Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tuinman over de, op vrijdag 12 januari 2024 plaatsgevonden, door de Verenigde Staten geleide aanvallen op Houthi trainings-, lanceer- en opslaglocaties van drones, raketten, kruisvluchtwapens en radarstations die de afgelopen weken gebruikt zijn om willekeurige schepen in de Rode Zee aan te vallen
Vragen van het lid Tuinman (BBB) aan de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Buitenlandse Zaken over de, op vrijdag 12 januari 2024 plaatsgevonden, door de Verenigde Staten geleide aanvallen op Houthi trainings-, lanceer- en opslaglocaties van drones, raketten, kruisvluchtwapens en radarstations die de afgelopen weken gebruikt zijn om willekeurige schepen in de Rode Zee aan te vallen (ingezonden 17 januari 2024).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie), mede namens de Staatssecretaris van Defensie
(ontvangen 6 februari 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «US Destroyers, IKE Aircraft Shoot Down Houthi-Launched Missiles, Drones over Red Sea», dat een gedetailleerd overzicht geeft van de complexe Houthi-aanval van dinsdag 9 januari
2024 met een mix aan diverse drones, kruisraketten en ballistische anti-schipraketten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeverre is Nederland als maritieme natie, die de belangen van vrije doorvaart
en ongestoorde koopvaardijvaart wereldwijd beschermt, in staat met de huidige middelen
van de Koninklijke Marine en de Koninklijke Luchtmacht een vergelijkbare dreiging
op zee het hoofd te bieden?
Antwoord 2
Nederland draagt op verschillende manieren bij aan het tegengaan van de huidige dreiging
in de Rode Zee. Dit kunnen we niet alleen. Daarom werkt Nederland samen met bondgenoten
om dergelijke dreigingen op zee het hoofd te bieden.
Het kabinet steunt in dat kader diverse initiatieven. Zo draagt Nederland sinds 2009
bij aan de EU-geleide anti-piraterijmissie operatie Atalanta en neemt Nederland sinds
2020 deel aan EMASoH-AGENOR (European-led Maritime Awareness in the Strait of Hormuz), ter bevordering van de vrije doorvaart en de-escalatie in de Golfregio. Ook draagt
Nederland met maximaal twee stafofficieren bij aan Operation Prosperity Guardian (OPG), gericht op het waarborgen van vrije en veilige doorvaart in de Rode Zee en
de westelijke Golf van Aden. Daarnaast levert Nederland politieke en niet-operationele
militaire steun met één stafofficier aan de door de Verenigde Staten geleide kinetische
operaties tegen Houthi-systemen (Kamerstuk 2024D01 708, nr. 19 januari 2024).
In EU-verband wordt gewerkt aan de oprichting van een operatie onder EU-vlag voor
de begeleiding en bescherming van schepen die door de Rode Zee en de westelijke Golf
van Aden varen.
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden om een aanvullende bijdrage te leveren aan
het waarborgen van de maritieme veiligheid in het Rode Zee gebied. We kijken hierbij
naar mogelijk aanvullende inzet in Operation Prosperity Guardian of een bijdrage aan de EU-operatie die momenteel wordt opgericht. Mogelijk zal het
luchtverdedigings- en commandofregat Zr.Ms. Tromp hiervoor worden ingezet (Kenmerk
2024D03 293, nr. 30 januari 2024). Zodra het onderzoek hier aanleiding toe geeft, zal uw Kamer worden
geïnformeerd.
Vraag 3 en 4
Hoe ziet u de mix aan middelen en effecten die in het Defensie Projecten Overzicht
(DPO) zijn opgenomen in samenhang met elkaar functioneren bij een vergelijkbare dreiging,
zoals die van de Houthi’s in de Rode Zee?
Kunt u uitleggen hoe een air and missile defense zone, met de middelen die Defensie nu heeft en de nieuwe en/of vervangingsprojecten uit
het DPO, in samenhang functioneren? Kunt u ook aangeven welke materieelprojecten uit
het DPO u daarin voorziet?
Antwoord 3 en 4
Nederland beschikt over meerdere air and missile defence (AMD) capaciteiten (C2, sensoren, effectoren), zowel airborne als surface based.
Deze capaciteiten zijn verdeeld over de Operationele Commando’s van Defensie en kunnen
in nationaal verband of onder centrale aansturing van de NAVO worden ingezet.
Gezamenlijke oefeningen en trainingen dragen zorg voor een geïntegreerde en gecoördineerde
air and missile defence. Defensie werkt aan het verwerven van systemen om de bestrijding van drones efficiënter
te maken en te optimaliseren.
Specifieke projecten aangaande luchtdoelbestrijding opgenomen in het DPO zijn:
– Defensiebreed: Aanvulling inzetvoorraad munitie, Initiele Counter-Umanned Aircraft
Systems (C-UAS)
– Maritiem: Vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) (incl. studies);
Verwerving Maritime Strike; Bewapening Maritieme Lucht- en Raketverdediging; ESSM
Block 2: Verwerving & Integratie; Vervanging Close-in Weapon System (vCIWS); Instandhoudingsprogramma
Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF); Maritime Ballistic Missile Defence;
Integratie commandovoorzieningen vlootverbanden; Vervanging Maritiem Surface-to-surface
Missile
– Land: Vervanging MRAD & SHORAD; Verwerving Multi Missie Radar (MMR) (voorheen: C-RAM
en Class 1-UAV detectiecapaciteit); Verlenging levensduur Patriot; Aanvulling Patriot
PAC-3 MSE;
– Lucht: Verwerving en doorontwikkeling F-35; Deep Strike capaciteit Air; Vervanging
Medium Power Radars in Wier en Nieuw Milligen; Opbouw operationele satelliet capaciteit.
Vraag 5
Kunt u aangeven, op basis van de bovenstaande vraag, welke capaciteiten (sensor, shooterof commandovoering/integratie) Nederland met de uitvoering van het DPO straks niet
bezit om air and missile defense in een maritieme omgeving uit te voeren? Kunt u aangeven welke (NAVO-)partners wel
over deze capaciteiten beschikken en of daar plannen voor klaarliggen om mee samen
te werken?
Antwoord 5
Nederland beschikt niet over de (shooter) mogelijkheid om in een maritieme omgeving ballistische raketten te onderscheppen
buiten de dampkring. Nederland neemt deel aan wapenstudies en ontwikkelingstrajecten
in Europese en Amerikaanse samenwerkverbanden voor de ontwikkeling van toekomstige
interceptiecapaciteiten tegen hypersone wapensystemen. Nederland doet geen uitspraken
over de capaciteiten van NAVO bondgenoten.
Vraag 6
Was de beperkte bijdrage van slechts één niet-operationele stafofficier een bewuste
strategische keuze van het kabinet? Of, in hoeverre was er sprake van de niet-beschikbaarheid
(onderhoud, andere afspraken, etc.) van een waardevolle operationele bijdrage in de
zin van een LC-fregat of M-fregat?
Antwoord 6
Voor zowel Operatie Prosperity Guardian als de inzet in de VS-geleide coalitie zijn
alle mogelijke opties bekeken en gewogen. Voor de VS-geleide coalitie geldt dat de
niet-operationele bijdrage met één stafofficier aansloot bij het verzoek van onze
bondgenoten VS en VK. Met de huidige bijdrage geven we een signaal af richting de
scheepvaart, onze bondgenoten en de Houthi’s dat dergelijke illegale aanvallen niet
zonder consequenties kunnen en mogen passeren. Naast Nederland hebben ook Denemarken,
Nieuw-Zeeland, Canada, Australië en Bahrein niet-operationele steun geleverd aan de
meest recente aanvallen (d.d. 4 februari jl.). Italië, Duitsland, Zuid-Korea en sinds
22 januari ook Albanië, Kroatië, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen,
Polen en Roemenië gaven politieke steun.
