Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bromet, Tjeerd de Groot, Kostic en Koekkoek over de controle op visfraude door de NVWA
Vragen van de leden Bromet (GroenLinks-PvdA), Tjeerd de Groot (D66), Kostić (PvdD) en Koekkoek (Volt) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de controle op visfraude door de NVWA (ingezonden 15 december 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 7 februari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 758.
Vraag 1
Bent u bekend met de rechterlijke uitspraak van 1 december 2023 inzake het beroep
van ClientEarth en LIFE tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) over de controle op visfraude?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusies van de rechter op 1 december 2023, die stelt dat «de NVWA signalen
heeft dat binnen de Nederlandse zeevisserij wordt gefraudeerd en dat regels mogelijk
structureel niet worden nageleefd?»
Antwoord 2
Ik heb regulier contact met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over
de controle en handhaving van de visserijsector en in deze gesprekken deelt de NVWA
ook signalen over fraude en niet-naleving van regelgeving in de visketen. Dergelijke
signalen zijn door de NVWA ook geuit in de Integrale Ketenanalyse (IKA) Visketen,
die ik op 5 september 2022 met de Tweede Kamer heb gedeeld (Kamerstuk 29 675, nr. 218). De IKA-visketen geeft mij waardevolle inzichten in de risico’s die de visketen
met zich meebrengt. Deze helpen mij om ook de juiste aandacht hier aan te geven tijdens
de transitie naar een duurzame visserijsector.
Vraag 3
Deelt u eveneens de constatering van de rechter dat «niet [wordt] betwist dat het
toezicht op die regels niet aan de daarvoor geldende normen voldeed»?
Antwoord 3
Samen met de NVWA werk ik continu aan het verbeteren van de kwaliteit van het toezicht
om aan de Europese regels voor visserijcontrole te voldoen en daarmee aan de effectiviteit
om fraude tegen te gaan. Het blijft echter een uitdaging om de uitvoering aan te laten
sluiten op de Europese wet- en regelgeving. Dit gaat nog niet op alle aspecten goed.
Dit heeft ertoe geleid dat er sinds 2021 twee inbreukprocedures van de Europese Commissie
lopen die betrekking hebben op het Nederlandse toezicht op de visserijsector. Hierbij
gaat het om de controle en handhaving van weging, het transport en de traceerbaarheid
van vis en het toezicht op de aanlandplicht. Mede naar aanleiding van deze inbreukprocedures
is er sinds 2021 een versterkte aandacht voor toezicht en handhaving in de visserijsector,
wat ook geleid heeft tot een uitbreiding van de capaciteit bij de NVWA. Tegelijkertijd
wil ik benadrukken dat de inbreukprocedures betrekking hebben op bepaalde elementen
van toezicht en handhaving in de visserijsector en niet op het gehele controle- en
handhavingssysteem. Op dit moment is er al veel vooruitgang geboekt in het verbeteren
van de handhaving en blijf ik in gesprek met de Europese Commissie over het verloop
van beide procedures. Ook het onderhandelingsproces over nieuwe wet- en regelgeving
kan er soms toe leiden dat de Europese regelgeving onvoldoende aansluit bij de uitvoering
in elke lidstaat afzonderlijk. Bovendien worden er in deze onderhandelingen vaak uitzonderingsbepalingen
vastgesteld. Deze maken de handhaving complexer. Daarom blijft ik mij in Brussel inzetten
voor handhaafbare, fraudebestendige en uitvoerbare regelgeving.
Vraag 4
Bent u er van op de hoogte dat de vissoorten makreel, horsmakreel en blauwe wijting,
die in grote hoeveelheden aanlanden in Nederland, al jaren worden overbevist?2
Antwoord 4
Voor de westelijke horsmakreel zijn in 2021 en 2022 de totale vangstmogelijkheden
(TACs) vastgesteld in lijn met het wetenschappelijk advies, echter voor 2023 en 2024
werd een nulvangstadvies gegeven en is er een zogenoemde bijvangst TAC vastgesteld.
Met deze bijvangst TAC is het doel dat het bestand zich kan herstellen, maar dat deze
vis ook beperkt bijgevangen kan worden en niet een visserij die niet gericht op deze
soort vist wordt stilgelegd.
