data voor hergebruik beschikbaar
                        te stellen aan marktpartijen kan het voorkomen dat publiek gefinancierd onderzoek
                        wordt gebruikt door marktpartijen en daardoor publieke informatie geprivatiseerd wordt.
                        De publieke sector heeft hier weinig baat bij. Hoe gaat de regering voorkomen dat
                        publieke informatie op deze manier geprivatiseerd wordt? Persoonsgegevens worden nu
                        door grote techbedrijven als Meta, Amazon en Google verzameld, ingezet en verkocht
                        om zo efficiënt mogelijk te adverteren. Deze verordening creëert ruimte in de markt
                        voor zogenoemde databemiddelingsbedrijven om ook kleinere bedrijven mee te laten doen.
                        De verkoop van persoonsgegevens doet afbreuk aan privacy en geeft bedrijven te veel
                        macht. Faciliteren de Europese Commissie en de regering de verkoop van persoonsgegevens
                        met deze verordening?
Antwoord
Het klopt dat voor wetenschappelijk onderzoek gegevens onder voorwaarden hergebruikt
                     kunnen worden. De verordening legt geen beperkingen op aan het beschikbaar maken van
                     de wetenschappelijke inzichten die hier uit voortkomen. Dit acht de regering ook onwenselijk,
                     omdat dan de inzichten – al dan niet publiek gefinancierd- niet door andere wetenschappers
                     gebruikt kunnen worden terwijl de maatschappij daar juist baat bij heeft. Het publiceren
                     betekent inderdaad dat marktpartijen ook gebruik kunnen maken van deze inzichten.
                     De regering ziet dit niet als onwenselijk en ook niet als privatisering van publieke
                     informatie.
                  
Databemiddelingsdiensten kopen of verkopen niet zelf gegevens maar zorgen voor de
                  totstandkoming van de gegevensdeelrelatie. Indien het gaat om een natuurlijk persoon
                  die een gegevensdeelrelatie aan wil gaan, heeft de databemiddelingsdienst de plicht
                  om ervoor te zorgen deze persoon zijn of haar rechten onder de AVG kan uitoefenen.
                  Het doel is dus dat personen juist meer grip op gun gegevens krijgen en de rechten
                  uit de AVG effectiever kunnen worden uitgeoefend als databemiddelingsdiensten meer
                  worden gebruikt.
               
18
De leden van de SP-fractie lezen dat de openbare lichamen die hergebruik toestaan
                        zelf technische maatregelen moeten nemen om gegevensbescherming, privacy en vertrouwelijkheid
                        te waarborgen. De regering geeft als voorbeeld dat een openbaar lichaam kan eisen
                        dat persoonsgegevens geanonimiseerd zijn. Moeten de leden hieruit concluderen dat
                        het aan openbare lichamen is om te besluiten of zij persoonsgegevens anonimiseren?
                        Zo ja, waarom wordt dit niet wettelijk verplicht?
Antwoord
Openbare lichamen zijn verplicht ervoor te zorgen dat het beschermde karakter van
                     de gegevens, zoals persoonsgegevens, behouden blijft. Een mogelijkheid daarvoor is
                     het anonimiseren, maar andere manieren die de verordening noemt zijn het beschikbaar
                     stellen in een beveiligde digitale verwerkingsomgeving of het beschikbaar stellen
                     op een fysieke locatie. Voor alle mogelijkheden geldt dat ze de rechten van personen
                     over wie de gegevens gaan, moeten beschermen. Een openbaar lichaam kan het best per
                     verzoek inschatten welke manier van beschikbaar stellen het beste past bij het verzoek
                     en tegelijkertijd voor de beste bescherming zorgt. Het wettelijk verplichten van anonimiseren
                     zou verdere beperkingen opleggen aan mogelijk hergebruik en strijdig zijn met de verordening.
                  
3.2. Databemiddelingsdiensten
               
19
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vragen over de «databemiddelingsdiensten»,
                        waarvan de definitie nog in ontwikkeling is. De aangedragen voorbeelden van wat wel
                        en geen databemiddelingsdiensten zijn, vinden de leden verhelderend maar nog niet
                        concreet genoeg. Kan de regering een concrete definitie geven van een databemiddelingsdienst?
                        Omvat dit ook bedrijven die een indirecte relatie hebben met de datahouder en de -gebruiker?
Antwoord
De Europese Commissie heeft beoogd een nieuw soort diensten in het leven te roepen
                     met de verordening. Op het moment dat het oorspronkelijke commissievoorstel uit werd
                     gebracht waren er weinig databemiddelingsdiensten. Momenteel wordt door beoogde toezichthouders
                     onderzocht welke partijen onder de definitie uit de verordening vallen. In eerste
                     instantie lijkt het nog om een beperkt aantal partijen te gaan.
                  
