Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda JBZ-Raad 4-5 maart 2024 (algemeen deel)
2024D06758 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over de volgende stukken:
• Geannoteerde agenda JBZ-Raad 4-5 maart 2024
• Fiche: Mededeling Een verenigd Europa tegen haat (Kamerstuk 22 112, nr. 3878)
• Verslag van de JBZ-Raad 25 en 26 januari 2024 (Kamerstuk 32 317, nr. 869)
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Nispen
Adjunct-griffier van de commissie,
Nouse
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
II Reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende geannoteerde
agenda. Zij hebben hier meerdere vragen over.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien dat de Verordening ter voorkoming en
bestrijding van seksueel kindermisbruik (CSAM) op de agenda staat. Zij steunen de
ambitie om online kindermisbruik te bestrijden en preventieve maatregelen te nemen
om kinderen beter te beschermen online. Deze leden sluiten zich echter aan bij de
zorgen en kritiek van onder andere privacywaakhonden, juridisch experts en kinderrechtenorganisaties
over de proportionaliteit van de verordening. Ook herinneren deze leden de Minister
eraan dat een meerderheid van de Kamer de Minister meermaals heeft verzocht niet in
te stemmen met het voorstel als deze het postgeheim geweld aandoet. Het beperken van
end-to-end-encryptie, de foutgevoeligheid van kunstmatige intelligentie (AI) bij client-side
scanning en de massale schaal van de voorgestelde surveillance achten zij een buitenproportionele
inbreuk op fundamentele mensenrechten. Kan de Minister ingaan op ieder van deze zorgen?
Kan de Minister daarbij onderbouwen hoe zij de weging maakt tussen de effectiviteit
van de voorgestelde maatregelen en de beperkingen die zij leggen op mensenrechten?
Kan de Minister de stelling onderbouwen dat de CSAM-verordening niet zal leiden tot
onterechte opsporing van onschuldige mensen die foutief zijn aangemerkt als verdacht?
Welke expertkennis op het gebied van privacy en mensenrechten heeft de Minister geraadpleegd
bij het formuleren van het kabinetsstandpunt? Hoe geeft de Minister bij de JBZ-raad
uitvoering aan de motie-Van Ginneken (Kamerstuk 26 643, nr. 1011) die oproept om chatcontrol te allen tijde uit te sluiten in dit voorstel? Op welke
manier werkt de Minister samen met gelijkgestemde landen om privacybeperkende maatregelen
uit de verordening te halen, zoals de motie de Minister opdraagt? Hoe ziet de Minister
de voortgang van de verordening verlopen met de verkiezingen en het benoemen van een
nieuwe Europese Commissie in aantocht? Welke vertraging verwacht de Minister?
Deleden van de GroenLinks-PvdA-fractie verwijzen ook naar het gezamenlijke statement
van de European Data Protection Board (EDPB) en de European Data Protection Supervisor
(EDPS), gepubliceerd op 14 februari. Deze leden sluiten zich aan bij de nogmaals geuite
zorgen. Kan de Minister een reactie geven op het gezamenlijke statement? Is de Minister
bereid om samen met andere kritische lidstaten de zwaarwegende inbreng van de Europese
privacywaakhonden serieus te nemen en hun zorgen te beantwoorden bij de onderhandelingen
over de CSAM-verordening? Hoe kijkt de Minister naar de reacties van onder andere
Offlimits en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen
(AFKORTING?)die ook aangeven bezorgd te zijn over de effectiviteit en proportionaliteit
van de verordening?1, 2 Is de Minister van mening dat het huidige voorstel te weinig aandacht heeft voor
preventieve maatregelen? Deze leden vragen verder of de Minister bekend is met de
uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 13 februari
2024 (no. 33696/19), waarin wordt geconcludeerd dat het beperken van end-to-end-encryptie
leidt tot een ontoelaatbare beperking van mensenrechten. Kan de Minister reageren
op dat vonnis in relatie tot de CSAM-verordening? Wat betekent deze uitspraak voor
de privacybeperkende maatregelen in de verordening? Kan de Minister de gevolgen van
deze uitspraak voor de verordening ter sprake brengen bij de JBZ-raad?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien dat in het kader van het bestrijden van
drugshandel en de georganiseerde criminaliteit wederom de Havenalliantie op de agenda
staat. Deze leden achten het van grote meerwaarde dat het voorkomen van de rekrutering
van kinderen en jongeren door criminele netwerken een van de zes hoofdprioriteiten
is waar het Belgische voorzitterschap dit semester op inzet. Kan de Minister concreet
ingaan op voorstellen die in het kader hiervan in de Havenalliantie kunnen worden
gemaakt? Kan de Minister toelichten of de afspraken ook structurele controles behelzen,
zoals het scannen van containers die op de havens aankomen dan wel vanuit de havens
vervoerd worden? Kan de Minister toelichten welke effectieve initiatieven Nederland
of andere lidstaten in het kader hiervan zouden moeten overnemen en welke wet- en
regelgeving dan zou moeten worden aangepast?