In 2024 is een benchmark gepland voor het model dat ten grondslag ligt aan dit vangstadvies,
waarbij gekeken zal worden naar de methode achter bestandinschattingen voor de westelijke
horsmakreel en de daaruit volgende adviesbepalingen. Deze ontwikkeling wordt op de
voet gevolgd.
Voor makreel en blauwe wijting heeft de EU haar TACs de afgelopen jaren ook in lijn
vastgesteld met het wetenschappelijk advies. De afgelopen jaren is er geen overeenstemming
bereikt over de verdeelsleutel per visbestand tussen de Kuststaten (EU, Noorwegen,
Verenigd Koninkrijk, Faeröer eilanden, Groenland, IJsland en de Russische Federatie).
Om dit in de toekomst te voorkomen zullen onderhandelingen over de verdeling voor
Atlanto-Scandian haring, makreel en blauwe wijting gecontinueerd worden.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de bewering dat, volgens ClientEarth, mogelijk een derde van
de Europese visvangst voor haring, (hors)makreel en blauwe wijting niet goed wordt
gecontroleerd, omdat het via Nederland naar binnenkomt?3
Antwoord 5
In de beantwoording op vraag 3 heb ik aangegeven dat er naar aanleiding van inbreukprocedures
sinds 2021 een versterkte aandacht voor toezicht en handhaving is in de visserijsector,
die ook geresulteerd heeft in uitbreiding van de capaciteit bij de NVWA. Een deel
van deze capaciteit is toebedeeld aan het fysieke toezicht op het aanlanden van bevroren
vis. Er wordt continu hard gewerkt om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren
om aan de Europese standaarden te voldoen.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat gebrekkige controle op de visvangst de overbevissing op
deze vissoorten mogelijk in de hand speelt?
Antwoord 6
Het bedrijfsleven is primair verantwoordelijk om de regels over duurzame visstand
na te leven. De controle op de visvangsten is onder andere bedoeld om overbevissing
te voorkomen en eventuele tekortkomingen vergroten de kans hierop. De controle en
handhaving wordt daarom risico-gebaseerd ingericht om de risico’s zo klein mogelijk
te maken. Overigens wordt, zoals eerder in de beantwoording op Kamervragen is aangegeven
(Kamerstuk, 21 501, nr. 32), een aandeel niet of door fraude foutief aangelande vis meegewogen bij het vaststellen
van de wetenschappelijke vangstadviezen door de International Council for the Exploration
of the Sea (ICES). Hierdoor leiden eventuele tekortkomingen bij de controles niet
direct tot overbevissing van bepaalde vissoorten, omdat een toename of afname in onjuist
geregistreerde visvangst direct terug te zien in de adviezen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat overbevissing een reëel gevaar is voor de onderzeese natuur
en ecosystemen, zoals ook wordt geconcludeerd in het OSPAR Quality Status-rapport
van 2023?4
Antwoord 7
ICES-rapportages hebben aangetoond dat er eind vorige eeuw sprake was van overbevissing
op bepaalde vissoorten in de ecoregio «Greater North Sea». Echter, sindsdien is er
veel veranderd. Een toenemend aantal commerciële vissoorten wordt op dit moment bevist
binnen de marges van MSY. Vissen op MSY-niveau is één van de doelstellingen van het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), dat onder andere is gericht op het duurzaam
exploiteren van visbestanden op basis van wetenschappelijke adviezen van ICES. Dit
niveau is mede bereikt doordat er maatregelen genomen zijn. Denk hierbij aan het instellen
van technische visserijmaatregelen waardoor er selectiever gevist kan worden. Bepaalde
visserijactiviteiten kunnen nog steeds een negatief effect op bepaalde mariene habitats
en soorten hebben, zoals ook blijkt uit het Quality Status-rapport van 2023. Daarom
is het belangrijk dat er gewerkt blijft worden aan innovaties en maatregelen om de
visserijdruk op bepaalde ecosystemen te verlagen.