Een van de geïdentificeerde redenen waarom een markt voor deze diensten niet van de
                     grond kwam was het gebrek aan vertrouwen in dergelijke diensten. De verordening vereist
                     dat databemiddelingsdienstverleners de gegevens die via hen worden gedeeld nergens
                     anders voor mogen gebruiken. Dit betekent dat de aanbieders van databemiddelingsdiensten
                     zowel op papier als in de praktijk hun databemiddelingsdiensten moeten scheiden van
                     andere dienstverlening. Door deze en andere maatregelen zou het vertrouwen in dergelijke
                     dienstverleners verhoogd moeten worden.
                  
In algemene zin valt, als voorbeeld, te denken aan een datamarktplaats waarbij een
                     gegevenshouder een dataset aanbiedt en een eventuele gegevensgebruiker contact op
                     kan nemen met de gegevenshouder voor het gebruik van deze gegevens. De datamarktplaats
                     koopt of verkoopt geen gegevens, maar brengt bedrijven samen die geïnteresseerd zijn
                     in het genereren van inkomsten en het hergebruiken van gegevens, en bevordert de transparantie
                     tussen gegevensleveranciers en gebruikers door ervoor te zorgen dat zij rechtstreeks
                     op het platform met elkaar communiceren en de transactie uitvoeren. Een dergelijke
                     marktplaats kan een reeks tools ontwikkelen om zowel dataleveranciers als gebruikers
                     te helpen de gegevens te begrijpen, te beoordelen en erover te communiceren. Zo bieden
                     visualisatietools gegevensgebruikers verschillende vormen van informatie over een
                     volledige dataset die veilig kan worden gedeeld voordat een transactie is voltooid.
                     Sampling tools genereren automatisch representatieve gegevensvoorbeelden op basis
                     van algoritmen, om vertekening te voorkomen. Gegevensgebruikers en dataleveranciers
                     communiceren via een berichtentool die in het platform is ingebed. Bovendien kan een
                     datamarktplaats de onderhandelingen over de contractuele overeenkomst ondersteunen
                     door modelvoorwaarden die automatisch kunnen worden gegenereerd. Daarnaast is het
                     mogelijk dat bepaalde persoonlijke datamanagers onder de verordening vallen.
                  
Belangrijk is dat een entiteit alleen een databemiddelingsdienst is als het via een
                     vorm van matchmaking een commerciële datadeelrelatie tot stand brengt. Het kan in
                     die zin niet gaan om een indirecte relatie omdat de matchmaking moet plaatsvinden
                     tussen de gegevenshouder en gegevensgebruiker. Als de gegevenshouder de gegevens en
                     de daaraan verbonden rechten overdraagt aan een andere partij, dan is die partij de
                     gegevenshouder geworden.
                  
20
Wanneer handelt een databemiddelingsdienst «in het belang van de datasubjecten», zoals
                        beschreven in de MvT?
Antwoord
Overweging 30 van de verordening geeft aan wat er bedoeld wordt met een databemiddelingsdienst
                     die handelt in het belang van datasubjecten:
                  
«Dergelijke aanbieders zouden personen helpen hun rechten uit hoofde van Verordening
                     (EU) 2016/679 uit te oefenen, met name het geven en intrekken van hun toestemming
                     voor de gegevensverwerking, het recht op toegang tot hun eigen gegevens, het recht
                     op rectificatie van onjuiste persoonsgegevens, het recht op het wissen van gegevens
                     of om «te worden vergeten», het recht om de verwerking te beperken en het recht op
                     gegevensoverdraagbaarheid, waardoor datasubjecten hun persoonsgegevens naar een andere
                     gegevensverwerkingsverantwoordelijke kunnen overbrengen. In dat verband is het belangrijk
                     dat het bedrijfsmodel van dergelijke aanbieders waarborgt dat er geen ongewenste prikkels
                     gegenereerd worden die personen ertoe aansporen dergelijke diensten te gebruiken om
                     meer gegevens beschikbaar te stellen voor verwerking dan in hun eigen belang is.
                  
Dat kan onder meer betekenen dat personen advies krijgen over de mogelijke manieren
                  waarop hun gegevens worden gebruikt en dat zorgvuldigheidscontroles op gegevensgebruikers
                  worden uitgevoerd voordat zij contact mogen opnemen met datasubjecten, teneinde frauduleuze
                  praktijken te voorkomen. In bepaalde situaties kan het wenselijk zijn om feitelijke
                  gegevens te verzamelen in een persoonsgegevensruimte, zodat de verwerking binnen die
                  ruimte kan gebeuren zonder dat persoonsgegevens aan derden worden doorgegeven, teneinde
                  de persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer maximaal te beschermen. Dergelijke
                  persoonsgegevensruimten kunnen statische persoonsgegevens zoals naam, adres of geboortedatum
                  bevatten, alsook dynamische gegevens die een persoon genereert, bijvoorbeeld door
                  gebruik te maken van een onlinedienst of een met het internet van de dingen verbonden
                  voorwerp. Zij kunnen ook worden gebruikt voor het opslaan van gecontroleerde identiteitsgegevens,
                  zoals paspoortnummers of socialezekerheidsinformatie, en van persoonlijke gegevens,
                  zoals rijbewijzen, diploma’s of bankrekeninginformatie.»
               
