Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens, Bontenbal en Grinwis over het bericht ‘Zinkfabriek Nyrstar in Budel legt productie stil’
Vragen van de leden Erkens (VVD), Bontenbal (CDA) en Grinwis (ChristenUnie) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Zinkfabriek Nyrstar in Budel legt productie stil» (ingezonden 19 januari 2024).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Klimaat en Energie (ontvangen 4 maart 2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het stilleggen van de zinkfabriek Nyrstar in Budel vanwege hoge
energiekosten, gebrek aan overheidssteun, en het verslechterde investeringsklimaat
in Nederland?1
Antwoord 1
Het is betreurenswaardig dat een industriebedrijf dat zo vergaand verduurzaamd is,
zich genoodzaakt ziet de productie stil te leggen. Gelukkig is er daarbij nog geen
sprake van ontslagen, gedwongen of vrijwillig. De huidige realiteit is dat de energiekosten
voor bedrijven in Europa structureel hoger zijn dan in landen zoals China en de VS.
Dit, in combinatie met steun die andere (EU) landen geven aan hun industrie, zorgt
voor een ongelijk speelveld, en is dan ook een blijvend punt van aandacht. Overheidssteun
zou immers geen voorwaarde moeten zijn om een fabriek renderend te laten produceren.
Naast toegenomen kosten zie ik tegelijkertijd een sterke prijsafname van zink en andere
(non-ferro) metalen, zoals aluminium en koper. Die prijs wordt op de wereldmarkt bepaald.
Dat is natuurlijk een belangrijke factor voor de winstgevendheid van de productie
bij Nyrstar Budel waar de overheid geen invloed op heeft.
Vraag 2
Beschouwt u dit incident als onderdeel van een bredere trend waar ook andere energie-intensieve
industrieën mee te maken hebben?
Antwoord 2
De totale elektriciteitskosten voor de industrie zijn in Nederland hoger dan in ons
omringende landen. Dat raakt in het bijzonder bedrijven die al vergaand verduurzaamd
zijn en (grote delen van) hun productieprocessen hebben geëlektrificeerd. Dat is een
zorgelijke ontwikkeling met het oog op de nabije toekomst omdat de gehele energie-intensieve
industrie de komende jaren moet verduurzamen om de klimaatdoelen te halen en dit grotendeels
gepaard gaat met elektrificatie. Wel beschouw ik Nyrstar Budel als een uniek geval
dat uitzonderlijk hard getroffen wordt door de fiscale maatregelen. Dat komt doordat
kwalitatief hoogwaardige zink met behulp van elektrolyse geproduceerd wordt en het
bedrijf met zijn productieomvang goed is voor één procent van het totale Nederlandse
elektriciteitverbruik. Dat geldt zeker niet voor alle energie-intensieve industriebedrijven.
Tegelijkertijd kennen andere landen meer regelingen die de kosten voor de energie-intensieve
industrie beperken. We brengen op dit moment preciezer in beeld in welke mate dit
het geval is.
Vraag 3
In hoeverre heeft u, door het afschaffen van fiscale voordelen en het verhogen van
de hoogste schijven in de energiebelasting, bijgedragen aan de moeilijkheden van energie-intensieve
bedrijven zoals Nyrstar ten opzichte van buurlanden?
Antwoord 3
Het Nederlands klimaatbeleid voor de industrie is ambitieus en om die reden relatief
stringent. Nederland kent bijvoorbeeld als één van de weinige EU-lidstaten een CO2-minimumprijs voor de industrie naast het EU ETS. Nederland kan qua beprijzing en
normering ambitieus zijn en vooroplopen in de industrie, maar er zitten ook nadelen
aan, zoals een reëel risico op weglek.2 Voor het behalen van de klimaatdoelen worden daarom verschillende instrumenten ingezet;
naast normeren en beprijzen ondersteunt de overheid de bestaande en nieuwe bedrijven
met verduurzaming, bijvoorbeeld met verschillende subsidieregelingen.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de concurrentiepositie van Nederlandse industriebedrijven ten opzichte
van buurlanden, inclusief het verschil in fiscale behandeling en de uitvoering van
de motie Erkens c.s. (36 418, nr. 70) met betrekking tot fiscale lasten?
Antwoord 4
Daar ben ik alert op en dit wil ik beter in kaart brengen. Zoals al toegelicht in
mijn antwoord op vraag 2 laat mijn ministerie momenteel onderzoek uitvoeren naar de
effectieve elektriciteitskosten voor de industrie in Nederland en andere Europese
landen, in aanvulling op eerder onderzoek zoals de speelveldtoets die afgelopen zomer
is gepresenteerd en dit voorjaar opnieuw wordt uitgevoerd en gepubliceerd. Ik zal
dit onderzoek ook met uw Kamer delen zodra dit gereed is.
