Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 19 februari 2024 (Kamerstuk 21501-02-2828)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2836 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 16 februari 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 8 februari 2024
over de Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 februari 2024 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2828), het Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 2 en 3 februari 2024
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2827), de Fiche: Herziening richtlijn consulaire bescherming niet-vertegenwoordigde EU-burgers
in derde landen (Kamerstuk 22 112, nr. 3877), de brief over Humanitaire hulp aan Gaza via airdrop (Kamerstuk 23 432, nr. 509), en de brief over Humanitaire hulp aan Gaza via tweede airdrop (Kamerstuk 23 432, nr. 510).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 februari 2024 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 16 februari 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
Adjunct-griffier van de commissie, Blom
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
10
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
12
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
16
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
17
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
19
II
Volledige agenda
20
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 februari 2024.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Europese Unie (EU)-lidstaten
nog geen akkoord hebben bereikt over de ophoging van de Europese Vredesfaciliteit
en de oprichting van een Ukraine Assistance Fund. Deze leden delen de inzet van het
kabinet dat er grote urgentie is voor meer militaire steun aan Oekraïne. Het kabinet
schreef in het schriftelijk overleg over de Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie
van 30 en 31 januari 2024 (Kamerstuk 21 501-28, nr. 263) dat er nog gesprekken gaande zijn over de modaliteiten van het fonds. Welke modaliteiten
worden momenteel door de lidstaten bediscussieerd?
1. Antwoord van het kabinet:
Op dit moment vinden er in Brussel onderhandelingen plaats over het Raadsbesluit met
betrekking tot de oprichting van het Ukraine Assistance Fund. Deze gesprekken richten zich op de grootte van het fonds, maar ook op de voorwaarden.
Onder deze modaliteiten vallen onder andere de bepalingen omtrent gezamenlijke aanbesteding
en het declareren van leveringen uit voorraad. Het kabinet steunt het voorstel om
van het vergoeden van levering uit eigen voorraden geleidelijk over te gaan naar meer
gezamenlijke aanschaf bij de Europese industrie, waarbij toeleveringsketens deels
open kunnen blijven om Oekraïne maximaal te kunnen blijven steunen. Tegelijkertijd
moet levering uit voorraad mogelijk blijven. Onder de modaliteiten valt ook de manier
waarop financiering van de militaire trainingsmissie EU Military Assistance Mission in support of Ukraine (EUMAM) zeker wordt gesteld. Continuering van «train and equip» via de trainingsmissie is voor het kabinet belangrijk. De nieuwe systematiek mag
de financiering van de missie immers niet in gevaar brengen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich grote zorgen over de plannen van
premier Netanyahu om een grondoffensief te starten in Rafah. Een dergelijk grondoffensief
zal hoogstwaarschijnlijk gepaard gaan met een gigantische hoeveelheid burgerslachtoffers.
De Verenigde Staten (VS), Hoge Vertegenwoordiger Borrell en meerdere EU-lidstaten
hebben zich tegen het plan uitgesproken en ook de Minister heeft op X haar zorgen
geuit. Welke stappen overweegt de Minister op het moment dat Netanyahu de plannen
voor het grondoffensief in werking stelt?
2. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de grote zorgen over een mogelijk grondoffensief in Rafah, die ook
door de VS, Borrell en andere EU-lidstaten geuit zijn. Het is moeilijk te zien hoe
grootscheeps militair optreden in een gebied met zoveel mensen niet zal leiden tot
vele burgerslachtoffers en een grotere humanitaire catastrofe. Dat is niet te rechtvaardigen.
Het is dan ook van essentieel belang dat onderhandelingen snel leiden tot een tijdelijk
humanitair staakt-het-vuren dat uiteindelijk leidt tot het duurzaam neerleggen van
de wapens. Dit is ook van belang voor de gegijzelden die onvoorwaardelijk en zo spoedig
mogelijk moeten worden vrijgelaten. Deze week heeft premier Rutte deze boodschap direct
overgebracht aan Premier Netanyahu en aangegeven dat een offensief in deze omstandigheden
catastrofale gevolgen kan hebben. Deze zorgen blijft het kabinet actief uitdragen,
ook in Europees verband. Het is van belang dat de EU toewerkt naar een gezamenlijke
stellingname hierop.
Vooralsnog ziet het kabinet het gebruiken van de invloed die we hebben als het effectiefst.
Daarom houdt het kabinet de situatie nauwlettend in de gaten en blijft het – gegeven
de ernst van de situatie – bilateraal en met partners druk uitoefenen op Israël om
onder deze omstandigheden geen grootschalig grondoffensief in Rafah te starten.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vernomen dat enkele EU-lidstaten hebben
opgeroepen tot een algeheel verbod op aluminiumproducten uit Rusland. Deelt het kabinet
deze wens? Zo nee, waarom niet?
3. Antwoord van het kabinet:
Voor Nederland liggen alle opties op tafel om de druk op Rusland waar mogelijk verder
te verhogen. Het kabinet doet echter geen uitlatingen over specifieke nieuwe sancties.
Dit ondermijnt mogelijk de effectiviteit van dergelijke maatregelen gelet op onder
andere het verrassingseffect. EU-eenheid en leveringszekerheid zijn belangrijk bij
besluitvorming over nieuwe sancties.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lazen in het verslag van de Raad Buitenlandse
Zaken van 22 januari (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2822) dat het «Commissievoorstel geïmmobiliseerde Russische centrale bank tegoeden» omvat
dat de Commissie uitvoeringsbevoegdheid krijgt ten aanzien van aanpassing van de Verordening
en de bevoegdheid krijgt tot het verlenen van ontheffingen op de verplichting tot
het «parkeren» van de rente-inkomsten. Met welke argumenten onderbouwt de Commissie
het voorstel om haarzelf deze bevoegdheden te geven? Waarom kijkt het kabinet kritisch
naar het voorstel om de bevoegdheden bij de Commissie neer te leggen? Zijn lidstaten
tijdens de buitengewone Europese Raad op 1 februari 2024 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2018) ook akkoord gegaan met deze uitvoeringsbevoegdheden of worden deze nog uitonderhandeld?
4. Antwoord van het kabinet:
Het voorstel is op maandag 12 februari jl. door middel van een schriftelijke procedure
aangenomen door de Raad. De uiteindelijke juridische teksten zullen spoedig worden
gepubliceerd en zullen daarmee inzichtelijk zijn voor alle geïnteresseerden. Tijdens
de onderhandelingen werd volgens het kabinet onvoldoende duidelijk waarom deze uitvoeringsbevoegdheden
bij de Commissie zouden moeten liggen. Met succes is vervolgens aangedrongen op het
aanpassen of geheel verwijderen van deze onderdelen van het voorstel. De ontheffingsbevoegdheid
blijft, zoals gebruikelijk bij sanctieregimes, belegd bij de lidstaten. De uitvoeringsbevoegdheid
die wel is toegekend aan de Commissie in het voorstel is beperkt tot het vaststellen
van technische regels omtrent rapportage- en auditverplichtingen over het parkeren
van buitengewone rente-inkomsten die direct voortkomen uit geïmmobiliseerde Russische
Centrale Banktegoeden.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vernomen dat EU-lidstaten nog geen
akkoord hebben bereikt over het sanctioneren van kolonisten op de Westelijke Jordaanoever,
terwijl president Biden middels een executive order wel een sanctieregime heeft ingesteld.
