Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Brekelmans over een overleg met de Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken
Vragen van het lid Brekelmans (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over een overleg met de Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken (ingezonden 5 februari 2024).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 1 maart 2024).
Vraag 1
Deelt u de opvatting dat in uw bericht op X van 28 december 2023 over de ontmoeting
met de Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken de indruk wordt gewekt dat de samenwerking
inzake gedwongen terugkeer van uitgeprocedeerde Iraakse asielzoekers niet is besproken?1
Antwoord 1
Nee.
Vraag 2
Is in dit overleg gesproken over de noodzaak dat Irak beter meewerkt aan de terugname
en gedwongen terugkeer van uitgeprocedeerde Iraakse asielzoekers? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, wat heeft u in dit overleg ingebracht?
Antwoord 2
Ja. Tijdens het overleg is gesproken over de bilaterale migratiesamenwerking tussen
Irak en Nederland. In het overleg heb ik de noodzaak tot verbetering in de terugkeersamenwerking
benadrukt.
Vraag 3
Hoe verhoudt het antwoord op vraag 2 zich tot uw toezegging in het recente artikel 100
debat over de Nederlandse inzet in Irak dat u intensiever zult inzetten op de dialoog
met Irak om uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen?
Antwoord 3
Conform de toezegging in het artikel 100 debat over de Nederlandse inzet in Irak van
25 oktober 2023 bespreekt het demissionaire kabinet in diplomatieke en politieke contactmomenten
met Iraakse ambtgenoten de voortgang in de brede bilaterale migratiesamenwerking,
inclusief terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Zo ook in het gesprek van 28 december.
Vraag 4
Op welke manieren geeft u invulling aan de bovengenoemde toezegging om de dialoog
over het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers met Irak te intensiveren?
Antwoord 4
Migratiesamenwerking, inclusief de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers, staat
hoog op de agenda van hoog-ambtelijke en politieke bezoeken. Zo sprak ik hierover
zowel met premier al-Sudani als met Minister Hussein tijdens mijn bezoek aan Bagdad
op 6 februari jl. Daarnaast ontvangt demissionair Minister-President Rutte premier
al-Sudani op 15 februari a.s., waar dit ook op de agenda staat.
Ook wordt er ingezet op verschillende hoog-ambtelijke overleggen in het komende jaar
over de volle breedte van de migratiesamenwerking, zoals aanpak mensenhandel, duurzame
oplossingen voor ontheemden, bescherming en terugkeer en herintegratie. Daarnaast
wordt gewerkt aan het opzetten van een formele migratiedialoog over bovengenoemde
thema’s en werkt de DT&V nauw samen met de Iraakse autoriteiten aan het verbeteren
van terugkeersamenwerking op operationeel niveau. Een recent werkbezoek van een hoog-ambtelijke
Iraakse delegatie, in het kader van het door Nederland gefinancierde IOM COMPASS (Cooperation on Migration and Partnerships to Achieve Sustainable Solutions) programma, stond in het teken van het uitwisselen van expertise.2 Ook dit draagt bij aan het verbeteren van de terugkeersamenwerking.
Ook op lokaal niveau in Bagdad brengt de ambassade regelmatig de boodschap over van
het belang van terugkeersamenwerking. In EU-verband wordt zowel op politiek als operationeel
niveau over dit onderwerp gesproken met andere EU-lidstaten.
Vraag 5
Deelt u de opvatting dat het van belang is om bij alle diplomatieke en politieke overleggen
met Irak de noodzaak tot betere terugkeersamenwerking consequent aan de orde te stellen?
Zo ja, hoe wordt dit momenteel gedaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja. Graag verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 3, 4 en 7.
Vraag 6
Bent u bereid om (financiële) drukmiddelen in te zetten (minder visa, minder ontwikkelingssamenwerking
(OS), minder projecten en investeringen) richting Irak om de druk op te voeren om
uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De mogelijkheid tot terugkeer hangt samen met verschillende factoren, waaronder de
bereidheid tot samenwerking van het partnerland, alsook onze eigen wet- en regelgeving
en de houding van de terugkerend persoon in kwestie. Dit maakt het een complex proces.
Een positieve benadering met o.a. het opbouwen van een gelijkwaardig en duurzaam partnerschap
is een instrument in de samenwerking. In algemene zin kunnen visa en ontwikkelingssamenwerking
een belangrijke rol spelen in het bijdragen aan die positieve dynamiek, alsook aan
de aanpak van grondoorzaken van migratie om zo te helpen voorkomen dat mensen de noodzaak
ervaren irregulier te vertrekken. Voor landen die toch onvoldoende meewerken kan het
kabinet inzetten op maatregelen, waaronder in EU-verband. Denk hierbij aan de mogelijkheid
om visummaatregelen te treffen onder artikel 25bis van de Visumcode.3
Vraag 7
Hoe geeft u ten aanzien van Irak invulling aan de motie Brekelmans/Mulder (36 200-V-27), die oproept om migratieafspraken tot een belangrijke prioriteit in het buitenlandbeleid
te maken?
Antwoord 7
Deze motie is ondersteuning van beleid, ook in het geval van Irak. Migratiesamenwerking
staat structureel hoog op de agenda bij bilateraal contact met Irak.
Daarbij onderhoudt NL met Irak een formele migratiedialoog. Deze vond vorig jaar plaats
en wordt momenteel voor dit jaar ingepland. Hieruit vloeien afspraken voort tot samenwerking
op diverse aspecten van migratie. Bovendien voeren NL en Irak programmering uit op
het gebied van migratie en opvang in de regio, waaronder Prospects en COMPASS.4 Deze programmering ziet o.a. op de aanpak van grondoorzaken, bescherming, terugkeer
en re-integratie. Daarnaast verwijs ik u ook naar het antwoord op vraag 4.
Vraag 8
Wanneer en hoe bent u voornemens om in overleggen met uw Iraakse ambtgenoot (en andere
Iraakse diplomaten) de noodzaak tot betere terugkeersamenwerking onder de aandacht
te brengen?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 9
Op welke wijze trekt Nederland samen met gelijkgezinde Westerse landen op richting
Irak om de druk op te voeren om de terugkeersamenwerking te verbeteren?
Antwoord 9
Zie de antwoorden op de vragen 4 en 6.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op
13 februari 2024?
Antwoord 10
Helaas is dit niet gelukt voor de begrotingsbehandeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.