Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Flach over de gevolgen van de korting op het tongquotum
Vragen van het lid Flach (SGP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de gevolgen van de korting op het tongquotum (ingezonden 11 december 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 7 februari
2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de grote onvrede in de visserijsector over verloop van het
overleg tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk over onder meer het tongquotum?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennis genomen van de zorgen die leven onder de visserijsector. In mijn
contacten met de sector en in de bestuurlijk overleggen (BO’s) van 19 december 2023
en 25 januari jongstleden zijn deze zorgen aan de orde gekomen.
Vraag 2
Is de hoge korting op het tongquotum door Nederland in de overleggen met de Europese
Commissie en het Verenigd Koninkrijk geagendeerd als apart bespreekpunt? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
De Europese Commissie voert namens de EU-lidstaten de bilaterale onderhandelingen
tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Nederland zit zodoende als lidstaat niet
aan de onderhandelingstafel met het Verenigd Koninkrijk. Ook in de Landbouw- en Visserijraad
is dit geen apart agendapunt maar onderdeel van de bespreking van de voortgang van
de onderhandelingen in kader van de vangstmogelijkheden. Wel heb ik in Landbouw- en
Visserijraden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1582 en kenmerk 2023Z20651) en overleggen met de Europese Commissie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1602) de hoge korting op de vangstmogelijkheden voor tong meermaals onder de aandacht
gebracht en mijn zorgen over de sociaaleconomische gevolgen hiervan aangekaart. Ook
heb ik bij de vaststelling Verordening Vangstmogelijkheden 2024 voor de Atlantische
Oceaan en Noordzee een verklaring afgegeven over de sociaaleconomische gevolgen van
de overeengekomen vangstmogelijkheden voor tong (kenmerk 2023Z20651).
Vraag 3
Kunt u een inschatting geven van de sociaaleconomische gevolgen van de afgesproken
korting van 60 procent op het quotum voor de tongvisserij op de Noordzee?
Antwoord 3
De uiteindelijke effecten zijn van meerdere factoren afhankelijk. Zo is het afhankelijk
van hoe hoog de uiteindelijke vangstmogelijkheden gaan zijn zoals ook aangegeven in
het verslag van de Landbouw en Visserijraad van december (kenmerk 2023Z20651) maar zal het effect ook verschillen tussen individuele vissers. In het BO van 19 december
jl. heb ik richting de sector aangegeven dat ik de komende tijd meer duidelijkheid
wil krijgen over deze effecten. Naar aanleiding van het bestuurlijk overleg van 25 januari
jl. is naar voren gekomen dat er nog aanvullende vragen aan Wageningen Economic Research
(WEcR) gesteld zullen worden om meer inzicht te krijgen in de bedrijfseconomische
ontwikkelingen en toekomstperspectief.
Vraag 4
Deelt u de analyse dat de genoemde korting, naast de saneringsregeling, het einde
van nog meer visserijbedrijven zal betekenen?
Antwoord 4
Het is niet mogelijk om de gevolgen van de hoge korting inzichtelijk te maken voor
individuele vissers. Dit is bijvoorbeeld mede afhankelijk van het aandeel contingenten
wat een visser in zijn bezit heeft. Zoals aangegeven in het verslag van de Landbouw
en Visserijraad van december (kenmerk 2023Z20651) blijf ik met de sector in gesprek over de gevolgen van deze afgenomen vangstmogelijkheden.
Tevens laat ik WEcR verder analyse doen naar de gevolgen. Wanneer dit rapport wordt
opgeleverd, zal ik de Kamer hier verder over informeren.
