Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het artikel 'Grote jeugdzorgorganisatie investeert miljoenen in bedrijven van eigen adviseur, ondanks megaverlies'
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Grote jeugdzorgorganisatie investeert miljoenen in bedrijven van eigen adviseur, ondanks megaverlies» (ingezonden 8 december 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
23 januari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 688.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Grote jeugdzorgorganisatie investeert miljoenen
in bedrijven van eigen adviseur, ondanks megaverlies»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het beeld dat uit het artikel naar voren komt, namelijk van een ggz-
en jeugdzorgorganisatie die miljoenverliezen lijdt, waar grote personeelstekorten
zijn en waar de zorg ondermaats wordt beoordeeld door de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ), maar waar de bestuurlijke top ondertussen wel een luxetrip organiseert
en voor miljoenen investeert in bedrijven van een eigen adviseur?
Antwoord 2
Het beeld dat naar voren komt uit het artikel baart mij zorgen. Zorgbestuurders horen
zich bewust te zijn van hun maatschappelijke positie. Hun persoonlijke belangen moeten
zij niet laten prevaleren boven de belangen van goede, betaalbare en toegankelijke
zorg. Het bestuur heeft in december 2023 een verklaring gegeven en is inmiddels afgetreden.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat geld dat is bedoeld voor zorg, op een ondoelmatige manier
is uitgegeven? Zo ja, wat kunt u doen om bedragen te verhalen? Zo nee, waarom acht
u dit doelmatig?
Antwoord 3
Op basis van het artikel kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van onrechtmatigheden.
Er kan dus ook niet op basis van dit artikel worden vastgesteld of er een grondslag
is om bedragen te verhalen. De taak om dit op te pakken ligt bij de desbetreffende
gemeenten.
Vraag 4
Heeft u enig idee waarom hier niet op is ingegrepen door de accountant, de IGJ of
een andere toezichthouder?
Antwoord 4
Er was geen directe aanleiding voor deze partijen om in te grijpen. Er waren geen
signalen dat de continuïteit van zorg in gedrang was. Daarnaast heeft de aanbieder
aangegeven dat er in juridische zin niets mis was met hoe de zaken georganiseerd waren
en zal dit daarom ook voor de accountant geen reden is geweest om in te grijpen.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het beeld dat wordt geschetst in het artikel over de JeugdzorgPlus
instelling van Pactum in Zetten? Hoe beoordeelt u het Inspectierapport2 over deze instelling?
Antwoord 5
Ik ben op de hoogte van het beeld dat wordt geschetst over deze instelling in het
artikel én van het inspectierapport. Het rapport laat zien op welke punten de locatie
in Zetten moet verbeteren. Het stemt mij positief dat de IGJ de wil om te leren en
de betrokken houding van Pactum ziet. Dat blijkt ook uit de verbeterpunten die de
instelling zelf benoemt.
Vraag 6
De IGJ concludeert dat binnen de locatie Zetten «sprake is van een repressief klimaat,
dat de locatie nog niet voldoet aan de veldnormen «terugdringen vrijheidsbeperkende
maatregelen»» en dat de locatie het «nee, tenzij» principe onvoldoende tot helemaal
niet hanteert», hoe beoordeelt u deze conclusies op het gebied van vrijheidsbeperkende
maatregelen, ondanks de enorme aandacht voor dit thema binnen de gesloten jeugdhulp?
Antwoord 6
Alle aanbieders voor gesloten jeugdhulp werken gezamenlijk aan het terugdringen van
vrijheidsbeperkende maatregelen. Vooruitlopend op de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp
die op 1 januari 2024 in werking is getreden, hebben zij in oktober 2022 de Veldnormen
terugdringen vrijheidsbeperkende maatregelen vastgesteld. De mate waarin de instellingen
dat lukt verschilt. Dat bleek bijvoorbeeld vorig jaar bij de doelstelling om de separeerruimten
te sluiten3. Daarover heb ik toen ook mijn teleurstelling uitgesproken: deze norm was immers
door het veld zelf opgesteld. Positief is dat de IGJ bij Pactum wel de wil om te leren
en de betrokken houding van Pactum ziet. Dat blijkt ook uit de verbeterpunten die
de instelling zelf benoemt. Pactum maakt ook deel van het lerend netwerk «Ik laat
je niet alleen» van Jeugdzorg Nederland. Hierin staat terugdringen van gedwongen afzonderen
in de JeugdzorgPlus centraal. In de eerste helft van 2024 verschijnt de eindrapportage
van het lerend netwerk. Hierin wordt de ontwikkeling van de inzet van vrijheidsbeperkende
maatregelen in de gesloten jeugdhulp in beeld gebracht.