Daarnaast riep het verslag van de informele bijeenkomst van de JBZ-raad op 25 en 26 januari
2024 in Brussel nog enkele aanvullende vragen op bij de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie.
De Minister schrijft hierin dat zowel in Nederland als in andere landen veel onderzoek
is gedaan naar preventie van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit,
en dat hierdoor goed zicht is op de algemene risico- en beschermende factoren voor
(jeugd)criminaliteit. Hoe worden deze inzichten meegenomen in de afspraken binnen
de Havenalliantie en welke lessen kunnen hieruit getrokken worden voor het Nederlandse
(preventie-)beleid? Worden de inzichten van het European Crime Prevention Network
in de Havenalliantie en binnenlands beleid over preventie van jeugdcriminaliteit voldoende
meegenomen?
De leden van GroenLinks-PvdA hebben met grote belangstelling kennisgenomen van het
bereikte akkoord over de richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en van
huiselijk geweld op 6 februari 2024. Zij lezen dat vrouwelijke genitale verminking,
gedwongen huwelijken, het zonder instemming delen van intieme beelden, cyberstalking,
cyberintimidatie en online aanzetten tot haat of geweld met de nieuwe richtlijn EU-wijd
strafbaar worden gesteld. Deze leden willen echter nogmaals hun verbazing en enorme
teleurstelling uiten over het feit dat het op EU-niveau strafbaar stellen van verkrachting
mede door toedoen van Nederland uiteindelijk de tekst niet gehaald heeft. Kan de Minister
uitleggen of dit ook in de ministerraad is besproken? Deze leden lezen, in navolging
op de opmerkingen die de Minister hierover in de Tweede Kamer heeft gemaakt, dat er
twijfels rezen of het EU-verdrag daar een passende rechtsbasis toe biedt. Zij vragen
de Minister, die bij deze leden bekendstaat als voorvechter van vrouwenrechten binnen
onze landsgrenzen, of zij bereid is om druk te blijven uitoefenen in Brussel om te
bezien of en hoe deze juridische twijfels kunnen worden weggenomen zodat verkrachting
op termijn alsnog op EU-niveau strafbaar kan worden gesteld, ook als dat niet binnen
het huidige akkoord is. Hoe staat de Minister hiertegenover? Hoe gaat de Minister
ervoor zorgen dat met de huidige richtlijn Nederlandse vrouwen beschermd worden in
de EU-landen die het minder nauw nemen met het Verdrag van Istanbul en met de aangenomen
richtlijn waar verkrachting – zoals wij dat hebben gedefinieerd als seks zonder toestemming –
niet in is opgenomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag
van de JBZ-raad van 25 en 26 januari en van de mededeling over het EU-stappenplan
ter bestrijding van drugshandel en georganiseerde criminaliteit, alsmede het BNC-fiche
over de mededeling «Een verenigd Europa tegen haat». Zij stellen nog enkele vragen.