21
De leden van de D66-fractie zien dat in het voorbeeld over de databemiddelingsdiensten
                        wordt gesproken over een Frans bedrijf. In hoeverre zal toezicht vanuit de lidstaat
                        (de Nederlandse toezichthouder) mandaat hebben om een Frans (of een ander land binnen
                        de EU) bedrijf sancties op te leggen?
Antwoord
Een Nederlandse toezichthouder kan geen sancties opleggen aan een aanbieder van databemiddelingsdiensten
                     die zijn hoofdvestiging of zijn wettelijke vertegenwoordiger in een andere lidstaat
                     (bijvoorbeeld Frankrijk) heeft. Indien databemiddelingsdiensten in een andere lidstaat
                     (bijvoorbeeld Nederland) worden aangeboden, werken de toezichthouders (de voor databemiddelingsdiensten
                     bevoegde autoriteit uit beide lidstaten) samen en verlenen zij elkaar bijstand. Voor
                     deze bijstand moet de toezichthouder een gemotiveerd verzoek indienen bij de andere
                     toezichthouder. Vervolgens kunnen zij informatie uitwisselen voor zover dat nodig
                     is voor het toezicht op de verordening. Het is in dit voorbeeld aan de Franse toezichthouder
                     om waar nodig een sanctie op te leggen. Zie ook artikel 14, zevende lid, van de verordening.
                  
3.3. Data-altruïsme
               
22
De leden van de NSC-fractie hebben een vraag aan de regering over de reikwijdte van
                        het data-altruïsme. Is het voor de in de Unie erkende organisaties voor data-altruïsme
                        toegestaan om gegevens die onder deze verordening of onder de Open data richtlijn
                        door enige instantie tegen vergoeding voor hergebruik beschikbaar zijn gesteld, kosteloos
                        breder beschikbaar te stellen?
Antwoord
Data-altruïstische organisaties hebben geen speciale positie ten opzichte van het
                     hergebruik van hoofdstuk II van deze verordening of ten opzichte van hergebruik van
                     de Open data richtlijn. Voor hen gelden in dit kader dus geen bijzondere regels. De
                     rechten die zij wel of niet hebben ten aanzien van het eventueel kosteloos breder
                     beschikbaar stellen van dergelijke gegevens, zijn afhankelijk van de wettelijke grondslag,
                     afspraken en voorwaarden waaronder zij die gegevens hebben verkregen. Dat kan van
                     geval tot geval verschillen.
                  
3.4. Internationale datastromen
               
23
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Europese Commissie gedelegeerde
                        handelingen mag vastleggen voor het overdragen van zeer gevoelige data naar derde
                        landen. Welke mogelijke voorwaarden betreft dit? Welke rechten heeft de datahouder,
                        naast het recht om geïnformeerd te worden? Mag de datahouder bezwaar maken?
Antwoord
Overweging 24 van de verordening stelt over die voorwaarden het volgende: «Het kan
                     gaan om voorwaarden voor de doorgifte of technische regelingen, zoals de verplichting
                     om een beveiligde verwerkingsomgeving te gebruiken, beperkingen met betrekking tot
                     het hergebruik van gegevens in derde landen of met betrekking tot categorieën van
                     personen die dergelijke gegevens mogen doorgeven aan derde landen of die in dat derde
                     land toegang kunnen krijgen tot de gegevens. In uitzonderlijke gevallen kunnen dergelijke
                     voorwaarden ook beperkingen op de doorgifte van gegevens aan derde landen omvatten
                     om het algemeen belang te beschermen.»
                  
Naast het recht om geïnformeerd te worden, kent de verordening zelf geen andere directe
                  rechten toe aan de gegevenshouder wiens gegevens worden doorgegeven aan een derde
                  land. Wel volgt uit artikel 31 van de verordening een gelaagde set maatregelen, waaruit
                  mogelijk rechten voortvloeien voor de gegevenshouder. In de eerste plaats moeten betrokken
                  organisaties diverse maatregelen nemen, waaronder contractuele regelingen, om verboden
                  doorgifte te voorkomen. In die contractuele regelingen zouden afspraken kunnen worden
                  gemaakt over de rechten van gegevenshouders. In het tweede lid staat als hoofdregel
                  dat een eventuele doorgifte moet zijn gebaseerd op een internationale overeenkomst,
                  zoals een verdrag inzake wederzijdse rechtsbijstand. In zo’n internationale overeenkomst
                  kunnen ook rechten voor gegevenshouders zijn getroffen. Bij gebrek aan een dergelijke
                  internationale overeenkomst, kan volgens het derde lid alleen onder specifieke voorwaarden
                  sprake zijn van een legale doorgifte, waaronder het recht van de geadresseerde om
                  bezwaar te maken en dat te laten toetsen bij de rechter van dat derde land. Dit recht
                  ligt dan overigens niet bij de oorspronkelijke gegevenshouder, omdat deze geen partij
                  is in de betreffende zaak. Als ook van deze situatie geen sprake is, is de doorgifte
                  naar Europees recht verboden
               