Zoals afgesproken in het Noordzeeakkoord werkt Nederland aan het instellen van instandhoudingsmaatregelen
om 15% van de Noordzee te sluiten voor bodemberoerende visserij in 2030. Op dit moment
zijn instandhoudingsmaatregelen van kracht in 5% van de Noordzee (Kamerstuk 36 360 XIV, nr. 6). Daarnaast is het belangrijk om meer kennis en gegevens te verkrijgen als het gaat
om bijvangst, de impact van visserij op visbestanden en het voedselweb. Nederland
zet zich daarom in om in internationaal verband meer kennis te ontwikkelen om zo waar
nodig maatregelen te kunnen treffen voor een verdere verduurzaming van de visserij.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat er bij gebrekkige controle op visfraude een ongelijk speelveld
ontstaat tussen grote vissersbedrijven en kleine vissersbedrijven, waarin vooral die
laatste groep wordt benadeeld?
Antwoord 8
Laat ik voorop stellen dat fraude niet acceptabel is en dat het noodzakelijk is dat
wet- en regelgeving wordt nageleefd. Door fraude ontstaat er een ongelijk speelveld
tussen vissers die zich wel houden aan de geldende wet- en regelgeving en diegene
die dat niet doen. Dit is ongeacht de omvang van hun bedrijf. Vissers die wel handelen
volgens de geldende wet- en regelgeving worden hierdoor onterecht benadeeld. Het systeem
van controle- en handhaving is erop gericht om fraude te bestrijden en het naleefgedrag
in de visserijsector te bevorderen, zodat het gelijkspeelveld tussen alle vissers
gewaarborgd blijft.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat gebrekkige controle duurzame vissers ook disproportioneel
benadeelt? Zo ja, wat moet er veranderen in de controle om het Noordzee-akkoord na
te leven?5
Antwoord 9
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 8 aangeef ontstaat er door fraude een ongelijk
speelveld tussen vissers die zich wel houden aan de geldende wet- en regelgeving en
diegene die dat niet doen. Het is voor alle vissers noodzakelijk om de bestaande regels
na te leven, ongeacht of een duurzame of meer gangbare vangstmethode wordt gebruikt.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat zonder adequate controle vangstcertificaten onbetrouwbaar
worden?
Antwoord 10
De controles zijn gericht op het ontdekken van onvolkomenheden. Daaruit kan niet de
conclusie worden getrokken dat iets, in dit geval vangstdocumentatie, automatisch
onbetrouwbaar is als er geen controle heeft plaatsgevonden.
Er vindt 100% documentencontrole plaats van vangstdocumenten van visserijproducten
die met containerschepen via Nederland voor het eerst worden aangeboden binnen Europa.
Bij onvolkomenheden wordt altijd contact opgenomen met de bevoegde autoriteiten van
het betreffende derde land en wordt er vervangende vangstdocumentatie vereist voordat
vrijgave van goederen tot de Europese markt wordt verleend.
De controle van vangstdocumenten van visserijproducten die via vissersvaartuigen in
Nederland voor het eerst worden aangeland wordt uitgevoerd middels een 100% documentencontrole
en vindt plaats middels een vergelijking tussen het gewicht zoals aangegeven op de
vangstdocumentatie en het door de marktdeelnemer vastgestelde aanlandgewicht. Indien
het weegresultaat klopt met de resultaten op de ontvangen vangstdocumentatie wordt
de partij geregistreerd en vrijgegeven voor de handel op de Europese markt. Indien
de weegresultaten niet overeenkomen met de beschikbare vangstdocumentatie dient de
visser een vervangend vangstdocument aan te leveren of aan te vragen bij de bevoegde
autoriteit van het betreffende derde land met daarop de gecorrigeerde weegresultaten
die zijn vastgesteld tijdens de eerste aanlanding. Pas als een vervangend vangstdocument
wordt overlegd met daarop de vastgestelde gewichten tijdens de eerste aanlanding wordt
de partij vrijgegeven voor de handel op de Europese markt.
Vraag 11
In 2021 bleek dat slechts twee inspecteurs verantwoordelijk zijn voor het toezicht
houden op de Nederlandse pelagische visserij.Hoe is daar vervolgens op gehandeld?
Antwoord 11
Mijn ambtsvoorganger en ik hebben vaart gemaakt met de structurele uitbreiding van
de capaciteit bij de NVWA en hebben veel inzet gepleegd om het zogenoemde steekproef-
en controleplan goedgekeurd te krijgen. Concreet heeft dit geleid tot een structurele
uitbreiding van de NVWA met 9,7 fte voor het toezicht op de zeevisserij. De nieuw
toegevoegde capaciteit aan fte’s zijn binnen de NVWA inmiddels volledig inzetbaar
en beschikbaar voor de volgende inspectietaken:
– het fysieke toezicht op het aanlanden van bevroren vis.
