Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 410 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024
Nr. 27 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 25 januari 2024
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 13 december 2023 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.
Bij brief van 22 januari 2024 zijn ze door de Ministers van Justitie en Veiligheid
en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Nispen
De griffier van de commissie, Brood
1
Kunt u vertellen of er weer politiebureaus gesloten worden in ons land, zo ja, waar
en waarom?
In 2014 zijn in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) afspraken gemaakt
over de aantallen en locaties van teambureaus en politieposten. In het kader van de
vorming van de Nationale Politie is besloten tot een transformatie naar een kleiner
aantal politiebureaus ondersteund door een operationeel netwerk van politieposten.
Deze transformatie loopt momenteel nog. Het doel hiervan is het bereiken van meer
efficiëntie en om de basisteams zoveel mogelijk vanaf één bureau te laten werken.
Er worden derhalve nog politiebureaus gesloten dan wel verhuisd.
2
Kunt u inzichtelijk maken hoe de politiecapaciteit er voor de komende jaren uitziet?
Zie de tabellen in de bijlage voor de bezetting van de operationele sterkte (exclusief
aspiranten), de prognose voor het aantal aspiranten en de prognose voor de niet-operationele
sterkte komende jaren einde boekjaar volgens de huidige personeelsprognose.1
3
Kunt u per regio aangeven hoe de politiecapaciteit eruitziet en kunt u daarbij ook
aangeven hoe de capaciteit er eigenlijk uit hoort te zien?
De formatie omvat het aantal structureel gefinancierde operationele functies. Het
streven is om de formatie volledig te bezetten: zo hoort de politiecapaciteit er dus
uit te zien. Zie de tabel in bijlage voor de operationele en bezetting per politie-eenheid
exclusief aspiranten op peildatum 31 augustus 2023.
4
Kunt u inzichtelijk maken op basis van welke criteria politiecapaciteit verdeeld wordt
over Nederland?
De Minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor de verdeling van politiesterkte
over de regionale eenheden. In de afgelopen jaren is nieuwe politiesterkte op verschillende
manieren verdeeld over Nederland. Dat kan bijvoorbeeld op basis van een thema: wanneer
er in een regeerakkoord wordt afgesproken dat er specifiek voor een bepaalde taak
extra politiesterkte bijkomt, dan moet er worden gekeken in welke regionale eenheid
die taak (meer of minder) wordt uitgevoerd. Daarnaast kan er ook in algemene zin nieuwe
politiesterkte worden verdeeld. Daarvoor worden over het algemeen de percentages uit
de bijlage van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie gebruikt.
De percentages uit deze bijlage van het besluit zijn een afgeleide van het vroegere
Herijkt Budget Verdeelsysteem (HBVS), de achterliggende methodiek daarvan is uitgebreid
toegelicht in het rapport dat hierover destijds naar de Kamer is gestuurd.2 Deze systematiek is verouderd en niet meer passend bij de huidige tijd. Daarom wordt
er gewerkt aan een nieuwe verdeelsystematiek. De nieuwe systematiek moet zo objectief
mogelijk worden gebaseerd op de werklast van de politie, waarbij ook beschikbaarheid
en bereikbaarheid van de politie randvoorwaardelijk zijn. De opdracht voor het vormgeven
van een nieuwe verdeelsystematiek is aanbesteed aan een onafhankelijke partij. Bij
het opstellen van de nieuwe systematiek worden de politie, het OM en de Regioburgemeesters
betrokken.
De verdeling van sterkte binnen de regionale eenheden is aan de burgemeesters en de
hoofdofficier van justitie binnen die eenheid.
5
Binnen het gevangeniswezen zien we dat een vrijheidsstraf niet wordt opgelegd en er
gekozen wordt voor een enkelband door gebrek aan capaciteit binnen de Dienst Justitiële
Inrichtingen (DJI), kunt u uitleggen waarom er dan geld bij de DJI afgaat?
Er wordt momenteel gekeken naar de mogelijkheid van elektronische monitoring in verband
met het tekort aan bruikbare detentieplaatsen. Er is op dit moment nog fysieke celcapaciteit
beschikbaar, maar door een structureel tekort aan personeel kan deze niet volledig
worden ingezet.
Dit staat los van de taakstelling van € 15 miljoen voor DJI in het kader van de Rijksbrede
dekkingsopgave en het aandeel daarin van Justitie en Veiligheid. Zoals aangegeven
bij de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen over de eerste suppletoire begroting
2023 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid betekent de Rijksbrede dekkingsopgave
en het aandeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid hierin dat ook DJI een
bijdrage hieraan moet leveren.3 In voornoemde beantwoording is voorts toegelicht dat de invulling van deze taakstelling
geen invloed zal hebben op een humaan detentiebeleid en ook niet ten koste zal gaan
van de veiligheid van het personeel, en evenmin effect heeft op de personeelsinzet.
Deze taakstelling is, samen met de financieringsopgave en de uitkomsten van de ramingen
voor de behoefte aan sanctiecapaciteit (PMJ-ramingen), verwerkt in een sluitende begroting
van DJI voor 2024. Per saldo neemt het budgettair kader van DJI meerjarig toe (zie
ook blz. 106 van de begroting en het antwoord op de vragen 176 en 197).
6
Er wordt 200 miljoen euro uitgegeven aan ons slavernijverleden, kunt u heel specifiek
vertellen waar dit aan wordt uitgegeven?
In artikel 14 van de begroting van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
is € 200 miljoen opgenomen voor de opvolging van de excuses over het Nederlands slavernijverleden.
Op 19 december 2022 heeft de regering excuses aangeboden voor de rol van de Nederlandse
Staat en diens bestuurlijke, historische voorgangers bij het slavernijverleden. De
erkenning van het grote historische leed van tot slaaf gemaakten en van hun nazaten
draagt bij aan de verwerking van dit verleden. Het kabinet verbindt aan de excuses
van de regering maatregelen die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning
en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden.
Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor kansengelijkheid en het bestrijden
van discriminatie en racisme. De uitwerking van deze maatregelen wordt laagdrempelig
vormgegeven in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke
organisaties in Nederland, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Suriname. Het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties coördineert de opvolging
van deze excuses. In het voorjaar van 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over
de stand van zaken.
7
Er zijn op de begroting wat mutaties voor de inkomsten en uitgaven voor trajectcontroles,
kunt u precies aangeven waar dit door komt?
Bij de oorspronkelijke raming voor de ontvangsten van Boeten & Transacties was rekening
gehouden met een daling van deze ontvangsten, omdat een aantal trajectcontrolesystemen
niet meer vervangen konden worden vanwege gestegen prijzen van aanschaf en onderhoud
en vanwege de noodzaak om andere type handhavingssystemen zoals digitale flitspalen
en focusflitsers in te zetten. Bij Voorjaarsnotabesluitvorming 2023 zijn echter middelen
beschikbaar gesteld om deze trajectcontrolesystemen alsnog te kunnen vervangen.
8
Het ophogen van de (verkeers)boetes: doet u dit ten behoeve van veiligheid of doet
u dit om extra inkomsten te vergaren?
De verhoging van de verkeersboetes met 10% in 2024 bestaat uit een inflatiecorrectie
van de tarieven met 5,7% en een beleidsmatige verhoging van 4,3%. Om te bewerkstelligen
dat de boetetarieven ieder jaar in relatieve zin even zwaar blijven, worden de boetetarieven
ieder jaar aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex ter compensatie
van de geldontwaarding. Dit beoogt de strafmaat in relatieve zin gelijk te houden.
De beleidsmatige verhoging is nodig om de rijksbegroting op orde te krijgen.
Het kabinet stond in aanloop naar de Voorjaarsnota 2023 voor grote financiële uitdagingen
en heeft lastige keuzes moeten maken in het vaststellen van de Voorjaarsnota. Ingrijpende
gebeurtenissen van het afgelopen jaar hebben gezorgd voor tegenvallers op de begroting,
zoals de oorlog in Oekraïne, de hogere rente, maar ook de gestegen asielinstroom.
Elk departement (met uitzondering van Defensie) heeft een bijdrage gedaan aan deze
Rijksbrede dekkingsopgave. Zo ook het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Onderdeel
van de bijdrage van Justitie en Veiligheid aan deze Rijksbrede dekkingsopgave is om
de extra kosten te dekken met een aanvullende verhoging van de verkeersboetes met
4,3%. Als we dat niet zouden doen, zouden er in plaats daarvan bezuinigingen moeten
worden doorgevoerd bij uitvoerende diensten, zoals de politie, het OM, de jeugdbescherming
of de rechtsbijstand. Dat wil het kabinet vermijden.
9
Kunt u de Kamer nog voor het kerstreces het meerjarig informatieplan voor Justitie
en Veiligheid (JenV) (of i-strategie) toesturen, zodat deze bij de begrotingsbehandeling
kan worden betrokken?
Op 11 december 2023 is het meerjarig informatieplan (MIP) reeds aan uw Kamer verzonden.4
10
Hoeveel middelen zijn er in totaal uitgetrokken in 2023 voor de aanpak van ondermijning?
Voor de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit was in 2023 € 706 miljoen
beschikbaar. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld aan partners die langs de volle
breedte van de integrale aanpak betrokken zijn, waaronder de politie, het openbaar
ministerie, de Rechtspraak, het gevangeniswezen, de KMar, de Belastingdienst/FIOD,
de douane, gemeenten en de Regionale Informatie en Expertise Centra. In de Halfjaarbrief
van mei 2023 is de Kamer geïnformeerd over de herkomst en besteding van de ondermijningsgelden,
waarbij tevens inzicht wordt gegeven in de geplande besteding per opgave.
11
Hoeveel middelen worden er in totaal uitgetrokken in 2024 voor de aanpak van ondermijning?
Voor de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is in 2024 € 830 miljoen
beschikbaar. Dit bedrag is inclusief de loon- en prijsbijstelling en een kasschuif
vanuit 2023. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld aan partners die langs de volle
breedte van de integrale aanpak betrokken zijn, waaronder de politie, het OM, de Rechtspraak,
het gevangeniswezen, de KMar, de Belastingdienst, de FIOD, de douane, gemeenten en
de Regionale Informatie en Expertise Centra.
12
Op welke manier wordt uitvoering gegeven aan de conclusies uit het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Datacentrum (WODC) onderzoek «Koers bepalen»?
In de bijlage bij de Halfjaarbrief aanpak georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
van 22 mei jl. is de beleidsreactie op het eindrapport «Koers bepalen» opgenomen.
Daarin wordt toegelicht dat aan een deel van de conclusies en aanbevelingen al tijdens
de looptijd van het onderzoek uitvoering is gegeven. Voorbeelden zijn de recente initiatieven
om publiek-private samenwerking te versterken en het prioriteren van de internationale
aanpak. Ook is in de tussentijd de regionale aanpak structureel gefinancierd, waarmee
de problemen die samenhingen met de tijdelijke bekostiging zijn weggenomen. Sindsdien
kan een duurzame en effectieve regionale aanpak over de hele breedte worden ondersteund.
De inzichten uit het rapport hebben de partners geholpen in de uitvoering van de lopende
regionale programma’s.
De aanbevelingen van de onderzoekers gaan tevens in op de inrichting van het RIEC/LIEC
bestel. De toegenomen werkzaamheden van de RIEC’s en het LIEC vragen om verdere optimalisatie
in het complexe speelveld. Het gaat erom dat duidelijk wordt wat de rol en positie
is van de RIEC-bureaus, wat van de partners in het bestel wordt verwacht, en dat we
de komende twintig jaar met het bestel goed uit de voeten kunnen. Met de partners
van het bestel, de RIEC-bureaus, het LIEC en de (regionale) stuurgroepen wordt momenteel
het gesprek gevoerd over de mogelijkheden hiertoe. Zo heeft er in september jl. een
landelijke bijeenkomst plaatsgevonden waarbij circa vijftig leden van de stuurgroepen
RIEC en LIEC en vertegenwoordiging vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid
aanwezig waren. Daar is onder meer gesproken over de integrale aanpak binnen het RIEC/LIEC
bestel en hoe het bestel toekomstbestendiger kan worden gemaakt.
