Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de zoutwinning in het Heiligerleeveld
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de zoutwinning in het Heiligerleeveld (ingezonden 14 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 6 februari 2024). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 561.
Vraag 1
Stemt u in met de overschrijding van de diameter van de cavernes in het zogenoemde
Heiligerleeveld met meer dan 20 meter (zo’n 20 procent)?
Antwoord 1
Nee, daar stem ik niet mee in. De diameter van een holruimte (caverne) in het Heiligerleeveld
mag maximaal 125 meter zijn. Op basis van sonarmetingen1 is in 2022 vastgesteld dat drie cavernes een overschrijding kennen van de maximale
cavernediameter bij een deel van de caverne: caverne HL-A kent een overschrijding
van de cavernediameter met 13 meter, caverne HL-F en HL-H beiden een overschrijding
met 6 meter. De geconstateerde afwijkingen zijn in het verleden ontstaan.
De productie van de caverne HL-A ligt sinds november 2022 stil. Daarmee groeit deze
caverne en dus ook de cavernediameter niet meer. Dit geldt ook voor caverne HL-H,
waaruit sinds 2006 niet meer wordt gewonnen.
Uit caverne HL-F wordt nog wel gewonnen. Nobian heeft beheersmaatregelen getroffen
waardoor overschrijding van de diameter niet groter wordt. SodM houdt toezicht op
het uitvoeren van de beheersmaatregelen door Nobian.
Vraag 2
Stemt u in met de afwijking van de onderlinge afstand van de cavernes met circa 35
meter (zo’n 15 procent)?
Antwoord 2
Nee, daar stem ik niet mee in. In het verleden moest de onderlinge afstand van de
cavernes minimaal 250 meter zijn. Tussen de cavernes HL-C en HL-E is sprake van een
afstand van 215 meter. Dit is een verschil van 35 meter ten opzichte van de voor 2009
gehanteerde eis van 250 meter onderlinge afstand. Sinds 2009 is dit veranderd in een
vereiste voor minimale pijlerdikte. De pijlerdikte is de dikte van het intacte zout
tussen twee cavernes. De pijlerdikte moet minimaal 100 meter zijn. Uit onderzoek van
SodM is gebleken dat de pijlerdikte tussen de cavernes meer dan 100 meter is. Hiermee
voldoen de cavernes aan de huidige eisen.
Vraag 3
Gaat u instemmen met de aanpassing van het winningsplan vanwege de (forse) toename
van de bodemdaling, die door item 1 en item 2 wordt veroorzaakt?
Antwoord 3
Ik heb recent ingestemd met een aanpassing van het winningsplan. Deze aanpassing was
nodig vanwege het geconstateerde verschil tussen de bodemdaling zoals verwacht bij
het opstellen van het huidig winningsplan en de gemeten bodemdaling in 2022. Dit verschil
bleek te komen door een onderschatting in het vorige winningsplan van het aandeel
bodemdaling door zoutwinning in de totale bodemdaling door mijnbouwactiviteiten in
dit gebied. Het door Nobian extra aangevraagde aandeel in de totale bodemdaling door
mijnbouwactiviteiten in het gebied is 4 cm. Deze prognose is een correctie van de
eerder vergunde ruimte en passend bij de al eerder vergunde zoutproductie volumes.
Vraag 4
Gaat u instemmen met deze wijzigingen zonder hiervoor de in de Mijnbouwwet2 vereiste (burger-)participatie toe te passen?
Antwoord 4
Bij de beoordeling van de aanvraag heb ik de vereiste procedure zoals beschreven in
de Mijnbouwwet toegepast. Ik heb er begrip voor dat ondanks deze werkwijze niet iedere
omwonende blij is met het besluit. Tegen het besluit kan bezwaar worden aangetekend.
Zowel Nobian als ik leren continu van de ervaringen met het betrekken van bewoners.
Deze lessen worden in de praktijk toegepast op lopende en nieuwe projecten.
Vraag 5
Gaat u akkoord met verdere winning in caverne HL-D, nu de zogenoemde pijlerafstand
(breedte van de zoutpilaar tussen twee cavernes) tussen caverne HL-A (148 meter diameter)
en HL-D nog slechts 112 meter bedraagt (op basis van meetgegevens uit 2021) en bij
voortgang van de winning dus dagelijks minder wordt?
Antwoord 5
Uit een analyse (op basis van data uit 2021) blijkt inderdaad dat de onderlinge afstand
tussen de cavernes HL-A en HL-D 112 meter is. Zoals reeds in mijn antwoord bij vraag
2 aangegeven, wordt sinds 2009 de eis van minimale pijlerdikte van 100 meter gehanteerd.