– het toezicht op het aanlanden van verse vis,
– crosschecks, verificaties, risicoanalyse en rapportageverplichtingen (mede met het
oog daarop is in 2022 een derde inspectieteam opgericht).
Vraag 12
Welke concrete verbeteringen heeft de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)
sinds 2021 aangebracht om visfraude tegen te gaan?
Antwoord 12
De NVWA werkt continu aan het verbeteren van de kwaliteit van het toezicht en daarmee
aan de effectiviteit om fraude tegen te gaan. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van risicoanalyses
gebaseerd op beschikbare visserijdata. Er vindt continue optimalisatie van deze risicoanalyses
plaats. Daarnaast vergt het opleiden en het na- en bijscholen van het personeel ook
de nodige inzet. De NVWA onderneemt interventies op het moment dat fraude wettig en
overtuigend kan worden vastgesteld.
Vraag 13
Kan u bevestigen dat de NVWA de visvangst nu volledig volgens de EU-voorschriften
controleert?
Antwoord 13
De controle-inzet van de NVWA is daarop gericht. De vraag of de NVWA de visvangst
nu volledig volgens de EU-voorschriften controleert is moeilijk te beantwoorden, omdat
er altijd nieuwe situaties kunnen ontstaan in de praktijk. De voorschriften zijn complex,
wat de handhaving ook complex maakt. Er zal altijd ruimte zijn voor verbetering. Daarnaast
ben ik momenteel nog in gesprek met de Europese Commissie over mogelijke verbeteringen
om de lopende inbreukprocedures tot een goed einde te brengen. Verder verwijs ik naar
de beantwoording op vraag 23.
Vraag 14
Kan u bevestigen dat de werkwijze voor het controleren van visvangst op basis van
steekproeven is herzien en in lijn is met de EU-regelgeving?
Antwoord 14
Ja, dat kan ik bevestigen. Het nieuwe steekproefplan is in september 2022 goedgekeurd
door de Europese Commissie.
Vraag 15
Is er extra budget vrijgemaakt in 2023 en 2024 om de controle op de visvangst te verbeteren?
Antwoord 15
Zoals ik in de beantwoording op vraag 3 heb aangegeven is sinds 2021 structureel budget
vrijgemaakt voor de uitbreiding van de capaciteit bij de NVWA in het visserijdomein.
In de afgelopen jaren is in Europees verband gewerkt aan een herziening van de controleverordening
(Verordening (EG) nr. 1224/2009). Dit heeft geleid tot een wijzigingsverordening die
op 20 december 2023 is gepubliceerd. De inwerkingtreding zal in de komende tijd op
verschillende momenten plaatsvinden. Met de herziening van de controleverordening
zullen de komende jaren de bestaande controletaken van de NVWA worden uitgebreid.
In aanloop naar de uitvoering van de verschillende controletaken zal gekeken worden
of en zo ja welke aanvullende middelen nodig zullen zijn om ook in de toekomst de
controle en handhaving in het visserijdomein te laten voldoen aan de Europese normen.
Daarnaast wordt momenteel ook de bestuursrechtelijke handhaving in het visserijdomein
mogelijk gemaakt. De wet wordt daar op aangepast.
Vraag 16
Is de bezetting van de NVWA momenteel voldoende op orde om de visvangst die via Nederlandse
havens komt te controleren? Kunt u toelichten waarom wel, dan wel niet?
Antwoord 16
De bezetting is voldoende op orde om in de Nederlandse havens de noodzakelijke controles
uit te voeren, ik verwijs hiervoor ook naar de beantwoording van de vragen 11, 12
en 13 en 15. Komende tijd zal bij de implementatie van de herziene controleverordening
gekeken worden wat er nodig is om dit ook in de toekomst te kunnen blijven garanderen.
Vraag 17
Wat is, in het licht van de benchmarks die de Europese Unie (EU) voorschrijft, volgens
u de gewenste bezetting bij de NVWA op het controleren van de visvangst?
