Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Six Dijkstra over het volgen van holocaustoverlevenden door de BVD
Vragen van het lid Six Dijkstra (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het systematisch volgen van holocaustoverlevenden door de BVD (ingezonden 28 december 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
25 januari 2024).
Vraag 1, 3 en 4
Hoe lang bent u al bekend met het feit dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD)
jarenlang Joodse Nederlanders volgde die na de Tweede Wereldoorlog herdenkingsbijeenkomsten
hielden in concentratiekampen?1
Kunt u opheldering geven over de opdracht achter het onderzoek naar het Nationaal
Auschwitz Comité en naar holocaustoverlevenden, en over of deze opdracht politiek
gestuurd was?
Is uit inlichtingenonderzoek van de BVD gebleken dat er vanuit het Nationaal Auschwitz
Comité daadwerkelijk een (communistische) dreiging uitging? Zo ja, was deze dreiging
dusdanig dat voortdurende infiltratie van deze mate en duur gerechtvaardigd was in
uw ogen?
Antwoord 1, 3 en 4
Onderzoeken van de BVD vonden plaats onder verantwoordelijkheid van de Minister van
Binnenlandse Zaken. Het onderzoek naar een aantal leden van het Nederlands Auschwitz
Comité moet worden gezien tegen de achtergrond van de dreiging die in de tijd van
de Koude Oorlog uitging van het communisme, waarbij het Comité in zijn vroege jaren
door de BVD en door anderen werd gezien als een dekmantelorganisatie van de Communistische
Partij van Nederland (CPN).2
Deze afwegingen zijn toentertijd gemaakt door de voorganger van de AIVD op basis van
de destijds geldende juridische en politiek-bestuurlijke kaders.
Vraag 2
Begrijpt u dat (nabestaanden van) leden van het Nationaal Auschwitz Comité geschrokken
zijn van de berichtgeving dat het comité jarenlang geïnfiltreerd is geweest door de
BVD?
Antwoord 2
Gegeven het onvoorstelbare leed dat slachtoffers van de Holocaust hebben moeten doorstaan,
begrijp ik de emoties die de berichtgeving heeft losgemaakt en snap ik dat dit vragen
oproept. Ik hecht er daarom waarde aan om te benadrukken dat de onderzoeken van de
BVD naar een aantal leden van het Comité in de historische context geplaatst moeten
worden. Communisme werd in de tijd van de Koude Oorlog gezien als een gevaar voor
de nationale veiligheid en het Comité in zijn vroegere jaren werd gezien als een dekmantelorganisatie
van de CPN. In zijn algemeenheid geldt dat als de BVD onderzoek deed naar leden van
een organisatie, dit niet per definitie betekende dat dit onderzoek zich richtte op
iedereen die aan die organisatie verbonden was.
De belangrijkste reden voor het overbrengen van alle persoonsdossiers uit de periode
1946–1998 is het openbaar maken van toenmalig onderzoek door de Centrale Veiligheidsdienst
(CVD) en de BVD, ook wanneer dit (zoals in het geval van het Nederlands Auschwitz
Comité) al eerder bekend was uit onder meer eerder openbaar gemaakte stukken van de
BVD en onderzoek door het NIOD.3
Vraag 5
Bent u bereid om, gezien de reactie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD) waarin zij stelt dat «de periode toen» in geen enkel opzicht «te vergelijken
is met de werkwijze van de dienst nu», de resterende dossiers rondom deze kwestie
integraal te derubriceren en openbaar te maken en zo volledige openheid te bieden
aan betrokkenen en nabestaanden?
Antwoord 5
Alle persoonsdossiers aangelegd door de CVD en BVD in de periode 1946–1998 zijn in
augustus 2022 in het kader van openbaarheid overgebracht naar het Nationaal Archief.
Deze dossiers zijn overgebracht met een deels beperkte toegankelijkheid op grond van
de persoonlijke levenssfeer.4 Dit is gedaan omdat de inhoud van de persoonsdossiers de belangen van nog levende
personen kunnen raken. Dit betekent dat wanneer een verzoeker inzage vraagt in een
persoonsdossier dat betrekking heeft op hem of haarzelf de desbetreffende archiefbescheiden
door verzoeker kunnen worden geraadpleegd.
Voor wie archiefstukken of dossiers wil inzien waarin bijzondere persoonsgegevens,
onder andere seksuele geaardheid, religieuze overtuiging, medische en strafrechtelijke
gegevens zitten, gelden additionele voorwaarden. Hiervoor moet een schriftelijk gemotiveerd
verzoek worden gedaan, waarin men aantoont dat degene wiens bijzondere persoonsgegevens
men wil raadplegen is overleden, de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene heeft,
raadpleging noodzakelijk is als juridisch bewijsstuk, raadpleging noodzakelijk is
ter voldoening aan een volkenrechtelijke verplichting, of raadpleging plaatsvindt
ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek.
In dit laatste geval gelden er ook voorwaarden waaraan de aanvrager moet
voldoen:
1. Aantonen dat het onderzoek een algemeen belang dient;
2. Aantonen dat de verwerking van persoonsgegevens voor het betreffende onderzoek of
statistiek noodzakelijk is;
3. Het overhandigen van berichten van overlijden of een uitdrukkelijke toestemming; alleen
wanneer de onderzoeker kan aantonen dat het vragen van uitdrukkelijke toestemming
onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost, vervalt deze eis;
4. Aantonen dat bij de uitvoering voorzien is in zodanige waarborgen dat de persoonlijke
levenssfeer van de betrokkene niet wordt geschaad.
Al eerder, in 2002, 2014 en 2016, heeft de AIVD dossiers van zijn voorgangers
overgebracht naar het Nationaal Archief. Ook die dossiers zijn aldaar, beperkt,
raadpleegbaar.
Archieven die voor bewaring in aanmerking komen worden in overleg met het Nationaal
Archief in gereedheid gebracht voor overbrengen. Over de openbaarheid en raadpleegbaarheid
van dossiers wordt vooraf advies gevraagd aan het Nationaal Archief en de AIVD volgt
dit advies altijd op. Dossiers worden volledig openbaar, dus zonder de hierboven genoemde
voorwaarden, 75 jaar na sluiting van een dossier.
Zoals aangeven in de reactie die de AIVD op de eigen website heeft geplaatst deed
de «BVD in de tijd van de Koude Oorlog onderzoek naar communisme. Dat was destijds
de grootste dreiging tegen de nationale veiligheid.» Over de naar het Nationaal Archief
overgebrachte archiefstukken van de BVD stelt de AIVD in dezelfde reactie: «Zij geven
een inkijk in het onderzoek zoals de BVD dat destijds deed.»5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.