Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over de antwoorden op schriftelijke vragen over de voornemens van het kabinet tot asielopvang in Albergen
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de antwoorden op schriftelijke vragen over de voornemens van het kabinet tot asielopvang in Albergen (ingezonden 6 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 29 januari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 485.
Vraag 1
Kunt u exact aangeven op welke momenten en welke manieren de gemeente Tubbergen gewezen
zou zijn op het voornemen van het kabinet om indien nodig het juridisch instrumentarium
in te zetten, en dat erop gewezen zou zijn dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium
voor deze locatie nader onderzocht zou worden, zoals u als onderdeel van het antwoord
op vraag 4 aangeeft, en of dit bestuurlijk of ambtelijk is geweest en kunt u daarvan
bewijsstukken leveren?1 Wat is uw reactie op het gegeven dat de gemeente Tubbergen dit in alle toonaarden
ontkent?
Antwoord 1
In aanloop naar de bekendmaking van het voornemen om vanuit het Rijk de vergunning
te verlenen voor het AZC in Albergen is er vanaf april 2022 op zowel bestuurlijk als
ambtelijk niveau contact geweest tussen het COA en de gemeente Tubbergen. Hierbij
is gewezen op het voornemen van het kabinet om indien nodig het dwingend juridisch
instrumentarium in te zetten, en dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium
voor deze locatie nader onderzocht zou worden. De precieze contactmomenten zijn reeds
gepubliceerd en staan op pagina 218 van het besluit op het besluit «Woo-verzoek inzake
opvang van asielzoekers in landhotel ’t Elshuys in Albergen.2»
Ik begrijp dat het College, de Raad en de inwoners van de gemeente Tubbergen zich
overvallen voelden door deze maatregel. De gemeente Tubbergen was immers de eerste
(en enige) die met dit voornemen werd geconfronteerd. Hierbij heb ik aangegeven altijd
in contact te willen blijven met de gemeente Tubbergen. Voordat het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium
daadwerkelijk ingezet zou worden, is er overeenstemming bereikt met de gemeente Tubbergen
om in de betreffende locatie 150 asielzoekers op te vangen.
Vraag 2
Zal het Ruimtelijk Ordeningsinstrumentarium vaker worden ingezet indien de spreidingswet
niet aangenomen wordt en kunnen we in dat geval soortgelijke situaties als die in
Albergen verwachten, aangezien als onderdeel van het antwoord op vraag 5 wordt aangegeven
dat om in de toekomst inzet van het Ruimtelijk Ordening instrumentarium te voorkomen
dit wetsvoorstel is ingediend?
Antwoord 2
Zoals hiervoor aangegeven is het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium uiteindelijk
niet ingezet omdat er met de gemeente, het COA en het Rijk overeenstemming is bereikt
over de komst van de opvang. Om in de toekomst inzet van het Ruimtelijk Ordening instrumentarium
te voorkomen, en asielzoekers beter te spreiden over het land, heb ik het wetsvoorstel
«Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen» ingediend. De Eerste
Kamer heeft op 23 januari ingestemd met dit voorstel.
Vraag 3 en 4
Kunt u vraag 6 («Bent u zich bewust van de impact die de beslissing om dwang toe te
passen heeft en heeft gehad, op de inwoners van Albergen, op het bestuur van de gemeente
Tubbergen, op de verhouding tussen inwoner en de overheid en het vertrouwen van de
inwoner in de overheid, en kunt u in al deze vier opzichten reflecteren op de gevolgen
van de keuze om dwang toe te passen door middel van het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium?»)
alsnog zorgvuldig beantwoorden en een grondige reflectie toepassen op de genoemde
aspecten, aangezien daarvan geen sprake is in de beantwoording die wij hebben mogen
ontvangen?
Kunt u tevens alsnog een concreet antwoord gegeven op het laatste deel van vraag 7
(«Kunt u aangeven of dit (het te doorlopen proces tussen het COA, de gemeente Tubbergen
en commissies bestaande uit omwonenden en andere betrokkenen) ook naar tevredenheid
verloopt volgens de gemeente Tubbergen en de eerdergenoemde commissies?»)?
Antwoord 3 en 4
Zoals bij de beantwoording van vraag 1 aangegeven snap ik dat het College, de raad
en de bevolking van Tubbergen zich overvallen voelden door het voornemen van het Rijk
om de noodzakelijke vergunningen te verlenen en dat dit een negatieve impact heeft
op het vertrouwen en de relatie tussen de inwoners van Albergen en de overheid.