Antwoord 17
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 16 acht ik de huidige bezetting bij de NVWA
voor het controleren van de visvangst voldoende, waarbij mijn inzet de afgelopen jaren
groter is geweest dan in de studie van Deloitte over de benodigde capaciteit bij de
NVWA werd aanbevolen (Kamerstuk 33 835, nr. 171). Zoals ik in de beantwoording op vraag 15 heb aangegeven zal bij de implementatie
van de herziene controleverordening opnieuw beoordeeld moeten worden of en zo nodig
welke aanvullende capaciteit nodig is.
Vraag 18
Voelt u een extra verantwoordelijkheid om de controle op de visserij op orde te hebben,
aangezien Nederland een bijzondere positie heeft als groot import- en exportland in
de sector?
Antwoord 18
Nederland heeft een verantwoordelijkheid om Europese en internationale afspraken na
te komen en te voldoen aan het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Door de omvang
van de import en export in Nederland van visserijproducten is het belangrijk dat Nederland
zich hiervoor inzet. Dat neemt niet weg dat Nederland zich onder elke omstandigheid
moet inzetten om te voldoen aan Europese wet- en regelgeving.
Vraag 19
Hoe verschilt het Nederlandse controlesysteem voor de visserijsector van die van andere
Europese landen? In welke landen lukt het om de visvangst beter te controleren? Is
er geregeld overleg en samenwerking met deze landen om het Nederlandse toezicht te
verbeteren?
Antwoord 19
Controle en handhaving behoren tot een exclusieve Europese competentie, dat betekent
dat vaststelling van regelgeving op Europees niveau plaatsvindt en voor alle lidstaten
gelijk is. Voor visserijcontroles is dit grotendeels vastgelegd in de controleverordening
en de illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij verordening (Verordening
(EG) nr. 1005/2008). Bevordering van harmonisatie tussen de lidstaten vindt plaats
door afstemming onder leiding van het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA)
of in de regionale groepen. Waar mogelijk wordt samenwerking gezocht met andere lidstaten.
Er blijven echter verschillen bestaan tussen de zeebassins, vlootsamenstellingen en
type visserijen waarmee ook in de controle en handhaving rekening gehouden moet worden.
Elk land heeft hierdoor een eigen nationale opgave wat betreft de controle en handhaving
van de visserijsector.
Vraag 20
Op welke manier is het toezicht op het naleven van visquota’s en de handel daarvan
nu ingericht? Hoe intensief is de samenwerking met toezichthouders uit andere EU-landen?
Antwoord 20
Er is toezicht op het naleven van visquota’s via het nationale benuttingsoverzicht.
Belanghebbenden ontvangen dit overzicht wekelijks. Maandelijks vindt aanlevering van
de vangstopgaven plaats bij de Europese Commissie. Op basis van de aangeleverde vangstopgaven
kan de Europese Commissie aansturen op een sluiting van een visserij of vragen om
aanvullende maatregelen door een lidstaat om een overschrijding te voorkomen.
De internationale handel (ruilen) van visquota heeft als doel de benutting op peil
te houden en eventuele overschrijdingen bij te ruilen. Veelal vinden onderhandelingen
over ruilvoorstellen plaats tussen de producentenorganisaties van de lidstaten voordat
deze op overheidsniveau worden voorgelegd. De kennisgeving aan de Europese Commissie
vindt in geval van een internationale ruil met een lidstaat plaats door deze in te
voeren in het Europese systeem.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft als uitvoeringsinstantie contact
met zowel de sector als buitenlandse overheden en is verantwoordelijk voor het beheer
van visquota. Bij het ontvangen van een ruilvoorstel vindt altijd een controle plaats
of het binnen de nationale benutting past. De handel van visquota én gecontingenteerde
visbestanden wordt in de nationale administratie nauwkeurig bijgehouden waarbij de
producentenorganisaties elke twee weken een overzicht ontvangen met actuele visquota
en transacties.
Vraag 21
Heeft u advies of opmerkingen ontvangen van de Europese Directeur-Generaal van Maritieme
Zaken en Visserij over tekortkomingen van het toezicht in Nederland?
