Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Michon-Derkzen en Helder over het bericht 'Kwam agent Robert-Jan om het leven bij politiewerk? Nee, zegt stichting (en dus komt zijn naam niet op monument)'
Vragen van de leden Michon-Derkzen (VVD) en Helder (BBB) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Kwam agent Robert-Jan om het leven bij politiewerk? Nee, zegt stichting (en dus komt zijn naam niet op monument)» (ingezonden 13 december 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 januari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 730.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kwam agent Robert-Jan om het leven bij politiewerk?
Nee, zegt stichting (en dus komt zijn naam niet op monument)»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat, ondanks een verzoek van de korpschef, de naam van de overleden agent
Robert-Jan Hartman niet op het nationaal politiemonument Tuin van Bezinning komt?
Antwoord 2
Ja, dat klopt.
Vraag 3
Deelt u met de korpschef dat de activiteit waarbij Robert-Jan Hartman is overleden
als een vaardigheidstraining geldt, die daarmee indirect deel uitmaakt van politiewerk?
Deelt u voorts dat het om die reden mogelijk moet zijn om Robert-Jan Hartman op te
nemen in de Tuin der Bezinning?
Antwoord 3
De afweging of de teambuildingsactiviteit waar de heer Hartman aan deelnam toen hij
dodelijk gewond raakte voldoet aan de criteria in het reglement van de Tuin van Bezinning
is niet aan mij als Minister om te maken. De Tuin van Bezinning wordt beheerd door
een stichting, met een onafhankelijk bestuur. Noch ik, noch de korpschef maakt onderdeel
uit van het bestuur van deze stichting. Het bestuur toetst voordrachten van namen
van omgekomen politiemedewerkers op criteria die in het reglement zijn vastgelegd,
in het licht van de toelichting die op het reglement gegeven is en de totstandkoming
van het reglement.
Van de korpschef heb ik vernomen dat, in reactie op zijn verzoek ten aanzien van het
opnemen van de heer Hartman, het bestuur hem heeft geïnformeerd dat voor hen centraal
staat dat de Tuin van Bezinning bedoeld is voor het eren en herdenken van politiemensen
die «in the line of duty» om het leven zijn gekomen. In het verlengde daarvan is het
doel nadrukkelijk oog te hebben voor de risico’s die uitoefening van het operationele
politiewerk met zich meebrengt. Ik heb via de korpschef vernomen dat het bestuur heeft
geoordeeld dat de activiteit waarbij de heer Hartman dodelijk gewond raakte niet in
het verlengde ligt van «in the line of duty», hoe treurig de omstandigheden ook waren
en nog steeds zijn.
Vraag 4 en 5
Bent u bekend met de zorgvuldige afweging van belangen die door het stichtingsbestuur
gemaakt zou zijn? Om welke belangen gaat het hier?
Klopt het dat er sinds 2021 uitzonderingen gemaakt kunnen worden op de hardheidsclausule
die geldt voor opname in de Tuin der Bezinning? Waarom is dat hier niet van toepassing?
Antwoord 4 en 5
Het bestuur heeft, naar aanleiding van het verzoek van de korpschef, zorgvuldig afgewogen
of de omstandigheden waaronder de heer Hartman is overleden voldoen aan de criteria
voor opname in de Tuin van Bezinning of dat er aanleiding was om, in dit specifieke
geval, de hardheidsclausule toe te passen en een uitzondering te maken op deze criteria.
Deze hardheidsclausule is inderdaad, bij wijziging in 2021, toegevoegd aan het reglement.
De clausule houdt in dat het bestuur kan besluiten om – in uitzonderlijke gevallen
– een naam toch op te nemen. Daartoe kunnen zij besluiten als het niet opnemen van
een naam zou leiden tot een besluit dat op gespannen voet staat met de doelstellingen
van de stichting.
In het reglement is opgenomen dat het bestuur alle relevante belangen afweegt om tot
een besluit over een eventuele uitzondering te komen. Daaronder zijn onder andere
de belangen van de nabestaanden en oud-collega’s van de betreffende (overleden) politiemedewerker
en de bedoeling van de Tuin van Bezinning en belangen van de nabestaanden van politiemensen
van wie de naam reeds is opgenomen in de Tuin van Bezinning.
In het geval van de heer Hartman heeft het bestuur de korpschef geïnformeerd dat zij
deze afweging als een moreel dilemma hebben ervaren. Het bestuur is doordrongen van
de tragiek van het ongeval als gevolg waarvan hij is omgekomen en de impact die dit
nog altijd heeft op zijn nabestaanden en oud- collega’s. Om tot een besluit te komen,
hebben zij uitgebreid stil gestaan bij de verschillende perspectieven, belangen, waarden
en normen. Via de korpschef heb ik vernomen dat het bestuur zich terdege bewust is
van de tragiek die verbonden is aan het overlijden van de heer Hartman, maar dat naar
hun oordeel een besluit om de naam van de heer Hartman niet op te nemen, niet op gespannen
voet staat met de doelstellingen van de stichting. Zij zien daarom geen reden om in
dit geval een uitzondering te maken.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat Robert-Jan Hartman alsnog opgenomen wordt
in de Tuin der Bezinning, teneinde zijn nabestaanden ook worden uitgenodigd voor de
jaarlijkse herdenking? Wat kunt/gaat u doen om dit alsnog te bewerkstelligen?
Antwoord 6
Net als de korpschef, heb ik begrip voor de wens van de nabestaanden en oud- collega’s
om de naam van de heer Hartman op te nemen in de Tuin van Bezinning. Tijdens mijn
aanwezigheid bij de jaarlijkse herdenking heb ik de kracht en waarde ervaren die de
Tuin van Bezinning voor nabestaanden en oud-collega’s heeft. Zij putten troost en
steun uit de Tuin en het samenzijn tijdens de jaarlijkse herdenking. Ik gun de nabestaanden
en oud-collega’s van de heer Hartman een vergelijkbare plek en vind het van belang
dat omgekomen politiemedewerkers passend herdacht worden.
Ik stel het daarom op prijs dat de naam van de heer Hartman staat bijgeschreven op
het monument voor omgekomen politiemensen in de eenheid Rotterdam. Ik hoop dat zij
daar troost in kunnen vinden.
Het besluit om zijn naam ook op te nemen in de Tuin van Bezinning is echter niet aan
mij, noch aan de korpschef. Het onafhankelijke bestuur van de stichting die de Tuin
van Bezinning beheert, beslist hierover.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.