Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over het bericht dat Pfizersgigawinsten in Nederland nog verder zijn gestegen naar 20 miljard euro
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat Pfizers gigawinsten in Nederland nog verder zijn gestegen naar 20 miljard euro (ingezonden 18 december 2023).
Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg), mede namens de Staatssecretaris van
Financiën (ontvangen 13 februari 2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat Pfizers gigawinsten in Nederland nog verder zijn
gestegen naar 20 miljard euro?1
Antwoord 1
Het bericht waaraan wordt gerefereerd, maakt melding van de geconsolideerde winst
die gemaakt is door de Nederlandse Pfizer-dochter C.P. Pharmaceuticals International
C.V. Het bericht geeft ook aan dat onder dit dochterbedrijf bedrijven uit zo’n 60
landen vallen. Deze (geconsolideerde) winst bestaat daarom niet (alleen) uit de in
Nederland behaalde resultaten. Het is niet aan mij om een waardering te geven aan
de winsten die bedrijven maken of ze al dan niet te beperken. Ik kan ook niet sturen
op de winst van bedrijven, eens te meer omdat het geneesmiddelen op een mondiale markt
met internationale bedrijven betreft.
Vraag 2 en 3
Bent u het ermee eens dat het onacceptabel is dat Pfizer zoveel winst maakt met geld
dat eigenlijk bedoeld is voor de zorg? Zo ja, deelt u de analyse dat de machtspositie
van dit soort grote commerciële farmaceutische bedrijven ten opzichte van overheden
(zowel in Europa als in ontwikkelingslanden) gebroken moet worden?
Deelt u de analyse dat het extra onrechtvaardig is dat Pfizer deze winsten voor een
groot deel maakt met vaccins die deels met publiek geld ontwikkeld zijn?
Antwoord 2 en 3
Ik vind dat bedrijven een morele plicht hebben om de balans te houden tussen publieke
inspanningen om geneesmiddelen te ontwikkelen en bij de patiënt te krijgen, en prijzen
die bedrijven voor geneesmiddelen vragen. Temeer daar er sprake is van alsmaar stijgende
uitgaven aan geneesmiddelen. Die worden mede veroorzaakt door hoge prijzen en leggen
een grote druk op onze solidariteit. Hoge prijzen van geneesmiddelen gaan ten koste
van de betaalbaarheid van zorg.
Nationaal richt ik mij op het beheersen van de uitgaven aan geneesmiddelen. Daarbij
is de kosteneffectiviteit van een geneesmiddel bepalend. Instrumenten om kosten voor
nieuwe geneesmiddelen te beheersen, liggen deels besloten in Europese wet- en regelgeving
en in nationaal vergoedingsbeleid.
Ik acht het noodzakelijk om duidelijker aan te geven aan welke geneesmiddelen de maatschappij
behoefte heeft en wat we bereid zijn om daarvoor te betalen: meer van een aanbod-gestuurde
situatie naar een vraag-gestuurde situatie. Dat vraagt om twee belangrijke en complexe
stappen: allereerst moet bepaald worden wat onze unmet medical needs, onze grootste onvervulde medische behoeften, zijn. Ten tweede moet een breed gedragen
maatschappelijk kader worden ontwikkeld voor het bepalen van de hoogte van geneesmiddelenprijzen
en -uitgaven. Daarmee kan vastgesteld worden wat we aanvaardbare uitgaven voor geneesmiddelen
vinden. Beide vragen om een bredere maatschappelijke discussie.
Zoals ik in een eerdere brief over de financiering van het geneesmiddelenonderzoek2 heb aangegeven, voorzie ik met deze twee instrumenten in de hand, twee routes. Enerzijds
is het van belang om een duidelijker signaal af te geven aan onderzoekers en investeerders
aan welke geneesmiddelen maatschappelijk gezien behoefte is. Mogelijk ook met een
afgebakende financiële beloning in het vooruitzicht.
Anderzijds zou de overheid, al dan niet in samenwerking met private of Europese fondsen,
meer invloed kunnen uitoefenen op geneesmiddelenontwikkeling door de gerichte inzet
van onderzoeksgelden.
Zo kan de overheid zowel aan de voorkant als aan de achterkant meer regie nemen op
geneesmiddelenontwikkeling.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het feit dat al deze winst via Nederland weggesluisd wordt,
aangeeft dat het nog steeds te gemakkelijk is voor multinationale bedrijven om via
Nederland belasting te ontwijken?
