Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Tseggai en De Hoop over het bericht 'Woondiscriminatie: Studentenhuis vaak niet beschikbaar voor mbo’ers'
Vragen van de leden Tseggai en De Hoop (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Woondiscriminatie: Studentenhuis vaak niet beschikbaar voor mbo’ers» (ingezonden 25 januari 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 20 februari 2024).
Inleiding
De vragen hebben betrekking op mbo-studenten die geen toegang krijgen tot studentenhuisvesting.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ik werken met sociale en commerciële
huisvesters samen aan de uitvoering van het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting
(LAS). Alle samenwerkingspartners bij studentenhuisvesting hebben met het ondertekenen
van het LAS de toegankelijkheid van onderwijs, voor zowel mbo, hbo als wo, onderschreven
en staan voor kansengelijkheid in het onderwijs. De Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en ik zullen de huisvesters, voor zover dat nog niet het geval is, met
klem oproepen studentenhuisvesting open te stellen voor mbo-studenten.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Woondiscriminatie: Studentenhuis vaak niet beschikbaar
voor mbo’ers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het artikel in het licht van de recente uitspraak van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat maken van onnodig onderscheid in opleidingsniveau
onwenselijk is?2
Antwoord 2
Zoals ik in mijn antwoord op de vragen van de leden Beckerman en Paternotte heb aangegeven,
hebben de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ik de wens om mbo-studenten
volledig deel te laten nemen aan het studentenleven.3 De toegang tot studentenhuisvesting moet daarbij een vanzelfsprekendheid zijn.
Vraag 3
Denkt u dat een volwaardig studentenleven mogelijk is voor mbo-studenten als zij weinig
tot geen kans krijgen om woonruimte te vinden in de stad waar zij studeren?
Antwoord 3
Zie beantwoording op vraag 2.
Vraag 4
Deelt u de conclusie uit het artikel dat het wettelijk kwalificeren van opleidingsniveau
als discriminatiegrond zo snel mogelijk moet gebeuren, zoals ook wordt verzocht in
de aangenomen motie de Hoop en Bouchallikht?4
Antwoord 4
Opleidingsniveau is geen beschermde grond op basis van de gelijke behandelingswetgeving.
Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal ik op korte termijn
advies vragen aan het College voor de Rechten van de Mens over de wenselijkheid van
een verbod op onderscheid naar opleidingsniveau in de Algemene wet gelijke behandeling
(Awgb).
Vraag 5
Hoe verhoudt het weigeren van mbo-studenten in studentenhuizen zich tot de overheidscampagne
«Wijs discriminatie de deur»? Vindt u dat alle studenten op dit moment gelijke kansen
krijgen op de woningmarkt?
Antwoord 5
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ik vinden het belangrijk dat mbo-studenten
toegang hebben tot het aanbod van corporatiewoningen voor studenten.
Daarom hebben we Kences, de brancheorganisatie voor sociale studentenhuisvesters,
gevraagd om na te gaan bij welke corporaties mbo-studenten welkom zijn. Hieruit blijkt
dat bij elf van de dertien corporaties die bij Kences zijn aangesloten, mbo bol-studenten
de mogelijkheid hebben om zich in te schrijven voor huisvesting. Deze elf aanbieders
vertegenwoordigen 97% van het aantal wooneenheden in de sociale studentenhuisvesting.
De corporaties die geen mbo bol-studenten toelaten zijn historisch gelieerd aan specifieke
hbo- en wo instellingen. We zullen hen met klem verzoeken ook mbo-studenten toe te
laten.
Bij vijf van deze aanbieders zijn ook bbl-studenten welkom. De andere aanbieders hanteren
het volgen van een voltijdsstudie als toelatingseis, waardoor bbl-studenten niet worden
toegelaten. Via het Landelijk Platform Studentenhuisvesting (LPS), waar we regelmatig
contact mee hebben, roepen we op om mbo studenten toegang te verlenen tot alle studentenhuisvesting.
De MBO Raad is aangesloten bij het LPS om de positie van mbo-studenten te waarborgen.
Vraag 6
Acht u een inschrijving op een mbo-opleiding een terecht criterium voor verhuurders
om personen te weigeren? Zo ja, waarom wel? Zo nee, bent u bereid om naast etnische
of culturele achtergrond, religieuze identiteit, politieke voorkeur, seksuele gerichtheid,
lichamelijke of geestelijke gezondheid opleidingsniveau toe te voegen aan de lijst
met informatie die een verhuurder niet mag vragen?
Antwoord 6
Zie beantwoording op vraag 4.
Vraag 7
Kunt u aangeven wat u doet om de positie van mbo-studenten op de woningmarkt te versterken?
Hebben mbo-studenten inspraak op dit onderwerp?
Antwoord 7
Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven, zullen de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en ik via het LPS sociale en commerciële studentenhuisvesters
met klem oproepen ook mbo-studenten toe te laten. Hbo- en wo-studenten zijn via de
LSVB bij het LPS vertegenwoordigd. Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB MBO)
is de landelijke jongerenorganisatie die mbo-studenten vertegenwoordigt. We zullen
nagaan hoe JOB MBO bij het Landelijk Platform Studentenhuisvesting kan worden betrokken
om de stem van mbo-studenten te vertegenwoordigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.