Uit onderzoek van SodM is gebleken dat de pijlerdikte tussen de beide cavernes meer
dan 100 meter is. Hiermee voldoen de cavernes aan de huidige eisen.
Er is op dit moment geen aanleiding om te denken dat deze afstand leidt tot risico’s
ten aanzien van veiligheid van omwonenden of risico’s voor schade aan bouwwerken of
infrastructuur. SodM zal de stabiliteit van deze cavernes nauwgezet in de gaten blijven
houden. Hierbij controleert SodM onder meer de door Nobian uitgevoerde periodieke
sonarmetingen en de monitoring met een microseismisch meetnetwerk in deze cavernes.
Vraag 6
Gaat u voorwaarden stellen aan de productie uit de cavernes die de extra en bovenmatige
bodemdaling veroorzaken?
Antwoord 6
Nee. Het verschil in bodemdaling ten opzichte van de prognose is het resultaat van
een onderschatting in het verleden van het aandeel bodemdaling door zoutwinning in
de totale bodemdaling door mijnbouwactiviteiten. Met de recent ingestemde aanpassing
van het winningsplan is de onderschatting gecorrigeerd. In deze procedure heeft SodM
mij geadviseerd over de mogelijke gevolgen voor de veiligheid van mens en milieu voor
de bijgestelde bodemdaling. SodM heeft geconstateerd dat er geen risico’s zijn voor
de veiligheid. Ik zie daarom geen noodzaak extra voorwaarden te stellen aan de productie.
Indien meer bodemdaling ontstaat als gevolg van de zoutwinning dan vergund, moet de
winning worden stopgezet. SodM ziet hier op toe.
Vraag 7
Kunt u aangeven waarom jarenlang het overschrijden van de maatvoering in dit winningsgebied
niet is opgemerkt, c.q. er niet tegen is opgetreden?
Antwoord 7
SodM heeft in 2022 onderzocht of zoutondernemingen zich houden aan de geometrische
begrenzingen van cavernes. Bij de cavernes in Heiligerlee zijn geen recente overschrijdingen
geconstateerd. Wel zijn oude overschrijdingen gevonden die tot wel enkele decennia
geleden zijn ontstaan. Op dit moment leidt dit volgens SodM niet tot risico’s voor
omwonenden of het milieu. SodM houdt de stabiliteit van de cavernes nauwgezet in de
gaten. Hierbij controleert SodM onder meer de door Nobian uitgevoerde periodieke sonarmetingen
en de monitoring met een microseismisch meetnetwerk.
Vraag 8
Kunt u aangeven waarom er dergelijke overschrijdingen worden gedoogd, terwijl er geen
afsluitingsplan voor dergelijk grote cavernes bestaat?
Antwoord 8
In het verleden hoefde een afsluitplan voor een zoutcaverne pas opgesteld te worden
wanneer duidelijk was dat deze binnen afzienbare tijd zou worden afgesloten. Naar
aanleiding van voortschrijdend wetenschappelijk inzicht, met name het onderzoek uit
2017 binnen het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw3, wordt hier nu anders naar gekeken. Nieuwe zoutcavernes (in Heiligerlee of op andere
plaatsen) moeten voorafgaand aan de zoutwinning (of binnen een redelijke termijn)
een afsluitplan indienen (artikel 25, eerste lid onder f van het Mijnbouwbesluit).
Op dit moment doet Nobian uitgebreid onderzoek naar de verschillende afsluitscenario’s
voor hun cavernes. In 2019 heeft Nobian daartoe het Cavern Closure Consortium (CCC)
in het leven geroepen. Dit consortium bestaat uit experts die wereldwijd erkend worden
voor hun kennis op gebied van cavernes en gesteentemechanica. Nobian informeert zowel
mij als SodM regelmatig over dit onderzoek. In het voorjaar van 2024 verwacht ik de
resultaten. Nobian moet de opgedane kennis inzetten bij zowel het bepalen van de meeste
geschikte wijze van afsluiting alsook bij het ontwerpen van nieuwe cavernes.
Vraag 9
Bent u van plan opnieuw of op andere plaatsen wederom dergelijke cavernes te vergunnen?
Antwoord 9
Nieuwe winningsplannen voor zoutwinning moeten een beschrijving bevatten van de wijze
waarop de holruimte (de caverne) na beëindiging van de winning buiten gebruik wordt
gesteld (artikel 25, eerste lid onder f van het Mijnbouwbesluit).