Antwoord 4
Nee. Ik stel voorop dat het kabinet niet kan ingaan op de fiscale positie van een
individuele belastingplichtige (art. 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen). Het
enkele feit dat er een financiële stroom via Nederland loopt, bewijst echter niet
dat er sprake is van belastingontwijking. Doordat Nederland relatief veel internationale
bedrijven heeft aangetrokken, bestaat een deel van de buitenlandse investeringen uit
investeringen in een reëel hoofdkantoor in Nederland dat vervolgens investeert in
buitenlandse dochterondernemingen. Daardoor kunnen financiële stromen juridisch en
boekhoudkundig via het Nederlandse hoofdkantoor lopen, zonder dat daarbij sprake hoeft
te zijn van belastingontwijking. In de tweede plaats zal door de maatregelen tegen
belastingontwijking van de afgelopen jaren een deel van de structuren die voorheen
leidden tot een belastingbesparing niet langer een fiscaal voordeel opleveren. De
structuren kunnen nochtans voorlopig blijven voortbestaan als een herstructurering
voor een bedrijf substantiële kosten met zich meebrengt -wat zeker het geval kan zijn
als er in Nederland reële aanwezigheid is- en verder geen voordelen oplevert. Ook
in die gevallen zullen financiële stromen via Nederland aanwezig blijven zonder dat
er sprake is van belastingontwijking.
Vraag 5
Hoeveel belasting zou Pfizer moeten betalen als zij belasting over hun winst zouden
betalen in de landen waar zij deze winst daadwerkelijk maakten of als zij het reguliere
Nederlandse winstbelastingtarief zouden betalen?
Antwoord 5
Ik kan geen uitspraken doen over de fiscale positie van een individueel belastingplichtige
op grond van de fiscale geheimhoudingsplicht van art. 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Internationaal geldt echter als algemeen uitgangspunt dat winstbelasting geheven wordt
op de plek waar waarde wordt gecreëerd. Nederland heft vennootschapsbelasting (vpb)
van vpb-plichtigen over de winst die aan Nederland toerekenbaar is. Het reguliere
vpb-tarief is 25,8%. Ik heb geen inzicht in de hoeveelheid belastingen die bedrijven
verschuldigd horen te zijn in het buitenland.
Vraag 6
Welke stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat het niet langer mogelijk is voor
grote farmaceutische bedrijven zoals Pfizer om zulke excessieve winsten te maken met
zorggeld?
Antwoord 6
Ik verwijs u naar het antwoord op vragen 2 en 3.
Vraag 7
Welke stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat het niet langer mogelijk is om
zoveel belasting te ontwijken via Nederland?
Antwoord 7
Het kabinet vindt belastingontwijking onwenselijk. Nederland heeft daarom de afgelopen
jaren veel maatregelen tegen belastingontwijking genomen. Daarbij heeft Nederland
zowel internationale afspraken tegen belastingontwijking streng geïmplementeerd als
aanvullend (eenzijdig) nationale maatregelen genomen om belastingontwijking aan te
pakken. Een belangrijk voorbeeld is de bronbelasting op renten en royalty’s naar laagbelastende
jurisdicties die Nederland vanaf
1 januari 2021 heeft ingevoerd. Vanaf 1 januari 2024 is de bronbelasting ook gaan
gelden voor dividendstromen naar laagbelastende jurisdicties. Ook de strenge vormgeving
van de generieke renteaftrekbeperking (de earningsstrippingmaatregel) is een voorbeeld
dat de inzet van het kabinet in de aanpak van belastingontwijking toont, evenals de
maatregelen tegen hybride mismatches. Daarnaast heeft Nederland maatregelen genomen
die zorgen voor een evenwichtigere belastingheffing van multinationals, mede naar
aanleiding van het rapport van de Adviescommissie belastingheffing multinationals.3 Een voorbeeld hiervan is de beperking van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting
sinds 2022. Per 1 januari 2024 is bovendien de Wet minimumbelasting 2024 in werking
getreden, die strekt tot het waarborgen van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing.
Ook in demissionaire status zet het kabinet de strijd tegen belastingontwijking voort.
Het kabinet vindt het daarbij uiteraard van belang dat de aanpak effectief is. Internationale
belastingontwijking is het meest effectief aan te pakken met een gecoördineerde internationale
aanpak. Bij nationale maatregelen bestaat namelijk het risico dat belastingontwijking
zich alleen verplaatst. Daarom ligt de focus van het kabinet nu op internationale
maatregelen. Ik verwijs naar paragraaf 5 van de Kamerbrief over de monitoring van
de effecten van de aanpak van belastingontwijking voor een beschrijving van de ontwikkelingen
op Europees en internationaal terrein.4 Het kabinet blijft echter ook nationale stappen zetten tegen belastingontwijking,
in aanvulling op de internationale focus. Zo heeft het kabinet per 2024 de aanpak
van dividendstripping versterkt. Verder wil het kabinet het opknippen van activiteiten
over verschillende vennootschappen aanpakken door de drempel van de earningsstrippingmaatregel
specifiek voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing
te laten. Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel dat met het Belastingplan 2025 aan
uw Kamer kan worden aangeboden. Bovendien onderzoekt het kabinet nog
verschillende concrete maatregelen voor de aanpak van opmerkelijke belastingconstructies
die in de inventarisatie van belastingconstructies naar voren zijn gekomen. Ik verwijs
naar de Kamerbrief van 19 september 2023 voor het volledige overzicht van geïnventariseerde
constructies.5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.