Vraag 7
Bij hoeveel instellingen heeft de IGJ dezelfde soort gebreken op het gebied van vrijheidsbeperkende
maatregelen vastgesteld? Bij hoeveel instellingen is personeelstekort één van de oorzaken
hiervan? Wat gaat de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp die per 1 januari 2024 inwerkingtreedt,
veranderen?
Antwoord 7
De IGJ is bezig met een landelijk toezicht op de ontwikkelingen rond de afbouw en
ombouw JeugdhulpPlus (gesloten jeugdinstellingen). Hier heeft de IGJ zorgen over.
De toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen maakt onderdeel uit van dit toezicht.
In het najaar van 2023 heeft de IGJ alle JeugdzorgPlus-instellingen bezocht. De bevindingen
van de toezichtsbezoeken aan de JeugdzorgPlus-aanbieders publiceert de IGJ in het
eerste kwartaal van 2024. Hierna volgt nog een publicatie met algemene conclusies
naar aanleiding van dit toezicht.
Het toezicht op de ombouw JeugdzorgPlus wordt vervolgd in 2024. De inspectie kijkt
onder andere naar de alternatieve, open voorzieningen en de kwaliteit en het hulpaanbod
aan jongeren met complexe problemen die voorheen in de JeugdzorgPlus terecht kwamen.
Omdat de ontwikkelingen rond de ombouw JeugdzorgPlus elkaar snel opvolgen, maakt de
IGJ haar conclusies bekend elke keer als zij dit nodig acht.
Per 1 januari 2024 is de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp in werking getreden.
Met deze wijziging van de Jeugdwet wet worden de rechten van kinderen die in een instelling
voor gesloten jeugdhulp verblijven duidelijker dan voorheen vastgelegd. Ook gelden
nu strengere voorwaarden voor het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Het
uitgangspunt is «nee, tenzij». Ook stelt de wet aanvullende eisen aan een aantal specifieke
vrijheidsbeperkende maatregelen, afzonderingsruimtes en de fysieke en sociale veiligheid
in de gesloten jeugdhulp. Ook is vastgelegd dat de IGJ twee keer per jaar gegevens
over toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen zal ontvangen van JeugdzorgPlus-instellingen.
Deze informatie kan de IGJ benutten voor haar toezicht.
Vraag 8
Hebben jongeren op de locatie Zetten toegang tot een vertrouwenspersoon? Zijn er ook
bij vertrouwenspersonen klachten binnengekomen?
Antwoord 8
Jongeren op locatie Zetten hebben toegang tot een vertrouwenspersoon. Wekelijks komen
daar vertrouwenspersonen op alle groepen om met jongeren te spreken. De vertrouwenspersonen
geven de jongeren informatie en advies en ondersteunen hen tevens met regelmaat bij
het bespreekbaar maken of indienen van hun klachten. In 2023 gingen de meeste klachten
in de gesloten jeugdhulp over vrijheidsbeperkende maatregelen en bejegening. Dat was
ook het geval bij Pactum Zetten. De vertrouwenspersonen hebben in 2023 ook signalen
afgeven bij Pactum Zetten over zaken die niet goed gingen.
Vraag 9
Zijn jongeren die op dit moment bij Pactum locatie Zetten verblijven veilig? In hoeverre
krijgen zij een passende behandeling?
Antwoord 9
Over een lopend toezicht kan de IGJ geen informatie geven. Als blijkt dat de kwaliteit
van zorgverlening onvoldoende is, dan grijpt de IGJ in.
In het najaar van 2023 heeft de IGJ alle JeugdzorgPlus-instellingen bezocht, zo ook
Pactum. De bevindingen van de toezichtsbezoeken aan de JeugdzorgPlus-aanbieders publiceert
de IGJ in het eerste kwartaal van 2024.
Vraag 10 en 11
In hoeverre acht u de verschillende constructies die in het artikel worden beschreven
tussen de Vigo Groep en de bestuursadviseur en een voormalig Vigo-directeur in overeenkomst
met de Governancecode Zorg?
In hoeverre zijn de dubbelrollen van de bestuursadviseur en het aanstellen van de
dochter van de Vigo-bestuurder als algemeen directeur van GZ-Punt in overeenkomst
met de Governancecode zorg?