4. Inhoud uitvoeringswet
               
24
De leden van de NSC-fractie verzoeken om toelichting waarom is gekozen om de Minister
                        van Economische Zaken en Klimaat verantwoordelijk te maken voor de databemiddelingsdiensten
                        en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het hergebruik
                        van overheidsgegevens en de erkende organisaties voor data-altruïsme.4 Met welke reden is deze knip gemaakt?
Antwoord
De bredere juridische grondslag voor deze verordening is artikel 114 van het Verdrag
                     betreffende de werking van de Europese Unie dat ziet op de werking van de interne
                     markt. De gekozen grondslag onderstreept het economische karakter van deze wetgeving.
                     De regulering van databemiddelingsdiensten beoogt het ontwikkelen van een markt voor
                     vertrouwde commerciële datadeling. Dit doel sluit aan bij het kabinetsbeleid met betrekking
                     tot het stimuleren van onze data-economie, waarvoor het Ministerie van Economische
                     Zaken en Klimaat beleidsverantwoordelijk is. Zo heeft de Staatssecretaris van Economische
                     Zaken in 2019 «de Nederlandse visie op datadeling tussen bedrijven» naar uw Kamer
                     gestuurd en zijn er sindsdien meerdere beleidsinitiatieven geweest vanuit het Ministerie
                     van Economische Zaken en Klimaat rondom de data-economie zoals ook blijkt uit de Strategie
                     Digitale Economie.5 Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk
                     voor het open data beleid en de informatiehuishouding van de Rijksoverheid. Door aan
                     te sluiten bij bestaande beleidsverantwoordelijkheden wordt de inhoudelijke consistentie
                     gewaarborgd. Er is op meerdere digitale dossiers intensieve samenwerking tussen de
                     ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
                     waardoor de inhoudelijke knip goed te maken is maar er voor burgers en bedrijven geen
                     praktische gevolgen zijn.
                  
25
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister van Economische Zaken
                        en Klimaat verantwoordelijk is voor de databemiddelingsdiensten. Op welke manier is
                        de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hierbij betrokken?
Zie het antwoord op vraag 24.
26
Ook lezen de leden dat kosten in rekening mogen worden gebracht voor het hergebruiken
                        van data. Is dat niet in strijd met de bedoeling van de wet, namelijk om data beter
                        toegankelijk te maken? Onder welke voorwaarden mag er een tarief worden gehanteerd?
Antwoord
Het klopt dat de verordening ernaar streeft gegevens toegankelijk te maken. Dat beogen
                     de verordening en de Uitvoeringswet te bereiken door een kader te stellen voor het
                     hergebruik van overheidsgegevens en ondersteuning te bieden door bevoegde organen
                     en het inrichten van een centraal informatiepunt. Dit type hergebruik vereist echter
                     – meer dan gegevens onder de wet hergebruik overheidsinformatie – capaciteit van de
                     overheid. Vooral om dit op een veilige manier uit te voeren. De regering vindt het
                     daarom redelijk om de kosten door te berekenen aan de hergebruiker. De verordening
                     staat dit toe.
                  
27
De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre het klopt het dat de Wet open overheid
                        (Woo) prevaleert boven deze verordening. Klopt het ook dat de Woo, wat geen intellectueel
                        eigendom van derden erkent als reden om documenten niet openbaar te maken, blijft
                        gelden?
Antwoord
Hoofdstuk II van de verordening stelt in artikel 3, derde lid, onderdeel a, dat het
                     hoofdstuk geen afbreuk doet aan het Unie- en nationaal recht inzake toegang tot documenten.
                     De Woo is dus van toepassing en het klopt dat de Woo in die zin prevaleert boven de
                     verordening.
                  
De Woo erkent het intellectueel eigendomsrecht van derden niet afzonderlijk als reden
                     om documenten niet openbaar te maken. Echter, in geval een verzoek tot openbaarmaking
                     op grond van de Woo wordt gedaan, kunnen er andere weigeringsgronden van toepassing
                     zijn, zoals het feit dat het bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die vertrouwelijk
                     aan de overheid zijn meegedeeld. Daarnaast gelden door auteurs gepubliceerde documenten
                     als reeds openbaar, ook als die documenten zich bijvoorbeeld bevinden achter een betaalmuur.
                     De Woo is niet van toepassing op reeds openbare documenten. Het is dus niet zo dat
                     ingevolge de Woo zomaar documenten waarop een intellectueel eigendomsrecht rust gratis
                     openbaar kunnen worden.
                  