Uiteindelijk is, zoals hierboven aangegeven het voornemen om het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium
in te zetten niet geeffectueerd en is er geen dwang toegepast. Met de gemeente en
het COA ben ik samen tot overeenstemming gekomen over de vestiging van het AZC.
Tegelijkertijd weet ik ook dat een deel van de inwoners van Albergen tegen de komst
van het AZC is. Samen met het COA en de gemeente werk ik aan het versterken van deze
relatie en het draagvlak voor de opvang in Albergen.
Vraag 5, 6 en 9
Kunt u onomwonden bevestigen dat er na 1 november 2032 geen sprake meer is van opvang
van asielzoekers en statushouders in het voormalige hotel in Albergen, aangezien als
onderdeel van het antwoord op vraag 9 en 10 wordt aangegeven dat de bestuursovereenkomst
na tien jaar eindigt?
Hoe kunt u verklaren dat er enerzijds wordt gesproken over een harde einddatum en
sluiting op 1 november 2032, maar dat het anderzijds aan het dan zittend college,
de dan zittende gemeenteraad en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is om
te bezien of er nieuwe afspraken worden gemaakt? Is er dan sprake van definitieve
sluiting op 1 november 2032, of is dat niet het geval?
Wat zal er met het voormalig hotel gebeuren na 1 november 2032?
Antwoord 5, 6 en 9
Met het college van Tubbergen is afgesproken dat de bestuursovereenkomst na 10 jaar
eindigt. De letterlijke tekst betreft: «Deze bestuursovereenkomst wordt aangegaan
voor een periode van maximaal 10 jaar. De uiterlijke einddatum van het azc Albergen
wordt vastgesteld op 1 november 2032.»
Het is op dat moment (zijnde na 31 oktober 2032) aan het dan zittende college, en
de dan zittende gemeenteraad en het COA om te bezien of nieuwe afspraken gemaakt worden.
Volgens de huidige afspraken sluit de opvang op 31 oktober 2032.
Vraag 7 en 8
Bent u bekend met het derdenbeding, een juridisch instrument, en is het eventueel
toepassen van dit instrument aan bod gekomen in de overleggen voor de totstandkoming
van de bestuursovereenkomst?
Bent u bereid om het derdenbeding alsnog toe te laten passen in de bestuursovereenkomst
om de einddatum van 1 november 2032 juridisch bindender te formuleren?
Antwoord 7 en 8
Het derdenbeding is in de overeenkomst met de gemeente Tubbergen niet wenselijk. Het
COA sluit de overeenkomst voor de vestiging van het AZC met het college van burgemeester
en Wethouders. Het college heeft het mandaat van, en wordt gecontroleerd door, de
gemeenteraad. De gemeenteraad controleert het handelen van het gemeentebestuur en
fungeert als derde en de vertegenwoordiging van de inwoners van Tubbergen in dezen.
Vraag 10 en 11
Hoe gaat u de afspraak nakomen uit een eerder vastgelegde kaderovereenkomst tussen
het COA, de gemeente Tubbergen en u dat ook inwoners van de gemeente Tubbergen geen
financiële nadelen zullen ondervinden van de komst van het asielzoekerscentrum (azc),
aangezien als onderdeel van het antwoord op vraag 12 wordt aangegeven dat derden geen
aanspraak kunnen maken op de financiële regeling?
Kunt u reflecteren op de totstandkoming en de onderbouwing van de financiële regeling?
Antwoord 10 en 11
De uitwerking financiële regeling kaderovereenkomst is een regeling waarin het rijk
bepaalde financiële afspraken heeft vastgelegd. Onderdeel van deze afspraken is een
investering in de Albergen samenleving, die door de gemeente vrij besteed kan worden.
Mochten omwonenden schade hebben ondervonden door de komst van het AZC, kan dit conform
de normale (planschade) procedure worden verhaald.
Vraag 12
Kunt u met uw reactie in antwoord op vraag 13 dat het niet noodzakelijk is om aanvullende
bebouwing te plaatsen daarmee ook uitsluiten dat er aanvullende bebouwing geplaatst
zal worden op het perceel waarop het voormalig hotel is gelegen?
Antwoord 12
Met de gemeente is afgesproken dat er maximaal 150 bewoners in de het voormalige hotel
worden opgevangen. Dit kan gerealiseerd worden binnen de bestaande bebouwing.
Vraag 13
Kunt u deze vragen voor 20 november 2023 beantwoorden?
Antwoord 13
Nee, dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.