Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag 2024 in verband met de extra verhoging van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31322-519)
31 322 Kinderopvang
Nr. 522
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 15 februari 2024
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de
brief van 22 december 2023 over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag
2024 in verband met de extra verhoging van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag
(Kamerstuk 31 322, nr. 519).
De vragen en opmerkingen zijn op 30 januari 2024 aan de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 15 februari 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, L. de Jong
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet kan garanderen dat kinderopvang
betaalbaar en toegankelijk blijft.
Het kabinet hecht groot belang aan betaalbare kinderopvang, omdat dit van invloed
kan zijn op de toegankelijkheid van kinderopvang. Toegankelijke kinderopvang stelt
ouders in staat werk te combineren met de zorg voor hun kinderen en is belangrijk
voor de ontwikkeling van kinderen. Daarom monitor ik de toegankelijkheid elk kwartaal.
Uit onderzoek dat het CBS in 2023 publiceerde blijkt dat het gebruik van kinderopvang,
onder huishoudens die recht hebben op kinderopvang, in de jaren 2015 tot en met 2021
is gestegen onder alle inkomensgroepen.1 Ook uit de derde kwartaalrapportage van 2023 blijkt dat het gebruik van kinderopvang
nog altijd toeneemt.
Ik kan me voorstellen dat grote tariefstijgingen in de kinderopvang, in combinatie
met andere gestegen kosten van het levensonderhoud, er toe kunnen leiden dat kinderopvang
voor sommige ouders minder betaalbaar wordt. In een overleg met de sector op 14 december
2023 heb ik daarom benadrukt dat de extra verhoging van de maximum uurprijzen die
met dit ontwerpbesluit wordt geregeld, bedoeld is om de kosten voor ouders te verlagen.
Dit wordt onderschreven door de brancheorganisaties en zij hebben dit gecommuniceerd
richting hun leden.2,
3 Kinderopvang is echter een private markt, waarbij aanbieders vrij zijn om hun eigen
tarieven te bepalen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de middelen die op de begroting
staan voor de ingroei naar het nieuwe stelsel (0,4 miljard euro in 2025 en de 1,2
miljard euro in 2026) tot besteding komen voor dit doel.
De middelen waar naar wordt verwezen zijn bedoeld voor een geleidelijke ingroei naar
het nieuwe stelsel. De precieze verdeling van de middelen is onderdeel van de voorjaarsbesluitvorming.
Bij de Voorjaarsnota wordt u hierover geïnformeerd.
Deze leden vragen hoeveel dit een doorsnee gezin met twee kinderen kan schelen.
Ook vragen deze leden hoeveel dit kan schelen voor een gezin dat hun kinderen vier
dagen naar de kinderopvang brengt.
Hoeveel een doorsnee gezin profiteert van de verdeling van middelen voor de geleidelijke
invoering, hangt af van hoe de middelen worden verdeeld. Bij de Voorjaarsnota en de
daaropvolgende voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag
voor 2025 wordt u hierover geïnformeerd.
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen hoe in de prijsmonitoring terugkomt dat de sector
heeft toegezegd om de verhoging van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag
ten goede te laten komen van de salarissen van medewerkers, in plaats van de winsten
van kinderopvangorganisaties.
Zoals ik heb aangegeven in de Kamerbrief van 7 november 20234, zal ik in de ontwikkeling van de tarieven in de kinderopvangsector blijven monitoren
in de kwartaalrapportages. De ontwikkeling van de tarieven in 2024 zal worden vergeleken
met de tarieven in 2023.In 2023 zijn de tarieven gestegen ten opzichte van 2022, maar
op basis van de laatste kwartaalcijfers lijkt het er op dat het verschil tussen het
gemiddelde uurtarief en de maximum uurprijs in 2023 kleiner is dan in 2022. De kwartaalrapportage
over het eerste kwartaal van 2024 zal begin juli worden gepubliceerd. Daarnaast zal
ik de ontwikkeling van de cao-lonen blijven volgen. De huidige cao in de kinderopvangsector
geldt sinds 1 januari 2023 en loopt nog tot en met 30 juni 2024. De gemiddelde loonstijging
bedraagt 11,86% over 18 maanden.
De leden van de D66 fractie vragen wanneer de onderzoeken in de verkenning naar tariefregulering
zullen zijn afgerond.
In de zomer van 2023 heeft er een eerste ambtelijke verkenning plaatsgevonden naar
tariefregulering. Hieruit bleek dat er meer onderzoek nodig is om een gewogen beslissing
te kunnen nemen over tariefregulering in de kinderopvang. Daarom worden op dit moment
een aantal onderzoeken uitgezet, waaronder een kostprijsonderzoek, waarvan de aanbesteding
op 24 januari jl. gepubliceerd is. Het kostprijsonderzoek zal naar verwachting in
de eerste helft van 2025 worden afgerond, waarna de resultaten met uw Kamer zullen
worden gedeeld.
Daarnaast wordt gewerkt aan een monitor en analyse van het aanbod in de kinderopvangmarkt.
De eerste uitkomsten worden naar verwachting eind 2024 gedeeld met uw Kamer.
De uitkomsten van deze onderzoeken kunnen een nieuw kabinet helpen met de afweging
of tariefregulering een wenselijke en uitvoerbare optie is om risico’s te mitigeren.
Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie hoe de incidentele verhoging van de maximum
uurprijs samenhangt met de verkenning naar tariefregulering.
Zoals aangegeven zal ik in de kwartaalrapportages de tariefontwikkeling monitoren.
Indien blijkt dat de incidentele verhoging van de maximum uurprijs tot een disproportionele
tariefstijging leidt, is dat een signaal dat een hogere overheidsvergoeding niet per
se ten goede komt aan ouders. Dit signaal moet in samenhang worden bezien met de resultaten
van de genoemde onderzoeken en de mogelijke inrichting van het nieuwe financieringsstelsel
om op basis hiervan tot een gewogen keuze te komen over tariefregulering.
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie welke partijen betrokken zijn bij de verkenning
naar tariefregulering.
Tariefregulering is een forse en complexe maatregel. Daarom is het van belang verschillende
expertises nauw te betrekken bij de verkenning. Zo zijn partijen in de kinderopvangsector
uitgebreid geconsulteerd voor de opzet van het kostprijsonderzoek dat nu in aanbesteding
is.
Gedurende de looptijd van het kostprijsonderzoek is de rol van de sector gewaarborgd
via onder andere een klankbordgroep die op meerdere momenten tijdens het onderzoek
zal worden geconsulteerd. Ook de ACM en de NZa hebben een consulterende rol in het
kostprijsonderzoek.
Op ambtelijk niveau zijn naast het Ministerie van SZW ook de Ministeries van Financiën,
Economische Zaken en Klimaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betrokken bij de
verkenning naar tariefregulering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.W.E. (Léon) de Jong, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier