Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Certificeringen en ramingstoelichtingen pakket Belastingplan 2024 (januari 2024) (Kamerstuk 36418-129)
2024D04527 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 7 februari 2024 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn op 22 januari 2024 toegezonden
brief inzake certificeringen en ramingstoelichtingen pakket Belastingplan 2024 (Kamerstuk
36 418, nr. 129).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de ramingstoelichtingen en certificeringen
van het pakket Belastingplan 2024 en hebben hierover enkele vragen.
Uit de certificering van de budgettaire ramingen zoals verwoord door het Centraal
Planbureau (CPB) begrijpen de leden van de PVV-fractie dat drie van de vier maatregelen
het onzekerheidsoordeel «hoog» krijgen. Kan de Staatssecretaris een toelichting geven
op dit onzekerheidsoordeel per voorgestelde maatregel?
De leden van de PVV-fractie vinden het bizar hoe snel deze wetsvoorstellen door de
Kamers zijn gejaagd. Deze maatregelen hebben verregaande gevolgen voor onze tuinders
en – naar nu blijkt – is het bij drie van de vier voorstellen maar zeer de vraag of
dit überhaupt tot de verregaande verduurzaming in de sector zal leiden of tot massale
faillissementen in de tuinbouwsector. Zou in retroperspectief de Staatssecretaris
nader kunnen reflecteren op het doorvoeren van deze maatregelen, wetende dat drie
van de vier een hoge mate van onzekerheid hebben op het budgettaire effect?
De leden van de PVV-fractie lezen dat er is gerekend met een standaard gedragseffect.
Hetgeen leidt tot een hoge mate van onzekerheid. Zo ontbreken recente gegevens over
het toekomstige energieverbruik waardoor de onzekerheid van de raming is vergroot.
Kan de Staatssecretaris een update geven over het toekomstige energieverbruik voor
de glastuinbouwsector, nu deze wetsvoorstellen inmiddels wet zijn geworden en er nu
wél meer bekend is over de energieprijzen op de lange termijn?
De leden van de PVV-fractie vragen ten aanzien van het beperken van de inputvrijstelling
voor elektriciteitsopwekking of de Staatssecretaris kan ingaan op de mate van onzekerheid
in de bevindingen van het CPB over deze sectoren. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris
het giswerk van het CPB omdat de ene sector overig «te complex is» en de andere sector
vooral bestaat uit aannames? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de doelmatig- en rechtmatigheid
van de geïmplementeerde inputvrijstelling?
De leden van de PVV-fractie lezen in de stukken van het CPB dat in de landbouwsector
wordt uitgegaan van een elektriciteit- en gasreductie van 23%, omdat ze verduurzamingsmaatregelen
nemen. En daarnaast wordt vanwege verwachte weglek en mindere productie een extra
reductie van 20% verwacht. Waar is deze aanname op gebaseerd en welke berekening ligt
hieraan ten grondslag? Kan de Staatssecretaris de weglekeffecten in kaart brengen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie bedanken de Staatssecretaris voor het toezenden
van de certificeringen en ramingstoelichtingen. Zij hebben enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de aanname over het energieverbruik
in de glastuinbouw onder andere gebaseerd is op een prijselasticiteit van –0,2 en
dat dit een «standaard gedragseffect» is. Zij vragen de Staatssecretaris toe te lichten
wat een «standaard gedragseffect» is en hoe gekomen is tot het cijfer –0,2. Welke
andere parameters, feiten of aannames liggen ten grondslag aan de aannames over de
ontwikkeling van het energieverbruik in de glastuinbouw en andere sectoren die te
maken hebben met het beperken van de inputvrijstelling voor elektriciteitsopwekking,
de CO2-heffing en het verlaagde tarief voor de glastuinbouw?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn daarnaast benieuwd naar het gebruik van
het microsimulatiemodel MIMOSI. Kan de Staatssecretaris ingaan op de «administratieve
data van hoge kwaliteit» die gebruikt worden voor het microsimulatiemodel MIMOSI?
Om wat voor data gaat het hier, en wat maakt dat deze data van hoge kwaliteit zijn?
