Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen 5, 6 en 11 van het lid Welzijn over de brief van de VN-rapporteur van 21 december 2023 getiteld Statement at the conclusion of the country visit to the Netherlands
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van de VN-rapporteur van 21 december 2023 getiteld Statement at the conclusion of the country visit to the Netherlands en handelend over schending van mensenrechten op het gebied van adequate huisvesting in Nederland (Balakrishnan Rajagopal, United Nations Special Rapporteur on the right to adequate housing) (ingezonden 9 januari 2024).
Antwoord van MinisterDe Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
6 maart 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 967.
Vraag 5
Hoe ervaart u het door de VN-rapporteur geduide gemis dat de verschillende overheidslagen
concreet doelen benoemen en krachtig sturen op de totstandkoming van resultaten om
de wooncrisis op te lossen? Op welke wijze gaat u voor meer doorzettingsmacht vanuit
de overheid zorgen?
Antwoord 5
Nederland heeft behoefte aan een toegankelijk, betaalbaar woonlandschap van goede
kwaliteit. Daarom is in 2022 de Nationale Woon- en Bouwagenda opgesteld. Hier zijn
drie kerndoelen in opgenomen: beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit. Deze doelstellingen
zijn verder uitgesplitst in de 6 programma’s die onder de NWBA vallen. Vervolgens
heb ik middels regionale woondeals door heel Nederland afspraken gemaakt over het
aantal te bouwen woningen, de locaties en door wie er gebouwd moet worden.
Om krachtiger te kunnen sturen op de totstandkoming van voldoende betaalbare woningen
werk ik aan het wetsvoorstel Versterking Regie op de Volkshuisvesting. Dit wetsvoorstel
verankert de volkshuisvestelijke taak van alle overheden (en lokale partners zoals
onder meer woningcorporaties) in regelgeving en geeft het Rijk, de provincies en gemeenten
de benodigde wettelijke instrumenten om samen en met regionale afstemming regie te
voeren op de volkshuisvesting. Daardoor verkrijgen overheden en hun partners meer
doorzettingsmacht. Ik hoop uw Kamer hier snel over te kunnen informeren.
Vraag 6
Kunt u concreet aangeven (in aantallen per provincie) voor hoeveel woningen nog een
concrete locatie gevonden moet worden per peildatum 31 december 2023? Indien er nog
niet voor alle via de Woondeals afgesproken aantallen woningen concrete locaties zijn,
kunt u dan aangeven op welke termijn alle benodigde locaties alsnog beschikbaar zijn?
Antwoord 6
In het kader van de regionale Woondeals zijn afspraken gemaakt voor de bouw van 936.000
woningen. De Inventarisatie Plancapaciteit – najaar 20231 toont aan dat de procentuele verhouding tussen het aantal woningen opgenomen in woningbouwplannen
en de resterende bouwopgave 129% is. Er zijn daarmee op nationaal niveau voldoende
woningbouwplannen en locaties in beeld om in de woningbouwopgave te voorzien. Per
provincie is de verhouding als volgt:
Provincie
Geraamde bruto plancapaciteit 2023 t/m 2030
Resterende bruto nieuwbouw volgens woondeals
Verschil
Procentuele verhouding woningbouwplannen en bouwopgave
Groningen
29.500
24.800
4.700
119%
Fryslân
26.500
15.200
11.300
174%
Drenthe
15.100
12.000
3.100
126%
Overijssel
59.100
37.500
21.600
158%
Flevoland
48.800
36.500
12.300
134%
Gelderland
122.900
94.500
28.400
130%
Utrecht
101.600
76.900
24.700
132%
Noord-Holland
259.500
166.200
93.300
156%
Zuid-Holland
225.100
230.000
– 4.900
98%
Zeeland
16.800
14.900
1.900
113%
Noord-Brabant
152.700
116.000
36.700
132%
Limburg
35.500
21.900
13.600
162%
Nederland
1.093.100
846.200
246.900
129%
Alleen in Zuid-Holland is er sprake van een klein tekort aan plannen. Inmiddels is
de woningbouwopgave groter geworden. Om die reden worden het komend jaar aanvullende
afspraken gemaakt met de provincies over de bouw van 45.000 extra woningen. Deze woningen
kunnen niet alleen gerealiseerd worden door middel van het vinden van extra locaties,
maar ook door het optoppen en splitsen van bestaande woningen en door het verdichten
van bestaande locaties.