Kan de Minister een appreciatie geven van het pakket aan maatregelen dat president
Biden heeft genomen? En kan de Minister toelichten waarom enkele EU-lidstaten sancties
op dit moment nog tegenhouden?
5. Antwoord van het kabinet:
Zowel de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Frankrijk kondigden
recent sanctiemaatregelen aan. Hier gaat een sterk politiek signaal van uit richting
gewelddadige extremistische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, hetgeen navolging
verdient van de Europese Unie. Het kabinet maakt zich grote zorgen over het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever en heeft daarom in lijn met de motie
Paternotte c.s. en de toezegging aan lid Piri1 opgeroepen tot het instellen van beperkende maatregelen tegen gewelddadige kolonisten
in de vorm van Europese sancties.
Het kabinet zet zich in Brussel vol in voor het verkrijgen van politiek draagvlak
voor dergelijke maatregelen onder het mensenrechtensanctieregime, bijvoorbeeld door
te wijzen op de juridische houdbaarheid van dergelijke maatregelen, het belang van
het signaal dat hiervan uitgaat en het gelijk optrekken met belangrijke partners van
de EU. Besluitvorming in de Raad over nieuwe dergelijke sancties geschiedt met unanimiteit.
Het kabinet kan vanwege het vertrouwelijke karakter van de onderhandelingen niet ingaan
op de posities van individuele lidstaten. Het kabinet geeft de voorkeur aan dergelijke
maatregelen in EU-kader vanwege de grotere impact. Indien in Europees verband geen
akkoord kan worden bereikt, wil het kabinet nationale maatregelen verkennen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de ontwikkelingen
in de onderhandelingen over een staakt-het-vuren en de afwijzing van het aanbod voor
een staakt-het-vuren van 135 dagen door premier Netanyahu. Het kabinet pleit voor
een tijdelijk humanitair staakt-het-vuren, schrijft het in de geannoteerde agenda.
Hoe beoordeelt het kabinet het aanbod van Hamas, de afwijzing van premier Netanyahu
en de aankondiging van Netanyahu dat hij doorzet tot een «absolute overwinning»? Wat
betekent een «absolute overwinning», denkt het kabinet? Denkt het kabinet dat deze
«absolute overwinning» mogelijk is binnen de grenzen van het internationaal recht
en binnen de kaders van de voorlopige voorzieningen die zijn opgelegd door het Internationaal
Gerechtshof?
6. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zet zich actief in om de partijen te bewegen naar een onmiddellijk tijdelijk
humanitair staakt-het-vuren dat moet leiden tot het duurzaam neerleggen van de wapens.
Dit is ook van belang voor de gegijzelden, waarbij hen onvoorwaardelijk vrij krijgen
voor Nederland het uitgangspunt blijft. Dat er tot zover nog geen overeenstemming
hierover is bereikt, is teleurstellend. Nederland roept de partijen op te blijven
toewerken naar overeenstemming, en is de bemiddelende partijen als VS, Egypte en Qatar
erkentelijk voor hun inzet. De strijd door Israël tegen Hamas mag enkel gevoerd worden
binnen de kaders van het internationaal geldende recht. Dat geldt voor alle betrokken
partijen. Nederland roept Israël in het verlengde hiervan op om opvolging te geven
aan de voorlopige maatregelen die opgelegd zijn door het Internationaal Gerechtshof
van 26 januari jl. Voor Nederland staat vast dat de enige oplossing van dit conflict
uiteindelijk een politieke is. Hierbij is de twee-statenoplossing voor het kabinet
nog altijd leidend.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ten slotte kennisgenomen van de uitspraak
van het gerechtshof in Den Haag dat het kabinet verordonneert de levering van F-35-onderdelen
aan Israël te staken wegens het risico op schendingen van het oorlogsrecht. Gaat het
kabinet in navolging van deze uitspraak ook bij andere EU-lidstaten die militair materieel
leveren aan Israël pleiten voor opschorting van wapensteun zolang het risico op schending
van het oorlogsrecht blijft bestaan? Zo nee, waarom niet?
7. Antwoord van het kabinet:
Nederland zal andere EU-lidstaten in de Europese raadswerkgroep export van conventionele
wapens (COARM) informeren over het arrest in deze zaak. In deze raadswerkgroep vinden
geregeld uitwisselingen plaats over ontwikkelingen rondom wapenexportcontrole. Het
arrest in deze rechtszaak gaat specifiek over het opschorten van de doorlevering van
Amerikaanse F-35-onderdelen aan Israël, en niet over de levering van ander militair
materieel aan Israël. Vergunningaanvragen worden beoordeeld aan de hand van de specifieke
omstandigheden van die aanvraag, zoals de aard van de goederen, de eindgebruiker en
het eindgebruik. Bij een negatieve toetsing aan de Europese wapenexportcontrolecriteria
worden vergunningaanvragen afgewezen. Dit beleid wordt door alle EU-lidstaten toegepast.
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 12 februari jl. bepaald dat er binnen uiterlijk
zeven dagen vanuit Nederland geen doorlevering van F-35-onderdelen naar Israël mag
plaatsvinden. De Staat gaat in cassatie tegen het arrest. Uiteraard respecteert het
kabinet de uitspraak van het Hof en zal die uitvoeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 februari 2024. Zij hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het kabinet zich actief inzet om Russische
desinformatiecampagnes tegen te gaan. Wat ziet het kabinet als de meest effectieve
strategie om deze desinformatiecampagnes tegen te gaan?
8. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is van mening dat informatiemanipulatie door Rusland onze belangen, waaronder
onze nationale veiligheidsbelangen en de stabiliteit van de internationale rechtsorde,
kunnen schaden. Uw Kamer heeft op 23 december 2022 de Rijksbrede Strategie Effectieve Aanpak van Desinformatie ontvangen.2 Het kabinet werkt momenteel aan een voortgangsbrief waarover u binnenkort wordt geïnformeerd.
Verder staan het kabinet en de diverse departementen in nauw contact met partnerlanden
waar het buitenlandse inmenging en Foreign Information Manipulation and Interference (FIMI) betreft, zowel bilateraal als in multilateraal verband. Via deze weg worden
campagnes gesignaleerd, vinden uitwisselingen plaats over het verhogen van de weerbaarheid,
en wordt waar nodig gekeken naar een gezamenlijke reactie. Een voorbeeld daarvan zijn
de sancties die in juli 2023 aan verschillende Russische personen en bedrijven zijn
opgelegd vanwege desinformatiecampagnes.3
Ook vragen deze leden hoe het kabinet aankijkt tegen de strategie van Oekraïne om
zich meer te richten op de inzet van drones. Hoe levert Nederland hier nu al een bijdrage
aan en worden er nog meer constructies vormgegeven om Oekraïne met drones te ondersteunen?
9. Antwoord van het kabinet:
De ontwikkeling en inzet van Unmanned Aerial Vehicles (UAV, drones) wordt steeds bepalender voor militair optreden. Letland en Oekraïne
hebben in januari een dronecoalitie geïnitieerd om het tekort aan militaire drones
terug te dringen en verschillende types drones verder te ontwikkelen. Het kabinet
onderzoekt momenteel de mogelijkheden om bij te dragen aan deze coalitie. Ook wordt
gekeken hoe Nederlandse innovaties kunnen worden ingezet en getest in Oekraïne. Ook
verkent het kabinet mogelijkheden om de Nederlandse drone-industrie te koppelen aan
bedrijven en brancheverenigingen in Oekraïne, bijvoorbeeld via de Stichting Nederlandse
Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV).