Verslag JBZ-raad 25 en 26 januari
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling in het verslag van de JBZ-raad
gelezen dat er brede steun onder de lidstaten was voor de oprichting van een gericht
netwerk van gespecialiseerde officieren van justitie op het gebied van georganiseerde
misdaad. Zij steunen de lijn van de Minister om hiervoor bestaande netwerken te gebruiken.
Hoe verhoudt deze steun voor oprichting van een netwerk zich tot de Havenalliantie?
Deelt de Minister de mening van deze leden dat nationale opsporingsdiensten in het
algemeen niet zitten te wachten op een nieuw overleggremium waarvan de taken en bevoegdheden
niet geheel duidelijk zijn?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan bevestigen dat zij bij gesprekken
over de wenselijkheid van het betreffende netwerk, waar het gaat om de rol van het
Europees Openbaar Ministerie (EOM), nog steeds handelt conform de motie van de leden
Van Dam en Van Toorenburg (Kamerstuk 35 429, nr. 8) die is aangenomen bij de invoeringswet van het EOM. Deze leden vragen of zij aldus
waakt voor een verdere uitbreiding van het EOM-mandaat en in ieder geval niet zonder
expliciet voorafgaand overleg met de Kamer stappen zet. Zij vragen ook welke rol Eurojust
zou moeten vervullen bij het netwerk en wat de exacte inzet is van Nederland bij gesprekken
over de verdere uitwerking en omschrijving van het gespecialiseerde netwerk. Zij vragen
verder wanneer Zweden en Polen feitelijk zullen toetreden tot het EOM en ook een openbaar
aanklager zullen leveren, en of het voorzienbaar is dat andere EU-lidstaten de komende
jaren ook zullen toetreden. Ook vragen zij of de ervaringen die het EOM sinds het
operationeel is heeft opgedaan met het bevriezen en confisqueren van tegoeden ook
kunnen bijdragen aan het verbeteren van de afpakketen in Nederland, en zo ja, in welke
mate. een nadere bevestiging dat de Minister.
Fiche: Mededeling «Een verenigd Europa tegen haat»
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de mededeling
van de Europese Commissie van 6 december 2023 «Een verenigd Europa tegen haat», als
aanvulling op het bestaande instrumentarium voor de bestrijding van racisme en xenofobie.
Deze leden zijn het er zeer mee eens dat de recente toename van haatuitingen, met
name gericht op Joodse burgers in de EU directe aanleiding is om niet alleen op nationaal
niveau, maar ook op Europees niveau gecoördineerd beter samen te werken om bescherming
te bieden en betrokkenheid van de samenleving vergroten.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de noodzaak voor een gezamenlijke Europese
aanpak en steunen de actielijnen die worden genoemd in de mededeling. Op welke wijze
wordt de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding betrokken bij de geïntensiveerde
Europese aanpak die de Europese Commissie vorm wil geven?
Non-Paper Pyrotechnics Directive
De leden van de VVD-fractie hebben voorts met belangstelling kennisgenomen van de
geannoteerde agenda van de JBZ-raad en de bijbehorende documenten. Zij stellen nog
een enkele vraag over de bijlage «Modify the pyrotechnics Directive for the sake of
public order and safety». Is de Minister bereid samen met Duitsland, Frankrijk en
België een gezamenlijke stuurgroep te vormen indien er op de aankomende JBZ-raad gebrek
aan draagvlak is om zo snel mogelijk de Pyro-richtlijn aan te passen conform het non-paper?
Kan de Minister bevestigen dat de inzet van Nederland is op de kortst mogelijke termijn
de ambities die worden geschetst in het non-paper te verwezenlijken? Wat is daarvoor
nodig? Kan de herziening in 2024 worden afgerond? Op welke termijn kunnen Europese
afspraken over de herziene Pyro-richtlijn in de praktijk het verschil maken om het
aantal explosies terug te dringen?