Vraag 10
Kunt u aangeven hoe dit zich verhoudt tot de Mijnbouwwet, die een afsluitplan voorschrijft
als voorwaarde voor een vergunning?
Antwoord 10
Zie het antwoord bij vraag 9.
Vraag 11
Bent u zich bewust van de zorgen die leven onder de omwonenden van zoutwinning-locaties
en de overlast die zij onder meer door verzakkingen en scheuren in huizen ondervinden?
Antwoord 11
Ik ben mij bewust van de zorgen in de omgeving van de zoutwinning. Ik stem dan ook
enkel in met een plan tot zoutwinning als dat veilig en verantwoord kan. Onder meer
TNO, SodM en de gemeenten adviseren mij hierbij.
Vraag 12
Bent u op de hoogte van de enorme diesellekkage die zich in 2017 in het Heiligerleeveld
voordeed?
Antwoord 12
Ja, ik ben bekend met een diesellekkage in caverne HL-B.
Vraag 13
Kunt u aangeven hoe hier tegen is opgetreden en welke maatregelen er zijn genomen
om de gevolgen van deze milieuramp aan te pakken?
Antwoord 13
Nadat Nobian de diesellekkage had vastgesteld, heeft Nobian de winning uit deze caverne
stilgelegd. Nobian heeft de diesel die terug te halen viel, uit de caverne gehaald.
Tevens is er in kaart gebracht hoeveel diesel er uit de caverne is verdwenen. Uit
onderzoek door Nobian is gebleken dat de verdwenen diesel naar alle waarschijnlijkheid
in lagen op een diepte van meer dan 400 meter zit vanwaar het geen risico vormt voor
mens en milieu. Deze lagen bevatten geen zoet water (reserves). SodM heeft geen aanleiding
om aan te nemen dat de veiligheid van omwonenden of het milieu in geding is.
Nobian heeft naar aanleiding van dit voorval de caverne uit productie genomen. SodM
houdt er toezicht op dat Nobian winning uit deze caverne niet meer opstart.
Vraag 14
Kunt u aangeven waarom er «powerplay» wordt gespeeld door het ministerie naar de lagere
overheden om instemming, dan wel een vergunning af te geven?
Antwoord 14
Ik herken me niet in de term «powerplay». Indien Nobian een vergunning aanvraagt voor
zoutwinningsactiviteiten vraag ik de betrokken provincies, gemeenten en waterschappen
om advies. Dit advies betrek ik bij het besluit tot verlenen van een vergunning. Dit
is ook gebeurd bij de zoutwinning bij Heiligerlee.
Vraag 15
Kunt u aangeven waarom er anno 2023 geen toezicht is op de wijze waarop participatie
met de omgeving plaatsvindt als er nieuwe plannen worden ontwikkeld op het gebied
van de zoutwinning?
Antwoord 15
Ik vraag altijd advies aan de betrokken decentrale overheden in vergunningprocedures
rond zoutwinning. Nobian is in de omgeving van Heiligerlee bezig met het organiseren
van een omgevingstraject. Hierover ben ik in contact met Nobian. Zoals ik heb aangeven
in mijn brief aan uw Kamer over de contourennota aanpassing Mijnbouwwet (Kamerstukken
2022–2023, 32 849, nr. 214) zal participatie na aanpassing van de Mijnbouwwet bij het vergunningentraject voor
concrete projecten een rol krijgen.
Vraag 16
Bent u bereid om het onderdeel «Zoutwinning tot nationaal belang te verklaren» te
schrappen in de voorliggende «Contournota», om recht te doen aan het lokale democratische
proces en de burgerparticipatie?
Antwoord 16
Op dit moment is zoutwinning niet van nationaal belang. Het van nationaal belang verklaren
van een grondstof vergt een goede onderbouwing. Om te kijken of deze er al dan niet
is, is een onderzoek uitgezet. Daar zal bijvoorbeeld gekeken worden naar waar de grondstof
voor nodig is, in dit geval voor de energietransitie, maar ook voor de chemische en
farmaceutische industrie. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik volgende maand
te ontvangen.
Het eventueel van nationaal belang verklaren van zout betekent overigens niet dat
ik de decentrale overheden niet zal betrekken bij lokale zoutwinningsactiviteiten.
Ook doet het niets af aan het feit dat zoutwinning alleen mag plaatsvinden als dit
veilig kan voor mens en milieu.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.