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met het kabinet dat een humanitair tijdelijk
staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas wenselijk is. Toch lijken recente onderhandelingen
vooralsnog op een impasse uit te lopen. Wat denkt het kabinet dat alsnog nodig is
om tot een humanitaire pauze te komen? Op welke manier kan Nederland, binnen de EU,
bijdragen aan het bewerkstelligen van gevechtspauzes om de humanitaire crisis in Gaza
te verlichten?
10. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zet zich actief in om de partijen te bewegen naar een onmiddellijk tijdelijk
humanitair staakt-het-vuren dat moet leiden tot het duurzaam neerleggen van de wapens.
Dit is naast humanitaire verlichting ook van belang voor de gegijzelden, waarbij onvoorwaardelijke
vrijlating voor Nederland het uitgangspunt blijft. Dat er tot zover nog geen overeenstemming
hierover is bereikt, is teleurstellend. Nederland roept de partijen op te blijven
toewerken naar overeenstemming, en is de bemiddelende partijen als VS, Egypte en Qatar
erkentelijk voor hun inzet. Premier Rutte heeft dit tijdens zijn bezoek aan de regio
wederom onderstreept. Tijdens zijn bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden heeft
de Minister-President een aantal belangrijke boodschappen overgebracht, waaronder
richting Israël de oproep tot onmiddellijk tijdelijk humanitair staakt-het-vuren dat
leidt tot duurzaam neerleggen van de wapens, het voorkomen van regionale escalatie,
het doorlaten van veel meer humanitaire hulp en het voorkomen van burgerslachtoffers.
Zolang de situatie hierom vraagt blijft Nederland deze boodschappen afgeven. Ook binnen
de EU roept het kabinet op om gezamenlijk in te zetten op een onmiddellijk tijdelijk
humanitair staakt-het-vuren evenals op een massieve toename van humanitaire hulp naar
Gaza en betere verspreiding van de hulp binnen Gaza.
Ook zijn deze leden positief over de inzet van het kabinet om hulpgoederen in Gaza
te krijgen, waaronder via de lucht. Deze leden zijn benieuwd welke constructies voor
humanitaire hulp nog meer worden vormgegeven. Kan dit toegelicht worden?
11. Antwoord van het kabinet:
Nederland steunt het leiderschap van de VN, waaronder de positie van Sigrid Kaag,
de VN Senior Coördinator Humanitaire Hulp en Wederopbouw voor Gaza, in de coördinatie
en onderhandelingen omtrent humanitaire hulp en toegang. Hulpverlening via land is
de meest effectieve en efficiënte route, zegt ook de VN. Daarom blijft verbetering
van de toegang over land een prioriteit van de Nederlandse diplomatieke inzet. Nederland
dringt er bij Israël op aan om meer hulp Gaza binnen te laten via de grensovergangen
die reeds open zijn, en om hulp mogelijk te maken via andere grensovergangen zoals
Erez en Karni. De humanitaire noden in Gaza zijn echter zo hoog en urgent, en de humanitaire
toegang zo slecht, dat het kabinet ook andere opties in overweging blijft nemen. In
dit kader heeft Nederland begin deze maand twee keer hulp geleverd via de lucht in
samenwerking met Jordanië. Tevens blijft Nederland de ontwikkelingen omtrent een eventuele
maritieme corridor volgen en spreekt het hierover met onder meer de VS en Cyprus.
Het is voor Nederland cruciaal dat bij een dergelijk initiatief ook de VN betrokken
is, alsmede dat het verruimen van toegang via alternatieve routes niet de druk wegneemt
om toegang over land te verbeteren.
De leden van de VVD-fractie kijken met zorg naar de onrust in West-Afrika en de recente
Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) emergency session. Deze sessie was georganiseerd in verband met onrust in Senegal door uitgestelde
verkiezingen en omdat Burkina Faso, Mali en Niger aankondigden dat ze uit het ECOWAS-blok
willen stappen. Hoe kijkt het kabinet aan tegen deze onrust in West-Afrika en denkt
het kabinet dat er gevolgen voor Nederland en de EU zijn met betrekking tot irreguliere
migratie?
12. Antwoord van het kabinet:
We zien al een aantal jaren verspreiding van instabiliteit en de lokale manifestatie
van jihadisme vanuit de Sahel naar de West-Afrikaanse kuststaten, waardoor ook deze
landen instabieler dreigen te worden. Het uitstel van de verkiezingen in Senegal en
de spanningen in het land kunnen ook negatieve gevolgen voor de regio hebben. De recente
beslissing van de drie centrale Sahel-landen om uit ECOWAS te stappen acht het kabinet
eveneens zorgelijk. Op dit moment is nog niet duidelijk welke gevolgen de terugtrekking
uit ECOWAS zal hebben voor de regionale stabiliteit, veiligheid en migratie binnen
de regio en richting Europa. Gezien de belangen van de EU en Nederland is het wel
belangrijk om in de regio actief te blijven, hierover heeft het kabinet in december
2023 een Kamerbrief inzet Sahel gestuurd.
Deze leden zien dat ECOWAS een rol kan spelen bij de stabiliteit en het tegengaan
van irreguliere migratie vanuit West-Afrika. Verwacht het kabinet directe gevolgen
voor irreguliere migratie richting Europa? Zo ja, hoe zet het kabinet zich in om migratiesamenwerking
met landen in West-Afrika te verbeteren, irreguliere migratie te voorkomen, en terugkeer
van uitgeprocedeerde asielzoekers te bevorderen?
13. Antwoord van het kabinet:
Op dit moment is nog niet duidelijk welke precieze gevolgen de aangekondigde terugtrekking
van Mali, Burkina Faso en Niger uit ECOWAS zal hebben voor de regionale stabiliteit,
veiligheid en migratie. De intrekking van de Nigerijnse anti-mensensmokkelwetgeving
door de junta laat zien dat migratiesamenwerking recentelijk niet gemakkelijker is
geworden. Binnen de migratiesamenwerking van Nederland met landen in West-Afrika wordt
o.a. ingezet op het bestrijden van mensenhandel en -smokkel, het versterken van grensbeheer,
voorlichting over de risico’s van irreguliere migratie en re-integratie van teruggekeerde
migranten. Zo heeft Nederland met Nigeria een breed migratiepartnerschap waarin o.a.
wordt samengewerkt op het aanpakken van grondoorzaken van irreguliere migratie – zoals
het creëren van werkgelegenheid voor jongeren – terugkeer, en het tegengaan van mensenhandel.
Daarnaast is op de afgelopen Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Gymnich d.d. 2-3 februari
2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2827) gesproken over hoe om te gaan met de militaire regimes in Burkina Faso, Mali en
Niger. Welke conclusies, maatregelen en acties zijn er uit deze discussie gekomen?
14. Antwoord van het kabinet:
Tijdens de informele RBZ (Gymnich d.d. 2-3 februari 2024) is uitgebreid gesproken
over de EU-Afrikarelatie, waaronder de verslechterende veiligheidssituatie in de Sahel,
zoals te lezen is in het verslag aan uw Kamer.4 Gezien de belangen van de EU in de Sahel worden de situatie in de Sahel en de opties
voor EU-inzet ook besproken tijdens de komende Raad.
