Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld, Jasper van Dijk, Piri, Van der Laan en Sjoerdsma over de rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken rondom het WK mannenvoetbal in Qatar
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks), Jasper van Dijk (SP), Piri (PvdA), Van der Laan en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Ministers voor Langdurige Zorg en Sport, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Buitenlandse Zaken over de rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken rondom het WK mannenvoetbal in Qatar (ingezonden 6 oktober 2023).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken), mede namens de Ministers van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen
9 februari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 280.
Vraag 1
Herkent u de reconstructie in Trouw «Wopke Hoekstra en zijn ambtenaren staken een
stokje voor openlijke kritiek op WK-gastland Qatar»? Zo nee, kunt u dan aangeven wat
er niet zou kloppen aan deze reconstructie?1
Antwoord 1
Het klopt dat besluitvorming over het al dan niet sturen van een afvaardiging naar
het WK voetbal in Qatar een voortdurende en delicate afweging betrof. Bij deze afweging
stond de vraag centraal hoe mensenrechten het meest effectief kunnen worden bevorderd,
met blijvend oog voor de brede Nederlandse belangen.
Het artikel doet echter geen recht aan de Nederlandse inzet op het gebied van mensenrechten
in Qatar. Nederland voert een constructief-kritische dialoog en werkt samen met Qatar
op het gebied van mensenrechten, inclusief die van arbeidsmigranten en lhbtiq+ personen.
In het reisadvies heeft altijd een passage gestaan over de positie van lhbtiq+ personen
in Qatar. Na veelvuldig interdepartementaal contact met het Ministerie van OCW is
deze passage naar de openingsrubriek verplaatst zodat de risico’s duidelijker werden
aangegeven. Nederland heeft Qatar herhaaldelijk verzocht een veilig en inclusief WK
te organiseren, ook voor deze groep.
Vraag 2
Klopt het dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken omwille van «handel en goede betrekkingen»
wilde voorkomen dat er openlijke kritiek vanuit de Nederlandse overheid zou komen
op Qatar? Zo nee, wat zou hier niet aan kloppen?
Antwoord 2
Dat klopt niet. Mensenrechten vormen een belangrijk fundament van ons buitenlandbeleid,
en dus ook in onze brede relatie met Qatar. Als onderdeel van ons mensenrechtenbeleid
blijven we middels een constructief-kritische dialoog werken aan mensenrechten in
Qatar. Ook werkt Nederland samen met Qatar om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren.
Nederland heeft als één van de weinige landen consequent de mensenrechtensituatie
in Qatar, waaronder die van arbeidsmigranten, besproken met de Qatarese autoriteiten.
Bij deze inspanningen is er altijd een zorgvuldige afweging gemaakt over hoe Nederland
het meest effectief kan bijdragen aan de bevordering van mensenrechten en hoe een
constructieve dialoog gevoerd kan worden met de Qatarese autoriteiten, zonder daarbij
de bredere Nederlandse belangen uit het oog te verliezen.
Vraag 3
Klopt het dat door inmenging van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, op verzoek
van de Minister, de risico’s voor lhbti-bezoekers buiten een Kamerbrief werden gehouden,
ondanks dat de Kamer al een aantal keer zorgen heeft geuit over deze groep?
Antwoord 3
De Kamerbrief2 (d.d. 17 mei 2022) betrof de motie Karabulut (21 501-02, nr. 2273) waarmee de regering werd verzocht geen afvaardiging te sturen naar het WK voetbal
vanwege de positie en rechten van arbeidsmigranten in Qatar. De Kamerbrief gaat dan
ook vooral in op de situatie en positie van arbeidsmigranten en wat Nederland doet
om deze te bevorderen.
Met betrekking tot de risico’s voor lhbtiq+ bezoekers tijdens het WK heeft Nederland
Qatar herhaaldelijk verzocht een inclusief WK te organiseren, ook voor deze groep.
