Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Synhaeve over het bericht ''Red flags' bij bijna 50 procent van de jeugdhulpinstellingen’ en Onderzoek niet-integere bedrijfsvoering jeugdhulp
Vragen van het lid Synhaeve (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht ««Red flags» bij bijna 50 procent van de jeugdhulpinstellingen» en Onderzoek niet-integere bedrijfsvoering jeugdhulp (ingezonden 16 januari 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
26 januari 2024).
Vraag 1
Zou u willen reageren op het bericht ««Red flags» bij bijna 50 procent van de jeugdhulpinstellingen»
van de Nationale Zorggids?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat door de huidige toezichtstructuur het mogelijk is voor jeugdhulpaanbieders
om niet integer te handelen, mede door een gebrek aan toezicht en heldere toetsingskaders?2
Antwoord 2
Laat ik voorop stellen dat in de jeugdzorg geen plaats is voor niet integer handelen
van jeugdhulpaanbieders. Mede daarom heb ik het onderzoek laten uitvoeren naar niet
integere bedrijfsvoering in de jeugdhulp om zo tot een meer geobjectiveerd beeld te
komen van de verschijningsvormen en oorzaken van niet integere bedrijfsvoering in
de jeugdhulp.
Er worden, mede in navolging van afspraken uit de Hervormingsagenda Jeugd, ook reeds
verschillende maatregelen genomen om niet integere bedrijfsvoering bij jeugdhulpaanbieders
te voorkomen. Daarvoor is ook wetgeving in voorbereiding.
In het wetsvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg (Wvbjz)» zijn verplichtingen
opgenomen ten aanzien van o.a. de bestuursstructuur en de financiële bedrijfsvoering
van jeugdhulpaanbieders. Ook krijgt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met het wetsvoorstel,
naast een taak tot vroegsignalering en stelselonderzoek, een wettelijke toezichtstaak
voor wat betreft de naleving van de verplichtingen ten aanzien van een transparante
financiële bedrijfsvoering en de openbare jaarverantwoording.
Met het wetsvoorstel «Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz)»
worden vervolgens normen over een integere bedrijfsvoering en het hanteren van voorwaarden
voor het kunnen uitkeren van winst geïntroduceerd. Ook op de naleving van deze normen
zal de NZa toezicht houden.
Vraag 3 en 4
Bent u het ermee eens dat kwaliteit van een jeugdhulpaanbieder beter vooraf kan worden
vastgesteld in plaats van achteraf concluderen dat een jeugdhulpaanbieder niet aan kwaliteitsstandaarden voldoet? Zo ja, op welke wijze zal dit
worden bevorderd?
Bent u van plan om opvolging te geven aan de aanbeveling om meer te controleren bij
toetreding, bijvoorbeeld door keurmerken of vergunningen in te voeren, zodat gemeenten
meer kunnen vertrouwen op effectieve controle? Zo ja, op welke wijze en met welk tijdspad?
Antwoord 3 en 4
Ik vind het belangrijk dat de kwaliteit van de jeugdhulp maximaal is geborgd. Er wordt
ook reeds op verschillende manieren bevorderd dat jeugdhulpaanbieders voldoen aan
de kwaliteitseisen die zijn opgenomen in de Jeugdwet. Vooralsnog kent de Jeugdhulp
geen vergunningsplicht. In de Hervormingsagenda Jeugd is opgenomen dat samen met de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en jeugdhulpaanbieders zal worden onderzocht
of het in de rede ligt aan te sluiten bij de vergunningplicht zoals opgenomen in de
Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). Bij deze verkenning zal ook de aanbeveling uit
het rapport worden betrokken. Deze verkenning zal ik snel starten.
Vraag 5
Bent u bereid om de ontwikkeling van een overkoepelende structuur te stimuleren waarin
toezichthouders gezamenlijk optreden en hun inspanningen coördineren?
Antwoord 5
Het wetsvoorstel voor de «Wvbjz» bevordert een overkoepelende structuur voor toezicht
door de introductie van een wettelijke toezichtstaak bij de NZa.
Hiernaast zal ik de aanbevelingen uit het rapport «Niet integere bedrijfsvoering jeugdhulpaanbieders»
en mogelijke aanvullende oplossingen, daar waar van toepassing, ook bespreken met
betrokken partijen zoals gemeenten/VNG en aanbieders/branche organisaties.
Vraag 6
Kunt u per aanbeveling aangeven op welke wijze de resultaten van het onderzoek naar
private equity partijen in de jeugdzorg worden benut bij de verdere aanpak van excessieve winsten
in de jeugdzorg, zoals u aangeeft in de Voortgangsbrief Jeugd van 18 december 2023?3
Antwoord 6
Voor een deel wordt reeds opvolging gegeven aan de aanbevelingen uit het rapport vanuit
de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd. Zo wordt met de Amvb reële prijzen tariefdifferentiatie
bevorderd dat een te hoge prijs aan jeugdhulpaanbieders wordt betaald voor (goedkopere)
lichte jeugdhulp. Met het wetsvoorstel voor de «Wibz» wordt een norm geïntroduceerd
voor integere bedrijfsvoering. Ook bevestigt het onderzoek de noodzaak tot nadere
regulering rondom winstuitkeringen in de jeugdhulp. Hier gaan we verder mee aan de
slag. De aanbevelingen zullen nog worden besproken met betrokken partijen, zoals gemeenten/VNG,
aanbieders/brancheorganisaties en de JA/NZa.
Vraag 7
Wanneer kan de Kamer het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
(Wibz) verwachten en waarom is het opstellen van dit wetsvoorstel zo sterk vertraagd?
Antwoord 7
Alle wetstrajecten, dus ook het wetsvoorstel voor de «Wibz», moeten zorgvuldig, via
een vaststaand aantal stappen tot stand komen. Dat vergt tijd.
Het streven is om het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van dit jaar voor advies
aan de Raad van State voor te leggen. Als dat advies gereed is kan beter ingeschat
worden wanneer het wetsvoorstel aan Uw Kamer aangeboden kan worden.
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Onderdeel Jeugd en aanverwante
zaken van de begrotingen VWS en J&V voor het jaar 2024 van 29 januari 2024?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.