Ook kijken de leden van de VVD-fractie met interesse naar de deal die de EU recent
heeft gesloten met Mauritanië om illegale migratie tegen te gaan. Hoe kijkt het kabinet
naar deze deal en welke resultaten worden verwacht? Op welke aspecten lijkt of verschilt
de deal met eerdere migratie-afspraken, zoals met Tunesië?
15. Antwoord van het kabinet:
De voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, bezocht vorige week
Mauritanië om de brede samenwerking te versterken, onder andere op de thema’s veiligheid,
landbouw, waterstof en ook migratie. In dit verband zet de Commissie eveneens in op
het ontwikkelen van een migratiepartnerschap met Mauritanië naar aanleiding van de
significante toename van irreguliere migratie naar de Canarische eilanden. Daarmee
borduurt de Commissie voort op de bestaande migratiesamenwerking met Mauritanië.
Het migratiepartnerschap tussen de EU en Mauritanië zal zich richten op de aanpak
van mensenhandel, mensensmokkel, maritiem grensbeheer en het ondersteunen van vluchtelingen
en gastgemeenschappen. Ook de samenwerking met Tunesië is breder dan migratie. Nederland
verwelkomt de inzet van de Commissie om brede partnerschappen te ontwikkelen om irreguliere
migratie tegen te gaan, migranten te beschermen en terugkeer te bevorderen. Voor Nederland
is het van belang dat migratie-inzet in lijn is met internationaal recht en mensenrechtenverdragen
en vraagt daar ook aandacht voor in Europees verband.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de boodschap van een recent uitgekomen
rapport van het Europees Parlement dat oproept tot een nieuwe en verbeterde Centraal
Azië- EU strategie, waarbij gesteld wordt dat het voor beide kanten goed zou zijn
om samenwerking uit te breiden. Hoe kijkt het kabinet tegen deze oproep aan en op
welke manier wil het kabinet verder inzetten op samenwerking met Centraal Azië? Wat
doet Nederland op het moment al op het gebied van samenwerking met deze regio? Daarnaast
blijven de landen in Centraal Azië handige pionnen voor Rusland om sancties van het
westen te omzeilen. Op welke manieren wordt dit tegengegaan en wordt dit aangekaart
in de bilaterale kanalen met deze landen?
16. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet onderschrijft de EU-Centraal-Aziëstrategie «The EU and Central Asia: New Opportunities for a stronger partnership5» uit 2019 en steunt de tijdens de EU-Centraal-Azië Ministeriële in oktober jl. aangenomen
Joint Roadmap for Deepening Ties between the EU and Central Asia6. Het kabinet verwelkomt voorts de recente oproep van het Europees Parlement de samenwerking
uit te breiden. Het kabinet onderscheidt hiervoor zowel een wederzijdse noodzaak,
zoals in het kader van diversificatie op het gebied van grondstoffen en transportroutes,
conflictbeheersing en het steunen van hervormingsagenda’s, en wederzijdse kansen,
bijvoorbeeld op het gebied van connectiviteit.
Zowel in gesprekken met de landen van Centraal-Azië door de EU als bilateraal wordt
de Russische invasie in Oekraïne en de noodzaak van het voorkomen van sanctieomzeiling
steevast aangekaart. Hierbij is de ervaring van het kabinet dat de verschillende landen
in het algemeen open staan voor gesprek en samenwerking op dit thema en hier vervolgens
naar eigen capaciteit en inzicht maatregelen nemen. Voortdurend wordt zowel door de
EU, als nationaal gemonitord of en welke stappen er nodig zijn om sanctieomzeiling
te voorkomen en te beperken. Als onderdeel van het elfde sanctiepakket is een mechanisme
gecreëerd waarmee exportbeperkingen opgelegd kunnen worden aan entiteiten in derde
landen indien dit nodig is.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de concrete Nederlandse inzet gaat zijn tijdens
de RBZ ten aanzien van Belarus, mede in relatie tot de aankomende verkiezingen. Hoe
gaat het kabinet zich ervoor inzetten dat sancties voor Belarus gelijk worden getrokken
met die voor Rusland? Welke andere mogelijkheden ziet het kabinet om de druk op het
regime in Belarus te verhogen?
17. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet vindt het, met het oog op de aankomende verkiezingen, belangrijk dat er
tijdens de RBZ een nieuwe Raadsconclusies met betrekking tot Belarus worden aangenomen.
De Raadsconclusies zullen zich wat het kabinet betreft onder andere moeten richten
op de steun voor de democratische wens van de Belarussische bevolking, het maatschappelijk
middenveld en de democratische krachten. De verslechterende mensenrechtensituatie
in Belarus en de rol die de Belarussische autoriteiten spelen in de Russische oorlog
tegen Oekraïne dienen ook benoemd te worden. Daarnaast is het kabinet voorstander
van aanvullende sancties om de druk op de autoriteiten in Belarus op te voeren. Waar
nuttig en effectief, ook om omzeiling tegen te gaan, zet het kabinet in op aanvullende
maatregelen. Het kabinet is tevens voorstander van aanvullende listings van personen en entiteiten betrokken bij faciliteren van de Russische agressie en
mensenrechtenschendingen in Belarus. Besluitvorming over deze sancties geschiedt op
basis van unanimiteit. Nederland zal zich blijven inzetten om de situatie in Belarus
op de internationale agenda te houden, waaronder de vrijlating van politieke gevangenen
en accountability.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda Raad Buitenlandse Zaken van 19 februari en danken de Minister hiervoor. Op
basis daarvan hebben deze leden enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zijn het eens met de lijn van het kabinet dat doorlopende
steun nodig is zodat Oekraïne zich kan blijven verdedigen tegen de Russische agressie.
Tegelijkertijd moet er worden nagedacht over de strategie inzake wederopbouw van Oekraïne
en bescherming/herstel van kritieke infrastructuur. Het aanwenden van bevroren Russische
tegoeden voor de wederopbouw van Oekraïne blijft voor deze leden een belangrijk punt.
In dat kader vragen deze leden welke spoedige vervolgstappen het kabinet nog meer
bereid is om op tafel te leggen, los van de inkomsten uit bevroren tegoeden van de
Russische Centrale Bank. Is de Minister bereid om met gelijkgestemde landen duidelijk
een kader te schetsen waarbij deze middelen ter compensatie dienen nu Rusland als
schuldige van de oorlog ook verantwoordelijk is voor de aangerichte schade? Kan de
Minister er in EU-verband voor pleiten om hierin samen te werken met bijvoorbeeld
de Verenigde Staten?
18. Antwoord van het kabinet:
Linksom of rechtsom: Rusland moet betalen voor de schade die het aanricht. Het kabinet
onderschrijft dan ook volledig de G7-inzet om de tegoeden bevroren te houden totdat
Rusland de schade in Oekraïne vergoedt. Met partners wordt nauwkeurig bekeken wat
al op kortere termijn mogelijk is, zo heeft de EU nu de eerste stappen gezet om de
buitengewone rente die direct voortkomt uit geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden
te gebruiken. Onderdeel daarvan is ook nauwe samenwerking in G7-kader, waar Nederland
en de EU samenwerken met partners zoals de VS en waar naar juridische mogelijkheden
in ieders systeem wordt gezocht. In datzelfde kader wordt gezocht naar mogelijkheden
voor het opzetten van een compensatiemechanisme, dat claims moet kunnen honoreren
die geregistreerd zullen worden bij het Schaderegister voor Oekraïne.