Die inzet is ook in deze brief benoemd. Er is ambtelijk uitgebreid van gedachten gewisseld
over de wijze waarop het kabinet moest inzetten op de veiligheid van lhbtiq+ personen,
en hoe dit te verwoorden in de Kamerbrief. De Kamerbrief is vervolgens met instemming
van het kabinet uitgegaan. In de brief is niet nader ingegaan op de situatie voor
lhbtiq+ bezoekers in Qatar tijdens het WK. Het Ministerie van BZ en de KNVB hebben
daar specifieke communicatiekanalen voor benut, waaronder de reisadviezen. Daarin
is altijd aandacht besteed aan de strafbaarheid en de risico’s die de lhbtiq+ gemeenschap
zou kunnen lopen in Qatar. Na veelvuldig interdepartementaal contact met het Ministerie
van OCW is de passage die hier over ging naar de openingsrubriek verplaatst zodat
de risico’s duidelijker werden. Dit genoot de steun van alle betrokken departementen.
Vraag 4
Wat vindt u met de kennis van nu hiervan? Deelt u de mening dat mensenrechten altijd
belangrijker zijn dan handelsbelangen? Zo ja, hoe rijmt dit zich met de reconstructie
van Trouw?
Antwoord 4
Het besluit om een afvaardiging naar Qatar te sturen tijdens het WK voetbal was een
zorgvuldige afweging van diverse belangen. Bevordering van mensenrechten vormt hier
een belangrijk onderdeel van, naast andere nationale belangen. In het licht van deze
gevoelige afweging verliep het ambtelijke afstemmingsproces niet optimaal en met de
nodige uitdagingen. Het definitieve besluit is, zoals eerder vermeld, met instemming
van het kabinet genomen.
Vraag 5
Zijn er op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken nog meer zaken weggelaten
uit Kamerbrieven?
Antwoord 5
De besluitvorming over het al dan niet sturen van een afvaardiging naar het WK voetbal
in Qatar is een voortdurende en delicate afweging geweest. De Kamerbrief van mei 2022
(d.d. 17 mei 2022)3 aangaande het WK voetbal in Qatar is tot stand gekomen middels een interdepartementaal
afstemmingsproces waarbij over en weer tekstsuggesties zijn gedaan ten aanzien van
de verschillende conceptversies. Dit is een gangbaar proces, dat in dit geval wat
strubbelingen heeft gekend. De Kamerbrief van oktober 2022 (d.d. 19 oktober 2022)4 aangaande het WK voetbal in Qatar is niet met alle ministeries ambtelijk afgestemd
maar wel in de ministerraad besproken en akkoord bevonden. Alle Kamerbrieven5 aangaande het WK voetbal in Qatar zijn uitgestuurd namens het gehele kabinet. Middels
de Kamerbrieven is uw Kamer te allen tijde tijdig en zo volledig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 6
Bent u het met ons eens dat deze omgangsvorm met de Kamer geen schoonheidsprijs verdient,
gezien de diverse wensen vanuit de Kamer, zoals al gedaan in de aangenomen motie Karabulut
c.s. in 2021, maar ook in diverse debatten over sport en buitenlandse zaken?6
Antwoord 6
De overwegingen ten aanzien van het sturen van een afvaardiging naar Qatar en de daaropvolgende
beslissingen zijn steeds gecommuniceerd met uw Kamer. Deze overwegingen zijn consistent
gericht geweest op het realiseren van het beoogde doel, namelijk het handhaven van
een constructief-kritische dialoog en samenwerking met Qatar ten aanzien van de mensenrechten,
in het bijzonder met betrekking tot arbeidsmigranten, om uiteindelijk een duurzame
en positieve verandering te bewerkstelligen, zonder daarbij de bredere Nederlandse
belangen uit het oog te verliezen.
Vraag 7
Wat zegt het feit dat de beslisnota over de Kamerbrief niet vermeld over deze spanningsvelden
en het ongemak over de openheid van het kabinet, die juist vergroot zou moeten worden
door het openbaarmaken van beslisnota’s? Zijn er elementen uit deze beslisnota verwijderd
voor de stukken naar de Kamer zijn gestuurd?