Voor zover documenten wel openbaar zijn of worden gemaakt (via de Woo of buiten de
                     Woo om), is daarop in principe de Wet hergebruik van overheidsinformatie van toepassing
                     (Who). De Who erkent intellectuele eigendomsrechten van derden echter wel uitdrukkelijk
                     als een reden om hergebruik niet toe te staan.
                  
4.1 Toezicht en handhaving
               
28
De leden van de D66-fractie zien graag een meer uitgebreide toelichting van de regering
                        waarom het advies van de Raad van State om de verplichte samenwerking tussen de Autoriteit
                        Persoonsgegevens (AP) en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) te schrappen, niet
                        wordt opgevolgd. In hoeverre wordt de ACM verplicht om het advies van de AP op te
                        volgen?
Antwoord
De ACM wordt aangewezen als bevoegde autoriteit voor de verordening met betrekking
                     tot de hoofdstukken III en IV. Bij de aanmelding als databemiddelingsdienst respectievelijk
                     registratie als erkende organisatie voor data-altruïsme wordt ex ante beoordeeld of
                     een databemiddelingsdienst of een organisatie voor data-altruïsme aan deze verordening
                     voldoet. De AP adviseert, gelet op haar expertise met betrekking tot de verwerking
                     van persoonsgegevens, de ACM over op dat vlak in deze verordening gestelde voorwaarden.
                     Uit de Awb volgt dat gemotiveerd van een advies kan worden afgeweken. Dat geldt ook
                     in dit geval. Er wordt nadrukkelijk niet gevraagd om een ex ante AVG-beoordeling:
                     de AP behoudt al haar AVG-bevoegdheden om in het kader van de AVG toezicht te houden.
                     Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is de adviesplicht aangepast zodat
                     duidelijk wordt dat het advies van de AP ziet op het voldoen aan de relevante bepalingen
                     van de verordening en niet op het voldoen aan de AVG.
                  
29
De leden van de BBB-fractie lezen in de MvT dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM)
                        wordt aangewezen als toezichthouder. De ACM mag databemiddelingsdiensten sanctioneren,
                        schorsen en dwangsommen opleggen als die zich niet aan de regels houden. Ook houden
                        ze toezicht op inbreuken op verplichtingen m.b.t. deze doorgifte van niet-persoonsgebonden
                        gegevens aan derde landen wanneer deze doorgifte in strijd is met de Europese of nationale
                        wetgeving. De leden vragen de regering of er rekening mee is gehouden met de vraag,
                        wanneer databemiddelingsdiensten die zich bevinden in landen waarin boetes frequent
                        niet betaald worden en sancties worden genegeerd, hoe de ACM hiermee om kan gaan,
                        en wat mogelijke vervolgstappen zijn? Als de vervolgstap om recht te halen in landen
                        (waarin databemiddelingsdiensten zich bevinden) mislukt, wat zou dan het gevolg zijn
                        en hoe beperkt deze wetgeving in een dergelijke situatie? Is er een mogelijkheid om
                        een register van landen te maken van waaruit databemiddelingsdiensten geen toegang
                        hebben tot de Nederlandse en Europese data i.v.m. het mogelijk in gevaar brengen van
                        de nationale veiligheid of grootschalige schending van de privacy?
Antwoord
De ACM houdt toezicht op Nederlandse databemiddelingsdiensten. Indien een databemiddelingsdienst
                     is gevestigd in een andere lidstaat maar in Nederland de verordening overtreedt, dan
                     is de toezichthouder in het land van vestiging de toezichthouder die de verordening
                     moet handhaven. De ACM kan contact opnemen met de toezichthouder in een andere lidstaat
                     om informatie over een eventuele inbreuk op de verordening te delen. Indien een lidstaat
                     zich niet aan de Europese regels houdt, is het aan de Europese Commissie om bij het
                     Europese Hof een inbreukprocedure te starten tegen deze lidstaat. In het geval een
                     databemiddelingsdienst niet gevestigd is in de EU en ook geen wettelijke vertegenwoordiger
                     in de EU heeft, dan mag deze haar diensten niet in de EU aanbieden. De ACM mag deze
                     partijen dan ook weren van de Nederlandse markt.
                  
