Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gabriëls over enkele berichten rondom PFAS
Vragen van het lid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over enkele berichten rondom PFAS (ingezonden 27 december 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) en van Minister
Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 19 februari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 816.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Oproep toxicologen: onderzoek alle eieren hobbykippen
op PFAS»1 van 21 december?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om zo snel als mogelijk onderzoek te laten doen naar de concentraties
PFAS in eieren van hobbykippen in de rest van het land? Waarom wel/niet?
Antwoord 2
Het bureau Risicobeoordeling & onderzoek (bureau) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) voert op dit moment een risicobeoordeling uit waarin gekeken wordt naar mogelijke
verschillen in risico’s voor de gezondheid van de consument door de consumptie van
particuliere of commerciële eieren als gevolg van contaminatie met PFAS. Voor dit
onderzoek zijn gegevens gebruikt van eieren verspreid door heel Nederland. De resultaten
worden binnen afzienbare tijd verwacht.
Vraag 3
Welk handelingsperspectief gaat uitgebreid onderzoek u bieden om de gezondheid van
de consumenten te beschermen? Welke wettelijke taak heeft de overheid om hierin op
te treden?
Antwoord 3
Het is de taak van de overheid om de volksgezondheid van haar burgers te beschermen.
Vorig jaar is daarom een onderzoeksprogramma naar PFAS gestart in Nederland. Het RIVM
kijkt in dit onderzoek naar de verschillende blootstellingsroutes van PFAS, zoals
voedsel en drinkwater. De resultaten van het brede onderzoeksprogramma moeten leiden
tot handelingsperspectieven voor Nederlandse burgers hoe zij hun PFAS-blootstelling
kunnen verminderen. Daarnaast heeft Nederland het initiatief genomen om te komen tot
een EU restrictie die uitgaat van een zo breed mogelijk verbod op het gebruik van
(producten met) PFAS. Dat verbod zal uiteindelijk leiden tot minder emissies naar
het milieu en minder blootstelling via PFAS in producten.
Vraag 4
Hoe gaat u de communicatie aan met de gemeenten en inwoners van de gemeenten waar
het eten van eieren van hobbykippen nu wordt afgeraden?
Antwoord 4
Er is regelmatig overleg tussen de betrokken gemeenten, provincies en ministeries.
De communicatie met de inwoners wordt vooral door de gemeenten gedaan, ondersteund
door de GGD’en. Landelijk is daarnaast informatie voor inwoners te vinden op de websites
van het Voedingscentrum en het RIVM, op www.waarzitwatin.nl en op www.rijksoverheid.nl.
Vraag 5
Gaat u provincies en gemeenten financieel steunen bij verdere (lokale) onderzoeken
naar de oorzaken en gevolgen van hoge PFAS-concentraties in voedsel, natuur en mensen?
Antwoord 5
Zoals genoemd bij vraag 4 vindt er hierover regelmatig overleg plaats tussen de provincies,
gemeenten en het Rijk. Wat betreft (onaanvaardbare) risico’s die optreden als gevolg
van ernstige bodemverontreiniging met PFAS ondersteunt IenW de provincies en gemeenten
met het in beeld brengen van deze verontreinigingen en de aanpak daarvan.
Vraag 6
Welke maatregelen neemt u, om in het bijzonder de PFAS-inname bij kinderen terug te
dringen?
Antwoord 6
Sinds januari 2023 gelden in Europa zogenoemde maximum limieten (MLs) voor PFAS in
bepaalde voedingsmiddelen. Dat betekent dat in deze voedingsmiddelen niet meer dan
een bepaald gehalte PFAS (in dit geval de 4 PFAS uit het EFSA-rapport) mogen zitten.
Enkel als de voedingsmiddelen hieraan voldoen, mogen zij verkocht worden op de markt.
In de komende tijd zal worden gekeken naar uitbreiding en verlaging van deze limieten.
Vraag 7
Bent u het met de stelling eens dat uitstoot van PFAS zo snel mogelijk verboden moet
worden? Waarom wel/niet?
Antwoord 7
Ja. De aanwezigheid van PFAS in het milieu leidt nu al voor een deel van de bevolking
tot normoverschrijding waardoor gezondheidsschade niet is uit te sluiten. Omdat de
stoffen in het milieu nauwelijks afbreken, leidt aanvullende uitstoot onvermijdelijk
tot hogere blootstelling en dus meer ook tot meer gezondheidsrisico’s. Om die reden
heeft Nederland het initiatief genomen voor een breed Europees verbod op PFAS (zie
ook vraag 8).