Antwoord 7
De beslisnota van het Ministerie van Buitenlandse Zaken die is verstuurd aan de Kamer
is pas na overleg in de ministerraad – waar overeenstemming is bereikt over de inhoud
van de Kamerbrief – de lijn in gegaan. Er zijn geen elementen uit de beslisnota verwijderd.
Het ambtelijk spanningsveld had wel genoemd kunnen worden.
Vraag 8
Klopt het dat door bemoeienis van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Minister
voor Langdurige Zorg en Sport heeft besloten om geen One Love aanvoerdersband, maar
een speldje te dragen?
Antwoord 8
Bewindspersonen op dienstreis zijn vertegenwoordigers van het kabinet en dragen daar
het kabinetsstandpunt uit
Vraag 9
Hoe kijkt u met de kennis van nu terug naar het, in uw woorden «constructief-kritisch
beleid, waarin samenwerking en dialoog centraal staan»? Op welke manier heeft deze
houding bijgedragen aan de verbetering van de mensenrechtensituatie en specifiek de
situatie van arbeidsmigranten?
Antwoord 9
Qatar heeft de afgelopen jaren een aantal concrete stappen gezet om de meest problematische
en beperkende aspecten van het zogenaamde kafala- of sponsorschapssysteem af te schaffen.
Zo zijn bijvoorbeeld het «uitreisvisum vereiste» en het «certificaat van geen bezwaar»
afgeschaft, waardoor arbeidsmigranten gemakkelijker van baan kunnen wisselen. Daarnaast
zijn elektronische betalingen ingevoerd, medezeggenschapsraden binnen bedrijven opgericht,
en is er een verhoogd minimumloon en hittestress wetgeving ingesteld.
Het jaarlijkse en meest recente voortgangsrapport van de ILO (d.d. 13 november 2023)
constateert, evenals in voorgaande jaren, dat de hervormingen aantoonbaar tot verbeteringen
in de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten hebben geleid. Deze hervormingen
zijn mede tot stand gekomen door de duurzame inspanningen van relevante stakeholders,
waaronder internationale organisaties als de ILO en landen zoals Nederland. Zo blijft
het afschaffen van het Certificaat Geen Bezwaar het in toenemende mate mogelijk maken
voor werknemers in Qatar om van baan te verwisselen: inmiddels zijn 669,198 werknemers
gewisseld van baan tussen september 2020 en oktober 2023. Ongeveer de helft daarvan
heeft in het afgelopen jaar van baan gewisseld. Zoals verwoord in de brief van het
kabinet (d.d. 19 oktober 2022) zal Nederland blijven bijdragen aan verbetering van
de mensenrechtensituatie in Qatar en specifiek de situatie van arbeidsmigranten in
het land door middel van constructief-kritisch beleid, waarin samenwerking en dialoog
centraal staan. Zo heeft bijvoorbeeld de Nederlandse ambassade in Qatar in samenwerking
met het Qatarese Ministerie van Buitenlandse Zaken vier reeksen medezeggenschapstrainingen
georganiseerd voor bestaande medezeggenschapsraden in het land. De trainingen hebben
plaatsgevonden in augustus en september 2020, juni en november 2021 en augustus 2022,
en dienen als voorbeeld van een succesvolle samenwerking waarbij Nederlandse expertise
is ingezet om te werken aan de implementatie van arbeidshervormingen. Het leeuwendeel
van bestaande medezeggenschapsraden in Qatar, die gezamenlijk ruim 50.000 arbeidsmigranten
in het land vertegenwoordigen, zijn door Nederland getraind.
