Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht dat een ME’er in Arnhem zijn taak niet wilde uitvoeren vanwege zijn religie
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een ME’er in Arnhem zijn taak niet wilde uitvoeren vanwege zijn religie (ingezonden 16 januari 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 28 februari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 954.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht uit Het Algemeen Dagblad waarin beschreven wordt dat
iemand van de Mobiele Eenheid (ME’er) zijn taak als handhaver van de openbare orde
niet wilde uitvoeren vanwege zijn religie?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het met de stelling eens dat het volstrekt onacceptabel is als ME’ers hun taken
benaderen als een soort lopend buffet en zelf kiezen welke opdracht zij wel of niet
uitvoeren?
Antwoord 2
De politie draagt bij aan de veiligheid van de openbare orde ter bescherming van alle
burgers in de samenleving. Medewerkers voeren hun taak uit ondergeschikt aan het bevoegd
gezag. Medewerkers voeren hun taken uit onder leiding en verantwoordelijkheid van
hun leidinggevende. Dit principe geldt dus ook bij de inzet van de Mobiele Eenheid
(ME).
De politie staat als organisatie midden in de samenleving die tegelijkertijd complex
en weerbarstig is. Van haar medewerkers wordt verwacht dat zij hierbij een professionele
en neutrale houding aannemen en persoonlijke overtuigingen niet laten meewegen bij
hun handelen. Dit kan dilemma’s opleveren die vervolgens binnen de organisatie kenbaar
kunnen worden gemaakt. In reguliere functionerings- ontwikkel- en beoordelingsgesprekken
is nadrukkelijk ruimte gelaten voor het bespreken van dilemma’s en onderlinge afwegingen
tussen de medewerker en de leidinggevende. Dit kan ook een persoonlijke afweging betreffen
in geval een medewerker eerder een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt en niet
nogmaals geconfronteerd wil worden met deze specifieke gebeurtenis en/of omstandigheden.
Indien het werk dit toelaat kan hiervoor een passende oplossing worden gevonden en
zal de medewerker bijvoorbeeld voor de betreffende dienst worden uitgeroosterd. Als
dit niet mogelijk is wordt de redelijkheid van de aanvraag door de leidinggevende
beoordeeld en wordt hierover beslist. Dit kan betekenen dat de medewerker alsnog wordt
opgedragen om de taak uit te voeren.
Vraag 3
Wat gaat u doen om alle ME'ers ervan te doordringen dat zij altijd de Nederlandse
wet en de Nederlandse staat dienen, en dus niet hun persoonlijke overtuiging?
Antwoord 3
Ik ben ervan overtuigd dat de politieorganisatie voldoende doordrongen is van haar
bijzondere taak en positie in de samenleving. Van haar medewerkers wordt verwacht
dat zij professioneel en neutraal zijn in hun optreden en hierbij integer en verbindend
handelen. De belangrijkste kernwaarden van de politie zijn vervat in de Beroepscode
waarvoor iedere medewerker de eed en/of belofte heeft afgelegd bij zijn of haar aanstelling.
Daarnaast wordt in de opleiding en vervolgtrainingen nadrukkelijk aandacht besteed
aan het bespreken van dilemma’s en de wijze waarop deze kenbaar kunnen worden gemaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.