Vraag 5
Wordt ervoor gezorgd dat nog voor 2024 de quota van gesaneerde kotters ter beschikking
worden gesteld aan actieve visserijbedrijven? Kunt u een indicatie geven van de omvang
hiervan?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in de brief van 22 juli (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1455) zullen de vangstmogelijkheden van de vrijgekomen contingenten van de gesaneerde
vaartuigen in 2024 beschikbaar gesteld worden voor de overgebleven vissers, waaronder
de tongvissers. Deze vangstmogelijkheden worden in 2024 in beheer gegeven aan de producentenorganisaties
(PO’s) op basis van hun vangsten in 2023. Voor tong betreft dit circa 24% van de totale
te gecontingenteerde hoeveelheid. Het is aan de PO’s om vervolgens de vrijgekomen
vangstmogelijkheden te verdelen over hun leden. Op deze manier wil ik er voor zorgen
dat er geen vangstmogelijkheden ongebruikt blijven. Momenteel lopen nog juridische
bezwaarprocedures over een aantal vervallen contingenten. Desondanks worden deze vangstmogelijkheden
wel in beheer gegeven van de PO’s overeenkomstig met de uitvoeringsregeling en kunnen
verdeeld worden door de PO’s over hun leden. Zowel de sector als ik hebben in het
gesprek gedeeld dat het van belang is dat deze contingenten ter beschikking komen
aan actieve vissers. Vanuit de PO’s zal hierin een gezamenlijke lijn worden opgesteld
hoe hier invulling aan te geven. Tijdens het BO van 25 januari jl. heeft de sector
hun voorstel voor de verdeling van de gesaneerde contigenten met mij besproken. Ik
blijf met de sector in gesprek om te waarborgen dat deze ter beschikking komen van
de actieve vissers.
Vraag 6
Welke mogelijkheden ziet u binnen de bestaande stillig- en liquiditeitsregeling en
daarbuiten voor financiële ruggensteun voor visserijbedrijven om 2024 te overbruggen?
Antwoord 6
De subsidiabiliteitsperiode van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) loopt af op 31 december
2023. Alle subsidies moeten zijn uitgekeerd voor 31 december 2023 om nog gefinancierd
te kunnen worden onder de BAR. Een uitbreiding van de huidige stillig- en liquiditeitsregeling
is daarmee geen optie. De staatssteunkaders voor visserij en aquacultuur bieden op
dit vlak weinig ruimte voor een snel te realiseren regeling voor financiële ruggensteun.
Er zijn een aantal opties voor zo’n regeling, te weten: de-minimisregeling, vrijstellingsverordening,
EMFAF en notificeren. De route van een de-minimisregeling kan maar eens per drie jaar
worden ingezet en is afgelopen voorjaar gebruikt voor de overbruggingsregeling. Onder
de BAR zijn de stillig- en liquiditeitsregeling ingericht, maar deze regelingen zijn
genotificeerd bij de Europese Commissie. Dit proces kan tot anderhalf jaar duren en
biedt daarmee dus geen soelaas. De vrijstellingsverordening biedt geen ruimte voor
een stilligregeling. De enige optie die overblijft is een stilligregeling onder het
EMFAF, maar die is aan strenge voorwaarden verbonden. Het is op dit moment nog niet
duidelijk of de huidige situatie voldoet aan deze strenge voorwaarden. Daarbij wil
ik benadrukken dat de wenselijkheid van financiële ruggensteun voor mij afhankelijk
is van een duidelijker beeld van de sociaal economische effecten van de vastgestelde
vangstmogelijkheden voor tong.
Vraag 7
Wordt eventueel ongebruikt budget voor de saneringsregeling visserij verschoven naar
de stillig- en liquiditeitsregeling?
Antwoord 7
Ja, dit is al gebeurd. De stilligregeling is tweemaal opgehoogd vanuit ongebruikt
budget van de saneringsregeling. Alle aanvragers die in aanmerking kwamen voor de
stillig- of liquiditeitsregeling en aan de voorwaarden voldoen zijn hiermee geholpen.
Vraag 8
Gaat u ervoor zorgen dat uitgebreid nader onderzoek wordt gedaan naar de oorzaken
van de veronderstelde achteruitgang van het tongbestand en de huidige onzekerheden
in International Council for the Exploration of the Sea (ICES)-modellen?2
Antwoord 8
Begin 2024 zal ICES het model achter het advies evalueren en waar nodig herzien op
basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten. Ik heb geen invloed op de
inbreng van deze exercitie. Ik heb meermaals het belang van een tijdige afronding
van deze benchmark benoemd omdat ik het van belang acht dat de uitkomst meegenomen
kan worden in de vangstadviezen voor 2025.De uit te voeren benchmark zal in principe
geen herziening van het vangstadvies voor 2024 opleveren.
Vraag 9
Kunt u inzicht geven in de onderzoeken die worden gedaan naar de cumulatieve gevolgen
van (het bouwen van) windparken op zee voor het ecosysteem van de Noordzee en vispopulaties?