Het is en blijft uitdagend om met zekerheid te bepalen of verbeteringen in de mensenrechtensituatie
in Qatar kunnen worden toegeschreven aan de inspanningen van één partij, al wordt
Nederland in Qatar en door de Qatarese overheid wel gezien als een belangrijke en
toegewijde partner met betrekking tot mensenrechten. De samenwerking met de Nederlandse
ambassade in Doha op sociale dialoog wordt specifiek aangemerkt in het ILO-rapport
als een positieve ontwikkeling. Het constructief-kritische beleid van Nederland heeft
het mogelijk gemaakt om naast arbeidsrechten ook andere, vaak gevoelige en voor Nederland
belangrijke, mensenrechtenkwesties, zoals persvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging,
gelijke rechten voor vrouwen en lhbtiq+ personen, te bespreken. De Nederlandse ambassade
in Doha bespreekt deze ook met relevante stakeholders, waaronder gelijkgezinden in
Doha en het EU-kantoor.
Tegelijkertijd zijn er nog belangrijke stappen te zetten, zoals ook vermeld in het
nieuwsbericht van Amnesty d.d. 16 november 2023, en blijft bovendien bij veel van
deze hervormingen toezicht op lange-termijn uitvoering, door het Qatarese Ministerie
van Arbeid en partijen als ILO, van groot belang.
Vraag 10
Heeft u zich publiekelijk uitgesprokentegen tegen de schending van mensenrechten bij
de bouw van de stadions, zoals in het antwoord op eerdere Kamervragen is aangegeven?
Zo ja, bij welke gelegenheid is dit gedaan?7
Antwoord 10
In de aanloop naar, gedurende, en na het WK heeft Nederland herhaaldelijk de mensenrechtensituatie
van arbeidsmigranten met de Qatarese autoriteiten besproken, zowel op politiek als
op hoog ambtelijk niveau. Na afloop van deze gesprekken is er regelmatig openlijk
verslag van gedaan, bijvoorbeeld via sociale media of tegenover journalisten. In de
beantwoording op de volgende vragen wordt de opvolging van deze gesprekken nader toegelicht.
Vraag 11
Op welke wijze heeft het kabinet zich ingespannen om «voor verdere samenwerking met
Qatar op het gebied van mensenrechten, specifiek de positie van arbeidsmigranten in
Qatar» te verbeteren, zoals beschreven in de brief van 11 november 2022? Wordt hier
ook de komende jaren concreet vervolg aan gegeven?8
Antwoord 11
In de brede bilaterale relatie met Qatar zet Nederland zich actief in voor onder andere
arbeidsrechten, persvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging, en gelijke
rechten voor vrouwen en lhbtiq+ personen. Deze inzet zal de komende jaren onverminderd
worden voortgezet. Nederland bespreekt mensenrechtenkwesties direct met de Qatarese
autoriteiten, maar ook met internationale organisaties als de ILO en IOM, en ngo’s
zoals Amnesty International, Human Rights Watch en Migrants Rights.
In aanvulling op voortdurende dialoog, wordt er concreet vervolg gegeven aan het tripartite
MoU tussen Nederland, Qatar en de ILO dat in februari 2023 is ondertekend. De samenwerking
in het MoU richt zich op drie hoofdthema’s: conflictbeslechting, sociale dialoog en
loonbescherming. Momenteel werkt de Nederlandse ambassade in Doha aan de ontwikkeling
van een handboek voor medezeggenschapsraden in Qatar en wordt er een «train the trainer»-opleiding
georganiseerd voor trainers in Qatar, waarbij dit handboek als basis dient. Bovendien
werkt de ambassade samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aan een kennisuitwisseling met het Qatarese
Ministerie van Arbeid om de lokale capaciteit te versterken op het gebied van sociale
dialoog, geschillenbeslechting en loonbescherming.
Vraag 12
Wat is de stand van zaken rondom het compensatiefonds waar zowel (inter)nationale
vakbonden en voetbalorganisaties zoals de KNVB voor hebben gepleit? Hoeveel arbeiders
zijn gecompenseerd? Wie houdt hier toezicht op?
