Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Maatoug over “recente inzichten over arbeidsmarkttekorten in de kinderopvang”
Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over recente inzichten over arbeidsmarkttekorten in de kinderopvang (ingezonden 21 december 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 8 februari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 744.
Vraag 1
Wat zijn de meest recente cijfers over het personeelstekort in de kinderopvang? Kunt
u hierin in ieder geval het aantal vacatures (eventueel afgezet ten opzichte van het
aantal medewerkers/Fulltime-equivalent (Fte)), de instroom en de uitstroom betrekken?
Antwoord 1
De meest recente cijfers over de arbeidsmarkt kinderopvang komen uit het Prognosemodel
Zorg en Welzijn van ABF Research van 2023.1 Volgens het prognosemodel was het tekort aan medewerkers in 2023 5.900 personen.
In dat jaar werkten er in totaal 124.300 personen in de kinderopvang. Het tekort was
in 2023 daarmee 4,75 procent van het totaal aantal medewerkers. In 2022 was het tekort
vergelijkbaar: 5700 personen. In de komende jaren kan het tekort volgens de prognose
licht stijgen naar 7.100 in 2026. Dit geeft blijk van een voorlopige stabilisatie
van de personeelstekorten. Dit maak ik ook op uit cijfers van het CBS. Die laten zien
dat er in het eerste kwartaal van 2023 7.000 vacatures open stonden. Gedurende het
jaar is dit gedaald naar 5.200 in het derde kwartaal van 2023. Dat is een daling van
22 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2022.2 De arbeidsmarktpeiling van Kinderopvang werkt! ondersteunt deze bevindingen (zie
antwoord vraag 6).3 Op dit moment krijg ik geen signalen dat deze stabilisatie op korte termijn zal veranderen.
De kinderopvang had in het tweede kwartaal van 2023 een instroom van 19.950 personen
en een uitstroom van 14.030 personen, ten opzichte van het tweede kwartaal van 2022.
Dit betekent dat de kinderopvangsector in die periode netto met 5.920 personen is
gegroeid.4 Deze groei in het personeelsbestand is al geruime tijd zichtbaar (zie antwoord vraag
2).
Om te zorgen dat deze stabilisatie van de tekorten doorgaat, net als de groei van
het aantal medewerkers, blijf ik met de sector werken aan de aanpak van het personeelstekort
zoals beschreven in voorgaande Kamerbrieven.5 Zo heb ik subsidie verstrekt voor een aanpak om contractuitbreiding te stimuleren.6 Ook is afgelopen november het Ontwikkelpad kinderopvang gelanceerd.7 Hiermee kunnen geïnteresseerden als groepshulp instromen in de kinderopvang. Daarna
kunnen zij zich, indien voor hen haalbaar, stapsgewijs ontwikkelen tot pedagogisch
medewerker via praktijkleren in het mbo. Om de inzet van groepshulpen binnen het Ontwikkelpad
te stimuleren, werk ik aan een subsidieregeling voor kinderopvangorganisaties met
beoogde inwerkingtreding in april 2024.
Het Prognosemodel Zorg en Welzijn doet een voorspelling over ontwikkelingen van de
arbeidsmarkt in de sector Zorg en welzijn. Kinderopvang is hierin meegenomen. De meest
recente versie is van2023 en loopt tot en met 2033. In de prognose zijn twee scenario’s
opgenomen. Het beleidsrijke scenario gaat uit van een herziening van het financieringsstelsel
van de kinderopvang in 2027. In dit scenario kan het personeelstekort oplopen tot
41.900 personen in 2033.
Dit komt door een sterk stijgende vraag naar kinderopvang vanaf 2027. Het beleidsarme
scenario houdt geen rekening met een herziening van het financieringsstelsel. In dit
scenario kan het tekort stijgen tot 19.500 personen. Mitigerende maatregelen die de
sector en ik nemen om het tekort tegen te gaan, zijn niet in de prognosecijfers meegenomen.
De tekorten vallen in prognose van 2023 hoger uit dan in de prognose van 2022. De
oorzaak van dit verschil is allereerst een sterkere verwachte groei van het gebruik
van kinderopvang. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van Dienst Toeslagen. Hierdoor
zal de vraag naar personeel toenemen. Ook volgt uit laatste uitstroomcijfers dat de
uitstroom de komende jaren hoger zal zijn dan eerder werd verondersteld. Als laatst
kon ABF Research in de versie van 2023 gerealiseerde cijfers over 2022 gebruiken.
Uit die cijfers blijkt dat het personeelstekort in 2022 (het startjaar van de prognose)
hoger lag dan eerder was voorspeld.
Ik vind het belangrijk om te benoemen dat bovenstaande een prognose is. Prognoses
over de (verre) toekomst zijn vaak onzeker. Kleine wijzigingen op de korte termijn
kunnen een groot effect op de lange termijn hebben.
Vraag 2
Hoe verhoudt dit zich ten opzichte van andere sectoren en in historisch perspectief?
Antwoord 2
De Nederlandse arbeidsmarkt is op dit moment historisch krap. In het derde kwartaal
van 2023 waren er 114 vacatures voor elke 100 werklozen.8 Hoewel arbeidsmarktkrapte voor bepaalde groepen voordelen kan opleveren,9 leidt krapte ook tot onzekerheid bij werkgevers, burgers en consumenten over de beschikbaarheid
van goederen en diensten. Krapte bemoeilijkt ook de uitvoering van maatschappelijke
opgaven. Om de arbeidsmarktkrapte aan te pakken, heeft het kabinet zowel een overkoepelende
aanpak10 als verschillende sectorale plannen11 opgesteld. Ook heb ik recent een brief aan uw Kamer verzonden over het stimuleren
van duurzame arbeidsrelaties en het aanpakken van schijnzelfstandigheid via het werkprogramma
Personeel niet in loondienst (PNIL).12
Voor een vergelijking met andere sectoren beperk ik mij tot de brede sector Zorg en
welzijn (waar kinderopvang onder valt) en het onderwijs. Deze sectoren zijn het best
vergelijkbaar.
In de brede sector Zorg en welzijn waren in 2023 ongeveer 1,5 miljoen personen werkzaam.
In dat jaar was een tekort van 49.400 personen. Dat is een tekort van 3,3 procent.
Dat tekort kan volgens het Prognosemodel Zorg en Welzijn oplopen tot 231.700 personen
in 2033.13 De kinderopvangsector valt onder de brede sector Zorg en welzijn, net als ziekenhuizen,
thuis- en jeugdzorg en huisartsen.
De tekorten in het onderwijs zijn groot en blijven dat naar verwachting ook de komende
jaren. In het primair onderwijs is er een lerarentekort van 9,7 procent. Het gaat
hierbij om 9.800 fte in de reguliere banen en langdurige vervangingen. Het tekort
aan schoolleiders bedraagt 15 procent (1.200 fte). De tekorten in het primair onderwijs
zijn vooral hoog in de G4 en in Almere. In het voortgezet onderwijs is er een lerarentekort
van 5,8 procent (3.800 fte). Dat tekort doet zich met name voor bij de bètavakken
(wis- natuur- en scheikunde) en bij talen.14
Zoals eerder genoemd, was het tekort aan medewerkers in de kinderopvang in 2023 5.900
personen. Dit is 4,75 procent ten opzichte van het totaal aantal medewerkers dat jaar
(124.300). Dit tekort is iets hoger dan in de brede sector Zorg en welzijn (3,3 procent),
maar lager dan in het primair onderwijs (9,7 procent).
Ik zal deze cijfers ook in een historisch perspectief plaatsen. In 2022 bedroeg het
personeelstekort in de kinderopvang 5.700 personen. Dat is200 minder dan in 2023.
In 2021 was dit tekort nog ongeveer 2.500 personen.15 Cijfers over eerdere jaren zijn niet beschikbaar. Deze toenemende personeelstekorten
vanaf begin 2022 zijn in de hele arbeidsmarkt terug te zien in de cijfers van het
CBS.16
Duidelijk is dat de kinderopvangsector sinds 2015 een flinke groei in medewerkers
heeft meegemaakt. In het tweede kwartaal van 2023 werkten er 124.400 personen. Een
jaar eerder, in het tweede kwartaal van 2022, waren dit nog 117.300 werknemers. In
diezelfde periode in 2021 waren dit er 111.200. In 2015 ging het nog om 77.600 werknemers.
Van 2015 tot en met het tweede kwartaal van 2023 is het aantal werknemers in de kinderopvangsector
met 60,3 procent gestegen.17 Nog altijd groeit het aantal medewerkers in de sector. Dit komt doordat de instroom
de afgelopen jaren hoger was dan de uitstroom. Om een idee te geven: tussen het tweede
kwartaal van 2022 en 2023 is de sector netto met 5.920 personen gegroeid. De instroom
was 19.950, de uitstroom 14.030.18
Vraag 3
Zijn deze cijfers ook bekend per regio? Zo ja, wat zijn de cijfers?