Vraag 11
Kunt u aangeven op welke manier de constateringen van de VN-rapporteur over de effectiviteit
van sinds 2019 gevoerde nationale huisvestingsprogramma’s leiden tot uw verhoogde
inzet om snel tot bouw van betaalbare woningen te komen? Met welk toegespitst crisisplan
komt u tot een significante groei van het aantal bouwvergunningen? Op welke concrete
wijze komt u tot een versnelling van ruimtelijke ordeningsprocedures en/of bezwaarprocedures?
Antwoord 11
In zijn end-of-mission-statement benadrukt de VN-rapporteur dat er sinds de start
van deze Kabinetsperiode, na een periode waarin de nadruk op decentralisatie en marktwerking
lag, de nodige goede stappen zijn gezet om het recht op adequate huisvesting beter
te kunnen vormgeven. Ik illustreer dit graag op de volgende wijze:
We hebben de afgelopen jaren de regie hernomen op de beschikbaarheid van voldoende,
passende en betaalbare woningen. Dat was hard nodig want wonen is een grondrecht.
Een kerntaak van de overheid. «Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp
van zorg der overheid» (bepaling 2 in artikel 22 van de Grondwet). De rol van de Rijksoverheid
was op de volkshuisvesting te klein geworden. Te lang is geloofd dat de optelsom van
alle gedecentraliseerde keuzes zou leiden tot de oplossing. Te veel is gedacht dat
de markt als vanzelf vraag en aanbod in evenwicht zou brengen. Daardoor zijn steeds
meer mensen in de knel gekomen. Er is een enorme schaarste aan woningen. Jonge gezinnen
kunnen geen passende en betaalbare woning meer vinden. Van kwetsbare huurders wordt
soms misbruik gemaakt. De jaarlijkse voortgangsrapportage «Staat van de Volkshuisvesting»
van november vorig jaar laat zien dat er veel gerealiseerd is als het gaat om meer
woningen bouwen, de betaalbaarheid verbeteren en de verduurzaming versnellen. Tegelijkertijd
laat de Staat ook zien dat er nog ontzettend veel te doen is om onze maatschappelijke
opgave op de volkshuisvesting te realiseren. We kunnen ons daarom geen stilstand veroorloven.
We hebben hierbij alle partijen nodig: alle bestuurlijke lagen van de overheden, bouwers,
ontwikkelaars, corporaties, investeerders etc. Het gedeelde gevoel van urgentie is
er gelukkig ook bij de partijen, dit was goed te merken bij de eerste Dag van de Volkshuisvesting
afgelopen november.
Inmiddels zijn de resultaten van de verhoogde inzet via de nationale volkshuisvestingsprogramma’s
zichtbaar. Ondanks eerdere economische tegenwind zijn er volgens het vorig jaar opnieuw
circa 90.000 nieuwe woningen opgeleverd, waarmee in deze Kabinetsperiode 180.000 van
de 981.000 benodigde woningen gerealiseerd. Verder heb ik met 35 regio’s woondeals
gesloten over de bouw van 936 duizend woningen in die regio’s, waarvan twee derde
betaalbaar. In deze regio’s zijn er woningbouwplannen voor bijna 130% van de afgesproken
bouwaantallen. Tevens heb ik 17 grootschalige woningbouwlocaties aangewezen. Ook zijn
er de afgelopen jaren extra middelen voor de woningbouw beschikbaar gesteld zoals
6 mld. euro voor deze grootschalige locaties, 1,5 mld. euro voor het versnellen van
woningbouwprojecten, ruim 1,5 mld. euro voor de Woningbouwimpuls en de Startbouwimpuls,
680 mln. voor flexwoningen. In de laatste weken van 2023 is voor ruim 1 miljard aan
bijdragen voor onder andere de Startbouwimpuls, het Gebiedsbudget, het Volkshuisvestingsfonds
en de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen aan gemeenten beschikbaar gesteld.
Corporaties hebben meer financiële ruimte gekregen door onder andere afschaffen van
de verhuurderheffing en de Nationale prestatieafspraken. 600.000 huishoudens met een
laag inkomen kregen een huurverlaging tot 575 euro. Voor nagenoeg alle 1,5 mln. huurtoeslagontvangers
is de huurtoeslag in 2023 verhoogd en voor alle huurders is de maximale huurprijsstijging
beperkt door deze te koppelen aan de loonontwikkeling in plaats van de inflatie. Tot
slot geeft de Wet Goed Verhuurderschap gemeenten nu meer mogelijkheden om ongewenst
verhuurgedrag tegen te gaan.