Daarnaast vragen deze leden of de Staatssecretaris kan uitleggen hoe macro-economische
ontwikkelingen worden meegenomen in dit microsimulatiemodel. In hoeverre is de verwachte
inflatie verwerkt in de raming van de belastingopbrengsten? En in hoeverre is dit
verwerkt in de verwachte uitgaven? Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe inflatie
in de inkomsten- en uitgavenramingen terugkomt?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen dat «[v]oor een aantal parameters
die door deze maatregel beperkt geïndexeerd worden geldt dat deze niet opgenomen zijn
in MIMOSI». Om welke parameters gaat het hier? Op basis waarvan is gekozen voor een
ophoging van het bedrag uit MIMOSI met 1% (en niet bijvoorbeeld 0,5% of 1,5%)? Deze
leden vragen daarnaast of de Staatssecretaris een volledige lijst kan sturen van parameters
die jaarlijks worden geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor, en daarbij aan kan geven
welke daarvan zijn aangepast naar aanleiding van de motie-Stoffer c.s. (Kamerstuk
36 410, nr. 45).
Voorts lezen deze leden dat «de budgettaire gevolgen worden meegenomen in de voorjaarsbesluitvorming
2024». Wordt hiermee het verschil van 4 miljoen euro tussen de eerdere raming en de
nieuwe raming bedoeld of gaat het om een ander bedrag? Zo ja, welk bedrag? Is de raming
van de uitgave die hiermee bekostigd moet worden (de hogere kinderbijslag) ook veranderd
of niet? Waardoor wordt het verschil verklaard?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de (ten dele herziene)
ramingstoelichtingen op het pakket van het Belastingplan 2024. Zij hebben hier enkele
vragen over.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten waar het
verschil in raming ten aanzien van het afschaffen van het verlaagde energiebelastingtarieven
voor de glastuinbouwsector als gevolg van het amendement-Grinwis c.s. (Kamerstuk 36 426, nr. 14) exact uit bestaat.
Ten aanzien van eerdere vragen brengen de leden van de VVD-fractie in herinnering
dat zij eerder vragen hebben gesteld over de wijze waarop opbrengsten ten aanzien
van fiscale klimaatmaatregelen in de glastuinbouw in het verleden geraamd zijn. Deze
leden vragen of de Staatssecretaris ook ten aanzien van deze geactualiseerde ramingen
kan beantwoorden. Kan gereflecteerd worden op de verschillen tussen raming en uiteindelijke
opbrengst bij eerdere fiscale klimaatmaatregelen voor de glastuinbouw en de mate waarin
de oorzaken van deze forse discrepantie in deze raming weggenomen zijn? Welke aannames
zijn gemaakt bij de verwachte opbrengst? Wat zijn hierbij de bandbreedtes en onzekerheidsmarges?
Hoe wordt er mee omgegaan als de opbrengst onverwacht (aanzienlijk) hoger is? Wordt
de maatvoering van de maatregel in dat geval verzacht of vloeit de meeropbrengst op
andere wijze terug naar de sector?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende stukken. Zij hechten
aan de certificering die het CPB geeft aan maatregelen met een budgettaire impact.
In dat licht vragen zij de Staatssecretaris het ramingsverschil van 0,6% bruto binnenlands
product (bbp) in de belastingontvangsten over 2028 tussen de raming van Financiën
en die van het CPB nader uiteen te zetten. Over welke posten gaat dit bedrag en welke
factoren liggen ten grondslag aan dit verschil?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de certificeringen
en deels aangepaste ramingen voor het Belastingplan 2024.
In de «Certificering budgettaire ramingen Belastingplan 2024 en fiscale klimaatmaatregelen
glastuinbouw 2024» van het CPB wordt bij de geraamde budgettaire effecten van het
afschaffen van het verlaagd tarief glastuinbouw, het beperken van de inputvrijstelling
voor elektriciteitsopwekking en de CO2-heffing glastuinbouw het beoordelingscriterium «hoog» voor onzekerheid gegeven. Bij
de legenda wordt aangegeven dat dit betekent dat data van slechte kwaliteit is en
gedragseffecten «erg volatiel» zijn.
De leden van de BBB-fractie hebben daar de volgende vragen over. Betekent dit beoordelingscriterium
volgens de Staatssecretaris dat er onvoldoende duidelijk is hoe belastingplichtige
bedrijven zullen reageren op de maatregelen? Wat wordt verder bedoeld met: «Gedrag
is volatiel of sterk afhankelijk van factoren buiten het belastingstelsel»? Om welke
factoren buiten het belastingstelsel gaat het? Heeft dat ook betrekking op weglekeffecten?
En zo ja, waarheen en in welke omvang? Hoe veilig is het volgens de Staatssecretaris
om te begroten op basis van bedragen die met hoge mate van onzekerheid zijn vastgesteld?
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.