Antwoord 3
In de bijlage vindt u een tabel (1) met de prognosecijfers van de personeelstekorten
in de kinderopvang uitgesplitst naar regio. Voor de beantwoording van deze vraag heb
ik de RegioPlus-arbeidsmarktregio’s aangehouden. U ziet in deze cijfers zowel het
verwachte tekort in 2033 in het beleidsscenario mét herziening van het financieringsstelsel
van de kinderopvang in 2027, als het verwachte tekort in het scenario zonder herziening.
In alle regio’s is een stijging te zien van de tekorten, maar deze is in de regio’s
Flevoland, Zuid-West Gelderland en Friesland hoger dan gemiddeld.
Daarnaast berekent het UWV per arbeidsmarktregio de spanningsindicator.19 Voor de beroepsgroep «leidsters kinderopvang en onderwijsassistenten» is de spanning
eind 2023 voor heel Nederland 4,81 (zeer krap). Maar de spanning verschilt per regio.
In de regio Groningen is deze bijvoorbeeld 2,73 (krap) en in Midden-Limburg 1,59 (krap).
In de regio Groot Amsterdam (10,34, zeer krap) en de regio Haaglanden (10,87, zeer
krap) is de spanning groter.
Vraag 4
Welke studies zijn hier het afgelopen jaar naar gedaan? Kunt u hier een overzicht
van geven, inclusief verwijzing waar deze studies te vinden zijn?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 5
Welke studies zijn in de afgelopen drie jaar gedaan? Kunt u hier een overzicht van
geven, inclusief verwijzing waar deze studies te vinden zijn?
Antwoord 5
Titel onderzoek
Onderzoeksbureau
Jaartal
Arbeidsmarktprognoses kinderopvang1
ABF Research
2022
Prognosemodel Zorg en Welzijn2
ABF Research
Ieder jaar
Personeelstekort bij Voorschoolse Educatie3
Berenschot
2023
AZW StatLine4
CBS
Doorlopend
Arbeidsmarktpeiling5
Kinderopvang werkt!
Ieder kwartaal
Arbeidsmarktinformatie6
UWV
Doorlopend
X Noot
1
Bijlage Rapport arbeidsmarktprognose kinderopvang – https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022…
X Noot
2
https://prognosemodelzw.databank.nl/dashboard/stories-dashboard/13--kin…
X Noot
3
https://open.overheid.nl/documenten/dpc-e545e79882de36fe0ac7edf0173493c…
X Noot
4
https://azwstatline.cbs.nl/#/AZW/nl/
X Noot
5
https://www.kinderopvang-werkt.nl/werkgevers/actuele-ontwikkelingen-arb…
X Noot
6
https://www.werk.nl/arbeidsmarktinformatie
Vraag 6
Klopt het dat uit de arbeidsmarktpeilingen van Kinderopvang werkt!20 de tekorten al ruim een jaar dalen?
Voor de arbeidsmarktpeiling van Kinderopvang werkt! is aan kinderopvangorganisaties
via een enquête gevraagd of zij een personeelstekort ervaren. Het aandeel organisaties
dat een tekort ervaart, lijkt op basis van de resultaten het afgelopen jaar te stabiliseren.21 Een kanttekening hierbij is dat de resultaten van deze enquête alleen iets zeggen
over welk deel van de ondervraagde kinderopvangorganisaties met een personeelstekort
kampt. De resultaten zeggen niets over de omvang en de duur van het tekort. Het aantal
ondervraagde kinderopvangorganisaties ligt rond de 5 procent van het totaal aantal
kinderopvangorganisaties in Nederland.22 Deze steekproef voldoet aan de eisen voor representatief beleidsonderzoek.
Tabel 3: ontwikkeling aandeel kinderopvangorganisaties (in procenten) dat een personeelstekort
ervaart (bron: arbeidsmarktpeiling Kinderopvang werkt!)
Oktober 2022
Maart 2023
Juni 2023
Oktober 2023
BSO
74
76
73
73
Peuteropvang
45
33
31
38
Dagopvang
64
54
52
50
Vraag 7
Is er een duidelijke monitor die de personeelstekorten actueel en per regio/gemeente
bijhoudt?
Antwoord 7
Hiervoor verwijs ik u naar de antwoorden op vraag 1,3 en 5. Met het Prognosemodel
Zorg en Welzijn van ABF Research wordt het tekort in de kinderopvangsector zowel voor
heel Nederland als per regio gemonitord.
Vraag 8
Klopt het dat er ook kinderopvangorganisaties zijn die helemaal geen tekorten kennen?
Wat zijn hun geleerde lessen en worden deze in de sector gedeeld?