De leden van de D66-fractie maken zich nog altijd grote zorgen over het conflict in
het Midden-Oosten. Nu de Israëlische regering bombardementen uitvoert in Rafah en
ook nog een grondinvasie heeft afgekondigd, vragen deze leden of het kabinet er bij
de Israëlische autoriteiten op gaat aandringen om een verdere humanitaire ramp, voor
de zoveelste keer, te voorkomen. Wat zal nu de inzet zijn van het bezoek van de premier
aan de regio? Is de Minister het eens dat herhaling van zetten tot nu toe niks heeft
opgeleverd qua Israëlische terughoudendheid?
19. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de grote zorgen over een mogelijk grondoffensief in Rafah, die ook
door de VS, Borrell en andere EU-lidstaten geuit zijn. Het is moeilijk te zien hoe
grootscheeps militair optreden in een gebied met zoveel mensen niet zal leiden tot
vele burgerslachtoffers en een grotere humanitaire catastrofe. Dat is niet te rechtvaardigen.
Het is dan ook van essentieel belang dat onderhandelingen snel leiden tot een tijdelijk
humanitair staakt-het-vuren dat uiteindelijk leidt tot het duurzaam neerleggen van
de wapens. Dit is ook van belang voor de gegijzelden die onvoorwaardelijk en zo spoedig
mogelijk moeten worden vrijgelaten. Deze week heeft premier Rutte deze boodschap direct
overgebracht aan Premier Netanyahu en aangegeven dat een offensief in deze omstandigheden
catastrofale gevolgen kan hebben. Daarnaast heeft hij nog een aantal andere boodschappen
overgebracht, waaronder het voorkomen van verdere regionale escalatie, het massief
meer toelaten van humanitaire hulp, en aanzienlijk meer doen om burgerslachtoffers
te voorkomen. Deze boodschappen draagt de Minister van Buitenlandse Zaken ook uit
in gesprekken met haar Israëlische collega. Zolang de situatie hierom vraagt blijft
Nederland dit doen.
De leden van de D66-fractie vragen ook of het kabinet inmiddels de nodige informatie
heeft ontvangen van de Israëlische autoriteiten inzake de dood van een 33-jarige Nederlandse
vrouw. Zo niet, welke stappen is de Minister bereid te ondernemen, nu die informatieverschaffing
erg lang op zich laat wachten?
20. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet begrijpt en deelt de behoefte aan meer duidelijkheid. Het overlijden van
Islam al-Ashqar is veelvuldig en tot het hoogste niveau opgebracht bij de Israëlische
autoriteiten, zowel op politiek als (hoog)ambtelijk en diplomatiek niveau, zo ook
tijdens het recente bezoek van demissionair Minister-President Rutte aan Israël en
de Palestijnse Gebieden op 11 en 12 februari 2024. Het kabinet zal hiervoor aandacht
blijven vragen. De Israëlische autoriteiten hebben toegezegd alle beschikbare inlichtingen
die in relatie staan tot deze verdrietige gebeurtenis aan ons te overhandigen. Op
dit moment zijn deze nog niet ontvangen.
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat een jongen van 13 in Gaza met de ziekte
van Pompe geen toegang heeft tot gezondheidszorg vanwege de erbarmelijke situatie.
Zijn situatie is ook in de Nederlandse media belicht. Kan de Minister zich inzetten
voor zijn vervoer naar Egypte, zodat hij daar de nodige behandeling kan ondergaan?
21. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet maakt zich grote zorgen om de humanitaire situatie in Gaza en in het bijzonder
over het gebrek aan voldoende medische zorg voor zowel gewonde als zieke mensen in
Gaza. Het kabinet zet zich op diverse manieren in om ook op medisch gebied humanitaire
hulp te verlenen en levert bijvoorbeeld medische hulpgoederen aan Egypte. Ook onderzoekt
het kabinet mogelijke manieren om een kleinschalige medische evacuatie van kindpatiënten
en begeleiders uit Gaza naar Nederland op te zetten. Als het gaat om individuele patiënten
in Gaza, zoals de jongen van 13 met de ziekte van Pompe, en behandeling in Egypte,
is het aan Egypte in overleg met Israël om te bepalen of betrokkene Gaza uit mag voor
behandeling in Egypte. Egypte bepaalt welke patiënten uit Gaza worden opgenomen. Daarbij
is verder geen specifieke rol voor Nederland weggelegd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse
Zaken van 19 februari 2024.
De leden van de BBB-fractie constateren dat tijdens de RBZ de situatie in het Midden-Oosten
wordt besproken. De noodhulp voor Gaza verloopt via de Organisatie van de Verenigde
Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA).
De Verenigde Naties (VN)-coördinator voor hulp aan Gaza, mevrouw Kaag, heeft aangegeven
dat alleen UNRWA beschikt over toegang in Gaza en dat het stopzetten van steun aan
UNRWA per direct een catastrofe betekent voor de Gazanen. Deze leden zijn bezorgd
over dit monopolie op noodhulp en toegang tot Gaza. Onderschrijft de Minister de onwenselijkheid
van de situatie waarin de volledige noodhulp in handen ligt van één organisatie? Is
de Minister bereid om zich tijdens de RBZ uit te spreken over de onwenselijkheid van
deze situatie en voor te stellen om de noodhulp aan Gaza te diversifiëren?
22. Antwoord van het kabinet:
UNRWA is de grootste humanitaire organisatie in Gaza, maar niet de enige humanitaire
organisatie die er actief is. Nederland draagt tevens bij aan andere organisaties
die actief zijn zoals de Palestijnse Rode Halve Maan, het Internationale Comité van
het Rode Kruis, het Wereldvoedselprogramma en de Dutch Relief Alliance. Deze organisaties verrichten allen belangrijk werk in Gaza, maar hebben niet dezelfde
missie en capaciteiten als UNRWA. Alternatieven voor UNRWA zijn in deze fase van het
conflict niet voorhanden. Zo biedt UNRWA momenteel onderdak aan 1,7 miljoen ontheemden.
Daarnaast hebben de leden van de BBB-fractie nog een aantal vragen over UNRWA. Wat
is de actuele stand van het onderzoek naar UNRWA? In een eerder schriftelijk overleg
inzake Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking (d.d. 2 februari
2024) gaf de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan dat
drie instituten zijn gevraagd voor het onderzoek. Wordt Nederland als lidstaat van
de VN en als grote financierder van UNRWA betrokken bij dit onderzoek? Zo ja, hoe?
Zo nee, welke landen wel?
23. Antwoord van het kabinet:
De SGVN zet in op een onderzoek uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksorgaan
van de VN Office of Internal Oversight Services (OIOS) naar de recente aantijgingen. Een eerste tussentijdsrapport wordt binnen vier
weken verwacht. Daarnaast is 14 februari een breder onderzoek van start gegaan naar
het integriteitsbeleid en risicomanagement van UNRWA door een panel van onafhankelijke
experts. Dit onderzoek staat onder leiding van de voormalige Franse Minister van Buitenlandse
zaken Catherine Colonna en wordt verder uitgevoerd door drie instituten, namelijk
het Raoul Wallenberg Institute (uit Zweden), Chr. Michelsen Institute (uit Noorwegen) en het Danish Institute for Human Rights (uit Denemarken). Een eerste tussentijdsrapport wordt rond 20 maart met de SGVN gedeeld
en het eindrapport is voorzien voor 20 april. Nederland en andere donoren maken zich
er hard voor dat de voorlopige resultaten van dat onderzoek ook zo snel mogelijk beschikbaar
komen en donoren tussentijds geïnformeerd worden.