Europese aanpak crimineel vermogen
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het staat met de Europese aanpak ten aanzien
van het afpakken van crimineel verkregen vermogen. Kan de Minister de laatste stand
van zaken schetsen? Wanneer wordt hierover verder gesproken tijdens een JBZ-raad?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Algemeen
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
over de JBZ-raad van 4 en 5 maart 2024 en hebben nog enkele vragen. In zijn algemeenheid
horen deze leden graag wat de prioriteiten van de Minister voor de komende tijd op
EU-gebied zijn. Deze leden verwijzen onder andere naar een brief van de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van 20 december 2023 waarin de EU-prioriteiten
op het terrein van SZW met de Kamer zijn gedeeld. Komt de Minister ook met een uiteenzetting
van de prioriteiten op het gebied van Justitie en Veiligheid? Zo ja, op welke termijn
kan dit worden verwacht?
Voorkoming en bestrijding van kindermisbruik
De leden van de D66-fractie constateren voorts dat de EDPB op 13 februari 2024 een
statement heeft gepubliceerd over het aangepaste voorstel voor de CSAM-verordening.
In het statement geven de EDPB en de EDPS een analyse van het rapport van het Europees
Parlement (EP) uit november. Deze leden constateren dat de EDPB en de EDPS beiden
aangeven dat er – ondanks de welkome voorgestelde wijzigingen van het EP – nog steeds
ernstige zorgen zijn bij het voorstel. De zorgen in het statement zien onder andere
op het gebrek aan criteria voor het besluiten tot het volgen van individuen en groepen
die mogelijk CSAM-materiaal verspreiden, waardoor dit op basis van algemeenheden en
willekeur kan worden ingesteld. Deze leden zien graag een reactie van de Minister
op dit statement. Waar ziet de Minister mogelijkheden om het scenario van willekeur
te voorkomen? In hoeverre heeft dit statement – maar bijvoorbeeld ook de eerder geuite
zorgen van de Autoriteit Persoonsgegevens, en de uitspraak van het Europese Hof voor
Rechten van de Mens van 13 februari 2024 (no. 33696/19) dat het verzwakken van encryptie
niet is toegestaan – gevolgen voor het standpunt van het kabinet over deze verordening?
Strijd tegen georganiseerde criminaliteit en drugshandel: aspecten van justitiële
samenwerking
De leden van de D66-fractie merken op dat het EOM sinds een aantal jaar operationeel
is. Deze leden vragen zich af wat tot nu toe de resultaten zijn. Kan de Minister hier
inzicht in geven en hierbij aangeven wat de toegevoegde waarde is ten opzichte van
de situatie waarin het EOM nog niet operationeel was? Deze leden wijzen er ook op
dat de slagkracht van het EOM groter wordt als er meer landen toetreden. Deelt de
Minister dit standpunt? Wat is de agenda van de Minister om ervoor te zorgen dat meer
lidstaten zullen toetreden tot het EOM?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
JBZ-raad voor 4 en 5 maart 2024 en de overige stukken op de agenda. Deze leden danken
de regering hiervoor en maken graag van de gelegenheid gebruik om nog enkele vragen
te stellen.
Besluit van de Raad tot vaststelling van aanbevelingen over goede praktijken die zijn
vastgesteld tijdens de thematische Schengenevaluatie van de strijd tegen drugssmokkel
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Europese Commissie naar verwachting een voorstel
gaat presenteren tot vaststelling van aanbevelingen over goede praktijken die zijn
geïdentificeerd tijdens de evaluatie over de aanpak van drugssmokkel in de havens.
Deze evaluatie vond in 2023 plaats, onder andere door middel van een gericht aantal
bezoeken aan grote havens in lidstaten door een evaluatieteam. Deze leden vragen of
de Minister kan reflecteren op dit bezoek en of de regering kan verduidelijken wat
deze evaluatie voor Nederland betekent. Op welke punten zal naar verwachting verbetering
moeten volgen? Deze leden vragen ook of de andere lidstaten die over grote havens
beschikken het voorstel van de Europese Commissie eveneens zullen steunen en de aanbevelingen
zullen implementeren.
