Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Akerboom over de schade door PFAS in landbouwgif
Vragen van het lid Akerboom (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de schade door PFAS in landbouwgif (ingezonden 5 december 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de
Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 16 februari 2024). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 696.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat in ongeveer vijf procent van het in Nederland toegelaten landbouwgif
PFAS zit, ook wel de forever chemicals genoemd, omdat deze stoffen niet of nauwelijks
afbreken in het milieu?1
Antwoord 1
In het RIVM-rapport «Inventarisatie Zeer Zorgwekkende Stoffen in bestrijdingsmiddelen»
(Kamerstuk 22 112, nr. 3580) is geconcludeerd dat ongeveer 5% van de toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en
biociden een werkzame stof bevatten die voldoet aan de definitie van PFAS. Aangezien
dit onderzoek is gebaseerd op een analyse van eind 2021 en het middelenpakket en de
definitie van PFAS enigszins zijn gewijzigd heeft het Ctgb deze gegevens geactualiseerd
en heeft hierbij ook de zogenoemde hulpstoffen meegenomen. Dat zijn stoffen die worden
toegevoegd aan een gewasbeschermingsmiddel, bijvoorbeeld om er voor te zorgen dat
het middel beter werkt. Op basis van de momenteel toegelaten middelen2 bevat circa 10% van de toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en minder dan 1% van
de toegelaten biociden PFAS. De conclusie dat ongeveer 5% van de toegelaten middelen
(gewasbeschermingsmiddelen en biociden) PFAS bevat, blijft hierdoor overeind.
Vraag 2
Kent u het onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
waaruit blijkt dat Nederlanders te veel PFAS binnenkrijgen, onder andere via voedsel,
wat schadelijk is voor de gezondheid?3
Antwoord 2
Ja, uit dit rapport komt naar voren dat PFAS breed in onze leefomgeving voorkomen
en mensen hier via tal van routes aan worden blootgesteld.
Vraag 3
In hoeveel van de in Nederland toegelaten landbouwgiffen en biociden zit een werkzame
stof die onder de definitie van PFAS valt? Welke werkzame stoffen zijn dit?
Antwoord 3
Op basis van de geactualiseerde gegevens bevatten 105 toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
en 3 toegelaten biociden een werkzame stof die onder de definitie van PFAS in het
restrictievoorstel valt. Dit betreft middelen op basis van de volgende 25 werkzame
stoffen: cyflufenamid, cyflumetofen, diflufenican, flocoumafen, flonicamid, fluazifop-P-butyl,
fluazinam, flufenacet, fluopicolide, fluopyram, flutianil, flutolanil, isoxaflutool,
mefentrifluconazool, metaflumizone, penthiopyrad, picolinafen, prosulfuron, pyridalyl,
pyroxsulam, sulfoxaflor, tefluthrin, tembotrione, triflusulfuron-methyl en tritosulfuron.
Vraag 4
In hoeveel van de in Nederland toegelaten landbouwgiffen en biociden zit een hulpstof
(als synergist, formuleringshulpstof, toevoegingsstof, beschermstof, of detergent)
die onder de definitie van PFAS valt? Welke hulpstoffen zijn dit?
Antwoord 4
Op basis van de geactualiseerde gegevens bevatten 5 toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
en 1 toegelaten biocide PFAS als hulpstof. Dit betreft de volgende 3 hulpstoffen:
Trans-1,3,3,3-tetrafluoroprop-1-ene, bis(perfluoroalkyl (C6-C12)) fosforzuur-, en
perfluoroalkyl (C6-C12) fosforzuur.
Vraag 5 en 6
Zijn er wettelijk toegestane maximumgehaltes PFAS per formulering en wordt hierop
gecontroleerd? Zo ja, door welke instantie? Zo nee, waarom niet?
Zijn de resultaten van deze controles openbaar en zo ja, waar kunnen deze worden gevonden?
Antwoord 5 en 6
Gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden streng beoordeeld volgens vastgestelde,
veelal Europese kaders. Een middel wordt alleen toegelaten wanneer het gebruik veilig
is bevonden voor mens, dier en milieu, waarbij onder andere is beoordeeld op toxiciteit
en persistentie. Het maximale gehalte aan werkzame stof in het betreffende middel
en de maximale hoeveelheid die mag worden toegepast is vastgesteld in het wettelijk
gebruiksvoorschrift. Dit geldt voor alle werkzame stoffen en middelen, dus ook voor
PFAS. Voor werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen die op voedselgewassen worden
toegepast, zijn eveneens maximale gehaltes aan residu vastgesteld, de maximale residulimiet
(MRL). De NVWA houdt toezicht op de samenstelling en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
en publiceert de controleresultaten jaarlijks op haar website.