Kan de Minister meer informatie doen toekomen over de organisatie(structuur) van UNRWA,
met in het bijzonder een overzicht van de actuele stand (2022 of 2023) van het medewerkersbestand
van UNRWA en de totale kosten van de hele UNRWA-staf? Wat zijn de loonschalen van
UNRWA-medewerkers, hoeveel verdienen de allerhoogste topfunctionarissen en -managers
jaarlijks binnen de UNRWA en wat is het gemiddelde salaris van een UNRWA-medewerker?
Wat verdient gemiddeld een UNRWA-medewerker in specifiek Gaza? Kloppen de exorbitante
salarissen zoals te vinden op Comparably, waarop UNRWA-managers tussen de 100.000
tot 250.000 dollar per jaar betaald krijgen, en het gemiddelde salaris van medewerkers
bijna 130.000 dollar zou zijn?7 En kloppen de bedragen van UNRWA-leidinggevenden van gemiddeld 237.000 dollar per
jaar?8
24. Antwoord van het kabinet:
UNRWA heeft op haar website9 de organisatiestructuur inzichtelijk gemaakt voor haar gehele werkgebied. Ook verwijzen
we voor een overzicht van de werkzaamheden en activiteiten van UNRWA in Libanon, Jordanië,
Westbank, Gaza en Syrië naar de scorekaart uit 2020, die uw Kamer eerder is toegekomen
(Bijlage bij Kamerstuk 33 625, nr. 323).10 In het UNRWA financieel jaarverslag over 202211 staat de meest recente gecontroleerde informatie over de financiële uitgaven, inclusief
een overzicht van de totale personeelskosten per werkgebied.
Het personeelsbestand van UNRWA bestaat voor veruit het grootste deel, zo’n 27.331
stafleden, uit lokaal personeel (de zgn. area staf) en voor een kleiner deel (247 mensen) uit internationale staf.
De salarisschalen12 van de internationale personeelsleden worden conform de daarvoor geldende VN-systematiek
vastgesteld, zoals neergelegd in de United Nations Common System of Allowances, Salaries and Benefits van de International Civil Service Commission (ISCS). Een overzicht van de salarisschalen van lokale (area) staf wordt door UNRWA op haar website gepubliceerd13. De lokale staf heeft een afwijkende salarissystematiek van overige VN-instellingen
actief in Gaza en de Westoever, met het oog op mogelijke overdracht aan lokale autoriteiten
van de basisdiensten die UNRWA momenteel levert, zodra een duurzame politieke oplossing
bereikt is.
De leden van de BBB-fractie constateren dat er naast het conflict tussen Israël en
Hamas ook een escalatie van geweld plaatsvindt rondom de Rode Zee. Het optreden van
de Houthi’s verontrust deze leden. Zij hebben eerder verzocht werk te maken van een
sanctiepakket tegen de Houthi’s. Uit het verslag van de vorige RBZ konden deze leden
niet herleiden of de Minister daadwerkelijk het sanctioneren van Houthi’s heeft opgebracht.
Kan de Minister de Kamer daarover informeren en is de Minister bereid de oproep tot
sancties tegen de Houthi’s uit de motie Tuinman c.s. over de terreur van Houthi's
op de agenda zetten (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2798) opnieuw te agenderen op de komende RBZ? Zo nee, waarom niet?
25. Antwoord van het kabinet:
De Houthi’s staan reeds op de EU-sanctielijst. Het gaat daarbij zowel om individuele
kopstukken als de groepering zelf. De regionale rol die Iran speelt in het Midden-Oosten
is zorgwekkend en vaak ondermijnend aan waarden en belangen van het Europees Buitenland-
en Veiligheidsbeleid. Daarom zet Nederland zich met EU-partners in om het sanctieregime
tegen de Iraanse militaire steun aan Rusland uit te breiden en hierin ook de destabiliserende
rol van Iran in de regio – inclusief via hun relatie met de Houthi’s – en het Iraanse
raketprogramma op te nemen. Dit zou mogelijkheden bieden voor aanvullende maatregelen.
De gesprekken hierover in EU-verband lopen. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft
dit in de RBZ van januari opgebracht.14 Deze gesprekken hebben echter nog niet tot overeenstemming geleid. Besluitvorming
geschiedt op basis van unanimiteit. Het kabinet blijft zich hiervoor inzetten en zal
in Europa aandacht blijven vragen voor de acties van, en maatregelen tegen de Houthi’s
zoals ook verzocht in de motie Tuinman (BBB)15. Bovendien zal het kabinet onderzoeken of er t.a.v. de Houthi’s in de EU mogelijkheden
bestaan voor een soortgelijke, meer flexibele terrorismesanctie-systematiek zoals
ook de VS heeft.
Wat betreft Oekraïne hebben de leden van de BBB-fractie de volgende vragen. Tot hun
schrik hebben deze leden vernomen dat de Oekraïense «ijzeren generaal» Zaluzhnyi het
veld heeft moeten ruimen op aandringen van Zelensky. Hoe duidt de Minister deze ontwikkeling?
Is er sprake van animositeit tussen de Oekraïense krijgsmacht en het politieke leiderschap?
Is dit het teken van een grote strategische koerswijziging wat betreft de Oekraïense
aanpak van de oorlog? Welke rol spelen de aankomende verkiezingen bij deze beslissing?
In hoeverre heeft het ontslag van de ijzeren generaal invloed op de moraal van de
Oekraïense krijgsmacht?
26. Antwoord van het kabinet:
Het is duidelijk dat het vervangen van generaal Zaluzhnyi komt in een voor Oekraïne
erg moeilijke periode. De beslissing om een bevelhebber te wisselen is aan de President.
Er zijn geen indicaties dat de nieuwe bevelhebber een drastische koerswijziging zal
voorstaan.
De leden van de BBB-fractie constateren dat premier Rutte bij het notaoverleg over
de EU-top op 25 januari 2024 heeft gesteld dat Nederland nadenkt en stappen onderneemt
om tot een bilaterale veiligheidsgarantie met Oekraïne te komen, naar voorbeeld van
Groot-Brittannië. Staat dit onderwerp op de agenda, formeel of informeel? Kan de Minister
de Kamer informeren over de status van een eventueel bilaterale steungarantie van
Nederland aan Oekraïne?
27. Antwoord van het kabinet:
Nederland heeft op 12 juli 2023 de G7+-verklaring over de veiligheidsarrangementen
ten behoeve van Oekraïne medeondertekend, samen met het VK, 30 andere landen en de
EU.16 Het kabinet ziet deze veiligheidsarrangementen als een belangrijk signaal aan Kyiv,
onze internationale partners en aan Moskou, van het voortgezette Nederlandse commitment
aan Oekraïne, voor zo lang als dat nodig is. Nederland is hierover bilaterale consultaties
met Oekraïne gestart en marge van de derde conferentie over de Vredesformule, die
op 28 en 29 oktober 2023 plaatsvond op Malta. Sindsdien hebben zijn er verschillende
onderhandelingsrondes geweest tussen Nederland en Oekraïne. De tijdlijn voor het afsluiten
van het veiligheidsarrangement is afhankelijk van de voortgang van deze onderhandelingen.
Het kabinet zal uw Kamer blijven informeren over ontwikkelingen op dit terrein.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Buitenlandse Zaken van 19 februari aanstaande. Deze leden hebben nog enkele vragen
en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese
Dienst voor Extern Optreden (EDEO) met betrekking tot het steunfonds voor Oekraïne.