Antwoord 21
Zoals eerder aangegeven in de antwoorden op de vragen 3 en 13 ben ik momenteel nog
in gesprek met de Europese Commissie over het verloop van de inbreukprocedures. Als
onderdeel van deze procedure heb ik adviezen en opmerkingen ontvangen vanuit de Commissie
voor het verbeteren van het toezicht op de visserijsector in Nederland. Deze adviezen
en opmerkingen zijn vertrouwelijk. Samen met de NVWA werk ik om zo goed mogelijk uitvoering
te geven aan deze aanbevelingen.
Vraag 22
Herkent u signalen dat de NVWA niet op tijd voldoet aan Wet open overheid (Woo)-verzoeken?
Bent u het ermee eens dat deze vertragingen het lastig maken om toezicht te houden
op de controle op visvangst?
Antwoord 22
De Wet open overheid (Woo) is een belangrijk instrument voor transparantie door de
overheid. Het is daarom belangrijk dat verzoeken binnen de daartoe wettelijk gestelde
termijn afgehandeld dienen te worden, zodat verzoekers waar mogelijk beschikking krijgen
over de gevraagde informatie. Tegelijkertijd is de uitvoering van de Woo door de grote
volumes aan informatie in de praktijk soms lastig. Daar worstelen veel bestuursorganen
mee. De NVWA blijft zich inzetten om aan de wettelijke termijnen te voldoen, zodat
de gevraagde informatie zo snel mogelijk beschikbaar komt.
Vraag 23
Vindt u het wenselijk, gezien het feit dat de NVWA als enige de verantwoordelijkheid
draagt om controles uit te voeren op grote hoeveelheden vis, dat de transparantie
van haar werk toeneemt? Hoe gaat u daarvoor zorgen?
Antwoord 23
De NVWA ziet dat de samenleving steeds meer betrokken is bij haar werkzaamheden. Het
zorgt ervoor dat de NVWA het werk zichtbaar, open en transparant maakt. In het jaarbeeld
doet de NVWA publiekelijk verslag van de belangrijkste resultaten en gebeurtenissen
in het afgelopen jaar. In de IKA-visketen heeft de NVWA in 2022 benoemd welke risico’s
de visketen met zich meebrengt en doet zij aanbevelingen voor het inrichten van het
toezicht. Verder geldt er vanuit de controleverordening elke vijf jaar een rapportageverplichting
richting de Europese Commissie over de uitvoering van de controlemaatregelen uit de
controleverordening. De Commissie stelt op basis van de door de lidstaten ingediende
verslagen en haar eigen waarnemingen om de vijf jaar een verslag op dat moet worden
voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. Op deze en andere manieren probeert
de NVWA de transparantie van haar werkzaamheden te vergroten.
Vraag 24
Heeft u periodiek overleg met de NVWA over het toezicht op de visvangst? Zijn de signalen
over visfraude besproken en is hier sindsdien adequaat op gehandeld?
Antwoord 24
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 25
Zijn er mondelinge toezeggingen gedaan door het Ministerie van LNV of door de NVWA
over het verbeteren van de controle op de visserij?
Antwoord 25
Het is mij niet duidelijk op wat voor toezeggingen in welk kader u hier doelt. In
mijn communicatie met betrokkenen draag ik eenzelfde lijn uit, zoals ook weergegeven
in mijn appreciatie op de IKA-visketen (Kamerstuk 29 675, nr. 220).
Vraag 26
Heeft de Nederlandse overheid via andere wegen dan de NVWA signalen gekregen dat er
mogelijk niet goed wordt gecontroleerd op de binnenlandse vishandel?
Antwoord 26
Mijn ambtenaren hebben contact met mensen die werkzaam zijn in de gehele visserijketen.
Zij spreken regelmatig met de producentenorganisaties, afslagen, visserijgemeenten
en individuele vissers. Ook de naleving van wet- en regelgeving en de controle in
de visserijsector komen in deze gesprekken ter sprake. Mochten er dergelijke signalen
worden afgegeven dat de controle op punten tekortschiet, dan worden deze gedeeld met
de NVWA, zodat zij hier indien nodig op kunnen acteren om het toezicht te verbeteren.
Vraag 27
Zo ja, hoe gaat u zo snel mogelijk deze signalen onderzoeken en rechtzetten?
Antwoord 27
Zie het antwoord op vraag 26.
Vraag 28
Kunt u deze vragen apart van elkaar beantwoorden?
Antwoord
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.