Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Marijnissen en Temmink over de lobby-activiteiten van oud-bewindspersonen bij de IND
Vragen van de leden Marijnissen en Temmink (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de lobby-activiteiten van oud-bewindspersonen bij de IND (ingezonden 20 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid
(ontvangen 6 maart 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024,
nr. 585.
Vraag 1
Waarom heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ervoor gekozen lobbygesprekken
te voeren met twee oud-bewindspersonen?1
Antwoord 1
De IND is een uitvoeringsorganisatie die transparant is over haar werk en vanuit haar
maatschappelijke opgave in contact staat met belanghebbenden en ervaringsdeskundigen
uit het werkveld. Daarom heeft de directie van de IND, op verzoek van mw. Verdonk
en dhr. Teeven, ingestemd met het voeren van gesprekken, met als doel de geldende
wet- en regelgeving en procedures omtrent erkend referentschap en verblijfsvergunningen
voor het verblijfsdoel «studie» nader toe te lichten. Deze gesprekken waren toegespitst
op de specifieke casus van Indonesische verpleegkundigen.
Vraag 2
Waarom is, na deze lobbygesprekken, door de IND besloten om de procedure voor het
verstrekken van visa aan verpleegkundigen uit Indonesië aan te passen?
Antwoord 2
De IND heeft de aanvraag om erkend referentschap door de betrokken onderwijsinstelling
ingewilligd toen bleek dat de instelling aan de geldende regels voldeed. De gesprekken
met mw. Verdonk of dhr. Teeven hebben geen invloed gehad op deze beslissing.
Toen de onderwijsinstelling eenmaal was erkend als referent kon deze op de gebruikelijke
wijze, volgens de algemeen geldende procedures, aanvragen voor verblijfsvergunning
studie indienen. Er is op geen enkel moment sprake geweest van aangepaste procedures.
Vraag 3
Deelt u de mening van de voormalig Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat
er niks verkeerds is aan het gegeven «dat partijen met geld meer kunnen bereiken dan
partijen zonder geld. Dat is in de hele wereld zo. Dus ook bij de IND»? Kunt u uw
antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 3
Deze uitspraak is in november 2023 gedaan door dhr. Teeven, lang nadat hij als Staatssecretaris
was teruggetreden. Het lijkt ons ongepast en onnodig om in te gaan op de mening van
een privé persoon. In zijn algemeenheid merken wij op dat Nederland een rechtsstaat
is, waarin de overheid de wetten en regels toepast en burgers in gelijke gevallen
gelijk behandelt. De IND doet niet anders wanneer het gaat om de uitvoering van de
Vreemdelingenwet 2000.
Vraag 4
Zijn er meer instanties die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid vallen waarbij lobbycontacten onderhouden worden met voormalige bewindspersonen
van het departement, of worden er op het ministerie zelf lobbygesprekken gevoerd met
oud-bewindspersonen? Zo ja, waarover gaan deze gesprekken en welke organisaties betreft
dit?
Antwoord 4
Een groot aantal organisaties vallen onder onze verantwoordelijkheid. Wij verwijzen
uw kamer hiervoor naar het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid2. De medewerkers van onze ministeries zijn gehouden aan de Gedragscode Integriteit
Rijk (hierna GIR).
In paragraaf 4.7 van de GIR is aangegeven dat ambtenaren op zichzelf mogen omgaan
met lobbyisten als zij op hun pad komen. Wel onder de voorwaarde dat zij hun werk
als ambtenaar transparant én onafhankelijk kunnen doen. Het lobbyverbod voor bewindspersonen
gedurende twee jaar na hun aftreden is een uitzondering op deze regel. Gedurende die
periode mogen ambtenaren vanuit hun ambtelijk functioneren geen zakelijke contacten
onderhouden met een gewezen bewindspersoon op diens voormalig beleidsterrein of op
aanpalende beleidsterreinen. Als een ambtenaar op enige manier toch met zo’n situatie
te maken krijgt, verwijst hij door naar de secretaris-generaal van zijn departement.
Wij verwachten van de medewerkers van onze ministeries dat ze zich houden aan de verplichtingen
van de GIR in de omgang met lobbyisten, waaronder de verplichting om door te verwijzen
naar de secretaris-generaal indien een oud-bewindspersoon, die onder het lobbyverbod
valt, zakelijk contact zoekt.
Vraag 5
Hoeveel klokkenluiderszaken lopen er die betrekking hebben op het Ministerie van Justitie
en Veiligheid of een van de organisaties die onder de verantwoordelijkheid vallen
van dit ministerie?