Aanvullend onderzoekt het kabinet momenteel de mogelijkheid om een aanvullende bijdrage
te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in de Golfregio. Zodra het
onderzoek hier aanleiding toe geeft, zal uw Kamer worden geïnformeerd.
Vraag 7
Is het kabinet voornemens om de militaire bijdrage aan het beveiligen van scheepvaart
in de Rode Zee in de nabije toekomst te vergroten, te handhaven of af te bouwen? En
waarom?
Antwoord 7
Het kabinet onderzoekt momenteel de wenselijkheid en mogelijkheid om een aanvullende
bijdrage te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in de Golfregio.
Zodra het onderzoek hier aanleiding toe geeft, zal uw Kamer worden geïnformeerd (Kamerstuk
29 521, nr. 465 en kenmerk 2024Z01451).
Vraag 8
Klopt het dat Nederlandse LC-fregatten en het M-fregat op dit moment niet beschikken
over de mogelijkheid om vanaf zee gronddoelen aan te vallen?
Antwoord 8
De Nederlandse LC- en M-fregatten beschikken over raket- en kanonsystemen om in kustgebieden
gronddoelen aan te grijpen.
Vraag 9
Klopt het dat de Maritime Strike Capability pas op zijn vroegst in 2027 operationeel is op de fregatten, in 2029 op de onderzeeërs
en de Air Deep
Strike(JASM-ER) voor de F-35 ook pas vanaf 2027 operationeel is? (Kamerstuk 27 830, nr. 391)
Antwoord 9
Middels de D-brief Maritiem Strike Capabilityen de BD- briefDeep Air Precision Strike,beide verwacht in de tweede helft van 2024, wordt uw Kamer nader geïnformeerd over
de planning.
Vraag 10
Gezien de relevantie en noodzaak tot een volwaardige deep strike capaciteit, zoals bijvoorbeeld in de Rode Zee en Oekraïne, ziet u noodzaak om deze
deep strike projecten te versnellen?
Antwoord 10
Voor het verkrijgen van een Deep Strike Capaciteit voor de Luchtmacht en de Marine
wordt het snelst mogelijke tijdspad doorlopen. Het verwerven, produceren, integreren
en implementeren van deze capaciteit is een complexe taak en kost daarom tijd. Omdat
de productiecapaciteit van deze wapens de vraag nog niet aankan, ontstaat schaarste
en moeten beschikbare wapens verdeeld worden over meerdere klanten, waaronder de Amerikaanse
krijgsmacht. Defensie rapporteert jaarlijks over alle DMP-plichtige projecten in het
DPO en eventueel in gesprek met uw Kamer. De keuzes die ten grondslag liggen aan de
materieelverwerving worden daar ook gemeld, zoals het type materieel, de relatie met
andere projecten, de maximale kosten en het moment wanneer het instroomt in onze krijgsmacht.
Vraag 11
Ziet u noodzaak of mogelijkheden om bijvoorbeeld de raketartilleriesystemen die per
2025 operationeel worden uit te breiden?
Antwoord 11
Met de Defensienota 2022 heeft Defensie gekozen om te investeren in raketartillerie
als nieuwe capaciteit. Zoals in de D-brief raketartillerie vermeld, vindt in 2024
de engineering voor de serieproductieversie plaats (Kamerstuk 27 830, nr. 392 van 3 april 2023). In 2025 en 2026 vindt de serieproductie plaats: de assemblage
van PULS lanceersystemen op nieuw te verwerven DVOW-voertuigen met pantsercabine.
Defensie heeft vooralsnog geen plannen om het te verwerven aantal PULS raketartilleriesystemen
te vergroten.
