Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht ‘Productiestop Nyrstar wakkert zorgen elektriciteitintensieve industrie aan’
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het bericht «Productiestop Nyrstar wakkert zorgen stroomintensieve industrie aan» (ingezonden 19 januari 2024).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Minister van Economische
            Zaken en Klimaat (ontvangen (ontvangen 4 maart 2024).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Productiestop Nyrstar wakkert zorgen stroomintensieve
               industrie aan»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
«Er bestaan zorgen over de echt volstrekt uit de hand lopende tarieven voor toegang
               tot elektriciteitsnetten», aldus Hans Grünfeld, directeur van de vereniging voor energie-intensieve
               bedrijven (VEMW); deelt u deze zorgen?
            
Antwoord 2
            
Ik heb verschillende signalen vanuit de industrie ontvangen en neem deze zeer serieus.
               Het is belangrijk dat de sector kan verduurzamen en elektrificatie is daarvoor een
               belangrijke route.
            
De elektriciteitsrekening is opgebouwd uit leveringstarieven, belastingen en nettarieven.
               De nettarieven zijn een substantieel onderdeel van de totale elektriciteitsrekening
               van bedrijven. Ik vind het belangrijk dat elektrificatie voor de energie-intensieve
               industrie aantrekkelijk blijft en dat hier een business case voor is. Ik begrijp dat
               de onzekere en/of sterk stijgende nettarieven hier een knelpunt in kunnen vormen.
            
Tegelijkertijd is het van belang dat er voldoende geïnvesteerd wordt in het elektriciteitsnet
               op land en op zee. Dit is van belang voor het verhelpen van de huidige netcongestie-problematiek,
               maar ook voor de verdere opschaling van windenergie op zee. Deze energie is namelijk
               noodzakelijk voor de elektrificatie van de industrie, maar ook voor de productie van
               groene waterstof die ook toegepast zal worden in de industrie.
            
In de jaarlijkse speelveldtoets (verwachte oplevering Q2 2024) wordt extra aandacht
               besteed aan een vergelijking van de elektriciteitskosten in Nederland t.o.v. andere
               landen. Daarnaast laat ik een verdiepend onderzoek uitvoeren naar de verschillen in
               effectieve elektriciteitskosten voor industriële gebruikers in Nederland, Duitsland,
               Frankrijk en België.
            
Vraag 3
            
In 2024 zijn de netwerkkosten voor Nyrstar Budel volgens het bedrijf ongeveer 15 maal
               zo hoog als in 2023; blijft een stijging van netwerkkosten voor energie-intensieve
               bedrijven de komende jaren doorzetten? Zo ja, in welke mate?
            
Antwoord 3
            
De stijging van de nettarieven voor Nyrstar Budel en andere elektriciteit-intensieve
               bedrijven van 2023 naar 2024 heeft twee redenen, die ik hieronder verder zal toelichten.
               Daarna zal ik een indicatie geven van de te verwachten ontwikkelingen in de komende
               jaren.
            
Redenen voor stijging van 2023 naar 2024:
– Voor circa 35 grootverbruikers met een hoog en constant energieverbruik heeft de afschaffing
                        van de volumecorrectieregeling (VCR) tot een forse verhoging van de nettarieven geleid.
                        De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) heeft deze regeling per 1 januari 2024
                        afgeschaft naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak van het Europees Hof van
                        Justitie. Dat hof oordeelde dat lidstaten geen aanwijzingen mogen geven aan de onafhankelijke
                        toezichthouder met betrekking tot de nettarieven. ACM heeft beoordeeld of de VCR voldeed
                        aan de Europese uitgangspunten voor de nettarieven, waaronder het kostenveroorzakingsbeginsel.
                        De conclusie van de ACM was dat dit niet het geval is. De VCR zorgde voor een korting
                        op transporttarieven voor circa 35 (baseload) grootverbruikers, die kon oplopen tot
                        circa 90 procent.
                     
– Voor alle gebruikers van het elektriciteitsnet (bedrijven en huishoudens) geldt dat
                        de nettarieven stijgen omdat de kosten van de netbeheerders stijgen. Zo zijn de kosten
                        die TenneT van de ACM mag verwerken in haar tarieven gestegen van 1,3 miljard euro
                        in 2023 naar 2,6 miljard euro in 2024. De belangrijkste oorzaak van de tariefstijging
                        van TenneT zit in de ontwikkeling van de kosten voor «inkoop van energie en vermogen».
                        Hoeveel kosten TenneT hiervoor maakt, is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen op
                        de elektriciteitsmarkt. Voor de uitgebreide toelichting verwijs ik naar de antwoorden
                        op de Kamervragen van het Lid Erkens (Nummer: 2023D29775).
                     