Voorkoming en bestrijding van kindermisbruik
De leden van de CDA-fractie lezen dat naar verwachting het Belgische voorzitterschap
de contouren wil schetsen hoe zij de discussie over de CSAM-verordening verder wil
brengen, nu de onderhandelingen op de ontwerpverordening zijn vastgelopen. Deze leden
vragen wat de inzet van Nederland zal zijn tijdens dit gesprek en op welke manier
de Minister gaat inzetten op een spoedige overeenkomst wat betreft de aanpak ter voorkoming
en bestrijding van online seksueel kindermisbruik. Wat zijn de gevolgen van de verlenging
van de ePrivacy-Richtlijn met 20 maanden en verwacht de Minister dat na deze periode
wel een overeenstemming wordt bereikt over de CSAM-verordening?
Strijd tegen drugshandel en georganiseerde criminaliteit: veiligheidsaspecten
De leden van de CDA-fractie lezen met instemming dat de Minister het belang onderstreept
van publiek-private samenwerking in de strijd tegen drugshandel en de positieve grondhouding
jegens de EU-havenalliantie. Deze leden vragen hoe andere Europese lidstaten hierin
staan.
De leden van de CDA-fractie lezen dat Minister de agendering van de bestuurlijke aanpak
verwelkomt, omdat preventie en bestuurlijke aanpak essentieel zijn om effectief georganiseerde
criminaliteit aan te pakken. Nederland roept andere lidstaten op om een dergelijke
aanpak te ontwikkelen en vraagt om een verkenning voor versterking van de bestuurlijke
informatie tussen lidstaten. Deze leden vragen of een verzoek om een dergelijke verkenning
kans van slagen heeft en of de regering verwacht dat andere lidstaten hier ook positief
tegenover staan.
Strijd tegen georganiseerde criminaliteit en drugshandel: aspecten van justitiële
samenwerking
De leden van de CDA-fractie lezen dat de lidstaten in grote lijnen dezelfde positie
als Nederland onderschrijven wat betreft de aanpak van drugsmokkel. Ten aanzien van
het leggen van politieke druk op derde landen als EU-blok meent de Minister dat het
niet de juiste weg is om justitiële samenwerking te verbeteren. Deze leden vragen
of de Minister andere lidstaten aan haar zijde vindt als het gaat om dit standpunt.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er eensgezindheid bestaat over het belang van
intensivering van de strijd tegen georganiseerde criminaliteit, maar over de oplossingen
lopen de lidstaten vooralsnog enigszins uiteen. Deze leden vragen of de regering kan
schetsen waar de lidstaten uiteen lopen in de aanpak van georganiseerde criminaliteit
en op welke manier het Nederlandse standpunt verschilt van buurlanden Duitsland en
België.
Weerbaarheid van het rechtsstelsel tegen criminele inmenging
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Belgische voorzitterschap voornemens is
een gedachtewisseling te faciliteren over de rechtsstaat, met als focus het verzekeren
van weerbaarheid van judiciële systemen jegens criminele organisaties. De Minister
schetst hierbij ook de Nederlandse situatie, zoals bedreigingen en intimidatie ten
aanzien van officieren, rechters en andere medewerkers in de strafrechtketen in relatie
tot georganiseerde criminaliteit. Deze leden sluiten zich aan bij de regering met
de constatering dat het van groot belang is dat de dragers van onze democratische
rechtsorde hun werkzaamheden veilig en zonder vrees moeten kunnen uitoefenen, en dat
criminele organisaties die de rechtsstaat ondermijnen moeten worden aangepakt. Deze
leden lezen een aantal maatregelen dat in Nederland wordt genomen, maar vragen of
Nederland ook van andere lidstaten kan leren wat betreft de versterking van de weerbaarheid.
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
L.L. Nouse, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.