Vraag 8
Bent u het eens dat Nederland voorop moet lopen in het terugdringen van PFAS uitstoot
in de leefomgeving van mensen?
Antwoord 8
Ja, Nederland doet dit door samen met Denemarken, Duitsland, Noorwegen en Zweden te
werken aan een breed Europees verbod op PFAS. Dit is de belangrijkste stap in het
terugdringen van de PFAS uitstoot. In Nederland is aanvullend hierop een minimalisatieverplichting
van toepassing voor de emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Als een bedrijf
ZZS (zoals een aantal PFAS) uitstoot, dan is het bedrijf verplicht om deze emissie
zoveel mogelijk te beperken. Als dat niet mogelijk is, dan moet het bedrijf de emissie
tot een minimum beperken. Elke vijf jaar geldt een informatieplicht waarin het bedrijf
moet onderbouwen welke stappen er zijn gezet om de emissies verder terug te dringen.
Vraag 9
Kampen andere Europese landen met dezelfde soort problemen door de aanwezigheid van
PFAS in door particulieren geteeld eten? Kent u voorbeelden van wat deze landen doen
om op nationaal niveau de PFAS die op deze manier bij inwoners binnenkomt terug te
dringen?
Antwoord 9
Ja, ook andere landen kampen met dit probleem. Op dit moment is bekend dat in zowel
Denemarken als België onderzoek is gedaan naar PFAS in eieren. In Denemarken is PFAS
aangetroffen in biologische eieren. Het is niet duidelijk waar de PFAS in eieren vandaag
komt. In België wordt een aantal tips gegeven om blootstelling aan PFAS te verminderen2. Daarnaast worden per gemeente maatregelen geadviseerd om het blootstellingrisico
op PFAS te beperken3. Een voorbeeld is het afwisselen van eieren van eigen kippen met eieren uit de supermarkt
om blootstelling aan PFAS te beperken.
Vraag 10
Tot welke (extra) acties van uw kant leiden de schokkende bevindingen uit dit artikel
en het eerder verschenen artikel «PFAS in zeeschuim langs Nederlandse kust»4?
Antwoord 10
De Minister van IenW heeft u recent geïnformeerd over de uitkomst van het RIVM onderzoek
naar PFAS in zeeschuim. Het RIVM concludeerde dat het nog niet mogelijk is iets te
zeggen over de gemiddelde blootstelling aan PFAS via zeeschuim5. In het al lopende PFAS-onderzoeksprogramma zal het RIVM daarom deze blootstellingsroute
verder onderzoeken.
Vraag 11
Bent u tevens bekend met het bericht «Flinke boete dreigt voor Chemours als het chemische
stof opnieuw loost»6?
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Blijft u provincies en gemeenten actief ondersteunen in juridische zaken die te maken
hebben met PFAS-vervuiling? Is dat bij deze procedure het geval geweest?
Antwoord 12
Ja, het Ministerie van IenW is altijd bereid om hierover in gesprek te gaan met andere
overheden. Daar kan op verschillende manieren ondersteuning uit voortkomen. Een voorbeeld
hiervan is de ondersteuning die IenW geeft aan de gemeente Dordrecht via een specifiek
uitkering (SPUK) voor de juridische procedure om Chemours aan te spreken op bodemverontreiniging
met PFAS.
Bij het opleggen van de last onder dwangsom aan Chemours, voor de lozing van trifluorazijnzuur
(TFA), heeft de provincie Zuid-Holland vanuit haar rol als bevoegd gezag opgetreden.
Ondersteuning vanuit IenW is daarbij niet aan de orde geweest aangezien de provincie
Zuid-Holland goed is uitgerust om een dergelijke procedure zelfstandig vorm te geven.
Vraag 13
Bent u bekend met de vergunningsaanvraag die reeds door het bedrijf is ingediend om
TFA wél te mogen lozen?7
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Vindt u het geloofwaardig dat dit bedrijf eerst aangeeft niet op de hoogte te zijn
dat er binnen haar productieproces TFA vrijkomt, om vervolgens wel een vergunning
hiervoor aan te vragen?
Antwoord 14
Het is niet aan IenW om te speculeren of Chemours al eerder op de hoogte was van het
vrijkomen van TFA via het afvalwater. Indien blijkt dat het bedrijf al eerder op de
hoogte was van het vrijkomen van TFA en verzuimd heeft om hiervoor een vergunning
aan te vragen dan kan hier zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk tegen worden
opgetreden. De provincie Zuid-Holland is al in 2023 een bestuursrechtelijk traject
gestart. Er is door de provincie Zuid-Holland aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.