Antwoord 5
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft momenteel één melding in de zin van
artikel 1 van de Wet bescherming klokkenluiders. Dat is een melding van een mogelijke
misstand bij het College voor de rechten van de mens. Uw kamer is hierover geïnformeerd.
(met noot: Kamerstuk II, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VI, nr. 139.)
Vraag 6
Is het beleid dat klokkenluiders worden ontslagen als ze contact hebben met de pers?
Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 6
Het is geen beleid dat klokkenluiders in de zin van de Wet bescherming klokkenluiders
worden ontslagen als zij contact hebben met de pers. Onder bepaalde voorwaarden kan
een werknemer die een mogelijke misstand openbaar maakt, aanspraak maken op bescherming
tegen benadeling als gevolg van die openbaarmaking. Die voorwaarden zijn opgenomen
in artikel 17ea van de Wet bescherming klokkenluiders. Kortheidshalve verwijzen wij
naar de desbetreffende bepalingen. Per geval wordt beoordeeld of aan die voorwaarden
is voldaan.
Vraag 7
Klopt het dat de agenda’s van bewindspersonen nog altijd niet goed openbaar gemaakt
worden? Deelt u de mening dat openheid over lobby belangrijk is om besluitvorming
te controleren?3
Antwoord 7
Het kabinet onderkent het belang van transparante belangenvertegenwoordiging. Mede
vanuit die doelstelling zijn de agenda’s van bewindspersonen sinds enkele jaren openbaar.
Omdat hierin nog verbeteringen nodig zijn, is de Uitvoeringsrichtlijn openbare agenda’s
bewindslieden aangescherpt in lijn met de motie Van Baarle-Dassen4. In de Uitvoeringsrichtlijn5 is opgenomen dat van elke te publiceren afspraak (behalve ministerraden en onderraden)
ten minste het onderwerp en een toelichting op de afspraak moet worden opgenomen,
alsmede een contactpersoon voor het geval meer informatie wordt gewenst. Bewindspersonen
dragen zelf verantwoordelijkheid voor het bijhouden van hun agenda’s. Recentelijk
publiceerde de Open State Foundation een onderzoek waaruit opnieuw bleek dat de openbaarmaking
van agenda’s van bewindspersonen moet verbeteren. Naar aanleiding daarvan is bij de
bewindspersonen opnieuw aandacht gevraagd voor adequate naleving van de Uitvoeringsrichtlijn.
Vraag 8
Hoe kan het dat een gezamenlijk gesprek van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport
en u, de Minister van Justitie en Veiligheid, met de KNVB niet in uw openbare agenda
vermeld staat maar wel in de openbare agenda van de andere Minister?
Antwoord 8
Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 7. Het is de eigen verantwoordelijkheid van
bewindspersonen om uitvoering te geven aan de «Uitvoeringsrichtlijn transparantie
agenda’s bewindslieden».
Door een menselijke fout is de afspraak van 27 mei jl. niet in de openbare agenda
gezet.
Vraag 9
Bent u nu wel bereid een lobbyregister in te voeren, na meerdere oproepen van de Tweede
Kamer, en meerdere weigeringen van het kabinet, omdat de agenda’s van bewindspersonen
openbaar zouden zijn? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord op vraag 9
Met verbetering van de openbare agenda’s van bewindspersonen en lobbyparagrafen bij
wet- en regelgeving wordt naar het oordeel van het kabinet de facto tegemoetgekomen
aan de achterliggende gedachte bij een lobbyregister, namelijk inzicht bieden in contacten
met derden (transparantie) en laten weten wat daadwerkelijk met de inbreng van derden
is gedaan (verantwoording)6. Aan dit kabinetsstandpunt ligt het onderzoeksrapport7 van prof. dr. C. Braun en dr. B. Fraussen over de mogelijke invoering van een lobbyregister
ten grondslag. Zoals eerder toegezegd aan uw Kamer onderzoekt prof. Braun momenteel
of de verbetering van de openbare agenda’s van bewindspersonen en de lobbyparagrafen
bij wet- en regelgeving voldoende effect sorteren. Wanneer dat niet het geval blijkt,
zal het kabinet alsnog een ontwikkeltraject overwegen om te komen tot een lobbyregister8. De resultaten van het onderzoek worden in de loop van 2024 verwacht. Ondertussen
is ook aan uw Kamer gemeld dat wordt verkend welke onderdelen van lobbyregisters elders
effectief en uitvoerbaar zijn9. Mocht naar aanleiding van de evaluatie worden gekozen voor een lobbyregister, dan
hoeft de ideeënvorming niet pas dan te beginnen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.