De invulling van motie Erkens c.s. (36 418, nr. 70) wordt geleid door het Ministerie van Financiën. Ik verwacht dat het kabinet de Kamer
later dit kwartaal zal inlichten over de bevindingen.
Vraag 5
Wat is uw visie op de toekomst van de energie-intensieve industrie in Nederland, rekening
houdend met de genoemde problemen en de oproep tot verschuiving naar hoogwaardigere
productie?
Antwoord 5
De industrie is van belang voor de economie, de export, onze innovatiekracht, onze
strategische autonomie en de werkgelegenheid in Nederland. Producten van de industrie
hebben we nodig in ons dagelijks leven; denk aan voedselverpakkingen, medicijnen,
schoonmaakmiddelen en zo zijn er nog vele voorbeelden. Ook zorgt de industrie voor
circa 1 miljoen banen door heel Nederland. Met haar emissies heeft de industrie echter
een schadelijke invloed op onze leefomgeving en het klimaat, en daarom moet zij verduurzamen.3 De Europese en nationale klimaatdoelen, ondersteund door het EU-ETS, schetsen een
duidelijke opgave voor de (energie-intensieve) industrie: Netto nul CO2-uitstoot in 2040. Deze verduurzaming willen we in Nederland realiseren. Het motto
is dan ook: liever groen hier dan grijs elders. Zo voorkomen we dat we onze vervuiling
exporteren naar andere landen en nemen we onze verantwoordelijkheid om de transitie
naar een schone industrie te stimuleren. De overheid stuurt hierbij op de randvoorwaarden
voor verduurzaming, mede met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI)
en een goed investeringsklimaat.4 Naast normeren (het stellen van emissiegrenswaarden) en beprijzen (met het EU-ETS
en de CO2-heffing) ondersteunt de overheid de industrie bij de verduurzaming met verschillende
(subsidie)instrumenten en bijvoorbeeld de maatwerkaanpak.
Vraag 6
Wat is de reden achter het stopzetten van de indirecte kostencompensatie en het afschieten
van de volumecompensatieregeling, en hoe beïnvloedt dit volledig verduurzaamde bedrijven
zoals Nyrstar?
Antwoord 6
Op 14 juli 2023 heb ik u geïnformeerd over de evaluatie van de Indirecte-Kostencompensatie
ETS (IKC) en over het al dan niet voortzetten ervan.5 In de evaluatie is geconstateerd dat de IKC-regeling waarschijnlijk doeltreffend
en doelmatig is. Aanbevolen werd om de voortzetting van de IKC-regeling te overwegen,
omdat de regeling waarschijnlijk bijdraagt aan het verminderen van weglekrisico’s
terwijl de compensatie vergelijkbaar met die van onderzochte omringende landen is.
Tegelijkertijd zou het benodigde budget voor de regeling stijgen onder meer door de
stijgende CO2-prijs. Het kabinet heeft destijds besloten de regeling stop te zetten en in plaats
daarvan de verduurzaming van een grotere groep industriebedrijven te stimuleren door
extra middelen voor generieke energiebesparende maatregelen vrij te maken, zoals voor
de instrumenten VEKI en EIA.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft per 1 januari 2024 de volumecorrectieregeling
(VCR) afgeschaft naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak van het Europees Hof
van Justitie. Dat hof oordeelde dat lidstaten geen aanwijzingen mogen geven aan de
onafhankelijke toezichthouder met betrekking tot het vaststellen van de nettarieven.
Naar aanleiding daarvan heeft de ACM beoordeeld of de VCR voldeed aan de Europese
uitgangspunten voor de nettarieven, waaronder het kostenveroorzakingsbeginsel. De
ACM concludeerde dat de VCR hier niet aan voldeed en heeft daarom de regeling afgeschaft.
De VCR zorgde voor een korting op transporttarieven voor circa 35 grootverbruikers
met een continue elektriciteitsafname (baseload), die kon oplopen tot circa 90% van
het nettarief.
De mate waarin deze ontwikkelingen (de winstgevendheid van) geëlektrificeerde bedrijven
beïnvloedt, hangt sterk af van de mate waarin de elektriciteitskosten de totale productiekosten
bepalen. Bij Nyrstar Budel doen zij dat in uitzonderlijk grote mate en dit kan spelen
bij meer bedrijven die van elektrolyse gebruik maken. Daarbij geldt dat hoe meer elektronen
per ton product nodig zijn, hoe hoger de elektriciteitskosten zijn. Voor de productie
van aluminium en zink zijn veel elektronen nodig; in bijvoorbeeld specifieke chemische
processen is dat veel minder. Tegelijkertijd is dit dus een zorgelijk signaal voor
de nabije toekomst omdat de gehele energie-intensieve industrie de komende jaren moet
verduurzamen om de klimaatdoelen te halen en dit grotendeels gepaard gaat met elektrificatie.
