Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Podt over het bericht 'Mijn kinderen voelen zich door mij in de steek gelaten, mijn dochter gelooft niet dat een asielaanvraag zo lang kan duren'
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Mijn kinderen voelen zich door mij in de steek gelaten, mijn dochter gelooft niet dat een asielaanvraag zo lang kan duren» (ingezonden 2 januari 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 25 januari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 844.
Vraag 1
Hoeveel Palestijnse asielaanvragers worden geraakt door het moratorium, inclusief
staatloze Palestijnen en Palestijnen van wie de nationaliteit onbekend is?1
Antwoord 1
Het is niet mogelijk om betrouwbare cijfers te genereren ten aanzien van instroom
en terugkeer van (staatloze) Palestijnen uit de Palestijnse Gebieden. De cijfers zijn
niet nader te specificeren op Palestijnen, omdat de Palestijnse nationaliteit niet
wordt erkend en vreemdelingen dus niet als zodanig kunnen worden geregistreerd. Daarnaast
geldt dat (staatloze) Palestijnen verschillende landen van gebruikelijke verblijfplaats
kunnen hebben.
Of iemand onder de werking van het besluit- en vertrekmoratorium valt, blijkt aan
de hand van de individuele dossiers, en bij nieuwe asielaanvragen komt dit naar voren
bij het aanmeldgehoor. In het aanmeldgehoor wordt aandacht besteed aan de gestelde
herkomst van de Palestijnse vreemdeling. Aan de hand daarvan wordt beoordeeld of een
persoon onder de werking van het moratorium valt.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat, gezien de recente uitlatingen van de Israëlische regering,
het noodzakelijk is het beleid ten aanzien van asielverzoeken van Palestijnen te herzien,
omdat de situatie in Gaza waarschijnlijk nog lang duurt, terwijl gezinsleden in groot
gevaar verkeren?
Antwoord 2
Zoals ook aangegeven in mijn brief van 19 december jl.2 wordt een besluit- en vertrekmoratorium afgekondigd wanneer er naar verwachting voor
een korte periode onzekerheid bestaat over de situatie in een land van herkomst en
op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist op aanvragen van vreemdelingen
die daar vandaan komen.
Een dergelijke situatie doet zich momenteel voor in de Palestijnse gebieden. Het is
op dit moment nog te vroeg om definitieve conclusies te verbinden aan de implicaties
die de situatie aldaar heeft voor verzoeken om internationale bescherming. Het is
immers niet mogelijk om op grond van de huidige onzekere en veranderlijke situatie
te komen tot bestendig beleid. Uiteraard wordt de situatie in de Palestijnse Gebieden
tussentijds gemonitord. Indien daartoe aanleiding bestaat kan dan ook bezien worden
of het moratorium voortijdig beëindigd kan worden.
Vraag 3
Bent u bereid om, in elk geval in die gevallen waarbij mensen afhankelijk zijn van
een snel besluit, zoals in het geval van gezinsleden in de Palestijnse gebieden en
in die gevallen waarbij het asielverzoek losstaat van Israëlische aanvallen op Gaza
en de West Bank en geweld van kolonisten, deze verzoeken met voorrang te behandelen?
Antwoord 3
Het besluit- en vertrekmoratorium is afgekondigd omdat er op dit moment onvoldoende
duidelijkheid bestaat over de situatie in de Palestijnse Gebieden om een zorgvuldige
beoordeling te kunnen maken voor verzoeken om internationale bescherming. Zoals aangegeven
in mijn antwoord op vraag 2 is het namelijk niet mogelijk om op grond van de huidige
onzekere en veranderlijke situatie te komen tot bestendig beleid. Dit heeft tot gevolg
dat er dus ook in de gevallen die u noemt geen weloverwogen besluitvorming kan plaatsvinden
omtrent de betreffende aanvragen.
Hierop zijn wel enkele uitzonderingen. In zaken die ouder zijn dan 21 maanden en waarin
dus de maximale beslistermijn is overschreden zal een besluit genomen moeten worden.
Daarnaast kan de IND beslissen in zaken van (staatloze) Palestijnen die onder het
mandaat van de UNWRA vallen, waarin – op het moment dat het besluit- en vertrekmoratorium
werd ingesteld – reeds een nader gehoor was afgenomen en die op grond van artikel 1D
positief beslist kunnen worden.3 Het moet hierbij gaan om zaken waarbij de (staatloze) Palestijn de Palestijnse Gebieden
voor 7 oktober jl. heeft verlaten.
Vraag 4
Bent u bereid om het beleid voor verzoeken van Palestijnen meer te laten aansluiten
bij dat van asielverzoeken uit Syrië en Yemen, waarbij het ook altijd mogelijk is
een vergunning in te trekken als de veiligheidssituatie in het land van herkomst verbetert?
Antwoord 4
Het is op basis van Europese regelgeving mogelijk om een asielvergunning in te trekken
indien de grond waarop deze is verleend komt te vervallen. In relatie tot vergunningen
die zijn verleend vanwege de algemene veiligheidssituatie in een bepaald land betekent
dit inderdaad dat een vergunning ingetrokken kan worden indien de veiligheidssituatie
duurzaam en bestendig is verbeterd.
Echter, kunnen er op dit moment zoals reeds aangegeven in mijn antwoord op vraag 2
geen bestendige beleidsmatige conclusies verbonden worden aan de situatie in de Palestijnse
Gebieden. Het is daarmee op dit moment niet mogelijk om zorgvuldig te beoordelen of
eenieder die afkomstig is uit de Palestijnse Gebieden vanwege de veiligheidssituatie
aldaar internationale bescherming behoeft dan wel of een reeds verleende vergunning
ingetrokken kan worden.
Vraag 5
Indien het antwoord op vraag 3 en 4 ontkennend is, bent u bereid binnen drie maanden
dit beleid opnieuw te bezien (via een brief aan de Kamer) op basis van de dan actuele
situatie in Gaza en de West Bank?
Antwoord 5
De situatie in de Palestijnse Gebieden wordt tussentijds nauwgezet gemonitord. Indien
daartoe aanleiding bestaat kan bezien worden of het moratorium voortijdig beëindigd
kan worden. Uw Kamer zal in ieder geval uiterlijk binnen zes maanden geïnformeerd
worden over het verlengen dan wel vervallen van het besluit- en vertrekmoratorium.
Indien de situatie over drie maanden voldoende uitgekristalliseerd is zal uw Kamer
uiteraard reeds dan geïnformeerd worden. Dit kan ik op dit moment echter nog niet
met volledige zekerheid toezeggen.
Vraag 6
Bent u, gezien de actualiteit, bereid deze vragen snel te behandelen?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.