Antwoord 9
Het Rijk zet via verschillende wegen in op onderzoek naar de ecologische effecten
van de uitrol van windenergie op zee (WOZ). Via het Wind op zee ecologisch programma
(Wozep) wordt onderzoek gedaan naar de directe impact van WOZ op beschermde soorten
zoals zeevogels en bruinvissen, maar ook bredere ecosysteem effecten. Dit gebeurt
op cumulatieve schaal, nationale maar ook internationale windparken worden hierin
meegenomen. Nederland loopt hierin wereldwijd voorop. Daarnaast kijkt het programma
Monitoring-Onderzoek-Natuurversterking-Soortbescherming (MONS) naar de impact van
veranderd gebruik op de Noordzee, breder dan alleen de impact van WOZ. Deze onderzoeken
zijn op het Noordzeeloket te vinden. Het is goed om hierbij te vermelden dat bovenstaande
onderzoeken op dit moment niet commerciële vissoorten betrekken. Ik ben aan het verkennen
welke mogelijkheden er zijn om binnen de bestaande onderzoeksprogramma’s aandacht
te geven aan commerciële soorten, waaronder de tong.
Vraag 10
Wordt er onderzoek gedaan naar de gevolgen van stroomkabels in zee voor de migratie
van vis?
Antwoord 10
Er wordt op dit moment onderzoek gedaan naar de impact van elektromagnetische velden
op vissen. Het betreft hier projecten die kijken naar de impact op kraakbeenvissen
en bentische vissen zoals het project Elasmopower en WMR onderzoek naar de effecten
van elektromagnetische velden op benthische vissen3. Ook hebben er eerder onderzoeken plaatsgevonden in dit kader zoals het TenneT onderzoek
naar de exportkabel van windmolenpark Borssele4 en het monitoringsprogramma naar het Offshore windmolenpark Egmond aan Zee5. Daarnaast is ook onderzoek gedaan naar de effecten van elektromagnetische velden
op migratiepatronen van vis6.
Vraag 11
Hoe waardeert u de uitspraak van een Wageningen Marine Research (WMR)-onderzoeker
dat «als het voorzorgsprincipe serieus gehanteerd zou worden [...] er op grond van
de Europese Kaderrichtlijn Marien en de resultaten van het laatste Quality Status-rapport
van OSPAR geen windmolen meer gebouwd [zou] worden»?7
Antwoord 11
Bij de uitrol van Wind Op Zee (WOZ) worden zorgvuldig verschillende onderzoeken verricht
zoals locatieonderzoek, en vindt toetsing op soorten- en gebiedsbescherming plaats.
Het Ministerie van LNV heeft grenzen gesteld aan de impact om het behoud van het ecosysteem
te waarborgen. Er zijn nog veel onzekerheden in de impact van WOZ en daarom wordt
gewerkt met worst-case scenario’s en modellen om aan de veilige kant te zitten. Hiermee
wordt dus wel degelijk gehoor gegeven aan het voorzorgsprincipe. Verschillende belangen
worden afgewogen bij het gebruik op de Noordzee, waaronder de ontwikkeling van duurzame
energie, noodzakelijk vanwege de klimaatverandering en vermindering van de afhankelijkheid
van fossiele brandstoffen. Wel ben ik mij er van bewust dat er met deze ontwikkeling
een ruimtelijk vraagstuk is ontstaan voor andere gebruikers, zoals vissers. Om deze
reden moet het belang van voedselwinning in specifieke gebieden zorgvuldig worden
afgewogen tegenover andere belangen. Tot slot wil ik aangeven dat er aanwijzingen
zijn dat de uitrol van WOZ ook positieve gevolgen voor het mariene ecosysteem, onder
andere voor bodemfauna en vispopulaties, kan brengen. Gezien overig gebruik binnen
windparken minder plaatsvindt, fungeren zij als zogenaamde «veilige haven». Dit zijn
langlopende onderzoeken in het kader van Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbescherming,
waar echter nog geen definitief uitsluitsel op is te geven.
Vraag 12
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het beoordelingskader van ICES voor offshore-wind
op ecosystemen en de visserij?
Antwoord 12
Binnen ICES is er ook aandacht voor effecten van Offshore wind op ecosystemen en visserij.
Dit is onder andere belegd in de ICES werkgroep Working Group on Offshore Wind Development
and Fisheries. Wageningen Marine Research is hierbij betrokken vanuit Nederland. Ontwikkelingen
rondom onderzoek naar een dergelijk beoordelingskader vinden op dit moment plaats.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.