Als het gaat om schending van de privacy is de AVG van toepassing en is de AP verantwoordelijk
                  voor het toezicht. De verordening is niet van toepassing in het geval van nationale
                  veiligheid omdat de verordening geen afbreuk doet aan de bevoegdheden van lidstaten
                  hierin (artikel 1, vijfde lid van de verordening). Daarnaast is het goed om te verhelderen
                  dat databemiddelingsdiensten zelf geen toegang kunnen regelen tot gegevens omdat een
                  databemiddelingsdienst moet worden afgenomen door een gegevenshouder en gegevensgebruiker
                  en de gegevenshouder zelf het initiatief moet nemen om gegevens aan te bieden bij
                  een databemiddelingsdienst. Bovendien mag een databemiddelingsdienst de gegevens ook
                  voor geen enkel ander doel gebruiken dan het delen met de gegevensgebruiker, in overeenstemming
                  met de wensen van de gegevenshouder.
               
30
De leden van de BBB-fractie lezen dat de ACM moet beoordelen of een databemiddelingsdienst
                        of geregistreerde data-altruïstische organisatie (naar verwachting) zal voldoen aan
                        de eisen die de verordening aan de betreffende organisatie stelt. Aangezien de AP
                        echter de toezichthouder is op de AVG, is de AP de aangewezen organisatie om advies
                        te geven met betrekking tot die voorwaarden uit de verordening die verband houden
                        met de bescherming van persoonsgegevens. De leden vragen de regering in hoeveel procent
                        van de gevallen de AVG van toepassing zal zijn bij het beoordelen van een databemiddelingsdienst
                        of geregistreerde data-altruïstische organisatie? Zou het kunnen dat de AP een grotere
                        hoeveelheid aanvragen moet gaan beoordelen dan dat nu verwacht wordt, en zo ja, tussen
                        hoeveel full time equivalent (FTE) schommelt dit en wat betekent dit voor de financiële
                        lasten voor de toezichthouder?
Antwoord
Het gaat bij databemiddelingsdiensten en data-altruïstische organisaties om een zeer
                     nieuw type dienstverlening. Het is nu dus nog lastig om in te schatten hoeveel databemiddelingsdienstverleners
                     en data-altruïstische organisaties zich in de komende jaren in Nederland zullen registreren.
                     Daarmee is het ook lastig in te schatten hoe vaak de AP om advies zal worden gevraagd
                     door de ACM. Op dit moment zijn er nog maar een zeer beperkt aantal entiteiten die
                     mogelijk een aanbieder van databemiddelingsdiensten zijn. Op basis van de inschattingen
                     van de ACM en de AP in de UHT’s is gebleken dat er structureel 2,5 FTE nodig is voor
                     de toezichtstaken van de ACM met betrekking tot de verordening. Op basis het geschatte
                     aantal adviesaanvragen van de ACM aan de AP is er aan de AP 1,5 FTE toegekend. Het
                     kabinet verwacht voldoende capaciteit te hebben georganiseerd bij de ACM en de AP
                     om de taken uit de Uitvoeringswet te vervullen. Los van de reguliere inhoudelijke
                     samenwerking tussen de beleidsverantwoordelijke departementen en de ACM en AP zal
                     ook de financieringsbehoefte op reguliere basis worden geëvalueerd. Als dat nodig
                     blijkt kan in de toekomst de capaciteit worden aangepast.
                  
5. Verhouding tot ander recht
               
5.1 Bescherming van persoonsgegevens, AVG
               
31
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de wet in 2023 geïmplementeerd
                        had moeten zijn. Ook is er een nauwe samenhang met de Wet implementatie Open data
                        richtlijn. Welke gevolgen heeft het niet op tijd invoeren van deze wet? Welke risico’s
                        brengt het met zich mee als deze wet en de Wet implementatie Open data richtlijn niet
                        tegelijk worden ingevoerd? Vallen er op die manier geen gaten in het beleid?
Antwoord
Zolang deze Uitvoeringswet nog niet van kracht is in Nederland heeft Nederland niet
                     volledige uitvoering gegeven aan de Verordening. Zo kunnen de betrokken toezichthouders
                     en uitvoeringsorganisaties hun rol nog niet uitvoeren. Dit betekent dat Nederlandse
                     databemiddelingsdiensten en organisaties voor data-altruïsme zich niet kunnen aanmelden
                     en dus niet in en vanuit Nederland hun diensten kunnen aanbieden.
                  
Het niet op tijd uitvoeren van de verordening betekent dat Nederland het risico loopt
                  op een inbreukprocedure van de Europese Commissie. Een inbreukprocedure kan leiden
                  tot een boete van de Europese Commissie. De Europese Commissie is op de hoogte gebracht
                  dat de Uitvoeringswet op 16 oktober 2023 naar uw Kamer is gestuurd.
               
Het niet tegelijk invoeren van de Wet implementatie Open data richtlijn en de Uitvoeringswet
                  heeft geen risico’s voor de uitvoering. Zij hebben immers betrekking op verschillende
                  typen gegevens. Voor een effectief hergebruik van overheidsinformatie is het echter
                  wel wenselijk dat beide zo snel mogelijk ingevoerd worden.
               