Vraag 12
Ziet u noodzaak en mogelijkheden om de munitievoorraden voor raketartillerie uit te
breiden en te bezien of de raketartillerie van de Landmacht ook in andere domeinen
kan worden ingezet, bijvoorbeeld vanaf een Landing Dock Platform (LPD) of een ander maritiem platform?
Antwoord 12
In het project raketartillerie worden ook raketten ten behoeve van de inzetvoorraden
verworven. In de vertrouwelijke bijlage bij de D-brief Raketartillerie (Kamerstuk
27 830, nr. 392) is de Kamer geïnformeerd tot welk niveau van de opgedragen NAVO-norm de inzetvoorraad
met de beschikbare financiële ruimte aangevuld kan worden.
Defensie beziet in fase 3 van het bovengenoemde project de mogelijkheden voor het
verwerven van Europese munitiesoorten. Deze fase omvat ook een verdere integratie
met andere wapen-, sensor- en C4I-systemen, waarmee een volgende stap gezet wordt
naar informatiegestuurd optreden. De inzet van raketartillerie vanaf maritieme systemen
waaronder een LDP is operationeel niet voorzien en technisch niet door Defensie onderzocht.
Vraag 13
Welke lessen trekt het kabinet uit de bescherming tegen vliegtuigen, raketten, drones
en kruisvluchtwapens in de oorlog in Oekraïne? Over welke capaciteiten (sensor, shooter en commandovoering) vindt u dat een defensieorganisatie, van bijvoorbeeld de NAVO,
in samenhang moet beschikken om de vitale componenten uit haar eigen krijgsmacht,
maar ook haar steden, industrie, energie en overige kritische infrastructuur te beschermen?
Antwoord 13
Defensie is voortdurend bezig met het verder ontwikkelen van haar strategie en krijgsmacht
gebaseerd op een doorlopende analyse van veranderende dreigingen en geopolitieke ontwikkelingen.
Zo leert Defensie ook van de recente ontwikkelingen waaronder de oorlog in Oekraïne
om de relevantie en effectiviteit van haar optreden constant te waarborgen. Tegelijkertijd
zijn de huidige en toekomstige dreigingen dermate groot, talrijk en diffuus, dat we
niet zelfstandig op alles voorbereid kunnen zijn. Onze (inter)nationale partners blijven
essentieel bij het gezamenlijk kunnen optreden tegen de veelheid en complexiteit van
dreigingen die op ons af komen. Zo doorlopen we samen met onze bondgenoten het NAVO
Defensieplanningsproces (NDPP) waarin we gezamenlijk kijken naar de capaciteitendoelstellingen.
Eerder heb ik uw Kamer aangegeven op welke wijze en met welke investeringen wij onze
krijgsmacht op dit moment voldoende toerusten om onze veiligheid en vrijheid te beschermen.2 Het is aan het nieuwe kabinet om gelet op internationale afspraken en de huidige
en toekomstige dreigingen een nieuwe balans te bepalen tussen ambities en middelen
in het (inter)nationale domein voor de komende kabinetsperiode.
Vraag 14
Bent u op de hoogte van het artikel «Intensified Russian airstrikes are stretching Ukraine’s air defense resources, officials
say» van Associated Press, dat laat zien dat Oekraïne aan het koorddansen is qua aantallen
wapensystemen (Patriot, Amraam, etc.), maar nog meer qua kapitale munitievoorraden?3
Antwoord 14
Ja.
Vraag 15
Kunt u in een vertrouwelijk brief aangeven hoe Nederland ervoor staat op het gebied
van kapitale munitievoorraden voor lucht- en raketverdediging en in hoeverre we, in
een vergelijkbaar conflict als de oorlog in Oekraïne, het zelf en binnen de NAVO vol
zouden houden?