Vraag 7
Geeft de discussie over «fossiele» subsidies een genuanceerd beeld, gezien het effect
op volledig verduurzaamde bedrijven zoals Nyrstar? Hoe kijkt u in dat kader nu aan
tegen de inzet van de IKC?
Antwoord 7
Het is inderdaad belangrijk deze discussie genuanceerd te voeren. Specifiek voor een
verregaand verduurzaamd, elektriciteitsintensief bedrijf als Nyrstar, dat merendeels
groene elektriciteit inkoopt, is dat zeker nodig. De IKC-regeling en bijvoorbeeld
ook de degressiviteit in de energiebelasting worden in de recente Miljoenennota aangemerkt
als fossiele subsidie omdat zij energie goedkoper maken dan voor de consument. Die
degressiviteit wordt toegepast zowel met betrekking tot het gasverbruik als het elektriciteitsverbruik.
Ten opzichte van aardgas is het gebruik van elektriciteit relatief duurzaam, te meer
omdat in Nederland inmiddels ongeveer de helft van de elektriciteit6 van duurzame oorsprong is. Zoals al gezegd is elektrificatie een voorname route naar
verduurzaming voor veel bedrijven. Daarom heeft het kabinet in de afgelopen jaren
juist ingezet op het relatief zwaarder belasten van aardgas dan van elektriciteit.
De IKC-regeling, die ontvangende bedrijven bovendien verplicht de helft van het ontvangen
bedrag in CO2-reducerende maatregelen te investeren, en de degressiviteit van de energiebelasting
maken de aanwending van elektriciteit goedkoper. Dat bevordert juist de verduurzaming
van onze industrie.
Vraag 8
Wat doet u om het negatieve sentiment rond de industrie in Nederland te adresseren
en duidelijk te maken wat het land wil met de industrie? Bent u het eens met de vraagstellers
dat het bij reductie van CO2 moet gaan om verbetering van het klimaat en niet om verplaatsing van CO2-uitstoot? Zo ja, hoe werkt dat door in uw industriebeleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het huidige demissionaire kabinet is hier vanaf het coalitieakkoord7 duidelijk in geweest: Het is de ambitie om in de kopgroep te zitten van de transitie
naar een groene industrie en daarvoor is een groene industriepolitiek nodig. Waarbij
het motto is: Liever groen hier dan grijs elders. Dat wordt gedaan door in te zetten
op een mix van normeren, beprijzen en subsidiëren. De overheid stuurt hierbij bovendien
op de randvoorwaarden voor verduurzaming, mede met vorig jaar opgerichte Nationaal
Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) en door de maatwerkaanpak met de grootste
uitstoters. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 9
Wat is de rol van Nyrstar bij het verlichten van netcongestie in de regio, en overweegt
u de uitwerking van het amendement Erkens c.s. (36 410 XIII, nr. 7) hierbij te betrekken?
Antwoord 9
Nyrstar Budel levert op dit moment geen congestiediensten aan TenneT aangezien een
reductie van het elektriciteitsgebruik van Nyrstar Budel nu nog geen significant effect
heeft op de congestieknelpunten in Noord-Brabant. Dit komt door de geografische ligging
van Nyrstar Budel en de vermazing van het netwerk.
Het amendement Erkens c.s. (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 7) richt zich op het verlichten van netcongestie in gebieden waar de nood het hoogst
is doordat netverzwaring nog jaren gaat duren. Wegens de locatie van Nyrstar Budel
in het netwerk, zal de flexibiliteit die het bedrijf kan leveren op dit moment nog
niet significant bijdragen aan het verlichten van netcongestie.
Vraag 10
Wat zijn de gevolgen van het stilleggen van Nyrstar voor de rol die de fabriek zou
kunnen spelen bij het opvangen van pieken en dalen in groene stroomproductie, en hoe
groot is het gemis voor netbeheerder TenneT bij het aanpakken van netcongestie zonder
deze rol?
Antwoord 10
Nyrstar Budel kan een significante bijdrage leveren aan het balanceren van het elektriciteitssysteem.
In tegenstelling tot netcongestie, gaat het hier om een locatie-onafhankelijke markt
in geheel Nederland. De geleverde balanceringsdiensten kunnen dus ingevuld worden
door verschillende partijen in heel Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.