Antwoord 12
Naast het reeds bestaande «Workers» Support and Insurance Fund» (2018) van Qatar voor
arbeidsmigranten, is er geen additioneel compensatiefonds opgericht zoals destijds
is bepleit door organisaties als Amnesty International.
Het is gebruikelijk dat minimaal een jaar na het WK tijdens een FIFA-congres de financiële
afhandeling van een toernooi met de FIFA-leden wordt gedeeld. Deze financiële afhandeling
omvat onder andere ook de legacy-fondsen. Legacy-fondsen worden gefinancierd met een
percentage van de commerciële inkomsten van een WK. Gewoonlijk gaat een deel van deze legacy-fondsen als winst
naar het gastland. Qatar heeft echter aangegeven hiervan af te willen zien en verklaart
dat deze fondsen op alternatieve manieren ten goede ingezet mogen worden. Op welke
manier dat zal gebeuren is nog niet bekend.
Vraag 13
Deelt u de mening dat er veel beloften zijn gedaan, maar er weinig concreet gedaan
lijkt te zijn aan de situatie van de arbeidsmigranten en hun families? Zo nee, wat
is er concreet gedaan om de situatie van deze mensen te verbeteren?
Antwoord 13
De laatste rapporten van de ILO tonen aan dat de verschillende (onder vraag 9 beschreven)
hervormingen in Qatar tot verbeteringen in de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten
hebben geleid (d.d. okt 2022 en november 2023). Ondanks de geboekte resultaten zijn
er nog stappen te zetten om de positie van arbeidsmigranten in Qatar te verbeteren,
zoals ook vermeld in het bericht van Amnesty International (d.d. 16 november 2023).
Zo blijven er zorgen over de volledige implementatie en handhaving van de doorgevoerde
hervormingen en zijn verschillende problemen die bestonden voor het WK nog steeds
actueel. Volgens de ILO staat de komende tijd in het teken van implementatie en handhaving.
De ILO benadrukt dan ook het belang van trainingen en capaciteitsopbouw op het vlak
van registratie van ongevallen, hittestresswetgeving, geschillenbeslechting en sociale
dialoog. Zowel het Qatarese Ministerie van Arbeid als de ILO geven in gesprekken aan
dat Qatar gecommitteerd blijft aan de verdere implementatie van de hervormingsagenda.
Nederland volgt de uitvoering van deze hervormingen nauwgezet en draagt hier ook aan
bij, zoals uiteengezet onder vraag 9 en 11.
Vraag 14
Als Qatar zo veel invloed heeft op het Nederlandse mensenrechtenbeleid door de handel
in vloeibaar gas, wordt het dan geen tijd om deze afhankelijkheid af te bouwen in
het kader van strategische autonomie?
Antwoord 14
Mensenrechten zijn en blijven een belangrijk fundament van het Nederlands buitenlandbeleid
en daarbij ook een belangrijk onderdeel in de relatie tussen Nederland en Qatar. Het
gas uit Qatar speelt nu en de komende jaren een belangrijke rol in het kader van de
energiemix ten behoeve van het borgen van de leveringszekerheid. Het draagt bij aan
een zo divers mogelijk portfolio waarmee afhankelijkheden zo veel mogelijk worden
voorkomen. Het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden is onderdeel
van de kabinetsinzet ter versterking van de Europese Open Strategische Autonomie.
Zoals de Kamerbrief «Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden» (d.d. 12 mei 2023)9 beschrijft, ligt overheidsingrijpen enkel in de rede als een afhankelijkheid risicovol
én strategisch is. Dit hangt onder meer af van het risico op leveringsonderbrekingen
en de mate van strategisch belang van de afhankelijkheid voor het borgen van onze
publieke belangen.
Vraag 15
Kunt u de vragen ieder afzonderlijk en binnen de gestelde termijn aan de Kamer doen
toekomen?
Antwoord 15
De beantwoording op de vragen is uw Kamer, gelet op de vereiste interdepartementale
afstemming, zo spoedig mogelijk toegestuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.