13
Aan de hand van welke rekenmethode wordt in de begroting van 2024 rekening gehouden
met keteneffecten van investeringen bij individuele organisaties in de strafrechtketen?
De algemene basis voor de begroting (2024) en de financiering van de keten is grotendeels
te vinden in het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ). In dit model wordt rekening
gehouden met de behoefte van de gehele keten, gegeven de demografische, economische,
maatschappelijke en overige ontwikkelingen in de strafrechtketen en de civiele- en
bestuursrechtelijke keten. Dit wordt aangevuld met de effecten van vastgestelde beleidswijzigingen
en de gevolgen van wet- en regelgeving. Dit gebeurt in overleg met de diverse partners
in de keten. Aangezien PMJ zich richt op de zaaksaantallen, wordt ook gekeken naar
ontwikkelingen met betrekking tot de prijs, zoals investeringen in ICT, huisvesting,
kwaliteit etc. die veelal organisatiegebonden zijn en dus maatwerk vergen en investeringen
die in mindere mate of helemaal niet gericht zijn op zaaksaantallen, zoals bijvoorbeeld
preventie of slachtofferbeleid.
Waar het gaat om de effecten van investeringen in de ene organisatie voor de werklast
van andere organisaties in de keten wordt als algemene vuistregel gehanteerd dat voor
elke € 10 miljoen investering in de politie er tevens € 1 miljoen in het OM dient
te worden geïnvesteerd en een € 0,5 miljoen in de rechtspraak. Deze verdeling is ook
gehanteerd in het rapport «Pact voor de rechtsstaat» uit 2021. Binnen het Ministerie
van Justitie en Veilgheid wordt deze vuistregel ook wel gebruikt voor een eerste,
grove indicatie bij uitbreiding van de politie, waarbij naast het OM en de rechtspraak
ook rekening wordt gehouden met gevolgen voor de executie. Uiteindelijk worden financiële
gevolgen bij investeringen, beleidswijzigingen en wijziging in wet- en regelgeving
wel nader getoetst met behulp van uitvoeringstoetsen, al dan niet met behulp van rekenmodellen
zoals PMJ en in overleg met ketenpartners.
14
Op welke manier wordt uitvoering gegeven aan de resultaten van de parlementaire verkenning
over de strafrechtketen?
Conform het verzoek van de Tweede Kamer van 5 juli 2023 zal uw Kamer voor de begrotingsbehandeling
van JenV een reactie ontvangen op de parlementaire verkenning strafrechtketen en de
motie Ellian cs.
15
Hoeveel juridische procedures zijn er in 2022 gevoerd door de overheid tegen burgers?
Kunt u dit aantal uitsplitsen per rechtsgebied en per overheidsinstantie?
Als door de vraagsteller wordt bedoeld in welke gevallen het initiatief voor een juridische
procedure tegen een burger door de overheid wordt genomen, geldt het volgende.
In alle strafrechtelijke procedures neemt de overheid het initiatief.
Voor zover het gaat om bestuursrechtelijke zaken, geldt dat het een belanghebbende
is die in eerste instantie beroep kan instellen tegen een besluit van de overheid.
Het initiatief ligt in die fase niet bij de overheid. De beslissing tot een eventueel
hoger beroep in een bestuursrechtelijke procedure ligt bij beide partijen. Hoe vaak
de overheid hoger beroep instelt, wordt niet centraal geregistreerd. In het factsheet
Bestuursorganen in hoger beroep van het WODC dat in januari 2023 naar uw Kamer is
gestuurd, is een cijfermatig overzicht opgenomen van de gepubliceerde uitspraken in
hoger beroepszaken tussen bestuursorganen en burgers in de periode 2017–2021. In totaal
zijn 32.222 gepubliceerde einduitspraken in het bestuursrecht van de website van de
Raad voor de rechtspraak geanalyseerd. Van deze gepubliceerde uitspraken (die ook
betrekking hadden op gemeenten) werd het hoger beroep in 86,3% ingesteld door burgers,
in 8,9% ingesteld door bestuursorganen en in 4,8% ingesteld door beide partijen.
Voor het civiele recht geldt dat het veelal burgers, stichtingen en/of bedrijven zijn
die de Staat der Nederlanden in een privaatrechtelijke procedures betrekken. In hoeveel
gevallen de Staat het initiatief neemt voor een dergelijke procedure wordt niet centraal
geregistreerd. Een beslissing tot het al dan niet instellen van hoger beroep of cassatie
ligt bij beide partijen. Hoe vaak de Staat in civiele procedures in hoger beroep gaat
of cassatie instelt wordt niet centraal geregistreerd, maar het algemene beeld is
dat het bij de Rijksoverheid weinig voorkomt.
16
Hoe vaak ging de overheid in 2022 in hoger beroep tegen burgers die in een initiële
juridische procedure in het gelijk waren gesteld? Kunt u dit uitsplitsen per rechtsgebied
en per overheidsinstantie?
Hiervan wordt geen centrale registratie bijgehouden. In het factsheet Bestuursorganen
in hoger beroep van het WODC dat in januari 2023 door de Minister voor Rechtsbescherming
naar uw Kamer is gestuurd, is een cijfermatig overzicht opgenomen van de gepubliceerde
uitspraken in hoger beroepszaken tussen bestuursorganen en burgers in de periode 2017–2021.
In totaal zijn 32.222 gepubliceerde einduitspraken in het bestuursrecht geanalyseerd.
Van deze gepubliceerde uitspraken werd het hoger beroep in 86,3% ingesteld door burgers,
in 8,9% ingesteld door bestuursorganen en in 4,8% ingesteld door beide partijen.
17
Kunt u een uitsplitsing geven van de voorziene besteding van de 250 miljoen euro die
in de budgettaire bijlage bij het coalitieakkoord werd gereserveerd voor 2024 voor
de Inlichtingendiensten (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), Militaire
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV))?
Van de € 250 miljoen voor 2024 is € 71,7 miljoen voor de MIVD en € 77,5 miljoen voor
de AIVD en € 1,5 miljoen voor de NCTV. Het overige bedrag is toegekend aan diverse
ministeries voor de thema’s Economische Veiligheid, Vitaal en Cybersecurity. Ook het
NCSC heeft extra middelen toegekend gekregen (€ 27,5 miljoen).
18
In hoeverre zijn de voorgestelde nieuwe beleidsmatige uitgaven uitvoerbaar, gegeven
de krappe arbeidsmarkt?
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid en haar samenwerkingspartners in het veiligheidsdomein
zetten onverminderd in op de werving van nieuwe medewerkers. Ook zetten zij zich tot
doel de beleidsmatige uitgaven te realiseren waarbij de krappe arbeidsmarkt een uitdaging
is.
19
Kunt u overzichtelijk maken welke beslissingen er allemaal zijn genomen ten aanzien
van het verlagen van de kosten van griffierechten vanaf het moment dat werd aangekondigd
dat de griffierechten zouden worden verlaagd? Kunt u hier ook een duidelijk financieel
overzicht bij geven?
In het coalitieakkoord is opgenomen dat de griffierechten zullen worden verlaagd met
25%. Voor het doorvoeren van deze verlaging was structureel € 55 miljoen uitgetrokken.
Naar aanleiding daarvan zijn de volgende beslissingen genomen ten aanzien van het
verlagen van de griffierechten.
Voordat is overgegaan tot het opstellen van het wetsvoorstel om deze verlaging door
te voeren, zijn er verschillende beleidsopties in kaart gebracht om uitvoering te
geven aan het coalitieakkoord. Naar aanleiding hiervan heeft de Minister voor Rechtsbescherming
ervoor gekozen om:
• Griffierechten voor zaken met vorderingen of verzoeken boven de € 100.000 en zaken
bij het Netherlands Commercial Court (NCC) uit te zonderen van de griffierechtenverlaging
met 25% en de circa € 3 miljoen die hiermee structureel wordt bespaard, in te zetten
voor andere maatregelen ter versterking van de toegang tot het recht;
• Geen onderscheid in de verlaging te maken tussen de griffierechten in het bestuursrecht
en het civiel recht;
• De verlaging over de hele linie door te voeren en niet enkel voor burgers en het mkb;
en
• Ervan af te zien de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) te vereenvoudigen,
bijvoorbeeld door de laagste tarieven griffierechten in de Wgbz met 10% (in plaats
van 25%) te verlagen en de tarieven voor zaken met lagere categorieën vorderingen
of verzoeken samen te voegen (bijvoorbeeld tot één categorie van vorderingen of verzoeken
tot € 5.000) en daarvoor een nieuw griffierechtentarief vast te stellen
In de consultatie van het wetsvoorstel is specifiek om reacties gevraagd op de vragen
of de discrepantie die in sommige categorieën zaken bestaat tussen de hoogte van de
civielrechtelijke griffierechten in eerste aanleg en die in hoger beroep zou moeten
worden opgelost en of de griffierechten in het civiel recht voor zaken met vorderingen
onder de € 500 moeten worden verlaagd. Naar aanleiding van de reacties op de consultatie
heeft de Minister voor Rechtsbescherming besloten de discrepantie tussen eerste aanleg
en hoger beroep in het wetsvoorstel niet op te lossen en de griffierechten voor vorderingen
of verzoeken onder de € 500 wel te verlagen. Daarnaast heeft de Minister voor Rechtsbescherming
op basis van de binnengekomen consultatiereacties besloten om in het wetsvoorstel
ook enkele andere wijzigingen in de Wgbz en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op
te nemen.
Deze wijzigingen bestonden uit:
• het wijzigen van de griffierechten voor verzoeken tot (afwijzing van) homologatie
van een onderhands akkoord (artikel 19a, derde lid, Wgbz) naar de laagste categorie
griffierechten (verzoeken van onbepaalde waarde);
• het in de Awb verankeren van de mogelijkheid voor de bestuursrechter om vrijstelling
te verlenen van de griffierechten bij betalingsonmacht;
• het wijzigen van de verplichtende indexeringsbepaling in artikel 11:2 Awb in een facultatieve
bepaling, om deze in lijn te brengen met artikel 2 Wgbz. Hierdoor kan in uitzonderingssituaties
in beide wetten worden afgeweken van het jaarlijks indexeren van de griffierechten
op grond van de consumentenprijsindex.
De voornoemde wijzigingen konden binnen de voor het wetsvoorstel uitgetrokken € 52 miljoen
worden gerealiseerd (naast € 3 miljoen voor andere maatregelen ter versterking van
de toegang tot het recht). Daarnaast heeft de Minister voor Rechtsbescherming besloten
om een aantal bij de consultatie binnengekomen suggesties niet mee te nemen in het
wetsvoorstel.
Op 2 december 2022 is uw Kamer per brief geïnformeerd over het besluit van de Minister
voor Rechtsbescherming om indexering (met 10,29%) van de griffierechten in het civiel
recht en het bestuursrecht voor 2023 uit te stellen tot inwerkingtreding van de Wet
verlaging griffierechten. Het niet indexeren in 2023 zou eenmalig circa € 15 miljoen
hebben gekost. Om het besluit budgetneutraal in te kunnen voeren is daarom in de brief
uitgelegd dat geplande inwerkingtreding van de wet enkele maanden zou worden uitgesteld.
Op 28 april 2023 volgde de Voorjaarsnota, in het kader waarvan keuzes voor de rijksbrede
dekkingsopgave zijn gemaakt. Het bedrag van structureel € 55 miljoen voor de verlaging
van de griffierechten is teruggebracht naar structureel € 30 miljoen.
Op 27 juni jl. heeft de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer in de Kamerbrief
versterking toegang tot het recht mijn besluit medegedeeld om van deze € 30 miljoen,
€ 27 miljoen uit te trekken voor de verlaging van de griffierechten en € 3 miljoen
voor andere maatregelen die leiden tot een versterking van de toegang tot het recht.
Daarbij heeft de Minister voor Rechtsbescherming aangegeven dat de verlaging van de
griffierechten zal neerkomen op circa 13,5% en dat, conform de strekking van het wetsvoorstel,
de griffierechten voor zaken betreffende een vordering of een verzoek met een waarde
van meer dan € 100.000 in het civiel recht van de verlaging worden uitgezonderd. In
de brief gaf de Minister voor Rechtsbescherming ook aan dat hij over de manier van
de verlaging, mede gelet op de tussentijdse indexeringen, nog zou reflecteren.
Bij Kamerbrief van 1 december jl. heeft de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer
zijn besluit medegedeeld over de manier van verlaging van de griffierechten. De Minister
voor Rechtsbescherming heeft daarbij aangegeven het wetsvoorstel niet in te zullen
laten dienen bij uw Kamer. In plaats daarvan heeft hij ervoor gekozen de verlaging
van de griffierechten in het bestuursrecht en het civiel recht (uitgezonderd zaken
met vorderingen of verzoeken boven de € 100.000 en zaken bij het NCC) door te voeren
door definitief af te zien van de uitgestelde indexering van 10,29% voor 2023, die
bij de inwerkingtreding van de wet zou worden doorgevoerd, en door de indexering van
de griffierechten voor 2024 te verlagen van 4,57% naar 1,83%. Hierdoor zullen de griffierechten
circa 13,5% lager zijn dan ze met de reguliere indexeringen zouden zijn geweest. Daarnaast
heeft de Minister voor Rechtsbescherming in deze brief aangegeven dat de voornoemde
overige wijzigingen van de Wgbz en de Awb worden doorgevoerd in een Verzamelwet JenV.
Dit past binnen de € 27 miljoen die voor de verlaging van de griffierechten is uitgetrokken.
20
Kunt u de Kamer uw reactie op de parlementaire verkenning (Kamerstuk 29 279, nr. 804) en de Kamerbreed aangenomen motie van 6 juli 2023 (Kamerstuk 29 279, nr. 805) die oproept tot verbetering van de prestaties uit de strafrechtketen, toesturen,
zodanig tijdig dat deze bij de begrotingsbehandeling betrokken kan worden?
Conform het verzoek van de Tweede Kamer van 5 juli 2023 zal uw Kamer voor de begrotingsbehandeling
van JenV een reactie ontvangen op de parlementaire verkenning strafrechtketen en de
motie Ellian cs.
21
Kunt u reageren op de constatering van de Algemene Rekenkamer (ARK) in diens brief
van 28 september 2023 dat ketendoelstellingen en ministeriële regievoering veelal
ontbreken bij het Ministerie van JenV en tevens op de conclusie van de Rekenkamer
dat daardoor het risico op onbeheersbaarheid van de ketens ontstaat? Kunt u uw antwoord
inrichten naar de verschillende ketens (strafrechtketen, afpakketen en asielketen)?
Zowel aan de ketendoelstellingen als aan regievoering op de strafrechtketen vanuit
het ministerie is tijdens de parlementaire verkenning naar de strafrechtketen aandacht
besteed. Ook worden beide onderwerpen in de motie Ellian c.s. aan de orde gesteld.
Conform het verzoek van uw Kamer zullen de Minister van Justitie en Veiligheid en
de Minister voor Rechtsbescherming voor de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid
reageren op de bevindingen van de parlementaire verkenning en de motie. Daarin zal
ook aandacht worden besteed aan de ketendoelstellingen en coördinatie en regie op
de strafrechtketen.
Er zijn door de partners van de afpakketen al veel stappen gezet om de afpakresultaten
te verbeteren. Daarbij is enerzijds aandacht voor een goede beheersing van de afpakketen
en het oplossen van de nog resterende onvolkomenheden, anderzijds voor mogelijke aanvullende
maatregelen om meer crimineel vermogen te ontnemen. De ketenpartners van de afpakketen
hebben zich verenigd in het Coördinerend Beraad Afpakketen, dat wordt voorgezeten
door JenV. De Minister van Justitie en Veiligheid pakt de regierol door het Coördinerend
Beraad bijeen te roepen en zo gestructureerd het gesprek te voeren over de kwaliteit
van het afpakproces, de uitdagingen in het ontnemen van crimineel vermogen en de mogelijke
oplossingen daarvoor. Dit heeft geresulteerd in nadere samenwerking tussen de ketenpartners.
Bovendien is vanuit de ketenpartners inmiddels ook proactief gesignaleerd waar nog
aanvullende verbetermogelijkheden zijn. De ketenpartners weten duidelijk wat er nodig
is en zetten alles op alles om de resterende onvolkomenheden zo snel mogelijk te verhelpen.
Sinds het Coördinerend Beraad in 2020 is opgericht, is een groot deel van de onvolkomenheden
die sinds 2018 werden geconstateerd, opgelost. De verwachting is dat ook bij openstaand
recht binnen afzienbare tijd sprake is van een beheersbaar ketenproces.
Voor de migratieketen is in 2021 een doorlichting uitgevoerd door Ernst & Young. Hierin
is geconstateerd dat ketenpartners zich meer kunnen richten op het ketenperspectief
in plaats van een primaire focus op de eigen taken. Dit heeft geleid tot een nieuw
ketenplan 2023–2027 met een maatschappelijke opgave en nieuwe ketendoelstellingen
die met alle ketenpartners tot stand is gekomen. Tevens is ingezet om de ketensamenwerking
te verbeteren langs de lijnen bewuster werken vanuit de ketengedachte, verbeteren
van de governance en sturing, optimaliseren van de informatievoorziening en een bekostiging
die past bij de dynamiek van de keten. Er zijn nieuwe ketendoelen benoemd om op te
sturen. Het gaat daarbij om ketendoelen rondom doorlooptijd van procedures, veiligheid
van de samenleving, kwalitatief goede opvang en informatievoorziening. Hiermee worden
stappen gezet om de sturing op en beheersbaarheid van de migratieketen op een zo hoog
mogelijk niveau te brengen. De komende tijd worden deze doelen geoptimaliseerd tot
signaalwaarden om als keten optimaal te kunnen sturen. Tevens wordt een ketenbreed
dashboard ingericht. Daarnaast is opdracht gegeven tot een fundamentele heroriëntatie
op het huidige asielbeleid en de inrichting van het asielstelsel. Hier is de Kamer
bij brief van 23 december 2022 over geïnformeerd. Het beleid, de uitvoering van dat
beleid en het stelsel vormen de scope van de heroriëntatie. De pijler stelsel richt
zich op inrichtingsvraagstukken, besturingsvraagstukken en mogelijke verbeteringen
in de ketenprocessen- en bekostiging. Deze pijler zal aansluiten op de Veranderopgave.
22
Kunt u toelichten waarom u, gelet op de bevindingen uit het verantwoordingsonderzoek
van de ARK over 2022 dat meer dan de helft van alle ontnemingsmaatregelen door het
Openbaar Ministerie (OM) te laat aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)
worden overgedragen, niet kiest voor een sturende rol richting het OM en bijvoorbeeld
het geven van aanwijzingen?
De Minister van Justitie en Veiligheid kiest voor een regierol bij het realiseren
van afgesproken doelstellingen omdat er sprake is van een complexe ketensamenwerking
tussen verschillende partijen. Door de partners van de afpakketen zijn al veel stappen
gezet om het beheer van de afpakresultaten te verbeteren, ook door het OM. Er is geen
sprake van onwil bij het OM, maar van complexe materie en benodigde onderlinge samenwerking
met de ketenpartners. Ketenorganisaties, waaronder het OM, doen aan maximale «zelfsturing»
als het gaat om het passend inrichten van de eigen organisatie en zorgen voor transparante
verantwoording van de voortgang richting het ministerie. Met een aanwijzing richting
het OM zou de sturing zich slechts op één van de betrokken partijen richten, terwijl
het voor een goede beheersing van de afpakketen van belang is dat àlle betrokken partijen
gecommitteerd zijn. Daarom past een regierol op de gehele afpakketen hier beter dan
een aanwijzing aan één van de partijen.
De gesprekken met het OM en het CJIB en de proactieve houding vanuit de ketenpartners
voor het signaleren van aanvullende verbetermogelijkheden, laten zien dat partijen
gezamenlijk weten wat nodig is en alles op alles zetten om de resterende onvolkomenheden
zo snel mogelijk te verhelpen.
De ketenpartners van de afpakketen hebben zich verenigd in het Coördinerend Beraad
Afpakketen, dat wordt voorgezeten door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Er zijn in gezamenlijkheid al veel stappen gezet om de afpakresultaten te verbeteren.
Daarbij is enerzijds aandacht voor een goede beheersing van de afpakketen en het oplossen
van de nog resterende onvolkomenheden, anderzijds voor mogelijke aanvullende maatregelen
om meer crimineel vermogen te ontnemen. De Minister van Justitie en Veiligheid pakt
de regierol door het Coördinerend Beraad bijeen te roepen en zo gestructureerd het
gesprek te voeren over de kwaliteit van het afpakproces, de uitdagingen in het ontnemen
van crimineel vermogen en de mogelijke oplossingen daarvoor. Het «openstaand recht»
waar de ARK specifiek aandacht voor heeft gevraagd, is ook nadrukkelijk onderwerp
van gesprek. Sinds het Coördinerend Beraad in 2020 is opgericht, is een groot deel
van de onvolkomenheden die vanaf 2018 werden geconstateerd, opgelost. De verwachting
is dat ook bij openstaand recht binnen afzienbare tijd sprake is van een beheersbaar
ketenproces.
23
Kunt u aangeven wat de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering voor de
komende jaren betekent voor het absorptievermogen van politie, OM en de Rechtspraak
om dit te implementeren en te evalueren?
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering geldt als een zware veranderopgave voor alle
partners betrokken bij de strafrechtsketen. Goede monitoring is van belang, mede gelet
op de vele andere wetgevings- en beleidstrajecten. De partners zijn nu nog in de fase
van voorbereiding en stellen gedetailleerde veranderanalyses op. Op basis van de analyses
worden de implementatie-opgaven en bijbehorende evaluatiewijze en -momenten nader
bepaald. De organisaties hebben naar verwachting medio 2024 een volledig beeld van
de implementatie-opgaven en daarmee hun implementatieplannen opgesteld. De organisaties
in de strafrechtketen hebben extra budget gekregen om projectorganisaties in te richten
en hun verandercapaciteit te vergroten. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid
wil het totale volume aan veranderopgaven jaar in jaar uit maat laten houden met de
verandercapaciteit van de ketenorganisaties, gelet op de andere beleids-en wetgevingsinitiatieven.
24
Klopt het dat de politie de ARK erop wijst dat het budgetrecht van de Kamer beperkt
is, omdat het amenderingsrecht nu beperkt is tot het totaalbudget van de politie?
Kunt u aangeven wat een werkbare verdeling zou kunnen zijn indien dit bedrag over
meer dan één begrotingsartikel zou worden verdeeld?
De politie heeft de Algemene Rekenkamer er niet op gewezen dat het budgetrecht van
de Kamer beperkt is. De Algemene Rekenkamer noemt dit zelf in haar brief met aandachtspunten
bij de ontwerpbegroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Begin 2019 heeft mijn ambtsvoorganger aan de Afdeling advisering van de Raad van State
gevraagd hem voor te lichten over de democratische controle van de Kamer op de besteding
van het politiebudget. De Afdeling heeft in reactie hierop aangegeven dat de Kamer
voldoende instrumenten heeft om haar democratische controle op de besteding van het
politiebudget uit te voeren.5
Splitsing van het begrotingsartikel zou een forse beperking in de flexibiliteit in
de besteding van het politiebudget beteken. Dit staat haaks op het beleid dat al vanaf
het begin van de nationale politie en na de evaluatie van de Politiewet 2012 zelfs
versterkt is ingezet en breed door beide Kamers is gedragen. Het is immers belangrijk
dat de politie lokaal en regionaal maatwerk kan leveren en de beschikbare middelen
snel daar kan inzetten waar het nodig is.6
Om inzicht in de besteding van het politiebudget te vergroten is in de ontwerpbegroting
2024 van Justitie en Veiligheid extra informatie opgenomen over de besteding van het
politiebudget. Dit betreft een meerjarig inzicht in de formatieve ontwikkeling van
de operationele sterkte en de toedeling daarvan aan de verschillende onderdelen de
politie en een meerjarig inzicht in de formatieve ontwikkeling van de niet operationele
sterkte.
25
Kunt u een overzicht geven van de financiële gevolgen van de inzet voor de digitale
rechtsstaat en kunt u tijdig voor de begrotingsbehandeling het meerjarig informatieplan
(MIP) aan de Kamer toesturen?
Het meerjarig informatieplan (MIP) is reeds aan uw Kamer verzonden op 11 december
2023.7 Zie voor het antwoord op de vraag over de financiële gevolgen van de inzet voor de
digitale rechtsstaat, het antwoord op vraag 148.
26
Kunt u toelichten waarom u in de begroting 2024 aan de Raad voor Rechtsbijstand (RvR)
middelen toekent voor ICT vernieuwing ter besteding in 2023 en een uitgebreide toelichting
geven op de ICT vernieuwing bij de Raad voor rechtsbijstand?
Voor de vernieuwing van het Wet op de rechtsbijstand (Wrb) applicatielandschap bij
de Raad voor Rechtsbijstand is € 21,4 miljoen in 2023 via de eerste suppletoire begroting
2023 beschikbaar gesteld. De processen en processtappen waarmee de Raad voor Rechtsbijstand
uitvoering geeft aan de Wrb worden ondersteund door diverse applicaties. Het huidige
applicatielandschap dat het Wrb-proces ondersteunt, is sterk verouderd en een deel
van de processen en processtappen is niet gedigitaliseerd. Omdat het continuïteitsrisico
voor het operationeel houden van het Wrb-applicatielandschap toeneemt, wordt het huidige
applicatielandschap vervangen door een nieuw applicatielandschap.
27
Kunt u aangeven of, en zo ja op welke wijze, u de gegevens van de door het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) opgestelde factsheet Brede Welvaart 2023 bij de begroting
van het Ministerie van JenV heeft betrokken of bij de vorming en uitvoering van beleid
zal betrekken?
In de Factsheet Brede Welvaart 2023 bij de begroting van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid zijn bredewelvaartsindicatoren opgenomen die raken aan de beleidsterreinen
van het ministerie. De factsheet is door het Ministerie van Justitie en Veilgheid
gemaakt door het selecteren van indicatoren uit de CBS-publicatie Monitor Brede Welvaart
& SDG’s (Sustainable Development Goals) 2023 die het ministerie relevant acht voor
het beleid van JenV. De factsheet is een eerste versie die moet worden gezien als
groeidocument. In de toekomst kan worden bezien of een verdere aanpassing van de indicatorenset
in de factsheet nodig is.
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft, conform afspraken die hierover met
het Ministerie van Financiën en het CBS zijn gemaakt, in de beleidsagenda gereflecteerd
op een aantal indicatoren uit de factsheet door te kijken wat de stand van zaken is
en of ze de goede kant op gaan. Het betreft de indicatoren «vertrouwen in instituties»,
«vertrouwen in politie» en «vertrouwen in rechters», «migratiebeleid», «oordeel over
immigranten» en «slachtoffer van een misdaad».
Zoals door het CBS wordt opgemerkt in de oplegger bij de factsheets bevatten de factsheets
geen beleidsprognoses en zijn deze ook niet bedoeld om de indruk te wekken dat de
ontwikkeling op indicatoren binnen de beleidsverantwoordelijkheid van een bewindspersoon
valt. Er zijn veel verschillende factoren die ontwikkelingen op een bepaald beleidsterrein
beïnvloeden en de Rijksoverheid is daar slechts één van.
28
Hoeveel extra fte zijn er deze kabinetsperiode bijgekomen (bijvoorbeeld bij de politie,
de inlichtingen-en veiligheidsdiensten en de NCTV) ten behoeve van de intensivering
van contraterrorismebeleid? Kunt u daarbij uitsplitsen hoeveel fte er per organisatie
zijn bijgekomen en onderscheid maken tussen de voorziene groei in fte en de daadwerkelijke
uitbreiding van de capaciteit?
Voor contraterrorisme heeft het vorige kabinet geen specifieke extra investeringen
gedaan voor uitbreidingen bij de genoemde partijen. Beleidsintensiveringen in het
coalitieakkoord zijn opgepakt, maar binnen de bestaande capaciteit.
29
Hoeveel verdachten van zware geweldsmisdrijven mochten in 2021, 2022 en 2023 in vrijheid
hun proces afwachten? Hoeveel hiervan zijn inmiddels berecht? Hoeveel hiervan zitten
op dit moment een vrijheidsstraf uit? En hoeveel hiervan zijn zoek?
Onder een ernstig geweldsmisdrijf wordt hier verstaan het delict bedreiging, strafbaar
gesteld in de artikelen 284 t/m 285B Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), het delict
zware mishandeling (artikel 300 lid 2 t/m 4, Sr 301, Sr 302, Sr 303), het delict diefstal
met geweld (Sr 312) en afpersing (Sr 317) evenals de delicten doodslag (Sr 287) en
moord (Sr 289) en alle pogingen daartoe.
In de periode van 2021 tot en met november 2023 zijn in totaal 61.268 verdachten van
een ernstig geweldsdelict bij het openbaar ministerie ingestroomd. Hiervan zaten in
totaal 14.952 verdachten in preventieve hechtenis, de andere verdachten zaten niet
in preventieve hechtenis.
In ruim 37.130 van de 61.268 zaken heeft het openbaar ministerie besloten tot dagvaarden.
In zoverre deze zaken al op een eerste zitting zijn behandeld, zaten 8.276 verdachten
nog in preventieve hechtenis ten tijde van de eerste zitting.
In 4.443 van de 61.268 zaken heeft het openbaar ministerie de zaak zelf afgedaan middels
een OM-strafbeschikking, transactie of een voorwaardelijk sepot. In 16.543 van de
61.268 zaken heeft het OM de zaak onvoorwaardelijk geseponeerd. Het restant van de
61.268 zaken die in de genoemde periode zijn ingestroomd, moet nog door het OM worden
beoordeeld.
Van de ruim 37.130 gedagvaarde zaken heeft de rechter in eerste aanleg op het moment
van schrijven in 26.365 zaken (71%) reeds een uitspraak gedaan, de andere zaken zijn
nog in behandeling. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat deze cijfers indicatief
zijn. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die
op dit moment beschikbaar is uit de managementinformatiesystemen.
Er zijn geen cijfers bekend met betrekking tot het aantal personen in deze cohorten
dat een vrijheidsstraf uitzit of zoek is.
30
Hoeveel verdachten van een ernstig zedendelict mochten in 2021, 2022 en 2023 in vrijheid
hun proces afwachten? Hoeveel hiervan zijn inmiddels berecht? Hoeveel hiervan zitten
op dit moment een vrijheidsstraf uit? En hoeveel hiervan zijn zoek?
Onder een ernstig zedendelict wordt hier verstaan het delict verkrachting, strafbaar
gesteld in artikel 242 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), het delict aanranding
(artikel 246 Sr) en delicten betreffende ontucht met minderjarigen (artikelen 244,
245, 247 en 248a t/m 248f Sr, 249 en 250).
In de periode van 2021 tot en met november 2023 zijn in totaal 5.479 verdachten van
een zwaar zedendelict bij het openbaar ministerie ingestroomd. Hiervan zaten in totaal
783 verdachten in preventieve hechtenis, de andere verdachten zaten niet in preventieve
hechtenis. Van 783 zaten 422 verdachten nog vast ten tijde van de zitting.
In ruim 2.386 van de 5.479 zaken heeft het openbaar ministerie besloten tot dagvaarden,
het restant van de 5.479 zaken die in de genoemde periode zijn ingestroomd zijn nog
niet beoordeeld of zijn geseponeerd.
Van deze ruim 2.386 zaken heeft de rechter in eerste aanleg op het moment van schrijven
1.600 zaken (67 procent) reeds een uitspraak gedaan, de andere zaken zijn nog in behandeling.
Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat deze cijfers indicatief zijn. Ze geven een
zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar
is uit de managementinformatiesystemen van het OM.
Geen cijfers zijn bekend met betrekking tot het aantal personen in deze cohorten dat
een vrijheidsstraf uitzit of zoek is.
31
Hoeveel veroordeelden die nog een vrijheidsstraf moeten uitzitten zijn er op dit moment?
En hoeveel hiervan zijn veroordeeld voor een ernstig geweldsmisdrijf?
Er zijn op de peildatum van 19 november 2023 7.062 voortvluchtige veroordeelden met
een openstaande vrijheidsstraf. Deze aantallen zijn niet gedifferentieerd naar type
misdrijf maar naar netto strafduur. Van de 7.062 onvindbare veroordeelden hebben 293
(4,16%) een netto strafduur open staan van 120 dagen of meer.
32
Hoeveel veroordeelden die nog een vrijheidsstraf moesten uitzitten zijn er in 2021,
2022 tot nu toe in 2023 met succes opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet?
In de tabel in de bijlage is opgenomen hoeveel veroordeelden in 2021, 2022 tot nu
toe in 2023 zijn opgepakt en hun straf hebben uitgezeten in een politiecel en zijn
overgedragen aan DJI voor een gevangenisstraf.
33
Welke (extra) maatregelen zijn afgelopen jaar genomen om deze veroordeelden op te
sporen, op te pakken en in de gevangenis te zetten?
De afgelopen jaren zijn in het programma «Onvindbare Veroordeelden» activiteiten ontplooid
om te voorkomen dat veroordeelden zich aan hun straf onttrekken en veroordeelden effectiever
kunnen worden opgespoord. Op 30 november 2021 is uw Kamer geïnformeerd over het einde
van het programma.8 Hierin is aangegeven dat het multidisciplinaire team, bestaand uit het CJIB, Justid
en politie, dat is ingericht om informatie te verzamelen over onvindbare veroordeelden
blijft bestaan. Deze maatregelen zijn in de voornoemde brief toegelicht en de werkzaamheden
zijn dan ook voortgezet.
34
Wat is volgens de richtlijn van het OM de te eisen straf voor deelname aan een terroristische
organisatie, verkrachting, verboden wapenbezit, bedreiging met een misdrijf, doodslag,
moord, mishandeling, zware mishandeling, stalking, plofkraak, diefstal met geweld,
kraken, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak
uit woning, diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging,
brandstichting, drugsmisdrijven, verbodenwapenbezit en vuurwapenmisdrijven?
Er zijn geen richtlijnen voor strafvordering voor deelname aan een terroristische
organisatie, doodslag, moord en kraken. Het OM ziet het bepalen van een strafeis voor
deze misdrijven als maatwerk. Voor de andere genoemde strafbare feiten zijn de richtlijnen
gepubliceerd in de Staatscourant en op om.nl. Het is moeilijk om antwoord te geven
op de vraag wat de richtlijn is voor een specifiek misdrijf, omdat de richtlijnen
zijn opgebouwd beginnend met een basisdelict. Dit is het delict gepleegd in de meest
eenvoudige verschijningsvorm, door een «first offender» en alleen gepleegd. In een
tabel in de bijlage wordt bij de verschillende basisdelicten het strafuitgangspunt
vermeld uit de toepasselijke richtlijn. De termen «Vuurwapenmisdrijven» en «drugsmisdrijven»
zijn te algemeen geformuleerd om hier een concreet antwoord op te kunnen geven en
worden daarom niet vermeld.
35
Wat is volgens de richtlijn van de Rechtspraak de op te leggen straf voor deelname
aan een terroristische organisatie, verkrachting, verboden wapenbezit, bedreiging
met een misdrijf, doodslag, moord, mishandeling, zware mishandeling, stalking, plofkraak,
diefstal met geweld, kraken, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal,
diefstal/inbraak uit woning, diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing,
openlijke geweldpleging, brandstichting, drugsmisdrijven, verbodenwapenbezit en vuurwapenmisdrijven?
De Rechtspraak kent geen richtlijnen voor op te leggen straf. Wel is door het Landelijk
Overleg Vakinhoud Strafrecht een lijst gemaakt met oriëntatiepunten voor op te leggen
straf bij een aantal delicten. Deze oriëntatiepunten zijn te vinden op de website
van de Rechtspraak.
36
Hoeveel jongeren van 18 jaar of ouder zijn afgelopen jaar (op grond van het adolescentenstrafrecht)
volgens het Jeugdstrafrecht berecht?
De cijfers van 2022 zijn nog niet bekend. De meest recente gepubliceerde cijfers komen
uit 2021. Het jeugdstrafrecht is in 2021 naar schatting 563 keer toegepast bij 18-
tot 23-jarigen; dat betreft circa 8% van de zaken met jongvolwassenen.9
37
Hoeveel jongeren, jonger dan 18 jaar (16 of 17 jaar) zijn afgelopen jaar (op grond
van het adolescentenstrafrecht) volgens het volwassenstrafrecht berecht?
De cijfers van 2022 zijn nog niet bekend. De meest recent gepubliceerde cijfers komen
uit 2021. In 2021 werd het volwassenstrafrecht bij 16- en 17-jarigen in 5 zaken toegepast.10
38
Hoeveel jongeren (tot en met 22 jaar) waren in 2021, 2022 en 2023 verdachte van een
misdrijf? En hoe verhoudt zich dit tot het totale aantal verdachten van misdrijven?
Deze vraag wordt beantwoord middels de tabel in de bijlage. Dit antwoord is gebaseerd
op politiecijfers.
39
Hoeveel jongeren verbleven er in 2021, 2022 en 2023 in een Justitiële Jeugdinrichting
(JJI) uiteengezet naar migratieachtergrond?
In 2021 verbleven er 1.927 jeugdigen en in 2022 verbleven er 2.099 jeugdigen in een
Justitiële Jeugdinrichtingen (inclusief Kleinschalige Voorzieningen). In de periode
januari t/m november 2023 verbleven er 1.957 jeugdigen in een Justitiële Jeugdinrichting
en/of Kleinschalige Voorziening. Er vindt in het registratiesysteem geen registratie
naar migratie-achtergrond plaats.
40
Hoeveel jongeren kregen in 2020, 2021, 2022 en 2023 een PIJ-maatregel opgelegd?
Het aantal zaken waarin een PIJ-maatregel is opgelegd, naar jaar afdoening door de
rechter in 1e aanleg, is: 92 keer in 2020, 97 keer in 2021, 96 keer in 2022 en 75
keer in 2023 tot en met oktober.11
Toelichting bij de cijfers
• Hierin zijn alle opgelegde PIJ-maatregelen meegeteld, ongeacht de leeftijd van degene
aan wie de PIJ-maatregel wordt opgelegd en ongeacht het eindvonnis in de betreffende
zaak.
• Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog
niet helemaal bijgewerkt.
41
In hoeveel gevallen is in respectievelijk 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 jeugd-tbs
omgezet in volwassen tbs?
Op dit moment is er één zaak bekend, uit 2023, waarbij de rechtbank heeft besloten
tot omzetting van een PIJ-maatregel naar TBS (ECLI:NL:RBNNE:2023:4028). Deze zaak is echter nog niet onherroepelijk, omdat er een
hoger beroep is ingesteld tegen dit vonnis. In de praktijk heeft er dus nog geen omzetting
van PIJ12 naar TBS plaatsgevonden.
42
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van binnen twee, vijf en tien jaar zijn
van jongeren die jeugddetentie opgelegd hebben gekregen uitgesplitst per type delict
op grond waarvan zij detentie opgelegd hebben gekregen?
De tabel in de bijlage betreft de recidive van jeugdigen die in 2012 na een veroordeling
tot een jeugddetentie zijn uitgestroomd uit een JJI (2012 is het meest recente cohort
om 10-jarige recidivecijfers te kunnen rapporteren).13 Het gaat in deze cijfers om personen die schuldig zijn bevonden en daarbij als zwaarste
sanctie een jeugddetentie kregen opgelegd; daarnaast kunnen ze dus nog wel een minder
zware sanctie opgelegd hebben gekregen.
Recidive betreft een nieuw feit (ongeacht ernst of type) dat heeft geleid tot een
afdoening door het OM of een veroordeling door de rechter. Het type delict in de tabel
heeft betrekking op het delict waarvoor men jeugddetentie kreeg opgelegd. Het is mogelijk
dat personen meerdere type delicten hebben gepleegd die in één strafzaak zijn behandeld,
bijvoorbeeld een vermogensdelict en een geweldsdelict; in dat geval worden deze personen
in meerdere categorieën van type delict meegenomen.
Conform de werkwijze van het WODC bij de Recidivemonitor en het CBS, worden omwille
van de privacy statistieken niet getoond als het aantal kleiner is dan 15 personen.
43
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van binnen twee, vijf en tien jaar zijn
van jongeren die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen uitgesplitst per type
delict op grond waarvan zij die maatregel opgelegd hebben gekregen?
De tabel in de bijlage betreft de recidive van jeugdigen die in 2012 na een PIJ-maatregel
zijn uitgestroomd uit een JJI (2012 is het meest recente cohort om 10-jarige recidivecijfers
te kunnen rapporteren).14 Het gaat in deze cijfers om personen die schuldig zijn bevonden en daarbij als zwaarste
sanctie een PIJ-maatregel kregen opgelegd; daarnaast kunnen ze dus nog wel een minder
zware sanctie opgelegd hebben gekregen.
Recidive betreft een nieuw delict dat heeft geleid tot een afdoening door het OM of
een veroordeling door de rechter. Het type delict in de tabel heeft betrekking op
het delict waarvoor men een PIJ-maatregel kreeg opgelegd. Het is mogelijk dat personen
meerdere type delicten hebben gepleegd die in één strafzaak zijn behandeld, bijvoorbeeld
een vermogensdelict en een geweldsdelict; in dat geval worden deze personen in meerdere
categorieën van type delict meegenomen.
Conform de werkwijze van het WODC bij de Recidivemonitor en het CBS worden omwille
van de privacy statistieken niet getoond als het aantal kleiner is dan 15 personen.
44
Hoeveel minderjarigen werden in 2020, 2021, 2022 en 2023 verdacht van verboden wapenbezit?
Hoeveel minderjarigen zijn verdacht van een vuurwapenmisdrijf en hoeveel hiervan zijn
daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
In de periode 2020 t/m oktober 2023 zijn er ongeveer 1.510 zaken in eerste aanleg
geweest met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin verboden wapenbezit
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn in ongeveer 1.070 zaken in eerste
aanleg minderjarigen veroordeeld voor verboden wapenbezit. Zie de tabel in de bijlage.
In de periode 2020 t/m oktober 2023 zijn er ongeveer 1.100 zaken in eerste aanleg
geweest met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin een wapenmisdrijf
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer in 770 zaken in eerste
aanleg minderjarigen veroordeeld voor een wapenmisdrijf. Zie de tabel in de bijlage.15
Toelichting bij de cijfers
• Bij verboden wapenbezit zijn zaken (misdrijven en overtredingen) meegeteld waarin
één van de volgende artikelen ten laste is gelegd of bewezen verklaard: WWM 26 en
WWM 27. Bij wapenmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de WWM-artikelen ten
laste is gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf»
heeft; ook de artikelen WWM 26 en WWM 27 zijn hier meegenomen. Er is dus overlap:
zaken waarin artikel WWM 26 of WWM 27 ten laste is gelegd of bewezen verklaard en
die de «indicatie misdrijf» heeft, zijn bij beide categorieën meegenomen.
• Bij wapenmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de WWM artikelen ten laste
is gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf» heeft.
De vraag is beantwoord voor alle wapenmisdrijven en niet alleen vuurwapenmisdrijven.
• Een zaak in de periode 2020 t/m oktober 2023 betekent dat het eindvonnis van de zaak
in deze periode is uitgesproken.
• Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
45
Hoeveel jongeren (van 18 tot 25 jaar) werden in 2020, 2021, 2022 en 2023 verdacht
van verboden wapenbezit? Hoeveel werden verdacht van een vuurwapenmisdrijf en hoeveel
hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
In de periode 2020 t/m oktober 2023 zijn er ongeveer 2.710 zaken in eerste aanleg
geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin verboden wapenbezit
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer in 2.020 zaken in eerste
aanleg jongeren (18 t/m 24 jaar) veroordeeld voor verboden wapenbezit. Zie de tabel
in de bijlage.
In de periode 2020 t/m oktober 2023 zijn er ongeveer 2.990 zaken in eerste aanleg
geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin een wapenmisdrijf
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn in ongeveer 2.320 zaken in eerste
aanleg jongeren (18 t/m 24 jaar) veroordeeld voor een wapenmisdrijf. Zie de tabel
in de bijlage.16
Toelichting bij de cijfers
• Bij verboden wapenbezit zijn zaken (misdrijven en overtredingen) meegeteld waarin
één van de volgende artikelen ten laste is gelegd of bewezen verklaard: WWM 26 en
WWM 27. Bij wapenmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de WWM-artikelen ten
laste is gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf»
heeft; ook de artikelen WWM 26 en WWM 27 zijn hier meegenomen. Er is dus overlap:
zaken waarin artikel WWM 26 of WWM 27 ten laste is gelegd of bewezen verklaard en
die de «indicatie misdrijf» heeft, zijn bij beide categorieën meegenomen.
• Bij wapenmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de WWM artikelen ten laste
is gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf» heeft.
De vraag is beantwoord voor alle wapenmisdrijven en niet alleen vuurwapenmisdrijven.
• Een zaak in de periode 2020 t/m oktober 2023 betekent dat het eindvonnis van de zaak
in deze periode is uitgesproken.
• Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
46
Hoeveel minderjarigen werden in 2020, 2021, 2022 en 2023 verdacht van een drugsmisdrijf?
Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
In de periode 2020 t/m oktober 2023 zijn er ongeveer 1.000 zaken in eerste aanleg
geweest met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin een drugsmisdrijf
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 675 minderjarigen in
eerste aanleg veroordeeld voor een drugsmisdrijf. Zie de tabel in de bijlage.17
Toelichting bij de cijfers
• Als drugsmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de Opiumwet-artikelen ten
laste is gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf»
heeft.
• Een zaak in de periode 2020 t/m oktober 2023 betekent dat het eindvonnis van de zaak
in deze periode is uitgesproken.
• Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
47
Hoeveel jongeren (van 18 tot 25 jaar) werden in 2020, 2021, 2022 en 2023 verdacht
van een drugsmisdrijf? Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
In de periode 2020 t/m oktober 2023 zijn er ongeveer 6.100 zaken in eerste aanleg
geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin een drugsmisdrijf
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 4.700 jongeren (18 t/m
24 jaar) in eerste aanleg veroordeeld voor een drugsmisdrijf. Zie de tabel in de bijlage.18
Toelichting bij de cijfers
• Als drugsmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de Opiumwet-artikelen ten
laste is gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf»
heeft.
• Een zaak in de periode 2020 t/m oktober 2023 betekent dat het eindvonnis van de zaak
in deze periode is uitgesproken.
• Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
48
Hoeveel ouderen (van 65 jaar en ouder) waren er in 2020, 2021, 2022 en 2023 slachtoffer
van een misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot het totale aantal slachtoffers van misdrijven?
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voert periodiek bevolkingsonderzoek uit
naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit.
De resultaten daarvan zijn terug te vinden in de Veiligheidsmonitor. Omdat het onderzoek
alleen in de oneven jaren wordt uitgevoerd, is er over de jaren 2020 en 2022 geen
data beschikbaar. Het onderzoek over 2023 volgt in 2024. Het CBS maakt in de Veiligheidsmonitor
onderscheid tussen slachtoffers van online criminaliteit en traditionele criminaliteit.
Naast de Veiligheidsmonitor is over het jaar 2022 een aanvullend onderzoek over Online
Veiligheid en Criminaliteit van het CBS beschikbaar.
Uit de Veiligheidsmonitor 2021 blijkt dat in 2021 10% van de 65-plussers slachtoffer
is geworden van één of meer geweldsdelicten, vermogensdelicten of vernielingen (traditionele
criminaliteit). Voor de gehele bevolking (van 15 jaar of ouder) is dit percentage
17%. Daarnaast is in 2021 12% van de 65-plussers slachtoffer geworden van online criminaliteit.
Van de gehele bevolking (van 15 jaar of ouder) was dit 17%.
Uit het onderzoek Online Veiligheid en Criminaliteit 2022 blijkt dat in 2022 10% van
de 65-plussers slachtoffer is geweest van online criminaliteit, ten opzichte van 15%
van de gehele bevolking (van 15 jaar of ouder).
Omwille van verschillen in onderzoeksmethodiek kunnen beide cijfers over online criminaliteit
uit 2021 en 2022 niet één op één met elkaar worden vergeleken.
49
Hoe vaak is in 2020, 2021, 2022 en 2023 een levenslange gevangenisstraf opgelegd?
In de periode 2020 t/m oktober 2023 heeft de rechter in eerste aanleg in 14 strafzaken
een levenslange vrijheidsstraf opgelegd.19
50
Hoeveel levenslang gestraften zitten er op dit moment in totaal in de gevangenis en
voor welk(e) delict(en) zijn zij veroordeeld? Wanneer komen zij in aanmerking voor
een herbeoordeling?
Op 15 december 2023 zaten 60 levenslanggestraften in een PI, waarvan 49 een onherroepelijke
levenslange gevangenisstraf uitzitten. Bij 11 personen is de levenslange gevangenisstraf
nog niet onherroepelijk. Bij alle levenslanggestraften is sprake van een veroordeling
voor of in verband met moord (artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht).
Het beleidskader voor de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf voorziet
in een procedure voor herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf en biedt mogelijkheden
voor de levenslanggestrafte om zich daarop voor te bereiden. Op grond van dit kader
adviseert het Adviescollege Levenslanggestraften (hierna: Adviescollege) 25 jaar na
aanvang van de detentie of een levenslanggestrafte kan worden toegelaten tot de re-integratiefase.
Dit doet het Adviescollege bij iedere levenslanggestrafte. De daadwerkelijke herbeoordeling
van de levenslange gevangenisstraf (en eventuele invrijheidstelling) vindt na 28 jaar
detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure.
51
Hoeveel levenslang gestraften zijn in 2018, 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 in aanmerking
gekomen voor een herbeoordeling en hoe is hierover beslist?
Herbeoordeling vindt na 28 jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure.
Van 2017 tot en met 2022 zijn drie levenslanggestraften in aanmerking gekomen voor
een herbeoordeling. Dit heeft geleid tot 1 (voorwaardelijke) gratieverlening in 2023.
52
Hoeveel levenslang gestraften komen respectievelijk in 2023, 2024, 2025 en 2026 in
aanmerking voor een herbeoordeling?
Herbeoordeling vindt na 28 jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure.
Voor 2023, 2024, 2025 en 2026 komen drie levenslanggestraften in aanmerking voor een
herbeoordeling.
53
Hoe vaak is 2020, 2021, 2022 en 2023 een celstraf van 30 jaar opgelegd?
In de periode 2020 t/m oktober 2023 heeft de rechter in eerste aanleg in 8 strafzaken een vrijheidsstraf van 30 jaar opgelegd.20 Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen
van de rechtspraak. Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk
is de registratie nog niet helemaal bijgewerkt.
54
In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2020, 2021, 2022 en 2023 een lagere straf
opgelegd dan door het OM was geëist?
Voor deze vraag geldt dat betrouwbare informatie over de eis van het OM niet uit de
informatiesystemen van de Rechtspraak en het OM kan worden afgeleid. Om deze vraag
te beantwoorden zou de door het OM geëiste straf en de opgelegde straf uit ieder vonnis
moeten worden gehaald. Indien er voor specifieke beleidsdoelen behoefte is aan dergelijke
informatie is het mogelijk dit te laten onderzoeken. Dit vergt grootschalig onderzoek.
55
In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2020, 2021, 2022 en 2023 een hogere straf
opgelegd dan door het OM was geëist?
Voor deze vraag geldt dat betrouwbare informatie over de eis van het OM niet uit de
informatiesystemen van de Rechtspraak en het OM kan worden afgeleid. Om deze vraag
te beantwoorden zou de door het OM geëiste straf en de opgelegde straf uit ieder vonnis
moeten worden gehaald. Indien er voor specifieke beleidsdoelen behoefte is aan dergelijke
informatie is het mogelijk dit te laten onderzoeken. Dit vergt grootschalig onderzoek.
56
In hoeveel strafzaken heeft het Hof in 2020, 2021, 2022 en 2023 een lagere straf opgelegd
dan de rechter in eerste aanleg, en in hoeveel gevallen een hogere straf?
Voor deze vraag geldt dat betrouwbare informatie over de eis van het OM niet uit de
informatiesystemen van de Rechtspraak en het OM kan worden afgeleid. Om deze vraag
te beantwoorden zou de door het OM geëiste straf en de opgelegde straf uit ieder vonnis
moeten worden gehaald. Indien er voor specifieke beleidsdoelen behoefte is aan dergelijke
informatie is het mogelijk dit te laten onderzoeken. Dit vergt grootschalig onderzoek.
57
Hoeveel is er in 2020, 2021, 2022 en 2023 uitgegeven aan de Landsadvocaat?
De kosten over 2023 zullen, zoals gebruikelijk, in het eerste kwartaal van 2024 openbaar
worden gemaakt. De kosten over de jaren 2020, 2021 en 2022 zijn reeds openbaar. De
kosten van de landsadvocaat voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid (en de
daaronder ressorterende organisaties) bedroegen in 2020 afgerond € 8,2 miljoen, in
2021 € 7,8 miljoen en in 2022 € 7,1 miljoen (incl. BTW en doorbelaste verschotten).
58
Kan precies worden aangegeven, per behandeling, wat het causaal verband is tussen
een behandeling in een tbs-kliniek en de afname van de recidive?
Nee, deze vraag kan niet precies worden beantwoord.
Het WODC-rapport «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015» van
11 mei 2020 laat zien dat binnen twee jaar na uitstroom het percentage recidivisten
voor tbs met dwangverpleging 18,2% en tbs met voorwaarden 20% is.
Het WODC-onderzoek «Recidive tijdens forensische zorgtrajecten 2013–2017» dat is verricht
onder alle personen (44.578) die in de periode 2013–2017 forensische zorg hebben ontvangen
geeft voor het eerst cijfers over de aard en omvang van de recidive tijdens forensische
zorgtrajecten, met onderscheid tussen ambulante zorg, intramurale zorg, forensische
verblijfszorg en forensische zorg in het gevangeniswezen. De recidive tijdens intramurale
forensische zorg, waar ook tbs onder valt, bedraagt binnen één jaar 4 procent, waarvan
0,4 procent met een ernstig delict.21
Beide onderzoeken leggen geen causaal verband tussen een specifieke behandeling in
een tbs-kliniek en de afname van recidive tijdens en na deze vorm van forensische
zorg. Daarom is de Minister voor Rechtsbescherming niet in staat deze vraag preciezer
te beantwoorden.
59
Hoeveel geld ging er in 2020, 2021, 2022 en 2023 specifiek naar bijstand in asielprocedures?
En hoeveel is dit van het totaal?
De uitgaven in 2020 voor rechtsbijstand op het rechtsgebied asiel bedroegen in totaal
€ 44,5 miljoen. Dit bedrag bestaat uit € 27,2 miljoen voor asieltoevoegingen en € 17,3 miljoen
voor overige uitgaven zoals voor tolken en vertalers. De totale uitgaven in 2020 aan
het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen € 455 miljoen.
In 2021 is er op het gebied van rechtsbijstand € 47,6 miljoen uitgegeven aan asielprocedures.
Dit bedrag bestaat voor € 30,2 miljoen uit kosten van toevoegingen en € 17,4 miljoen
voor tolk- en vertaalwerkzaamheden en overige kosten. De totale uitgaven in 2021 aan
het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen € 458 miljoen.
In 2022 is er op het gebied van rechtsbijstand € 63,3 miljoen uitgegeven aan asielprocedures.
Dit bedrag bestaat voor € 45,7 miljoen uit kosten van toevoegingen en € 17,6 miljoen
voor tolk- en vertaalwerkzaamheden en overige kosten. De totale uitgaven in 2022 aan
het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen € 569 miljoen.
De in 2023 gerealiseerde uitgaven voor rechtsbijstand in asielzaken en de totaal gerealiseerde
uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand zijn nog niet bekend.
60
Wat zijn de kosten van een gevangene per dag?
De kosten van een gevangene in 2024 bedragen € 401 per dag.22
61
Wat zijn de kosten van een gevangene specifiek op een terroristenafdeling per dag?
DJI stelt geen afzonderlijke gemiddelde kosten vast voor regimes, een antwoord kan
daarom alleen bij benadering worden gegeven. Indicatief kan worden gesteld dat de
gemiddelde kosten van een gedetineerde op de terroristenafdeling ca. € 700 per dag
bedragen.
62
Wat zijn de kosten van een gevangene specifiek op de Extra Beveiligde Inrichting (EBI)
per dag?
DJI stelt geen afzonderlijke gemiddelde kosten vast voor regimes, een antwoord kan
daarom alleen bij benadering worden gegeven. Indicatief kan worden gesteld dat de
gemiddelde kosten van een gedetineerde op de EBI ca. € 900 per dag bedragen.
63
Hoeveel gedetineerden zaten in 2020, 2021, 2022 en 2023 op een terroristenafdeling,
uitgesplitst naar migratieachtergrond?
Zie de bijlage voor een tabel voor de gemiddelde TA-bezetting per jaar. Er vindt geen
registratie naar migratieachtergrond plaats. Dit wordt ook niet op een andere manier
geregistreerd.
64
Kan een overzicht gestuurd worden van de recidivecijfers van twee, vijf, tien en vijftien
jaar van gedetineerden die van een terroristenafdeling uitstromen?
De eerste recidivemeting van het WODC die ziet op ex-gedetineerden die op een terroristenafdeling
(TA) hebben verbleven, dateert uit 2022 en is met uw Kamer gedeeld.23 Bekeken is of personen die in de periode van 2006 tot en met 2017 uit een penitentiaire
inrichting zijn uitgestroomd en tijdens hun detentieperiode op een TA hebben gezeten,
binnen twee jaar opnieuw een delict hebben gepleegd. Aangezien het WODC in 2023 niet
beschikt over nieuwe recidivecijfers, is voor beantwoording van deze vraag gebruik
worden gemaakt van de hiervoor genoemde gegevens.
De belangrijkste uitkomsten zijn:
• 7% van de totale groep pleegt binnen één jaar opnieuw een niet terrorisme gerelateerd
delict waarvoor men veroordeeld wordt en 14% binnen twee jaar;
• 2% van de totale groep recidiveert binnen één jaar met een nieuw terrorisme gerelateerd
misdrijf en 4% binnen twee jaar.24
Het aantal gedetineerden dat vijf, tien en vijftien jaar geleden van een TA is uitgestroomd
is zodanig klein dat de recidivecijfers met deze termijnen niet berekend kunnen worden.
Het WODC is gevraagd na vier jaar, dus in 2026, weer een recidivemeting te verrichten.
65
Hoeveel gedetineerden zaten afgelopen jaar in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum
(PPC) van DJI?
In 2023 (tot en met november) zijn 1.772 unieke personen aanwezig geweest in een Penitentiair
Psychiatrisch Centrum (PPC). In heel 2022 waren dat er 1.838.
66
Kan een overzicht gestuurd worden van de recidivecijfers van twee, vijf, tien en vijftien
jaar van gedetineerden die uit een PPC uitstromen?
Recidive na uitstroom uit de PPC’s komt, gelet op de bestaansduur van de PPC’s, pas
voor vanaf 2010. Het aantal gedetineerden dat alleen in een PPC heeft verbleven, is
zodanig klein dat een uitsplitsing alleen naar verblijf in een PPC niet mogelijk is.
Een verblijf in een PPC staat vrijwel nooit op zichzelf, maar wordt veelal in combinatie
doorlopen met voorafgaand dan wel aansluitend een periode in een penitentiaire inrichting
of een doorplaatsing naar forensische zorg buiten het gevangeniswezen. Het WODC heeft
er daarom voor gekozen om deze uitstroom met andere «zorgmodaliteiten» samen te nemen
(zoals vanuit forensische verslavingsklinieken en de ISD extramurale fase) in de categorie
«Traject met detentie».
De algemene recidive voor deze categorie binnen twee jaar na uitstroom is opgenomen
in het WODC rapport «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015»,
te weten 52%. Dit rapport is als bijlage bij de Voortgangsbrief forensische zorg van
24 juni 2020 aan uw Kamer verzonden.25 Het rapport bevat geen recidivecijfers van 5, 10 en 15 jaar van gedetineerden die
«traject met detentie» uitstromen, waardoor deze vraag niet beantwoord kan worden
ten aanzien van betreffende termijnen.
67
Hoeveel personen hadden er in 2020, 2021, 2022 en 2023 een enkelband? Hoeveel hadden
een enkelband (uitgesplitst per jaar) omdat hun voorlopige hechtenis was geschorst?
Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst per jaar) als onderdeel van een voorwaardelijke
veroordeling? Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst per jaar) als onderdeel van
een voorwaardelijke invrijheidstelling? Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst
per jaar) als onderdeel van een penitentiair programma?
Zie de tabel in de bijlage.
68
Hoeveel tbs’ers hadden in 2020, 2021, 2022 en 2023 een enkelband?
Elektronische monitoring kan, als controlemiddel, toegepast worden indien het nodig
is om bijvoorbeeld slachtoffers te beschermen of het risico op recidive te verminderen.
Deze voorwaarden kunnen opgelegd worden door de rechter in het kader van tbs met voorwaarden
of voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Binnen de pilot «Electronic Monitoring»
in het kader van tbs met dwangverpleging kan de elektronische monitoring verbonden
worden aan de voorwaarden van onbegeleide verloven. De toename in 2020 en 2021 is
toe te schrijven aan deze pilot. Er zijn momenteel nog geen geverifieerde cijfers
bekend over 2023.
In 2020 betrof het ca. 30 tbs-gestelden.
In 2021 betrof het ca. 50 tbs-gestelden.
In 2022 betrof het ca. 50 tbs-gestelden.
69
Kunt u de laatste stand geven van de opvolging van de adviezen uit het adviesrapport
preventieve detentie van ABD-TOPConsult «Zicht op stoornis en gevaar»?
In de beleidsreactie op het onderzoek «Vergelijkend onderzoek Italiaans 41bis detentieregime»
van 9 november jl. is ingegaan op re-integratie van zeer geharde criminelen.26 Daarbij is aangekondigd dat het WODC is verzocht nader onderzoek te doen naar veilige
terugkeer in de samenleving voor deze doelgroep en daarbij het huidig instrumentarium
aan taxatie-instrumenten tijdens detentie en toezicht-mogelijkheden na detentie te
onderzoeken. In de volgende voortgangsbrief «Aanpak georganiseerde criminaliteit tijdens
detentie en berechting» wordt nader ingegaan op de opzet en planning van dit onderzoek.
In dit WODC onderzoek ook de adviezen uit het adviesrapport «Zicht op stoornis en
gevaar» betrokken.
70
Hoe vaak is in 2020, 2021, 2022 en 2023 een enkelband gesaboteerd?
De tabel in de bijlage geeft het aantal onttrekkingen elektronische monitoring weer.
Vanaf 2022 wordt de volgende definitie gehanteerd voor onttrekking aan elektronische
monitoring: van onttrekking is sprake wanneer de enkelband bewust wordt gesaboteerd
waardoor de cliënt uit beeld raakt. Ook is er sprake van onttrekking wanneer de cliënt
de enkelband helemaal leeg laat lopen, en vervolgens uit beeld verdwijnt. Het komt
ook voor dat een cliënt een enkelband leeg laat lopen, enige tijd uit beeld verdwijnt,
maar de enkelband later toch weer oplaadt. Het hangt dan van de (ernst van de) omstandigheden
van de casus af of dit als onttrekking wordt geregistreerd. Cijfers over 2023 worden
in de eerste helft van 2024 gepubliceerd op de website van DJI.
71
Hoe vaak is er in 2020, 2021, 2022 en 2023 aangifte gedaan van verkrachting en hoeveel
verkrachtingszaken zijn er in 2020, 2021, 2022 en 2023 voor de rechter geweest?
Deze vraag wordt beantwoord middels de tabellen in de bijlage.
72
Hoeveel akkoorden zijn er inmiddels gesloten op basis van de Wet homologatie onderhands
akkoord (Whoa)?
Voor de beantwoording van deze vraag is van belang te benadrukken dat de Wet homologatie
onderhands akkoord (WHOA) mede bedoeld is als een «stok achter de deur» voor partijen
om minnelijk tot een akkoord te komen. Met een dergelijk akkoord wordt dreigende insolventie
afgewend doordat schulden bijvoorbeeld (deels) worden kwijtgescholden of er een uitstel
van betaling wordt verleend. De WHOA heeft ook in die gevallen een functie, ook al
mondt het niet uit in een akkoord via de rechter.
Uit het jaarverslag 2021 en 2022 van de rechters die WHOA-zaken behandelen, blijkt
dat er in de jaren 2021 en 2022:
• 293 verklaringen door ondernemers zijn gedeponeerd bij de griffie van de rechtbanken
waarin is gemeld dat er een WHOA-traject is gestart;
• 314 beslissingen zijn genomen door de rechter over bijvoorbeeld de afkondiging van
een afkoelingsperiode om de ondernemer gelegenheid te geven een akkoord tot stand
te brengen, en
• 27 van deze beslissingen de homologatie van een akkoord door de rechter betrof.
Navraag bij de rechtspraak leert dat er nog geen accurate cijfers over 2023 beschikbaar
zijn. Een jaarverslag over 2023, waarin deze cijfers wel zijn opgenomen, zal naar
verwachting rond maart 2024 worden gepubliceerd. Zodra dit jaarverslag er is, zal
de Minister voor Rechtsbescherming een kopie hiervan aan uw Kamer sturen.
Overeenkomstig de in de WHOA opgenomen evaluatiebepaling ontvangt uw Kamer in het
eerste kwartaal van 2024 een verslag van een onderzoek dat in opdracht van het WODC
is uitgevoerd door onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit
Leiden naar de doeltreffendheid en de effecten van de WHOA in de praktijk.
73
Hoe groot is op dit moment de voorraad op zitting te plannen strafzaken?
Op 1 oktober 2023 was de voorraad op zitting te plannen strafzaken:
• bij de rechtbanken ongeveer 84.800 zaken (waarvan ongeveer 32.700 misdrijfzaken en
ongeveer 52.100 kantonzaken);
• bij de gerechtshoven ongeveer 10.200 zaken (waarvan ongeveer 9.200 misdrijfzaken en
ongeveer 1.000 kantonzaken).
Voor de eerste aanleg betreft de voorraad op zitting te plannen zaken: zaken die door
het OM zijn gedagvaard of waarin sprake is van een verzet tegen een OM strafbeschikking,
maar waarvoor nog geen zittingsdatum bekend is. Ook zaken die zijn aangehouden en
waarin nog geen nieuwe zittingsdatum bekend is, zitten in deze voorraad. Voor de zaken
die behandeld worden door de meervoudige kamer geldt dat een deel van deze zaken nog
niet gereed is voor zitting.
Voor de tweede aanleg betreft de voorraad op zitting te plannen zaken: zaken die de
status planbaar hebben, maar waarvoor nog geen zittingsdatum bekend is. Ook zaken
die zijn aangehouden en waarin nog geen nieuwe zittingsdatum bekend is, zitten in
deze voorraad.
74
Wat was in 2020, 2021, 2022 en 2023 het ophelderingspercentage voor verkrachting,
moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto,
bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met
geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting,
openbare orde misdrijven, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Deze vraag wordt beantwoord middels de tabel in de bijlage.
Niet alle gevraagde categorieën kunnen worden beantwoord. Voor 2023 zijn er nog geen
jaar totalen, maar zijn de percentages t/m november opgenomen. Het betreft het ophelderingsratio,
kort gezegd het aantal opgehelderde zaken in dat jaar gedeeld door het aantal geregistreerde
misdrijven in dat jaar. Het percentage kan daarom groter zijn dan 100%.
75
Hoe groot is op dit moment de voorraad op zitting te plannen civiele zaken?
Alle gerechten hebben een zogenoemde werkvoorraad. Dit zijn zaken die zijn binnengekomen
en nog niet zijn afgedaan. De werkvoorraad civiele zaken (peildatum 8 december 2023)
is:
• Gerechtshoven: 9.000 zaken;
• Rechtbanken: 179.000 zaken waaronder 119.000 kantonzaken.
76
Wat was de laagst opgelegde celstraf in 2020, 2021, 2022 en 2023 voor aanranding,
verkrachting, moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal
van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning,
diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging,
brandstichting, openbare orde misdrijven, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven
en vuurwapenmisdrijven?
Op dit moment vindt er een omvangrijke aanpassing van de straf-registratiesystemen
plaats. Daardoor zijn de gevraagde gegevens over de periode van 1 september 2022 tot
heden tijdelijk niet beschikbaar. Naar verwachting kan in de tweede helft van 2024
weer recente informatie worden verstrekt over opgelegde straffen. In 2022 is bovenstaande
vraag ook gesteld. De gegevens over de periode van 1 januari 2020 tot 31 augustus
2022 zijn weergegeven in de tabel in de bijlage.
77
Hoe groot is op dit moment de voorraad op zitting te plannen bestuursrechtelijke zaken
bij de rechtbanken en bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State?
De exacte aantallen worden vermeld in de jaarverslagen van de Raad voor de rechtspraak
en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die in 2024 zullen worden
gepubliceerd.
78
Wat was de hoogst opgelegde celstraf in 2020, 2021, 2022 en 2023 voor aanranding,
verkrachting, moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal
van personenauto, diefstal met geweld, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak
uit woning, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting,
openbare orde misdrijven, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Op dit moment vindt er een omvangrijke aanpassing van de straf-registratiesystemen
plaats. Daardoor zijn de gevraagde gegevens over de periode van 1 september 2022 tot
heden tijdelijk niet beschikbaar. Naar verwachting kan in de tweede helft van 2024
weer recente informatie worden verstrekt over opgelegde straffen. In 2022 is bovenstaande
vraag ook gesteld. De gegevens over de periode van 1 januari 2020 tot 31 augustus
2022 zijn weergegeven in de tabel in de bijlage.
79
In hoeverre is de voorraad op zitting te plannen strafzaken gedaald ten opzichte van
vorig jaar?
Op 1 oktober 2023 was de voorraad op zitting te plannen strafzaken:
• bij de rechtbanken ongeveer 84.800 zaken (waarvan ongeveer 32.700 misdrijfzaken en
ongeveer 52.100 kantonzaken);
• bij de gerechtshoven ongeveer 10.200 zaken (waarvan ongeveer 9.200 misdrijfzaken en
ongeveer 1.000 kantonzaken).
Als deze voorraden op zitting te plannen zaken worden vergeleken met de voorraden
op 1 oktober 2022 dan is de voorraad op 1 oktober 2023:
• bij de rechtbanken met 17% afgenomen;
• de afname is iets groter bij de kantonzaken (–18%) dan bij de misdrijfzaken (–14%);
• bij de gerechtshoven met 8% toegenomen;
• de toename is veel groter bij de kantonzaken (+34%) dan bij de misdrijfzaken (+5%).
80
Wat was de gemiddelde celstraf in 2020, 2021, 2022 en 2023 voor aanranding, verkrachting,
moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto,
bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met
geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting,
openbare orde misdrijven, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Op dit moment vindt er een omvangrijke aanpassing van de straf-registratiesystemen
plaats. Daardoor zijn de gevraagde gegevens over de periode van 1 september 2022 tot
heden tijdelijk niet beschikbaar. Naar verwachting kan in de tweede helft van 2024
weer recente informatie worden verstrekt over opgelegde straffen. In 2022 is bovenstaande
vraag ook gesteld. De gegevens over de periode van 1 januari 2020 tot 31 augustus
2022 zijn weergegeven in de tabel in de bijlage.
