Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bisschop over de beoordeling van de kwaliteit van habitattypen
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over de beoordeling van de kwaliteit van habitattypen (ingezonden 1 december 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 23 januari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 763.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Natuur slecht omdat veel wenssoorten er niet
zijn», waarin de beoordelingswijze in natuurdoelanalyses ten aanzien van de kwaliteit
van habitattypen op basis van de aanwezigheid van typische soorten wordt geanalyseerd?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe waardeert u de constatering dat in de Brabantse natuurdoelanalyses, die zijn opgesteld
door Antea, alle typische soorten behorend bij een habitattype zijn meegenomen in
de beoordeling terwijl in de natuurdoelanalyses opgesteld door Arcadis niet is gekeken
naar soorten die sinds jaar en dag niet in de provincie zijn gesignaleerd?
Antwoord 2
Als eerste stap is het logisch dat de hele lijst van typische soorten per habitattype
in ogenschouw wordt genomen, maar vervolgens moet er wel een toepassing gemaakt worden
per gebied. Die toepassing is in ieder geval feitelijk van aard (bepalen welke typische
soorten en met welke verspreiding per habitattype voorkwamen op het moment van aanwijzen).
In het geval van een instandhoudingsdoelstelling «verbetering kwaliteit» is die toepassing
ook beleidsmatig van aard (hierop wordt in antwoorden 3 en 8 nader ingegaan).
Vraag 3
Is de veronderstelling juist dat de werkwijze in de Brabantse natuurdoelanalyses ten
aanzien van de beoordeling van typische soorten niet spoort met de voorgeschreven
beoordelingswijze in de landelijk vastgestelde «Werkwijze kwaliteit van habitattypen
op gebiedsniveau», als onderdeel van de «Leeswijzer Natura 2000 profielen»?2, 3
Antwoord 3
Dat is juist voor wat betreft het beoordelen van de kwaliteit met «goed», «matig»
en «slecht» op basis van percentages van typische soorten. Zo'n maatlat bestaat landelijk
niet en is dus ook geen onderdeel van de instandhoudingsdoelstellingen in aanwijzingsbesluiten.
Dit betreft een bewuste keus, omdat de aanwezigheid van typische soorten sterk afhankelijk
is van onder andere de locatie en de grootte van het habitattype ter plekke. Een bepaald
aantal kan hierdoor in het ene gebied een lage ambitie zijn terwijl hetzelfde aantal
in een ander gebied een (te) hoge ambitie kan zijn.
In dit verband is overigens Bijlage 6 van de Leeswijzer («Bijlage 6 Werkwijze typische
soorten in beheerplan en vergunningverlening») nog duidelijker over de te volgen werkwijze
bij typische soorten dan de in de vraag genoemde Bijlage 7. De status van beide bijlagen
is dat hier de (juridisch geldige) uitleg wordt gegeven bij de instandhoudingsdoelstellingen
in de aanwijzingsbesluiten ten aanzien van het onderdeel kwaliteit van habitattypen.
Daartoe behoren ook de typische soorten, die voor elk habitattype in afzonderlijke
profielen worden opgesomd. In Bijlage 6 wordt uitgebreid op die typische soorten ingegaan.
Naar ik heb begrepen, is het oordeel «ja», «ja mits» of «nee tenzij» in de natuurdoelanalyses
gebaseerd op «behoud», «verbetering» of «verslechtering» ten opzichte van het moment
van aanwijzen en dat is een juiste benaderingswijze. Dat is dus wat anders dan de
bovengenoemde kwaliteitsbeoordeling (met «goed», «matig» en «slecht»).
Vraag 4
Waarom wordt in verschillende natuurdoelanalyses de kwaliteit van habitattypen beoordeeld
aan de hand van een niet formeel vastgesteld kader van Tauw, in plaats van het formeel
vastgestelde kader, zoals opgenomen in de «Werkwijze kwaliteit van habitattypen op
gebiedsniveau», als onderdeel van de «Leeswijzer Natura 2000 profielen»?4
Antwoord 4
Voor veel Natura 2000-gebieden hebben de provincies de verantwoordelijkheid en de
ruimte om de instandhoudingsdoelstellingen uit te werken, afgestemd op de mogelijkheden
van het gebied en binnen de rijkskaders.
Sommige provincies hebben ervoor gekozen om een verdere nuancering en specificering
aan te brengen ten opzichte van het landelijke kader.