Antwoord 15
De oorlog in Oekraïne laat zien dat munitieverbruik gedurende een grootschalig conflict
(high intensity warfare) zeer groot is. Daarom heeft de NAVO besloten tussentijds de normen voor de strategische
voorraad munitie te verhogen. De opgedragen voorraadnormen voor luchtverdediging en
grondgebonden gevechtssystemen zijn midden-2023 naar boven bijgesteld. Naar verwachting
worden de normen voor wapensystemen in het lucht- en maritieme domein ook bijgesteld.
Met de beschikbare financiële middelen van de Defensienota 2022 kan de inzet-voorraad
nog niet volledig aangevuld worden tot een eerste hoofdtaak niveau (Kamerstuk 27 830, nr. 395 van 18 april 2023). Uw Kamer is in de vertrouwelijke bijlage bij de brief «Aanvulling
munitievoorraden eerste hoofdtaak» geïnformeerd tot welk niveau van de opgedragen
NAVO-norm de inzetvoorraad aangevuld kan worden, evenals welk bedrag nodig is voor
een vervolgstap.
Vraag 16
Welke initiatieven onderneemt Defensie om ons tegen goedkope en in grote aantallen
beschikbare drones te verdedigen, zoals bijvoorbeeld gebruikt door de Houthi's, zonder
dat de krijgsmacht in de eerste dagen van een gevecht al zonder hoogwaardige munitie
komt te staan?
Antwoord 16
De dreiging van drones neemt toe en er bestaat geen enkelvoudige oplossing die alle
vormen van deze dreiging kan pareren. Effectieve bescherming van eenheden en objecten
vraagt om een mix van oplossingen, die uiteenloopt van het beperken van de mogelijke
effecten van een aanval tot het actief bestrijden van drones en/of drone-bedienaars.
Defensie werkt aan het verwerven van systemen om de bestrijding van drones efficiënter
te maken en te optimaliseren, zoals met het project «Initiële Counter-Unmanned Aircraft
Systems (C-UAS)» dat is opgenomen in het DPO in september 2023 (kamerstuk 27 830, nr. 417).
Naast het inrichten van specialistische capaciteit is in de Defensienota 2022 ook
geld gealloceerd voor de verwerving van middelen ter zelfbescherming tegen kleine
UAS. Voor verwerving van deze middelen is een project in voorbereiding.
Ook is in materieelvervangingsprojecten en bij Mid Life Updates aandacht voor het aanbrengen van zelfbeschermingsmogelijkheden tegen kleine
drones en wordt naast verwerving van middelen om drones te bestrijden, bijvoorbeeld
ook geïnvesteerd in middelen die bijdragen aan camouflage en misleiding. Een drone
maakt deel uit van een systeem, waarin bijvoorbeeld ook bedienaar en verbindingen
aangegrepen kunnen worden om onszelf te beschermen. Defensie onderneemt diverse initiatieven
om ook offensieve en verstoringscapaciteiten te versterken.
Vraag 17
Kunt u aangeven of er al dergelijke projecten in het DPO staan of dat er projecten
met een kleiner volume lopen? Lopen er reeds onderzoeks- of innovatietrajecten of
staan deze klaar om te worden opgestart?
Antwoord 17
Zie het antwoord op vraag 16. Naast de grotere projecten worden ook op kleinere schaal
middelen verworven voor specifieke missie-ondersteuning en voeren we diverse Concept Development & Experimentation(CD&E) projecten uit om beter inzicht te krijgen in de effectiviteit en inpasbaarheid
van bepaalde oplossingen zoals jammers, verschietbare netten, richtmiddelen, interceptiedrones en munitiesoorten. Bij de
kennisinstituten is een kennisopbouwprogramma ingericht, specifiek ten behoeve van
C-UAS (Kamerstuk 34 919, nr. 52).
Vraag 18
Kunt u deze vragen een voor een en vóór 29 januari 2024 beantwoorden?
Antwoord 18
Hoewel de gebruikelijke termijn van drie weken is gehanteerd, is er zorg gedragen
u de beantwoording voor de begrotingsbehandeling Defensie te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.