Hier is nog geen akkoord over bereikt. Deze leden zijn benieuwd over welke modaliteiten
van het steunpakket voor Oekraïne er nog discussie bestaat binnen de Raad. En verwacht
de Minister dat het voorstel van EDEO opnieuw zal worden aangepast, en zo ja, op welke
punten?
28. Antwoord van het kabinet:
Op dit moment vinden er in Brussel onderhandelingen plaats over het Raadsbesluit met
betrekking tot de oprichting van het Ukraine Assistance Fund. Deze gesprekken richten zich op de grootte van het fonds, maar ook op de voorwaarden.
Onder deze modaliteiten vallen onder andere de bepalingen omtrent gezamenlijke aanbesteding
en het declareren van leveringen uit voorraad. Het kabinet steunt het voorstel om
van het vergoeden van levering uit eigen voorraden geleidelijk over te gaan naar meer
gezamenlijke aanschaf bij de Europese industrie, waarbij toeleveringsketens deels
open kunnen blijven om Oekraïne maximaal te kunnen blijven steunen. Tegelijkertijd
moet levering uit voorraad mogelijk blijven. Onder de modaliteiten valt ook de manier
waarop financiering van de militaire trainingsmissie EUMAM zeker wordt gesteld. Continuering
van «train and equip» via de trainingsmissie is voor het kabinet belangrijk. De nieuwe systematiek mag
de financiering van de missie immers niet in gevaar brengen.
Het kabinet zet conform beschreven in de geannoteerde agenda in op spoedige besluitvorming
voor de oprichting van dit fonds en kan het voorstel van EDEO steunen.17 Of het voorstel van EDEO opnieuw zal worden aangepast is afhankelijk van de positie
van de verschillende lidstaten. Op het moment van schrijven is onduidelijk of dit
het geval zal zijn. Uw Kamer zal hiervan op de hoogte worden gehouden.
Deze leden zijn tevens benieuwd of er al een akkoord is bereikt over de uitvoeringsbevoegdheden
van het besluit om winsten over bevroren Russische tegoeden te belasten. Zo nee, wat
is het krachtenveld in de Raad ten aanzien van de uitvoeringsbevoegdheden?
29. Antwoord van het kabinet:
Het voorstel is op maandag 12 februari jl. door middel van een schriftelijke procedure
aangenomen door de Raad. De uiteindelijke juridische teksten zullen spoedig gepubliceerd
worden en daarmee inzichtelijk zijn voor alle geïnteresseerden.
Tijdens de onderhandelingen werd volgens het kabinet onvoldoende duidelijk waarom
deze uitvoeringsbevoegdheden bij de Commissie zouden moeten liggen. Met succes is
vervolgens aangedrongen op het aanpassen of geheel verwijderen van deze onderdelen
van het voorstel. De ontheffingsbevoegdheid blijft, zoals gebruikelijk bij sanctieregimes,
belegd bij de lidstaten. De uitvoeringsbevoegdheid die wel is toegekend aan de Commissie
in het voorstel is beperkt tot het vaststellen van technische regels omtrent rapportage-
en auditverplichtingen over het parkeren van buitengewone rente-inkomsten die direct
voortkomen uit geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met interesse de stukken ten behoeve van de Raad
Buitenlandse Zaken en overige toegevoegde stukken gelezen en hebben de volgende opmerkingen
en vragen.
De leden van de SGP-fractie waarderen de inzet met betrekking tot het tegengaan van
Russische agressie tegen Oekraïne. Hoe kansrijk acht het kabinet het aannemen van
het 13e sanctiepakket en wat moet daarbij inbegrepen zijn volgens het kabinet, zo vragen
deze leden.
30. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet ziet de aanname van het dertiende EU-sanctiepakket tegen Rusland met vertrouwen
tegemoet en zet in op aanname ter gelegenheid van het tweejarig jubileum van de grootschalige
Russische invasie op 24 februari aanstaande. Kabinetsprioriteiten in de onderhandelingen
zijn onder meer het technisch en financieel-economisch verder ondermijnen van de Russische
capaciteit om de aanvalsoorlog voort te zetten en verdere stappen in het tegengaan
van sanctie-omzeiling. Voorts zou het kabinet graag zien dat het dertiende pakket
snel opgevolgd wordt met een ambitieus veertiende sanctiepakket waarbij bovengenoemde
doelstellingen voor de Nederlandse inzet opnieuw prioritair zijn.
De leden van de SGP-fractie steunen nadrukkelijk de inzet voor maritieme veiligheid
in de Golf en hebben vragen over de drie verschillende operaties: Aspides, Poseidon
Archer en Prosperity Guardian. Kan het kabinet toelichten of de verschillende missies
in de Golf niet te veel overlappen, en wat de onderscheidende taken daarvan zijn,
zo vragen deze leden.
31. Antwoord van het kabinet:
Sinds de aanvallen van de Houthi’s op commerciële en marineschepen in de Rode Zee
zijn er diverse operaties gestart in de Rode Zee, zoals Operation Prosperity Guardian. Operation Prosperity Guardian is door de Verenigde Staten eind 2023 opgericht en richt zich op het borgen van vrijheid
van doorvaart in de Rode Zee en westelijke Golf van Aden. Nederland draagt met 1 tot
2 stafofficieren aan deze defensieve operatie bij. In weerwil van dringende oproepen
van de internationale gemeenschap gaan de Houthi’s door met de aanvallen in de Rode
Zee, in reactie daarop hebben de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gewapend
opgetreden tegen de militaire infrastructuur van de Houthi’s, met als overkoepelend
doel de-escalatie en het herstel van het recht van vrije doorvaart. Nederland steunt
deze coalitiepolitiek en niet-operationeel militair door middel van een bijdrage van
1 stafofficier. De EU zal naar verwachting tijdens de RBZ van 19 februari 2024 een
maritieme operatie lanceren, genaamd EUNAVFOR Operation ASPIDES. Het kabinet verwelkomt deze gezamenlijke Europese inzet. Deze operatie zal
gericht zijn op het bieden van bescherming van scheepvaart in de Rode Zee. Hiervoor
zal ASPIDES ook samenwerken met Operation Prosperity Guardian; immers delen de missies het belang van maritieme veiligheid in de Golfregio. Wanneer
deze operatie van start gaat, is het de uitdrukkelijke wens en verwachting van het
kabinet dat deze nauw zal coördineren en samenwerken met Operation Prosperity Guardian, om maximale synergie na te streven. Het belang van vrije doorvaart is een gedeeld
belang van de internationale gemeenschap en het kabinet verwelkomt daarom beiden missies,
hierdoor kan een brede groep landen een bijdrage leveren aan maritieme veiligheid
in de Rode Zee.
De leden van de SGP-fractie delen de wens van het kabinet dat Israël zeer gericht
handelt. Is het kabinet het eens dat hiervoor het beste de modernste wapens gebruikt
kunnen worden, die goed onderhouden zijn met reserveonderdelen? Dit in plaats van
oudere, grovere wapens. Dit vragen deze leden na het vonnis van de rechter inzake
F-35 onderdelen.
32. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet vindt het van belang dat Israël over de F-35 kan beschikken, omdat de
F-35’»s een cruciale rol spelen in de veiligheid van Israël. Het gaat dan vooral om
de dreiging vanuit de regio, bijvoorbeeld uit Iran, Jemen, Syrië en Libanon. Het Gerechtshof
Den Haag heeft op 12 februari jl. bepaald dat er binnen uiterlijk 7 dagen vanuit Nederland
geen doorlevering van F-35-onderdelen naar Israël mag plaatsvinden. De Staat gaat
in cassatie tegen het arrest. Uiteraard respecteert het kabinet de uitspraak van het
Hof en zal die uitvoeren.
De leden van de SGP-fractie waarderen de airdrop met goederen voor een Jordaans veldhospitaal
en alle voorzorgsmaatregelen om dit zo goed mogelijk uit te voeren. Is het kabinet
in contact met het Jordaans veldhospitaal in Gaza waar de goederen van de airdrop
voor bedoeld zijn? Zijn alle goederen, voor zover het kabinet weet, nauwkeurig op
de juiste plek beland ten behoeve van het hospitaal, zo vragen deze leden.
33. Antwoord van het kabinet:
Zoals gemeld in Kamerbrieven «Humanitaire hulp aan Gaza via airdrop» d.d. 4 februari
jl.18 en «Humanitaire hulp aan Gaza via tweede airdrop» d.d. 5 februari jl.19 heeft Nederland in samenwerking met Jordanië twee airdrops uitgevoerd. Met deze operatie
beoogde Nederland bij te dragen aan essentiële basisbehoeften van de burgerbevolking
in Gaza door het leveren van specifieke goederen waar momenteel een ernstig tekort
aan is. De concrete behoefte is geïdentificeerd in overleg met Jordaanse partners
en het Jordaanse veldhospitaal. Het gaat om herbevoorrading van medische en chirurgische
middelen en noodrantsoenen. Het kabinet beschouwt beide operaties als geslaagd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben
daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt-fractie vragen hoe de Minister tegenover het voorstel van EDEO
staat om de boekwaarde van gedoneerd materieel te gebruiken in plaats van de vervangingswaarde
in het kader van de Oekraïne-faciliteit. Hoe staat de Minister tegenover het meerekenen
van bilaterale steun in dit kader?
34. Antwoord van het kabinet:
EU-lidstaten kunnen via de Europese Vredesfaciliteit (EPF) vergoedingen aanvragen
voor materieel dat aan Oekraïne wordt geleverd. Lidstaten hebben afgesproken om in
principe boekwaarde te hanteren voor het declareren van deze steun. Momenteel is het
echter nog mogelijk om in uitzonderlijke gevallen de vervangingswaarde te hanteren.
EDEO stelt voor om deze mogelijkheid af te schaffen. Nederland is hier voorstander
van, omdat hiermee meer uniformiteit ontstaat in de waarderingsmethodiek die lidstaten
handhaven in hun declaraties. Ook gaat EDEO in het voorstel in op de boekhoudkundige
mogelijkheid voor lidstaten om hun bijdragen aan de EPF en tegen hun ontvangsten weg
te strepen. Het gaat om een boekhoudkundig principe (off-setting). Nederland deelt de opvatting van EDEO dat dit een optie is, zolang gerekend wordt
met de afgesproken vergoedingspercentages. Omdat het totaal aan ingediende declaraties
van de lidstaten groter is dan het beschikbare budget worden declaraties niet volledig
gecompenseerd. Het vergoedingspercentage ligt gemiddeld op 50 procent voor prioritaire
leveringen. Het is bij off-setting niet mogelijk om met 100 procent van de bilaterale steun te rekenen omdat het EPF-budget
dan zou opdrogen.
Voorts vragen de leden van de Volt-fractie of de Minister de eventuele gevolgen kan
schetsen voor de aantrekkelijkheid van de euro als veilige beleggingshaven in het
kader van het nieuws over de bevroren Russische tegoeden.
35. Antwoord van het kabinet:
Het akkoord in de EU ziet op het apart zetten van de rente-inkomsten die centrale
effectenbewaarinstellingen (CSDs) genereren op geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische
centrale bank. Deze tegoeden waren op basis van de sancties al geïmmobiliseerd. De
inschatting van het kabinet is dat deze specifieke stap nauwelijks gevolgen heeft
voor de investeringsaantrekkelijkheid van de euro. Zeker omdat de stap niet ziet op
het gebruik van de geïmmobiliseerde tegoeden zelf. Voor verdergaande stappen is het
kabinet voorstander van optreden in zo breed mogelijk verband, zoals de G7. Dit onder
andere om eventuele gevolgen voor de investeringsaantrekkelijkheid van de euro te
beperken.
Daarnaast vragen de leden van de Volt-fractie of de Minister uitgebreid kan toelichten
waarom het kabinet de uitgebreidere missie in de Rode Zee verkiest boven de beperkte
missie. Hoe verhoudt deze keuze zich tot het risico op verdere escalatie? Welke afwegingen
zijn hier gemaakt?
36. Antwoord van het kabinet:
Nederland wil bijdragen aan veilige en vrije doorvaart. Ons doel is en blijft de-escalatie
in de regio. Het kabinet levert daarom momenteel een bijdrage aan diverse missies
in de Rode Zee. Zo draagt Nederland met 1 tot 2 stafofficieren bij aan Operation Prosperity Guardian en draagt Nederland met 1 stafofficier bij aan de door de Verenigde Staten en het
Verenigd Konikrijk geleide coalitie. Ook kijkt het kabinet naar een nadere bijdrage
aan het waarborgen van maritieme veiligheid in de Golfregio, waarbij ook wordt gekeken
naar de in oprichting zijnde EU-operatie ASPIDES. Het kabinet verkiest dus niet een
uitgebreidere missie boven een beperktere missie. Het kabinet neemt, als onderdeel
van deze internationale coalities, verantwoordelijkheid. Desalniettemin zijn er risico’s
verbonden aan het innemen van deze positie. Er is een scenario mogelijk dat het conflict
verder escaleert. Dat heeft ook gevolgen voor de Nederlandse positie en belangen in
de regio. Dit scenario is meegenomen in de politieke afweging.
Verder willen de leden van de Volt-fractie weten of de Minister verwacht dat Tsjechië
en Hongarije uiteindelijk zullen instemmen met het opleggen van sancties tegen kolonisten
op de Westelijke Jordaanoever. Zou de Minister het speelveld kunnen schetsen?
37. Antwoord van het kabinet:
Besluitvorming in de Raad over nieuwe dergelijke sancties geschiedt met unanimiteit.
Het kabinet kan vanwege het vertrouwelijke karakter van de onderhandelingen niet ingaan
op de posities van individuele lidstaten. Nederland werkt nauw samen met andere lidstaten
om het politieke draagvlak voor dergelijke maatregelen in Brussel te vergroten, bijvoorbeeld
door te wijzen op de juridische houdbaarheid van dergelijke maatregelen, het belang
van het signaal dat hiervan uitgaat en het gelijk optrekken met belangrijke partners
van de EU.
II Volledige agenda
– Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 februari 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2828)
– Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 2 en 3 februari 2024 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2827)
– Fiche: Herziening richtlijn consulaire bescherming niet-vertegenwoordigde EU-burgers
in derde landen (Kamerstuk 22 112, nr. 3877)
– De brief over Humanitaire hulp aan Gaza via airdrop (Kamerstuk 23 432, nr. 509)
– De brief over Humanitaire hulp aan Gaza via tweede airdrop (Kamerstuk 23 432, nr. 510).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier