Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paulusma en Podt over de tekortkomingen in de geboortezorg voor asielzoekers
Vragen van de leden Paulusma en Podt (beiden D66) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de tekortkomingen in de geboortezorg voor asielzoekers (ingezonden 11 januari 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (ontvangen 9 februari 2024)/
Vraag 1
Bent u bekend met het promotieonderzoek en de daaruit volgende berichtgeving inzake
de geboortezorg voor asielzoekers in Nederland?1, 2
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Wat is uw reactie op de onderzoeksuitkomsten waarin nogmaals wordt aangetoond dat
zwangere asielzoekers meer kans hebben om hun kind te verliezen rond de bevalling,
waar eerder naar is gevraagd door het lid Kuzu?3 Welke lessen kunnen er uit dit onderzoek getrokken worden ten opzichte van uw beantwoording
destijds?
Antwoord 2
De berichtgeving bouwt voort op een eerdere publicatie. Er wordt daarbij ook teruggevallen
op data die in eerdere publicaties is gebruikt. Dit betreft dezelfde data als waar
de eerdere vragen van het lid Kuzu betrekking op hadden.
Wij herkennen de cijfers dan ook en betreuren deze.
Het COA plaatst sinds de zomer van 2023 zwangere vrouwen die bij hun aankomst in Ter
Apel 34 weken of langer zwanger zijn in de locatie Musselkanaal. Alle betrokken organisaties
(COA, verloskundige praktijk, kraamzorg) op de locatie Musselkanaal zijn hier goed
op voorbereid. Punt van aandacht is dat de doorstroom naar andere locaties van de
bevallen vrouwen door capaciteitsproblemen stagneert waardoor er niet altijd voldoende
plekken vrijkomen voor nieuwe zwangere vrouwen. Het COA werkt binnen de ketenwerkgroep
geboortezorg asielzoeksters met alle betrokken partijen (verloskundigen, gynaecologen.
JGZ, kraamzorg, GZA) voortdurend samen om de zorg voor zwangere bewoners op peil te
houden of waar nodig te verbeteren. Het COA en de deelnemers van de ketenwerkgroep
geboortezorg asielzoeksters hebben meegewerkt aan het onderzoek en hebben kennisgenomen
van de uitkomsten. De aanbevelingen die betrekking hebben op communicatie worden meegenomen
in de aanpassingen van de Ketenrichtlijn geboortezorg asielzoeksters.
Wel wijs ik erop dat een deel van de vrouwen die zich in Ter Apel melden al hoogzwanger
is bij aankomst in Nederland. Deze vrouwen hebben dus (het grootste) deel van hun
zwangerschap geen begeleiding en medische zorg gehad in Nederland en wellicht helemaal
geen zorg gedurende de eerdere periode van hun zwangerschap. Dat maakt een vergelijking
met de Nederlandse bevolking lastig en het is dan ook niet noodzakelijkerwijs zo dat
hogere babysterfte het gevolg is van minder goede zorg aan deze groep zwangere asielzoekers
die in Nederland is aangekomen dan aan andere vrouwen in Nederland.
Vraag 3
Zijn er maatregelen genomen om deze verontrustende resultaten tegen te gaan sinds
uw beantwoording destijds? Zo ja, welke en in hoeverre hebben deze resultaat gehad?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Er is, zoals uiteengezet, geen eenduidige oorzaak aan te wijzen van babysterfte rondom
de zwangerschap. In hoeverre de maatregelen zoals benoemd in antwoord 2 resultaat
hebben gehad valt daarmee lastig te zeggen.
Vraag 4
Bent u nog steeds van mening dat de toegang tot de medische zorg voor asielzoekers
voldoende is geborgd, zoals u in de eerder genoemde beantwoording heeft gesteld? Zo
ja, hoe verhoudt zich dit tot de conclusies van dit promotieonderzoek? Zo nee, welke
stappen kunnen genomen worden?
Antwoord 4
Ja. De toegang tot de geboortezorg is ook voor asielzoeksters in Nederland goed geregeld.
Dat neemt niet weg dat het COA altijd blijft kijken waar verbeteringen mogelijk zijn,
ook wanneer uitkomsten van onderzoek bekend worden zoals in dit geval. De aanbevelingen
uit dit onderzoek worden ook besproken in de ketenwerkgroep geboortezorg asielzoeksters
met vertegenwoordigers van alle betrokken organisaties.
Vraag 5
Hoe verhoudt deze berichtgeving zich tot de inhoud van uw eerder naar de Kamer gestuurde
brief «Tolken in de zorg»,4 gezien het feit dat het onderzoek stelt dat onder meer de taalbarrières deze percentages
veroorzaken?
Antwoord 5
De Kamerbrief «tolken in de zorg» is op 27 november jongstleden aan uw Kamer verstuurd.
Deze brief heeft betrekking op de inzet van tolken voor anderstaligen binnen de vijf
zorgwetten. Deze Kamerbrief benoemt ook dat – binnen de zorgverzekeringswet – sinds
2023 een (tijdelijke) toeslagprestatie is gecreëerd voor de inzet van tolken voor
anderstaligen in de geboortezorg (verloskundige zorg en kraamzorg).
De (geboorte)zorg voor asielzoekers valt buiten de scope van de Kamerbrief, want deze
valt onder de Regeling Medische Zorg Asielzoekers (RMA). Binnen de RMA is het mogelijk
om tolken in te zetten binnen de zorg voor asielzoekers. Dit geldt ook voor de geboortezorg.
Vraag 6
Bent u bereid om, naast de eerder aangekondigde onderzoeken en verkenningen inzake
(structurele financiering voor) tolkenvoorzieningen, zoals naar gevraagd in de door
de Kamer aangenomen motie Paulusma en Bikker,5 te bezien hoe meer tolken ingezet kunnen worden in de geboortezorg voor asielzoekers
en hoe dit structureel gefinancierd kan worden?
Antwoord 6
Zorgverleners kunnen altijd een telefonische tolk inschakelen op kosten van het COA
wanneer zij asielzoekers of vergunninghouders behandelen die onder verantwoordelijkheid
van het COA vallen. Binnen de zorgverzekeringswet is, zoals bij vraag 5 ook wordt
aangegeven, sinds vorige jaar een bekostiging voor verloskundige zorg en kraamzorg
mogelijk.
Vraag 7
Bent u bereid om, zoals een van de aanbevelingen stelt, zwangere vrouwen (met hun
gezin) op specifieke plekken op te vangen en daar alle geboortezorg te concentreren,
zodat er minder verplaatsingen van zwangere vrouwen plaatsvinden (prenatale groepszorg)?
Zo nee, waarom niet indien dit de geboortezorg, omstandigheden en communicatie tussen
zorgverleners verbetert en het aantal verplaatsingen beperkt?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 worden sinds afgelopen zomer zwangere
vrouwen die bij aankomst in Ter Apel 34 weken zwanger zijn opgevangen in de locatie
Musselkanaal mits daar plek is. Niet alle asielzoeksters die (moeten) bevallen in
Nederland worden in Musselkanaal opgevangen. Er zijn vrouwen die in het begin van
hun zwangerschap aankomen in Ter Apel en naar een andere locatie gaan en er zijn vrouwen
die zwanger raken of constateren dat ze zwanger zijn terwijl ze op een opvanglocatie
(Ter Apel of anderszins) verblijven.
Wanneer bewoonsters op een andere locatie verblijven en constateren dat zij zwanger
zijn, blijven zij gewoon op die locatie wonen en krijgen ze daar de zorg die ze nodig
hebben. Wanneer een zwangere vrouw bijvoorbeeld ook schoolgaande kinderen heeft, kent
een verhuizing vanwege een zwangerschap naar een speciale locatie ook vele nadelen.
Het betekent dan immers twee extra verhuisbewegingen voor de hele familie. Wanneer
vrouwen op een locatie speciaal voor zwangeren na de bevalling niet verhuizen, zal
deze locatie heel snel vol zijn en is er geen plek meer beschikbaar voor nieuwe zwangeren.
Vraag 8
Kunt u separaat reageren op de overige aanbevelingen en conclusies zoals genoemd in
het onderzoek, zoals de communicatieproblemen tussen zorgverleners?
Antwoord 8
Voor wat betreft het terugdringen van het aantal verhuizingen ben ik het eens met
de aanbevelingen dat het aantal verhuizingen zo veel als mogelijk gereduceerd moet
worden. Dat is overigens onderdeel van een veel bredere wens die het COA en ik al
vaker hebben benadrukt. Onnodige verhuisbewegingen zijn onwenselijk en het streven
is die terug te brengen. Helaas komen momenteel verhuizingen om diverse redenen veelvuldig
voor, zoals ten gevolge van het sluiten van een opvanglocatie of als gevolg van de
opvangprocedure. Daarnaast verhuizen bewoners ook op eigen verzoek, bijvoorbeeld naar
een azc waar familie verblijft. Zwangere asielzoeksters worden in principe 6 weken
voor de uitgerekende datum tot 6 weken na de bevalling niet meer verhuisd of overgeplaatst.
Alleen in overeenstemming met GZA, de verloskundig zorgverlener en de asielzoekster
ter uitsluiting van medisch risico’s kan van deze termijn worden afgeweken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.