Tegelijkertijd deel ik de mening van de VN-rapporteur dat de ingezette richting weliswaar
de juiste is, maar dat langjarig verder doorpakken noodzakelijk is. Door de verwachte
bevolkingsgroei is de woningbouwopgave groter geworden. Daarbij laat het rapport van
de Staatscommissie voor demografische ontwikkelingen niet alleen zien dat meer grip
op migratie nodig en mogelijk is maar ook dat dit niet op korte termijn de druk op
de woningbouwopgave zal verminderen.
De afgelopen jaren waren de economische omstandigheden ongunstig, door onder meer
de gestegen rente en de stijgen bouwkosten. CBS-cijfers over het aantal verleende
bouwvergunningen tot en met november 2023 liggen iets meer dan 25% lager dan de piek
in 2021. Ook lag het aantal verkochte nieuwbouwwoningen in 2023 ten opzichte van 2021
bijna 40% lager. Daarom verwacht ik in 2024 en 2025 een dip in de bouwproductie.
Voor 2024 blijft mijn belangrijkste doel om snel te bouwen wat al vergund is en snel
te vergunnen wat gebouwd kan worden. Doorbouwen gebeurt binnen- en buitenstedelijk,
zowel grootschalig als «een straatje erbij» of met optoppen en transformatie. Hierbij
helpen we met de versnellingstafels en de start-bouwimpuls om te zorgen dat projecten
die door de economische tegenwind uitgesteld zijn, alsnog door kunnen gaan.
Inmiddels worden de economische vooruitzichten weer gunstiger: de rente stijgt niet
meer of daalt zelfs, evenals de bouwkosten; inkomens stijgen en de meerprijs van nieuwbouw
ten opzichte van bestaande bouw neemt af. Zowel de prijzen van bestaande koopwoningen
als het aantal verkochte nieuwbouwwoningen zijn in de loop van 2023 weer gaan toenemen,
zeker in het betaalbare segment. Deze indicatoren duiden op een verbeterende positie
van de nieuwbouw en daarom verwacht ik de komende maanden ook weer een toename in
het aantal verleende bouwvergunningen te zien.
Met welk toegespitst crisisplan komt u tot een significante groei van het aantal bouwvergunningen?
Mijn focus ligt op het moment op het inkorten van lange procedures, capaciteit bij
gemeenten en netcongestie. Om de sturing op de volkshuisvestelijke taak te versterken
heb ik het Wetsvoorstel Versterking Regie Volkshuisvesting naar uw Kamer gestuurd.
In het wetsvoorstel Betaalbare huur streef ik naar een betere bescherming van burgers
tegen te hoge woonlasten en zorg ik voor duidelijkheid voor marktpartijen. De financiële
inspanningen van dit Kabinet via onder meer de woningbouwimpuls en het afschaffen
van de verhuurderheffing heb ik hiervoor toegelicht.
In de Kamerbief investeringsklimaat heb ik verdere maatregelen aangekondigd om de
condities voor investeringen in nieuwbouw te verbeteren. We staan gezamenlijk voor
een grote opgave, waarbij een stabiel en voorspelbaar overheidsbeleid van belang is,
evenals een langdurige inzet op samenwerking.
Op welke concrete wijze komt u tot een versnelling van ruimtelijke ordeningsprocedures
en/of bezwaarprocedures?
Met de Omgevingswet, Wetsvoorstel Versterking Regie Volkshuisvesting en de aanpak
versnellen van processen en procedures zet het Rijk in op versnelling van de woningbouw.
Met de Omgevingswet wordt ingezet op gebiedsontwikkeling, waarbij integrale afwegingen
worden gemaakt. Met het Wetsvoorstel Versterking Regie volkshuisvesting wordt de procedure
ingekort en met de aanpak versnellen van processen en procedures wordt bezien hoe
het totale bouwproces van initiatief tot realisatie kan worden versneld, bijvoorbeeld
door het parallel schakelen van verschillende fasen in dit bouwproces.
Zoals gemeld op 31 januari 2024 zal ik in de loop van mei de overige vragen beantwoorden
in mijn bredere inhoudelijke reactie op het eindrapport van de VN-rapporteur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.