Vraag 5
Is de veronderstelling juist dat het gehanteerde beoordelingskader, zoals opgesteld
door Tauw, bestuurlijk nog niet is vastgesteld, mede omdat het nog veel vragen oproept?5
Antwoord 5
Dat is juist. Er zijn al enige tijd gesprekken gaande tussen provincies en Rijk hoe
over het beoordelingskader duidelijke afspraken gemaakt kunnen worden, met inachtneming
van enerzijds de landelijke kaders en anderzijds de beleidsruimte die provincies hebben.
De urgentie daarvoor is toegenomen door enerzijds de (uiteenlopende) beoordelingen
in de natuurdoelanalyses en anderzijds de (verwachte) Natuurherstelverordening, waarin
definities en bepalingen staan die vragen om een nadere uitwerking die voor alle gebruikers
eenduidig is.
Vraag 6
Kunt u het rapport van Tauw over de beoordeling van de kwaliteit van habitattypen
naar de Kamer sturen?6
Antwoord 6
Het document wordt gepubliceerd op de website van het Interprovinciaal Overleg (IPO).
Vraag 7
Hoe waardeert u het beoordelingskader, zoals opgesteld door Tauw, in het licht van
de eerder vastgestelde «Werkwijze kwaliteit van habitattypen op gebiedsniveau», als
onderdeel van de «Leeswijzer Natura 2000 profielen»?
Antwoord 7
Het advies wijkt daar deels van af. Dat is op zich geen probleem zolang maar duidelijk
is wat enerzijds juridisch verplicht is vanuit de systematiek van de aanwijzingsbesluiten
en de hierboven aangehaalde uitleg daarvan (de landelijke kaders) en wat anderzijds
een aanvulling is als provinciaal beleid.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het in de natuurdoelanalyses, in het licht van de Habitatrichtlijn,
met name van belang is hoe de aanwezigheid van typische soorten zich ontwikkelt ten
opzichte van de datum van aanwijzing van de betreffende Natura 2000-gebieden, zoals
geadresseerd in de genoemde «Werkwijze kwaliteit van habitattypen op gebiedsniveau»,
en dat het vaststellen van de absolute kwaliteit, zoals in het beoordelingskader van
Tauw, alleen van belang is voor het bepalen van de relevantie van een gebied ten opzichte
van andere gebieden, in het kader van de aanwijzing van gebieden, en dus veel minder
belangrijk is voor de natuurdoelanalyses?
Antwoord 8
Die mening deel ik, met als aanvulling dat in de genoemde Bijlage 6 vermeld is dat
een instandhoudingsdoelstelling «verbetering kwaliteit» in kan houden dat er in de
uitwerking daarvan in een beheerplan gestreefd kan worden naar een groter aantal typische
soorten en/of een wijdere verspreiding van typische soorten in het gebied.
Vraag 9
Hoe gaat u zorgen voor zowel een uniforme als een adequate beoordeling van de (ontwikkeling
van de) kwaliteit van habitattypen op gebiedsniveau in natuurdoelanalyses en beheerplannen?
Antwoord 9
Zoals in antwoord 5 is vermeld, zijn hierover al enige tijd gesprekken gaande. Mijn
indruk is dat er bij de provincies bereidheid bestaat om hier goede afspraken over
te maken. In dit verband worden door rijk en provincies voorbereidingen getroffen
voor een nadere concretisering van de (nu vaak nog vrij globale) instandhoudingsdoelen
in de aanwijzingsbesluiten.
Vraag 10
Zijn natuurbeheerders en terrein beherende organisaties verplicht om te zorgen voor
adequate monitoring van de natuur/de habitats die zij in beheer hebben? Zo ja, hoe?
Antwoord 10
Bij het verstrekken van subsidie voor natuurbeheer (Subsidiestelsel Natuur en Landschap
– SNL) wordt aan de ontvanger van de subsidie als voorwaarde gesteld dat de natuur
moet worden gemonitord. Specifiek voor Natura 2000 staat op p. 30 van de «Werkwijze
Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000 (versie 18052021)»7: «Als het Natura 2000 habitattypen betreft is het altijd verplicht [...] de kwaliteit
te monitoren». Voor een uitgebreide uitleg, zie dat document.
Overigens zijn de overheden (waarbij provincies en twee ministeries voortouwnemer
kunnen zijn) eindverantwoordelijk voor het adequaat monitoren van de beschermde habitattypen
en soorten in Natura 2000-gebieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.