Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bisschop en Stoffer over het achterwege blijven van afspraken met de industrie over reductie van de stikstofuitstoot
Vragen van de leden Bisschop en Stoffer (beiden SGP) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor Natuur en Stikstof over het achterwege blijven van afspraken met de industrie over reductie van de stikstofuitstoot (ingezonden 17 november 2023).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 5 februari
            2024).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat nog nauwelijks met industriële piekbelasters
               is gesproken over reductie van de stikstofuitstoot, terwijl bedrijven wel aangeven
               dat er mogelijkheden zijn?1
Antwoord 1
            
Ja. Het bewuste artikel wekt ten onrechte de indruk dat de industrie vrijelijk stikstof
               mag uitstoten in afwezigheid van afspraken met de overheid hierover. Het maken van
               afspraken met industriële piekbelasters stikstof is een sluitstuk op een uitgebreide
               wet- en regelgeving waar de industrie zich aan heeft te houden. Sinds de jaren ’90
               vallen industriebedrijven onder wet- en regelgeving die emissiegrenswaarden voorschrijven
               die gekoppeld zijn aan de beste beschikbare technieken (BBT). De Europese emissiegrenswaarden
               worden geregeld aangescherpt. Mede door deze harde wet- en regelgeving is de NOx-uitstoot van de industrie en energiesector sinds 1990 met 79% gedaald; over 2022
               bedroeg de daling zelfs 10%.2 Daarnaast is in 2022 de generieke grens voor ammoniakemissies met een wijzigingsbesluit
               aangescherpt.3 De bijdrage die de industrie en energiesector tezamen leveren aan de depositie van
               stikstof in Nederland bedraagt 1,7%.4 Dit wordt beïnvloed door de ongelijke relatie tussen uitstoot en depositie en de
               wisselende nabijheid van overbelast Natura 2000-areaal.
            
Uit de Emissieramingen van het PBL blijkt dat de NOx-emissies vanuit de industrie verder zullen dalen aan de hand van het klimaatbeleid,
               het Schone Luchtakkoord en de maatregelen die bij Tata Steel en in de chemie en raffinagesector
               genomen worden.5 Zo worden via het spoor van de reguliere vergunningverlening of een provinciale aanpak
               reducties bewerkstelligd.6 Daarnaast worden er in het kader van de maatwerkaanpak verduurzaming industrie onder
               meer bovenwettelijke afspraken gemaakt op het gebied van NOx-reductie met de twintig grootste industriële CO2-uitstoters. Hieronder valt ook een klein aantal piekbelasters en valt een groot aantal
               bedrijven in de Top100 van grootste stikstofoxiden-bronnen. Op dit moment zijn reeds
               met elf bedrijven intentieverklaringen (Expression of Principles) getekend die ook
               NOx-reductie omvatten. De uiteindelijke afspraken zullen ook leiden tot een vermindering
               van de stikstofdepositie door de industrie op stikstofgevoelige natuur. De aanpak
               piekbelasters industrie7 vormt dus het sluitstuk op al het nationale en Europese beleid dat al tot reductie
               van stikstofemissies in de industrie en energiesector heeft geleid en nog tot verdere
               reductie zal leiden.
            
Vraag 2
            
Kunt u precies aangeven met welke industriële piekbelasters inmiddels wel of niet
               is gesproken en welke afspraken al zijn gemaakt?
            
Antwoord 2
            
In zijn rapport Bepalen drempelwaarde piekbelastersaanpak8 heeft het RIVM een overzicht opgenomen van bedrijven uit de industrie en energiesector
               die in 2019 en 2020 tot de piekbelasters behoorden. Daarbij is piekbelaster gedefinieerd
               als een bedrijf dat behoort tot de 3000 bedrijven die de meeste depositie veroorzaken
               op stikstofgevoelig en overbelast Natura 2000-areal dat binnen een straal van 25 km
               van het bedrijf ligt. In die twee jaren behoorden 19 industriebedrijven, vier afvalcentrales
               (AVI’s) en vijf energiebedrijven tot de piekbelasters. De aanpak piekbelasters industrie
               richt zicht op de 19 industriebedrijven. De AVI’s vallen onder een sectorale aanpak
               van het Ministerie van IenW die naar de emissies in bredere zin kijkt. De energiecentrales
               vallen onder het klimaat- en energiebeleid van de Minister voor K&E.
            
Van de 19 industriebedrijven vallen er drie onder de CO2-maatwerkaanpak: Tata Steel, BP en, Chemelot (vanwege de koepelvergunning gecategoriseerd
               als één piekbelaster). Met alle bedrijven is inmiddels gesproken. De status van de
               aanpak piekbelasters industrie is als volgt9:
            
Bedrijf
Stand van Zaken
1
Tata Steel Nederland
EoP: 30% NOx-reductie in 2025 (Roadmap+ programma), plannen voor 2030 in voorbereiding.
2
Chemelot
AnQore
EoP: 50% NOx-reductie in 2030
Fibrant
Vervolggesprekken over bovenwettelijke ammoniakreductie
OCI
EoP: 30% NOx-reductie in 2030 + onderzoek.
SABIC
Gesprekken over EoP incl. NOx reductie
3
Rockwool
Vervolggesprekken over bovenwettelijke ammoniakreductie lopen
4
OFI/Olam Cacao
Aangescherpte vergunning mbt ammoniakuitstoot: 95% reductie per Q4 2024 tov 2020.
5
Cargill Aurora
Procedure aanscherping vergunning met OD gaande
6
Parenco
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
7
DS Smith de Hoop
Bedrijfssluiting
8
BP
EoP: 20–30% NOx-reductie van alles wat onder project H-Vision valt
9
Sappi Maastricht
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
10
OI-Manufacturing Maastricht
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
11
Rodruza
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
12
Nyrstar
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
13
Suiker Unie – Cosun Beet company
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
14
Ardagh Glas Dongen
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
15
Folding Boxboard Eerbeek
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
16
Crown van Gelder
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
17
Saint Gobain Construction Products
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
18
Wienerberger Steenfabriek Heteren
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
19
OI-Manufacturing Leerdam
In gesprek/gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheden
Ook in de CO2-maatwerkaanpak van bedrijven die niet als piekbelaster kwalificeren wordt stikstof
               meegenomen in de onderhandelingen, als onderdeel van het streven naar het gelijktijdig
               verminderen van de impact op de leefomgeving. In de Expressions of Principles (EoP’s)
               die met de CO2-maatwerkbedrijven zijn overeengekomen die niet hierboven al genoemd zijn is het volgende
               opgenomen:
            
Maatwerkbedrijf
EoP ambitie (emissiereductie)
Dow Chemicals
10% NOx-reductie en onderzoek naar meer (5–25%) in 2030
LyondellBasell
Vergunning van emissies cf BBT en zo laag mogelijke NOx-emissiewaarden.
Nobian
500 ton NOx-reductie in 2030 (betekent vrijwel geen NOx-uitstoot in 2030)
Shell
In Moerdijk en Pernis: 10% NOx-reductie in 2030 + onderzoek naar meer
Yara Sluiskil
20% NOx-reductie en 20% NH3-reductie in 2030 +onderzoek naar meer
Zeeland Refineries
Minstens 10% NOx-reductie + onderzoek naar meer, mogelijk 50%.
Het beeld dat er mogelijkheden zijn bij de bedrijven die kwalificeren als piekbelaster
               om hun stikstofuitstoot nog verder bovenwettelijk te reduceren herken ik. Maar dat
               iets technisch gezien mogelijk is, betekent niet dat iets direct praktisch uitvoerbaar
               is. Voordat een bedrijf een beslissing neemt over een nieuwe investering wordt doorgaans
               onder andere onderzoek gedaan naar de technische, financiële en juridische risico’s
               en mogelijkheden, ontwerp, de milieueffecten en de gevolgen voor de bedrijfsvoering.
               Daarnaast moeten bedrijven rekening houden met doorlooptijden bij vergunningverlening,
               mogelijke netcongestie en een planning van de ombouw die normaliter samen valt met
               een onderhoudsstop. De aanpak piekbelasters industrie heeft om deze redenen niet binnen
               het tijdsbestek van één jaar kunnen leiden tot (bindende) afspraken met alle industriële
               piekbelasters, bovenop de vergunningsplichten. Mijn ministerie werkt sinds het afgelopen
               voorjaar nauw samen met de Ministeries van IenW en LNV, de provincies, de omgevingsdiensten
               en de bewuste bedrijven om de reductiemogelijkheden in kaart te brengen en een inschatting
               van de technische, juridische en financiële haalbaarheid te maken.
            