32
De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre het klopt dat bij tegenstrijdigheid
                        tussen de verordening en de AVG de laatstgenoemde prevaleert?
Antwoord
Artikel 1, derde lid, van de verordening geeft expliciet aan dat deze verordening
                     geen afbreuk doet aan de AVG. De AVG prevaleert daarmee.
                  
33
In hoeverre ondervindt dit wetsvoorstel last van het gegeven dat de Wet implementatie
                        Open data richtlijn nog niet is aangenomen? Kan de regering dit toelichten, zo vragen
                        deze leden?
Antwoord
Zoals toegelicht bij vraag 31, ondervindt het onderhavige wetsvoorstel geen last van
                     het verlate invoeren van de Wet implementatie Open data richtlijn.
                  
34
De leden van de BBB-fractie lezen dat een met een publieke taak belaste instelling
                        er voor kan kiezen om de gegevens in kwestie te anonimiseren, alvorens hergebruik
                        daarvan toe te staan. Is het gebruik van «reverse engineering» voor geanonimiseerde
                        persoonsgegevens door middel van kwantum computers als risico meegenomen in deze afweging?
Antwoord
Bij anonimisering is heridentificatie of «reverse engineering» per definitie niet
                     mogelijk. Als hier wel nu of in de toekomst sprake van is, is er sprake van pseudonimisering.
                     Dat heridentificatie in de toekomst mogelijk is, kan komen door ontwikkelingen zoals
                     kwantum.6 Artikel 5, vijfde lid, van de verordening verbiedt heridentificatie door hergebruikers
                     en verplicht hen daartegen maatregelen te nemen. Het is uiteindelijk aan het openbaar
                     lichaam, al dan niet ondersteund door een bevoegd orgaan, om te beoordelen of de persoonsgegevens
                     voldoende beschermd zijn. Daarbij moeten zij het risico op heridentificatie meenemen
                     in de afweging.
                  
6. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
               
6.1 Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding
               
35
De leden van de PVV-fractie merken op dat de beantwoording van de inbreng van het
                        Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) niet volledig is verwoord
                        in de MvT. Derhalve verzoeken de leden alsnog een toelichting op de door het ACOI
                        gedane voorstellen.
Antwoord
Het ACOI heeft vier adviezen gegeven. In de MvT is specifiek ingegaan op het derde
                     advies, omdat dit direct gerelateerd was aan de voorliggende Uitvoeringswet. Concreet
                     ging dat om het advies om in de MvT op te nemen dat de bevoegde organen eisen moeten
                     stellen aan de duurzame toegankelijkheid.
                  
Het ACOI deed ook de aanbeveling om te onderzoeken welke aanvullende grondslagen voor
                     het hergebruik van beschermde gegevens van toegevoegde waarde kunnen zijn. Het hergebruikregime
                     van de verordening bevat immers geen zelfstandige grondslagen om hergebruik toe te
                     staan of verplicht te stellen, maar functioneert in afhankelijkheid van nationale
                     grondslagen. Ten tijde van het advies van de ACOI, was de indruk nog dat Nederlandse
                     regelgeving maar zeer beperkt dergelijke grondslagen kende. Het ACOI stelde daarom
                     voor om meer van dergelijke grondslagen toe te voegen. Na het uitbrengen van het advies
                     is echter duidelijk geworden dat artikel 5.7 van de Wet open overheid ook fungeert
                     als een grondslag voor hergebruik als bedoeld in de verordening. Omdat deze grondslag
                     zeer breed is, ziet de regering geen reden om op korte termijn aanvullende grondslagen
                     te creëren. Wanneer dit wel het geval is, zal de regering deze voorleggen aan het
                     ACOI.
                  
Het ACOI doet tevens de aanbeveling om verschillende aspecten rond het centraal informatiepunt
                     te onderzoeken. Het beoogde portaal, data.overheid.nl, voldoet volgens de regering
                     aan deze aspecten. Dit portaal is reeds het portaal voor open data en wordt goed bezocht.
                     De vereiste ondersteuning past bij de rol die het portaal al heeft met betrekking
                     tot open data. Verder voldoet het portaal aan de minimale interoperabiliteit en wordt
                     er gewerkt aan een verbetering waarbij de laatste versie van de uitwisselingsstandaard
                     gebruikt wordt. Het laatste advies van ACOI heeft betrekking op de vergoeding voor
                     hergebruik. Het ACOI wil daar op adviseren. Er wordt nog gewerkt aan de AMvB en de
                     regering zegt toe deze AMvB voor te leggen aan het ACOI voor advies.
                  