Antwoord 10 en 11
De Governancecode Zorg 2022 stelt dat elke vorm van ongewenste belangenverstrengeling
van enig lid van de raad van bestuur of van de raad van toezicht en de zorgorganisatie
dient te worden voorkomen en de schijn hiervan moet worden vermeden. De Governancecode
gaat hierin verder dan de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (Wbtr) door te benadrukken
dat ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. De code stelt daarnaast
dat elke vorm en/of schijn van belangenverstrengeling gemeld moet worden aan de raad
van toezicht en de voltallige raad van bestuur. De raad van toezicht beslist dan of
sprake is van ongewenste belangenverstrengeling en treft passende maatregelen.
De situatie die in het artikel wordt geschetst vind ik ongewenst. Op basis van het
onderzoek van Follow the Money kan ik echter niet concluderen of melding is gemaakt
van de schijn van belangenverstrengeling bij de raad van toezicht en hoe hiermee omgegaan
is.
Vraag 12
Bent u het ermee eens dat meer inspraak vanuit het personeel op de benoeming van bestuurs-
of toezichtfuncties, kan helpen om dit soort constructies te voorkomen?
Antwoord 12
Ik wil vooropstellen dat ik het belangrijk vind dat personeel zich vertegenwoordigd
voelt en voldoende zeggenschap ervaart over beslissingen die hen raken binnen de organisatie.
Zeggenschap kan door organisaties op verschillende wijzen geborgd worden. Ik kan niet
beoordelen of de inspraak van het personeel in de benoeming van bestuurs- of toezichtfuncties
in deze specifieke casus een verschil had kunnen maken.
Vraag 13
Wat gebeurt er als een zorgorganisatie de Governancecode zorg overtreedt? Bent u van
mening dat de Governancecode zorg voldoende werkt, aangezien het enkel een gedragscode
is en deze geen juridische status heeft? Ziet u hierin ook een rol voor de politiek,
aangezien het hier gaat om de besteding van publiek geld en een gebrek aan goede zorg
voor kinderen?
Antwoord 13
Als een zorgorganisatie de Governancecode Zorg overtreedt, kan dit gevolgen hebben
als de organisatie is aangesloten bij een brancheorganisatie en belanghebbenden de
Governancecommissie Gezondheidszorg inschakelen. Zelfregulering via governancenormen
is belangrijk, maar biedt geen afdoende antwoord om de gevolgen van een niet-integere
bedrijfsvoering van zorg- en jeugdhulpaanbieders te voorkomen dan wel te beëindigen,
zeker in een situatie dat de organisatie niet is aangesloten bij een brancheorganisatie
of wanneer de Governancecommissie niet wordt ingeschakeld. In de huidige situatie
is geen rechtstreeks publiekrechtelijk toezicht mogelijk op de naleving van de privaatrechtelijke
governancenormen. De IGJ en de NZa hebben deze beperking in het huidige toezicht in
een brief van 5 maart 2019 over hun signalering bij het onderzoek naar Zorggroep Alliade
toegelicht4. Mede om die reden is het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
(Wibz) in voorbereiding. Met dit wetsvoorstel wordt het externe toezicht op de integere
bedrijfsvoering versterkt.
Vraag 14
In hoeverre zijn dit soort uitwassen zoals die beschreven worden in het artikel volgens
u een gevolg van marktwerking in de zorg?
Antwoord 14
In de zorg wordt ruimte geboden aan regionale of lokale partijen om de zorg in te
richten op een wijze die het best past bij de regionale omstandigheden. Die ruimte
is niet onbeperkt; via wet- en regelgeving worden maatschappelijke belangen zoals
kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg gewaarborgd. Dat neemt niet
weg dat zich altijd risico’s kunnen voordoen wanneer bijvoorbeeld door zorgaanbieders
aan financiële belangen een grotere waarde wordt gehecht dan aan de genoemde publieke
belangen. Mede om dit soort niet-integere bedrijfsvoering tegen te gaan wordt gewerkt
aan het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz).
Met dit wetsvoorstel worden onder andere normen voor integere bedrijfsvoering, waaronder
het voorkomen van benadeling van de zorg- of jeugdhulpaanbieder bij het bestaan van
tegenstrijdige belangen bij onder andere een lid van de directie, aangescherpt en
wordt de wettelijke mogelijkheid gecreëerd om aanvullende voorwaarden aan winstuitkering
in zorg en jeugdhulp te kunnen stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.