Antwoord 8
Personeelstekorten worden niet op bedrijfsniveau gemonitord. Het is mij daarom niet
bekend of er organisaties zijn die geen tekorten kennen. Als het gaat om geleerde
lessen, vind ik het belangrijk dat werkgevers en werknemers aansluiting zoeken bij
elkaars wensen en behoeften. Dit kan helpen om werknemers voor de sector te behouden
en om nieuwe werknemers aan te trekken. Ik stimuleer en ondersteun, onder andere via
het PNIL-werkprogramma,23 gesprekken met en tussen werkenden en werkgevers over het belang van goed en aantrekkelijk
werkgeverschap om uitstroom te voorkomen.
Zo heb ik op 12 september jl. een bijeenkomst georganiseerd over goed en aantrekkelijk
werkgeverschap in de kinderopvang. De bijeenkomst werd door de 25 deelnemende werkgevers
als inspirerend en succesvol ervaren. Tijdens de bijeenkomst deelden zij voorbeelden
van manieren om personeel te behouden, het werkplezier te verhogen en het verzuim
te verlagen. Ook stonden ze stil bij de vraag hoe je het werk in de kinderopvang zo
kan organiseren dat professionals ervoor kiezen om in de sector te komen en blijven
werken.
De deelnemers benadrukten dat er meer aandacht moet komen voor het vergroten van de
beroepstrots. Ook kunnen werkgevers vaker in gesprek gaan met hun pedagogisch professionals
over de wederzijdse wensen en verwachtingen. Dat zorgt ervoor dat pedagogisch professionals
meer grip op hun werk ervaren. Deze wederzijdse wensen en verwachtingen verschillen
van persoon tot persoon, wat maatwerk nodig maakt. De regie en autonomie van de professionals
kan worden verhoogd door functiedifferentiatie, goede onboarding en door teams zelf
hun roosters te laten verzorgen. Ook vitaliteitscoaches en andere trainingen kunnen
helpen, vooral bij het naar boven brengen van ieders kwaliteiten. Deze uitkomsten
zijn teruggekoppeld aan de sector.
Met het PNIL-werkprogramma levert het kabinet samen met werkgevers en werkenden een
bijdrage aan het stimuleren van duurzame arbeidsrelaties en het aanpakken van schijnzelfstandigheid,
in aanvulling op de generieke en sectorale inzetten. Ik heb uw Kamer op 24 januari
geïnformeerd over de stand van zaken van het werkprogramma PNIL.24
Bijlage: tabel 1
Tabel 1: Voorspelling arbeidsmarkttekort kinderopvang in personen in 2023 en 2033
per RegioPlus (nieuw beleidsscenario (NBS) en beleidsarme scenario (BA))
RegioPlus
2023
2033 NBS
2033 BA
Achterhoek
– 1.100
– 4.700
– 4.300
Amersfoort en omgeving
– 1.500
– 5.400
– 4.900
Amstelland, Kennemerland en Meerlanden
– 2.700
– 9.600
– 9.100
Amsterdam
– 3.000
– 9.900
– 9.200
Drenthe
– 1.800
– 7.500
– 7.300
Flevoland
– 1.500
– 6.800
– 6.000
Friesland
– 2.300
– 9.900
– 8.700
Gooi- en Vechtstreek
– 900
– 3.200
– 2.800
Groningen
– 2.300
– 9.300
– 8.800
Haaglanden en Nieuwe Waterweg Noord
– 4.100
– 15.700
– 14.100
Midden-Brabant
– 1.700
– 6.400
– 6.100
Midden-Gelderland
– 2.500
– 9.900
– 9.200
Noord- en Midden-Limburg
– 1.800
– 7.400
– 7.100
Noord-Holland Noord
– 2.300
– 9.200
– 8.800
Noordoost-Brabant
– 2.200
– 8.600
– 8.200
Regio Zwolle
– 1.800
– 7.200
– 6.700
Rijnmond
– 3.900
– 15.100
– 14.200
Rijnstreek
– 3.200
– 12.900
– 11.600
Stedendriehoek & Noord-Veluwe
– 2.500
– 9.900
– 9.200
Twente
– 2.200
– 9.100
– 8.200
Utrecht en omgeving
– 4.800
– 16.400
– 15.100
West-Brabant
– 2.700
– 9.600
– 9.200
Zaanstreek en Waterland
– 1.200
– 4.700
– 4.400
Zeeland
– 1.400
– 5.600
– 5.200
Zuid-Holland Zuid
– 1.300
– 5.400
– 5.300
Zuid-Limburg
– 2.200
– 8.200
– 7.700
Zuidoost-Brabant
– 2.800
– 10.300
– 9.800
Zuid-West Gelderland
– 2.200
– 9.500
– 8.900
Bron: CBS Microdata en AZW StatLine – bewerking ABF Research
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.