7. Overgangsrecht en inwerktreding
               
36
De leden van de NSC-fractie verzoeken de regering om nadere toelichting waarom de
                        verordening niet op een eerder moment is geïmplementeerd, aangezien de deadline van
                        24 september 2023 reeds is verstreken.
Antwoord
De verordening voorzag in een periode van 15 maanden voor uitvoering. Vanwege de nieuwe
                     thematiek waar deze wetgeving betrekking op heeft en de (mogelijke) samenhang met
                     de uitvoering van andere verordeningen op het terrein van digitalisering is deze periode
                     helaas te kort gebleken voor de zorgvuldige voorbereiding, afstemming met alle betrokken
                     partijen en behandeling van het voorstel voor de Uitvoeringswet. De Uitvoeringswet
                     is daardoor op 16 oktober 2023 aan uw Kamer aangeboden.
                  
OVERIG
               
37
De leden van de PVV-fractie merken op dat er geen evaluatie zal plaatsvinden. Gezien
                        de regeldruk nog een onbekende factor is lijkt het voor de hand dat er een evaluatie
                        zal plaatsvinden. Waarom wordt afgezien van een evaluatie?
Zie het antwoord op vraag 38.
38
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen weten hoe vaak de Kamer geïnformeerd
                        wordt over de vordering op deze wet. Op welke termijn wordt de uitvoering geëvalueerd?
Antwoord
Artikel 35 van de verordening voorziet in een evaluatie van de verordening. Uiterlijk
                     op 24 september 2025 brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement, de
                     Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de evaluatie van de verordening.
                     Indien uit de evaluatie blijkt dat de uitvoering in Nederland moet worden aangepast,
                     kan er te zijner tijd worden gekeken hoe dit in Nederland het beste kan worden geadresseerd.
                     Overigens heeft de Uitvoeringswet zelf geen gevolgen voor de regeldruk omdat het gaat
                     om een zuivere en beleidsarme uitvoering. Bij bijzonderheden over de verordening of
                     de uitvoeringswet, kan dit in de jaarlijkse voortgangsrapportage van de Strategie
                     Digitale Economie worden meegenomen.
                  
39
De leden van de vragen D66-fractie hoe er gecontroleerd zal worden dat data niet gebruikt
                        wordt door de inzet van Artificial Intelligence (AI), bijvoorbeeld bij Large Language
                        Models?
Antwoord
De verordening regelt niet voor welke toepassingen gegevens gebruikt mogen worden.
                     Zij regelt alleen onder welke voorwaarden gegevens mogen worden gedeeld. Het verschilt
                     per hoofdstuk om welke gegevens het gaat en wat de voorwaarden zijn. Zo gaat het hoofdstuk
                     over databemiddelingsdiensten over gegevens in bezit van gegevenshouders of datasubjecten
                     en gaat het om de voorwaarden gesteld aan databemiddelingsdienstverleners die kunnen
                     worden gebruikt door een gegevenshouder of datasubject om hun gegevens te delen met
                     een gegevensgebruiker.
                  
Het is mogelijk dat de gegevensgebruiker de gegevens gebruikt voor de ontwikkeling
                  van AI. In beginsel is dit ook positief omdat er veel maatschappelijke en economische
                  kansen van AI zijn. Zo kan AI helpen bij diagnostisering in de zorg, vermindering
                  van files door slimme verkeerssystemen of het verlagen van CO2-uitstoot door procesoptimalisatie. Het delen van data moet natuurlijk wel verantwoord
                  gebeuren. Daarom is er een uitgebreid wettelijk kader voor gegevens met de AVG, de
                  verordening en binnenkort de Dataverordening waarin rechten van datasubjecten (personen
                  over wie de gegevens gaat) zijn vastgesteld. Ook worden daarin datamarkten gereguleerd
                  om deelnemers verantwoord met gegevens om te laten gaan én ongewenste machtsconcentraties
                  tegen te gaan. Dit kader geldt ook voor gegevens die worden gebruikt om AI mee te
                  trainen.
               
De AI-Verordening stelt daarnaast regels voor de verantwoorde ontwikkeling en gebruik
                  van AI-systemen. Voor hoog-risico AI-systemen gaan onder andere eisen gelden aan de
                  gegevens die gebruikt worden voor training. Grote AI-modellen (zoals Large Language
                  Models) die voor veel verschillende toepassingen gebruikt kunnen worden, moeten onder
                  andere een samenvatting van de gebruikte trainingsdata openbaar publiceren.
               
In het geval van hergebruik van overheidsinformatie ontbreekt het aan een grondslag
                  voor zulk hergebruik. Het gebruik daarvan voor Large Language Models zou ook op gespannen
                  voet staan met de vereiste dat het beschermde karakter van de informatie behouden
                  moet blijven. In het geval van persoonsgegevens is het verder aan de Autoriteit Persoonsgegevens
                  om toe te zien op eventueel misbruik van de gegevens.
               
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.