Ontwikkelingen in de komende jaren:
– TenneT heeft aangegeven dat de tarieven voor volgend jaar nog niet zijn in te schatten,
                        maar wel dat deze zullen stijgen, hoewel minder extreem dan in voorgaande jaren. Bij
                        gelijkblijvende kosten voor energie en vermogen wordt een stijging van ongeveer 15%
                        verwacht.2 Bij gunstige omstandigheden op de energiemarkt kan het effect van hoge energieprijzen
                        in de energie- en vermogenskosten dalen.
                     
– Tegelijkertijd zal een andere kostenpost van TenneT, de investeringskosten voor het
                        net op zee3, verder stijgen.
                     
– Daarnaast zullen ook de kosten voor het net op land de komende jaren verder stijgen,
                        onder andere vanwege de investeringen die TenneT doet om netcongestie op te lossen.
                     
Zonder verdere maatregelen is het te verwachten dat de kosten voor TenneT (en daarmee
               de nettarieven voor aangeslotenen) richting 2030 zullen doorstijgen, maar niet in
               dezelfde mate als de afgelopen jaren.
            
Vraag 4
            
Volgens dhr Grünfeld heeft stroomintensieve industrie het moeilijk door onder andere
               de afgeschafte overheidsregelingen die in buurlanden nog wel van toepassing zijn,
               deze afschafte overheidsregelingen zorgen voor een ongelijk speelveld, bent u voornemens
               om deze ongelijkheid aan te pakken?
            
Antwoord 4
            
De Nederlandse inzet richting buurlanden en de Europese Commissie is allereerst gericht
               op het borgen van een gelijk speelveld binnen de EU voor bestaand en nieuw industrieel
               elektriciteitsverbruik. Belangrijk onderdeel hiervan is de inzet op integratie van
               de Europese groothandelsmarkt voor elektriciteit, waardoor de groothandelsprijs in
               Nederland een groot deel van de tijd ongeveer gelijk is aan die in de omliggende landen.
               Daarnaast kijkt Nederland ook naar het verder harmoniseren van de methodiek waarop
               nettarieven worden vastgesteld, om te voorkomen dat verschillen in nationale vormgeving
               van de nettarieven het gelijk speelveld verstoren. Nederland acht het van belang dat
               Europese landen samen optrekken om een betaalbaar, betrouwbaar en duurzaam elektriciteitssysteem
               te ontwikkelen. Dit draagt bij aan het Europese concurrentievermogen als geheel. Voor
               het geval er ondanks deze inzet verstoringen in het gelijk speelveld blijven, breng
               ik op dit moment mogelijke nationale maatregelen in kaart.
            
Gelet op het bovenstaande is het van belang om verder duidelijkheid te creëren over
               de ontwikkeling van de totale elektriciteitsprijzen in de regio, niet alleen over
               de pakketten in de komende jaren, maar ook op de langere termijn. Dit gebeurt onder
               andere in het Pentaverband, een regionaal samenwerkingsverband tussen België, Nederland,
               Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland.
            
Daarnaast brengen we op dit moment preciezer in beeld in welke mate andere landen
               via regelingen de energiekosten voor de elektriciteit-intensieve industrie beperken.
            
Vraag 5
            
Onder stroomintensieve bedrijven heerst een sobere stemming, deels vanwege hoge stroomkosten
               en overvolle stroomnetten, maar ook vanwege het gebrek aan visie vanuit de overheid
               aangaande de toekomst van de industrie in Nederland; deelt u de opvatting dat de overheid
               een gebrek aan visie heeft als het gaat om de toekomst van stroomintensieve bedrijven?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Nee. Het huidige demissionaire kabinet is hier vanaf het coalitieakkoord4 duidelijk in geweest: het is de ambitie om in de kopgroep te zitten van de transitie
               naar een groene industrie en daarvoor is een groene industriepolitiek nodig. De industrie
               is van belang voor de economie, export, innovatie, strategische autonomie en werkgelegenheid
               in Nederland. Producten van de industrie hebben we nodig in ons dagelijks leven: denk
               aan voedselverpakkingen, medicijnen, schoonmaakmiddelen en zo zijn er nog vele voorbeelden.
               Ook zorgt de industrie voor circa 850.000 banen door heel Nederland. Met haar emissies
               heeft de industrie echter een schadelijke invloed op onze leefomgeving en het klimaat,
               en daarom moet zij verduurzamen.5 De Europese en nationale klimaatdoelen, ondersteund door het EU-ETS, schetsen een
               duidelijke opgave voor de (energie-intensieve) industrie: netto nul CO2-uitstoot in 2040. Deze verduurzaming willen we in Nederland realiseren. Het motto
               is dan ook «liever groen hier dan grijs elders». Zo voorkomen we dat we onze vervuiling
               exporteren naar andere landen en nemen we onze verantwoordelijkheid om de transitie
               naar een schone industrie te stimuleren. De overheid stuurt hierbij op de randvoorwaarden
               voor verduurzaming, mede met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI)
               en een goed investeringsklimaat.6 Naast het normeren en beprijzen van emissies, via onder meer diverse emissiegrenswaarden,
               het EU-ETS en de CO2-heffing, ondersteunt de overheid de industrie bij de verduurzaming met verschillende
               (subsidie)instrumenten en bijvoorbeeld de maatwerkaanpak.
            
