Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 410 K Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2024
Nr. 6 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 1 februari 2024
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel
van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met
de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 19 december 2023 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief
van 23 januari 2024 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Defensie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
Adjunct-griffier van de commissie, Manten
1.
Hoeveel budget wordt er aan het «space-domein» toegekend?
Het ruimtedomein neemt een steeds belangrijkere plaats in voor Defensie. Defensie
dient te beschikken over ruimte gerelateerde capaciteiten ten behoeve van informatie,
communicatie, commandovoering en Positioning, Navigation and Timing. Om de snelle ontwikkelingen in het ruimtedomein bij te houden is het essentieel
te investeren in de opbouw van de juiste kennis binnen Nederland en om te investeren
in niche capaciteiten die van belang zijn voor Nederland en internationale partners
en bondgenoten. De nadruk ligt, bij het opbouwen van kennis en capaciteiten in het
ruimtedomein, op het samenwerken binnen NAVO, EU en middels bi/multilaterale verbanden.
Er zijn echter ook nationale (informatie-)behoeftes en de noodzaak om als samenwerkingspartner
eigen kennis en capaciteiten in te brengen. Voor deze maatregelen is een totaalbedrag
van ca. € 526 miljoen beschikbaar gesteld; na een opbouwreeks tot 2028 is het gemiddeld
ongeveer € 37 miljoen per jaar. Met deze middelen breidt Defensie de personele basiscapaciteit
van het Defensie Space Security Centre uit. Ook bouwt Defensie operationele space capaciteit op door te investeren in bijvoorbeeld de ontwikkeling van eigen kleine
satellieten.
2.
Kunt u aangeven welke geplande investeringen nu het meest haalbaar en het minst haalbaar
zijn qua tijd en kosten?
In het Defensie Projectenoverzicht (DPO), dat in september 2023 op Prinsjesdag naar
uw Kamer is verzonden (Kamerstuk 27 830, nr. 417), is een vooruitblik op het investeringsprogramma opgenomen. De geplande investeringen
voor materieel, vastgoed en wapengebonden-IT projecten voor de komende jaren zijn
hierin terug te vinden. Bij de totstandkoming en actualisatie hiervan wordt zorgvuldig
rekening gehouden met personeelscapaciteit, budget, en operationele noodzaak.
3.
Wat is de geschatte magnitude van de remmende werking van de steunleveringen aan Oekraïne?
De voortdurende steun aan Oekraïne is cruciaal, ook voor onze eigen veiligheid. De
ondersteuning van Oekraïne en met name leveringen uit (operationele) voorraden hebben
consequenties voor de eigen gereedstelling en inzet. Daarnaast levert Defensie materieel
dat wordt afgestoten en verschuiven de leveringen en ondersteuning van levering uit
eigen voorraad naar directe levering van de industrie. Dit leidt tot extra inkoopdruk,
maar genereert ook meer kennis voor de eigen organisatie. Naast de lopende projecten,
de extra investeringen van de laatste jaren en de inkoopprojecten voor de ondersteuning
van Oekraïne, werkt Defensie hard aan het aanvullen van het eerder geleverd materieel.
Hiervoor worden maatregelen genomen om de aankoop van materieel te versnellen en wordt
project- en inkoopcapaciteit versterkt. Echter, de markt voor defensiematerieel staat
momenteel onder druk en de prijzen voor verschillende soorten materieel stijgen daardoor
snel. Tot slot kost de steun aan Oekraïne personele capaciteit voor ondersteuning
en militairen die training verzorgen waardoor eigen onderhoud en training afnemen.
Daarmee leidt de geleverde steun tot langdurige effecten op de gereedheid van onze
krijgsmacht, dit wordt onder de huidige omstandigheden als acceptabel beoordeeld.
4.
Wat is de huidige stand van zaken omtrent de milieurapportage van de centrale kazerne
in Zeewolde? Worden in deze rapportage ook de effecten onderzocht voor de directe
omgeving van de locatie?
De milieueffectrapportage voor de centrale kazerne is nog niet gestart. Dit onderzoek
wordt in Q1 2024 uitgevoerd, waarbij de milieueffecten voor de verschillende alternatieve
locaties worden onderzocht. Dit betreft o.a. de effecten op een gezonde en veilige
leefomgeving, klimaatadaptatie, mobiliteit en economie. Op 11 mei 2023 is de Kamer,
via de brief «Stand van zaken project centrale kazerne» (Kamerstuk 36 124, nr. 30), geïnformeerd over het uitstel van de besluitvorming rondom de voorlopige voorkeurslocatie
Zeewolde (Spiekweg). In deze Kamerbrief is aangegeven dat Defensie een breed ruimtelijk
proces met voldoende ruimte voor participatie en communicatie wil doorlopen, zodat
er een solide basis ligt voor het besluit over de meest geschikte locatie. Het project
centrale kazerne maakt daarom deel uit van het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie
(NPRD) om nut en noodzaak van de concentratie op één kazerne en vervolgens de verschillende
mogelijke locaties goed te kunnen wegen. De eerdere verkenning die Defensie heeft
uitgevoerd, de hiermee opgedane inzichten, evenals de inbreng die op basis van deze
verkenning is verkregen, worden meegenomen1.
5.
Wat verklaart de schommelingen in het tweede Oekraïne-pakket in de mutatietabel?
De schommelingen in de uitgavenmutaties in het tweede Oekraïne-pakket komen voort
uit het feit dat niet in elk jaar uitgaven worden begroot ter vervanging van het materieel
dat uit de eigen voorraad aan Oekraïne wordt geleverd. De uitgaven zijn gebaseerd
op de inschatting van het jaar waarin het materieel wordt vervangen en die vervangingsuitgaven
zijn begroot voor de jaren 2025, 2026 en 2028.
6.
Wat verklaart de toename van kort cyclische innovatie naar € 25 miljoen in 2026 ten
opzichte van lagere bedragen in andere jaren?
In 2023 is aan het bestaande structurele budget voor kort cyclische innovatie van
€ 4 miljoen, voor vier jaar (2023 tot en met 2026) incidenteel € 20 miljoen per jaar
toebedeeld ten behoeve van het versterken van het innoverend vermogen van Defensie.
Van dit incidentele budget is voor 2024 en 2025 reeds budget overgeboekt naar een
concreet project. Dit project is het Combat Unmanned Ground System (CUGS) waar voor 2024 en 2025 € 17 miljoen aan toe is bedeeld. Voor 2026 is, bij
het verschijnen van de rijksbegroting 2024, nog geen budget toebedeeld aan een concreet
project. Dit verklaart het hogere budget in 2026 voor kort cyclische innovatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
N.E. Manten, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.