Of er een strafrechtelijk traject zal volgen is aan het Openbaar Ministerie om te
bepalen.
Vraag 15
Vindt u het, gezien uw lopende inspanningen om potentieel zeer zorgwekkende stoffen
scherper te vergunnen, uit te leggen als er toch een vergunning voor deze stof wordt
afgegeven aan Chemours?
Antwoord 15
Het is aan het bevoegd gezag om te beoordelen of een emissie kan plaats vinden en
onder welke voorwaarden. Het Ministerie van IenW heeft van de provincie Zuid-Holland
begrepen dat Chemours eind 2023 een vergunning heeft aangevraagd om TFA te mogen lozen
op de gemeentelijke riolering. De aanvraag wordt momenteel door DCMR beoordeeld. Na
een zorgvuldige beoordeling in afstemming met Rijkswaterstaat, zal DCMR namens gedeputeerde
staten een ontwerpbeschikking opstellen waarop Chemours en anderen hun zienswijze
kunnen geven. De planning is erop gericht de ontwerpbeschikking uiterlijk in het voorjaar
van 2024 te publiceren.
Vraag 16
Gaat u het bevoegd gezag maximaal juridisch en financieel ondersteunen, als zij bezwaar
maakt tegen de aangevraagde vergunning?
Antwoord 16
Ja, het Ministerie van IenW ondersteunt het bevoegd gezag hierbij binnen onze mogelijkheden,
indien dat nodig mocht zijn.
Vraag 17
Heeft u middelen om dit bedrijf te dwingen tot maatregelen om de uitstoot te verminderen
in plaats van dat ze een vergunning krijgt om nog meer mogelijk giftige stoffen uit
te stoten? Bent u bereid deze in te zetten?
Antwoord 17
Indien een bedrijf niet voldoet aan de voorwaarden in de vergunning heeft het bevoegd
gezag de mogelijkheid om bestuursrechtelijk op te treden met als doel de overtreding
ongedaan te maken. Het bevoegd gezag heeft afhankelijk van de overtreding een aantal
instrumenten tot zijn beschikking om handhavend op te treden om uitstoot door bedrijven
te verminderen (zie ook vraag 15). Het gaat dan om waarschuwen, het voeren van een
bestuurlijk gesprek en de last onder dwangsom. Bij overtredingen die niet zijn beëindigd
door een last onder dwangsom beschikken ze vervolgens over drie instrumenten: een
hogere last onder dwangsom, het toepassen van bestuursdwang of het intrekken van de
vergunning. Naast het bestuursrechtelijke instrumentarium kan via het strafrecht worden
opgetreden.
Vraag 18
Bent u bevoegd om grote uitstoters van PFAS, zoals Chemours, stil te leggen om de
gezondheid van de omwonenden te beschermen? Wanneer vindt u dat een terechte stap?
Antwoord 18
Bij dit soort bedrijven is zowel sprake van milieubelastende activiteiten, zoals het
emitteren naar de lucht of de bodem, of het lozen op een riolering, als van een lozingsactiviteit
op een oppervlaktewaterlichaam. Voor beide soorten activiteiten geldt een andere vergunning
en ook het bevoegd gezag is niet hetzelfde. Voor grote IPPC-bedrijven geldt dat de
provincie het bevoegd gezag is voor de milieubelastende activiteiten. Voor een lozingsactiviteit
op een oppervlaktewaterlichaam is, afhankelijk van of het gaat om een lozing op een
regionaal water of een Rijkswater, het waterschap of de Minister van IenW (namens
deze: Rijkswaterstaat) het bevoegd gezag.
Voor zover de Minister van IenW bevoegd gezag is, kan deze besluiten de vergunning
in te trekken en zo de activiteit stil te leggen. Dit is echter alleen mogelijk als
aan bepaalde gronden wordt voldaan, bijvoorbeeld als geen passende preventieve maatregelen
ter bescherming van de gezondheid worden getroffen of als emissies niet zodanig kunnen
worden beperkt dat een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel kan
worden bereikt. Het intrekken van de vergunning is bovendien alleen mogelijk als niet
kan worden volstaan met wijziging van de aan de vergunning verbonden voorschriften.
Vraag 19
Kunt u deze vragen individueel beantwoorden?
Antwoord 19
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.