Vraag 7
Heeft u, gezien de eigenschap van PFAS dat het niet-afbreekbaar is, zicht op de ophoping
van PFAS in landbouwbodems? Zo ja, in welke mate is hier sprake van en wat zijn hiervan
de risico’s voor het milieu? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Omdat verschillende type PFAS zich op verschillende wijze in de bodem gedragen, is
beperkt zicht op de ophoping in de bodem. Het RIVM heeft echter ten behoeve van het
handelingskader PFAS in 2020 een landelijk achtergrondwaardenonderzoek4 uitgevoerd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de concentraties PFAS in bebouwd
gebied verhoogd zijn ten opzichte van de concentraties in landbouw- en natuurgebied.
De gevonden achtergrondwaarden veroorzaken volgens het rapport geen onaanvaardbare
effecten op het ecosysteem.
Vraag 8
Bij welk gehalte van PFAS in landbouwbodems zou er sprake zijn van verontreinigde
grond?
Antwoord 8
Het RIVM heeft in 2021 nieuwe risicogrenzen afgeleid5 voor PFAS in grond en grondwater. Deze risicogrenzen worden gebruikt om vast te stellen
of sprake is van een bodemverontreiniging waarbij mogelijk maatregelen, zoals een
sanering, genomen dienen te worden. Bij het bepalen of er sprake is van verontreinigde
grond wordt geen rekening gehouden met het beoogd gebruik van de locatie.
Vraag 9
Klopt het dat het restrictievoorstel van de Europese Commissie beoogt het gebruik
van PFAS op termijn te verbieden, maar dat hierbij een uitzondering wordt gemaakt
voor PFAS als werkzame stoffen in landbouwgif en biociden? Vindt u dit wenselijk?6
Antwoord 9
Het Europese restrictievoorstel beoogt een zo breed mogelijk verbod op het op gebruik
en op de markt brengen van PFAS. Hierbij is gekozen om toepassingen uit te sluiten
die al zijn beoordeeld op de mogelijke risico’s zoals werkzame stoffen in geneesmiddelen,
diergeneesmiddelen, biociden en gewasbeschermingsmiddelen7. Hulpstoffen die onderdeel zijn van formulering in gewasbeschermingsmiddelen en biociden
zijn wel onderdeel van het restrictievoorstel en zullen zodoende worden uitgefaseerd.
Het Europese restrictievoorstel is in lijn met mijn opvatting dat dit soort stoffen
en middelen alleen mogen worden toegepast na grondige toetsing van mogelijke effecten
op mens, dier en milieu.
Vraag 10
Wat is de stand van zaken betreffende de behandeling van dit restrictievoorstel? Loopt
deze behandeling volgens planning en per wanneer zou de restrictie ingaan?
Antwoord 10
Het voorstel is januari 2023 ingediend bij het EU agentschap voor chemische stoffen,
ECHA, waar het van maart tot september open heeft gestaan voor een publieke consultatie.
Momenteel worden de 5.642 binnengekomen commentaren verwerkt door ECHA. De indienende
lidstaten, naast Nederland ook Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen, helpen
mee met het verwerken van de commentaren. Uw Kamer wordt met regelmaat over de voortgang
geïnformeerd door de verantwoordelijk Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Vraag 11
Welke maatregelen gaat u zelf nemen tegen het gebruik van PFAS-houdende landbouwgiffen
(als werkzame stof én als hulpstof), om hiermee PFAS-verontreiniging te voorkomen?
Antwoord 11
Gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen op de markt komen wanneer op grond van het
wettelijk kader is aangetoond dat deze veilig kunnen worden toegepast. Dit geldt ook
voor PFAS. Binnen het Europese restrictievoorstel wordt voorgesteld om PFAS die als
hulpstof binnen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden, uit te faseren. In het
Europese restrictievoorstel wordt daarnaast de aanbeveling gedaan om het gebruik van
PFAS te monitoren en de persistentiecriteria van geneesmiddelen, diergeneesmiddelen,
biociden en gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren. Voor gewasbescherming heeft de
Europese Commissie inmiddels aangekondigd hier stappen op te nemen. Ik steun deze
voorstellen en zal de Europese Commissie hier actief op blijven bevragen.
Vraag 12
Deelt u het inzicht dat het, vooruitlopende op wettelijke verboden, wenselijk is als
het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) op
de website een waarschuwing plaatst bij alle landbouwgiffen en biociden die PFAS bevatten?
Zo ja, gaat u hiertoe opdracht geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Nee. Gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden geclassificeerd volgens Europees
geharmoniseerde kaders, waaronder de CLP-Verordening (1272/2008). Voor de aanwezigheid
van PFAS in een middel is geen officiële classificatie beschikbaar; er is dan ook
geen juridische basis om de middelen op een dergelijke wijze van een waarschuwing
te voorzien. Bovendien vind ik het niet wenselijk om met een dergelijke waarschuwing
de suggestie te wekken dat een door het Ctgb toegelaten middel niet aan de veiligheidseisen
zou voldoen. Wanneer een gewasbeschermingsmiddel niet meer voldoet aan deze veiligheidseisen,
zal het Ctgb ingrijpen op de toelating.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.