Amendement : Amendement van het lid Lahlah c.s. over een zware voorhang voor de maatregel voor visueel toezicht en de maximering van het aantal rechtsbijstandverleners
36 372 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie
Nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID LAHLAH C.S.
Ontvangen 6 maart 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, onderdeel 2, worden aan het voorgestelde artikel 38, negende
lid, twee zinnen toegevoegd, luidende: De voordracht voor een krachtens de eerste
zin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier
weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd, tenzij
binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van
het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven
dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In
dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
II
In artikel I, onderdeel F, worden aan het voorgestelde artikel 40a, achtste lid, twee
zinnen toegevoegd, luidende: De voordracht voor een krachtens de eerste zin vast te
stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat
het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd, tenzij binnen die
termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk
aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp
van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een
daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
Toelichting
De Minister heeft ervoor gekozen om de uitwerking van een aantal aanvullende maatregelen
tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie te kunnen regelen via een algemene
maatregel van bestuur. Hieronder vallen ook de verregaande voorgestelde maatregelen
van verplicht visueel toezicht bij gesprekken tussen de gedetineerde en rechtsbijstandverlener
en de maximering van het aantal rechtsbijstandverleners naar twee. Omdat het hier
gaat om een fundamentele inperking van rechten van gedetineerden en het de vertrouwelijkheid
tussen advocaat en gedetineerde raakt, is indiener van mening dat ook de uitwerking
van deze maatregelen democratische legitimiteit vereist. Door het toevoegen van een
zware voorhangprocedure aan een algemene maatregel van bestuur die het voorgestelde
artikel 38, achtste lid, en het voorgestelde artikel 40a, uitwerkt, wordt deze legitimiteit
nog eens extra geregeld en benadrukt.
Lahlah Sneller Uitermark Van Nispen Bikker El Abassi Koekkoek
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Esmah Lahlah, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Ismail el Abassi, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Joost Sneller, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Mirjam Bikker, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Marieke Koekkoek, Tweede Kamerlid