Vraag 3
            
Waarom is alleen met de zeven grootste uitstoters inhoudelijk gesproken en nog niet
               met andere industriële piekbelasters?
            
Antwoord 3
            
Zoals hierboven aangegeven is met alle (19) industriële piekbelasters gesproken. Bij
               deze aanpak is een begin gemaakt met de piekbelasters met de grootste impact op nabijgelegen
               natuurgebieden. De groep van 19 is in subgroepen ingedeeld om ruimte te bieden om
               de aanpak gaandeweg aan te passen aan de hand van de ervaringen met de eerste gesprekken
               om zo te komen tot de meest effectieve aanpak. De zeven grootste piekbelasters zijn
               overigens niet noodzakelijkerwijs de grootste uitstoters vanwege de ongelijke relatie
               tussen uitstoot en depositie en de wisselende nabijheid van overbelast Natura2000-areaal.
            
Vraag 4
            
Hoe kan het dat de gesprekken tot nu toe nog niet tot concrete resultaten hebben geleid?
Antwoord 4
            
Allereerst dient zicht verkregen te worden op de reductiemogelijkheden bij de bedrijven;
               daarna kan pas selectie van projecten plaatsvinden. Zoals aangegeven bij het antwoord
               op vraag 1 is het lastig om binnen enkele maanden helder te hebben wat de mogelijkheden
               zijn, inclusief kosten en termijnen waarbinnen maatregelen gerealiseerd kunnen zijn.
               Daarnaast is het van belang om zorgvuldig te beoordelen of sprake is van een doelmatige
               besteding van publiek geld aan bovenwettelijke stikstofreductie, waarbij zulke maatregelen
               algauw (tientallen) miljoenen euro’s kunnen kosten. Daar komt bij dat – in tegenstelling
               tot de afweging bij vergunningverlening bij activiteiten waarbij NOx wordt uitgestoten – er geen kosteneffectiviteitsrange bestaat voor reductie van ammoniakemissies. Het ligt ook niet voor de hand deze op te stellen, omdat het aantal industriële
               uitstoters van ammoniak beperkt is. Voor het bepalen van de kosteneffectiviteit van
               een maatregel in het licht van depositiereductie bestaan evenmin getallen. Dat maakt het selecteren van doelmatige en doeltreffende
               reductieprojecten bij de industriële piekbelasters extra lastig. Het ontbreken van
               heldere indicatoren vergt een vergaring van mogelijkheden bij de verschillende industriebedrijven
               zodat zij met elkaar vergeleken kunnen worden. Het lijkt daarbij het meest effectief
               om projecten die leiden tot significante reductie van ammoniakuitstoot te prioriteren.
            
Vraag 5
            
Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de stikstofuitstoot van in
               ieder geval de industriële piekbelasters op korte termijn verlaagd wordt?
            
Antwoord 5
            
Zoals aangegeven is de stikstof-uitstoot van de industrie al zeer fors afgenomen en
               zal de uitstoot door de reguliere toepassing en aanpassingen van wet- en regelgeving
               verder afnemen. De aanpak piekbelasters komt hier bovenop. Ik zal met niet aflatende
               inzet doorgaan met de aanpak van de industriële piekbelasters en de industriebedrijven
               die onder de CO2-maatwerkaanpak vallen om tot doelmatige en doeltreffende maatregelen te komen die
               tot verlaging van hun luchtverontreinigende emissies zullen leiden. Wel is het op
               voorhand onzeker of voldoende middelen beschikbaar zijn voor stikstofafspraken met
               alle piekbelasters in de industrie waar maatwerk een adequate aanpak zou kunnen zijn.
               Ik zal uw Kamer via de reguliere maatwerkbrieven van de voortgang op de hoogte houden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.