Vraag 6
            
Heeft u op structurele basis contactmomenten met het VEMW? Zo nee, waarom niet? Zo
               ja, op welke manier heeft u dit ingekleed?
            
Antwoord 6
            
Ja, ik spreek de VEMW zeer regelmatig. Een niet limitatieve opsomming: er is regulier
               overleg tussen mijn ministerie en de verschillende brancheverenigingen van de industrie,
               waaronder de VEMW. Daarnaast zit een vertegenwoordiger van de VEMW namens de industrie
               in de stuurgroep NPVI. Tot slot wordt ook met de VEWM minimaal twee keer per jaar
               gesproken in het kader van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN), waar VEMW
               partner is. Naast alle formele overlegmomenten zijn er vanzelfsprekend ook veel momenten
               van meer informele interactie.
            
Vraag 7
            
Is het artikel in het Financieele Dagblad aanleiding voor u om op korte termijn een
               overleg met het VEMW te organiseren? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Nee. De zorgen van de VEMW zijn mij bekend en het onderwerp komt in verschillende
               van de in het vorige antwoord genoemde overleggen aan de orde; een separaat overleg
               hierover is dus niet nodig.
            
Vraag 8
            
Verwacht u dat de komende jaren nog meer stroomintensieve bedrijven, zoals aluminiumproducent
               Aldel, failliet zullen gaan?
            
Antwoord 8
            
Er zijn geen directe gevallen mij bekend van aanstaande faillissementen, maar ik zie
               wel dat elektriciteit-intensieve bedrijven het lastig hebben. Of dat leidt tot meer
               faillissementen hangt af van een meerdere factoren waaronder de ontwikkeling van de
               (wereld)economie, de rente en geopolitieke ontwikkelingen. Meer faillissementen zijn
               helaas niet uit te sluiten. Dit is altijd, zo ook bij Aldel, erg vervelend voor de
               direct betrokkenen van het bedrijf, maar ook voor de Nederlandse bedrijvigheid en
               werkgelegenheid. Als kabinet proberen we met onze groene industriepolitiek uiteraard
               te zorgen voor een concurrerende uitgangspositie.
            
Vraag 9
            
Is er een grens aan het aantal faillissementen dat onze industrie kan dragen zonder
               dat onze concurrentiepositie structureel in het geding komt? Wanneer komt volgens
               u deze grens in zicht?
            
Antwoord 9
            
De concurrentiepositie van onze industrie wordt bepaald door vele factoren, zoals
               wet- en regelgeving, geografische ligging, aanwezige infrastructuur, energiekosten
               en beschikbaarheid van personeel. Een faillissement is het gevolg van een samenloop
               van omstandigheden bij een onderneming en heeft geen effect op onze concurrentiepositie.
               Een toename van het aantal faillissementen in een specifieke (deel)sector kan bij
               gelijk blijven van het aantal faillissementen in dezelfde (deel)sector in onze buurlanden
               een indicatie zijn dat onze concurrentiepositie verslechtert, maar dit en de mogelijke
               oorzaak daarvan zal van geval tot geval onderzocht moeten worden. Zoals aangegeven
               in het antwoord op vraag 4 brengen we momenteel onze concurrentiepositie in kaart
               met betrekking tot de energiekosten voor de elektriciteit-intensieve industrie.
            
Vraag 10
            
Kunt u op korte- of middellange termijn stroomintensieve bedrijven ondersteuning aanbieden?
               Zo ja, welke acties denkt u aan? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 10
            
Naast de ondersteuning die de energie-intensieve industrie krijgt van het kabinet
               bij de transitie naar een duurzame en gezonde industrie (zie onder meer antwoord 5),
               onderneemt het kabinet naar aanleiding van de situatie met de energieprijzen verschillende
               acties, die ik ook hiervoor heb genoemd. In de eerste plaats laat het kabinet, zoals
               aangegeven in antwoord 2, een verdiepend onderzoek uitvoeren naar de verschillen in
               effectieve elektriciteitskosten voor industriële gebruikers in Nederland, Duitsland,
               Frankrijk en België, zodat de feitelijke situatie en eventueel handelingsperspectief
               scherp in beeld is. Daarnaast onderneemt het kabinet verschillende acties, opgesomd
               in antwoord 4, gericht op een gelijk speelveld in de EU.
            
Toelichting:
            
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Erkens (VVD),
               Bontenbal (CDA) en Grinwis (ChristenUnie), ingezonden 19 januari 2024 (vraagnummer
               202400673).
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