81
Hoeveel plofkraken werden er in 2016, 2017, 2018, 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 gepleegd,
en wat was het ophelderingspercentage, uitgesplitst per jaar?
In de tabel in bijlage worden de aantallen incidenten weergegeven (peildatum 30 november
2023). De cijfers in de tabel hebben betrekking op alle vormen van aanvallen op geldautomaten.
Ophelderingspercentages kan de politie niet leveren.
82
Welke inspanningen zijn er dit jaar verricht om de herziening van de Wet particuliere
beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) te kunnen aanbieden bij de Afdeling
advisering van de Raad van State?
In 2023 is in nauwe samenwerking met de brancheverenigingen verder geïnventariseerd
welke wijzigingen wenselijk, nodig en haalbaar zijn. Op basis van deze gesprekken
is een onderscheid gemaakt tussen onderwerpen die op korte termijn kunnen worden opgepakt
(o.a. zogenoemde passenproblematiek (artikel 7, lid 2, Wpbr)) en onderwerpen die nog
verder moeten worden uitgewerkt en die derhalve niet meer met deze herziening kunnen
worden meegenomen. Naar aanleiding hiervan zijn er beleidsvisies opgesteld. Daarover
vindt nog nader overleg met de brancheverenigingen plaats. Vervolgens zal worden gestart
met het voorbereiden van een wetsvoorstel en zal de internetconsultatie worden gestart.
83
Wat zijn de kosten van een tbs’er per dag?
De kosten van een tbs’er in 2023 en 2024 bedragen € 753 per dag.27
84
Wanneer bent u voornemens de nota naar aanleiding van het verslag bij de Wet bestuursrechtelijke
aanpak online kinderpornografisch materiaal naar de Kamer te sturen?
Naar verwachting zal de nota naar aanleiding van het verslag samen met een nota van
wijziging in het eerste kwartaal 2024 bij uw Kamer worden ingediend.
85
Hoeveel tbs’ers waren er in 2020, 2021, 2022 en 2023?
In de tabel in de bijlage wordt het aantal tbs-gestelden dat aanwezig is geweest weergegeven
(aanwezig geweest: bezetting op 1 januari plus eerste opnames in dat jaar). Het aantal
eerste opnames in 2023 loopt tot en met 30 november.
86
Wat zijn de indexdelicten waarvoor tbs is opgelegd in 2020, 2021, 2022 en 2023?
Tbs is opgelegd voor een heel aantal verschillende bewezen verklaarde wetsartikelen.
Een indeling op wetsartikelen en zaken in delicten is niet beschikbaar. In een zaak
kunnen ook meerdere verschillende soorten delicten voorkomen.
87
Welk percentage van de tbs’ers heeft in 2020, 2021, 2022 en 2023 een geweldsdelict
gepleegd, zowel waarvoor zij aanvankelijk tbs opgelegd hebben gekregen, als tijdens
of na een tbs-behandeling?
Het aantal keren dat aangifte is gedaan van een vermeend strafbaar feit tijdens tbs-behandeling
wordt geregistreerd. Deze aangiftes worden sinds 2020 geregistreerd als Melding Bijzonder
Voorval (MBV). Ook andere soorten gebeurtenissen, zoals onttrekkingen, worden als
MBV geregistreerd. Er zijn geen gegevens beschikbaar over het aantal keren dat gewelds-
of zedendelicten werden gepleegd tijdens tbs-behandeling.28
• In 2020 is 98 keer aangifte gedaan van een vermeend strafbaar feit gepleegd door een
tbs-gestelde tijdens de tbs-behandeling.
• In 2021 is 93 keer aangifte gedaan van een vermeend strafbaar feit gepleegd door een
tbs- gestelde tijdens de tbs-behandeling.
• In 2022 is 122 keer aangifte gedaan van een vermeend strafbaar feit gepleegd door
een tbs-gestelde tijdens de tbs-behandeling.
• In 2023 (peildatum 31–8) is 111 keer aangifte gedaan van een vermeend strafbaar feit
gepleegd door een tbs-gestelde tijdens de tbs-behandeling.
Voor cijfers over recidives wordt u naar het antwoord op vraag 102 verwezen.
88
Welk percentage van de tbs’ers heeft in 2020, 2021, 2022 en 2023 een zedendelict gepleegd,
zowel waarvoor zij aanvankelijk tbs opgelegd hebben gekregen, als tijdens of na een
tbs-behandeling?
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het aantal keren dat gewelds- of zedendelicten
werden gepleegd tijdens tbs-behandeling. Wel beschikbaar is het aantal keren dat aangifte
werd gedaan van een vermeend strafbaar feit tijdens de tbs-behandeling. Deze aangiftes
worden sinds 2020 geregistreerd als Melding Bijzonder Voorval (MBV) (zie het antwoord
op vraag 87). Voor cijfers over recidives wordt u verwezen naar het antwoord op vraag 102.
89
Hoeveel verloven zijn er in totaal toegekend aan tbs’ers?
DJI registreert niet centraal het aantal verlofbewegingen, alleen het aantal verlofmachtigingen
(zie de tabel bij deze vraag). Het aantal verloven in dit antwoord is gebaseerd op
het aantal toegekende verlofmachtigingen in één jaar. Het betreft dan de machtigingen
voor begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof en proefverlof. Binnen
een verlofmachtiging vinden meerdere verlofbewegingen plaats. Het totaal aantal verlofbewegingen
in 2022 ligt volgens TBS-Nederland rond de 85.000.
In verband met Covid-19 werd het verlof van tbs-gestelden met een machtiging begeleid
verlof of onbegeleid verlof in de periode half maart tot eind juni 2020 opgeschort.
Daarna werden deze verloven, onder voorwaarden, weer opgepakt. In de tabel in de bijlage
wordt verder ingegaan op het aantal toegekende verlofmachtigingen (het jaar 2023 loopt
tot en met 30 november). Het gemiddeld aantal verlofmachtigingen is per jaar weergegeven
op basis van 12 peilmomenten ultimo maand.
Het totaal is opgebouwd uit het aantal tbs-gestelden dat op 1 januari over een verlofmachtiging
beschikte en het aantal tbs-gestelden dat in het lopende jaar een verlofmachtiging
kreeg. Uitgangspunt is het aantal unieke personen; een tbs-gestelde die op 1 januari
een machtiging begeleid verlof had en later in het jaar een machtiging onbegeleid
verlof toegekend kreeg, telt slechts één keer mee in dat betreffende jaar.
90
Waar blijven de contouren voor de aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s?
Naar verwachting wordt eind 2024 de internetconsultatie van de wetswijziging gestart.
Conform de eerdere toezegging wordt uw Kamer hierover geïnformeerd voordat het wetsvoorstel
in consultatie zal gaan.
In de afgelopen periode heeft ten behoeve van de wetsaanpassing uitgebreid afstemming
plaatsgevonden over de belangrijkste onderwerpen met verschillende organisaties en
de veiligheidsregio’s. In het Veiligheidsberaad van oktober zijn deze onderwerp ook
behandeld. Momenteel wordt gewerkt aan verdere uitwerking hiervan.
Zoals aangegeven in de recent gestuurde brief voortgang crisisbeheersing worden twee
tranches van de aanpassing van de wet voorzien, opdat de meest urgente aanpassingen
in de wet zo snel mogelijk kunnen worden doorgevoerd.29 Voor de tweede tranche gaat het Ministerie van Justitie en Veiligheid het komende
jaar met de veiligheidsregio’s en crisispartners verkennen waar een wettelijke verankering
of verduidelijking noodzakelijk is.
91
Hoe vaak mocht een tbs’er gemiddeld per jaar in 2020, 2021, 2022 en 2023 met verlof?
(het gemiddeld aantal verlofbewegingen per tbs’er)?
DJI registreert niet centraal het aantal verlofbewegingen, alleen het aantal verlofmachtigingen.
Het totaal aantal verlofbewegingen in 2022 ligt volgens TBS-Nederland rond de 85.000.
Voor het gemiddeld aantal verlofmachtigingen zie het antwoord op vraag 89.
92
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) zijn 2020, 2021, 2022 en 2023 helemaal niet
op verlof geweest?
Het aantal tbs-gestelden dat helemaal niet op verlof is geweest, is gebaseerd op het
aantal verlofmachtigingen en niet op het aantal verlofbewegingen in één jaar. Een
verlofmachtiging kan bestaan uit één of meerdere verlofbewegingen. De registratie
van de verlofmachtigingen vindt centraal plaats (bronsysteem MITS); de verlofbewegingen
(per dag) worden niet centraal geregistreerd. In theorie is het mogelijk dat een tbs-gestelde
met een verlofmachtiging hier gedurende het jaar geen gebruik van heeft kunnen of
mogen maken. Met het oog op de Covid-pandemie is het laatste niet uitgesloten in enkele
jaren van de verslagperiode. Dit kan echter niet uit het bronsysteem MITS worden gehaald.
De tabel in de bijlage toont het aantal tbs-gestelden dat op 1 januari aanwezig was
en in het betreffende jaar géén verlofmachtiging heeft gehad (procentueel en absoluut).
De absolute aantallen zijn afgerond naar tientallen. Het jaar 2023 loopt tot en met
30 november en geeft dus nog geen representatief beeld (percentage kan nog dalen).
93
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben zich in 2020, 2021, 2022 en 2023 onttrokken?
• In 2020 hebben 32 tbs-gestelden zich onttrokken, waarvan 2 ontvluchtingen en 30 overige
onttrekkingen.
• In 2021 hebben zich, 21 tbs-gestelden onttrokken, allen overige onttrekkingen.
• Het aantal onttrekkingen in 2022, bedroeg 43 tbs-gestelden, waarvan 2 ontvluchtingen
en 41 overige onttrekkingen.
• In 2023 (peildatum 31–08) hebben zich 21 tbs-gestelden onttrokken (allen overige onttrekkingen).
NB. Met ingang van 1 januari 2023 worden naamsgegevens niet meer geregistreerd in
Zenya. Hierdoor is het niet meer mogelijk om weer te geven om hoeveel individuele
justiabelen het daadwerkelijk gaat.
Bij het beantwoorden van deze vraag zijn onderstaande definities gehanteerd:
• Ontvluchting uit een kliniek vanuit het beveiligde gebouw of vanaf het beveiligde
terrein, te weten het terrein binnen de ringmuur en/of het (penitentiaire) hekwerk.
• Overige onttrekking aan toezicht vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring
(ringmuur en/of penitentiair hekwerk). Ook overige onttrekkingen aan toezicht tijdens
verblijf buiten de kliniek en het niet terugkeren van toegestaan tijdelijk verblijf
buiten de kliniek zijn vormen van overige onttrekkingen aan de maatregel.
94
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben in 2020, 2021, 2022 en 2023 een strafbaar
feit gepleegd in de kliniek, uitgesplitst per jaar?
In 2020 is 98 keer aangifte gedaan van een vermeend strafbaar feit door een tbs-gestelde
binnen de kliniek.
In 2021 is 72 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit binnen de kliniek.
Vanaf eind 2021 zijn de desbetreffende gegevens niet meer in de registratiesystemen
opgesplitst naar gepleegd in de kliniek of gepleegd tijdens verlof.
Gegevens over het aantal aangiftes van vermeende strafbare feiten tijdens tbs-behandeling
zijn opgenomen in het antwoord bij vraag 87.
95
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben in 2020, 2021, 2022 en 2023 een strafbaar
feit gepleegd tijdens verlof, uitgesplitst per jaar?
In 2020 is 9 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit door een tbs-gestelde
tijdens verlof. In 2021 is 11 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit
tijdens verlof.
Vanaf eind 2021 zijn de debetreffende gegevens niet meer in de registratiesystemen
opgesplitst naar gepleegd in de kliniek of gepleegd tijdens verlof. Gegevens over
het totaal aantal aangiftes van vermeende strafbare feiten tijdens tbs-behandeling
zijn opgenomen in het antwoord bij vraag 87.
Het is nog niet mogelijk om een betrouwbare en complete vaststelling te geven van
de mate waarin de aangiftes uit 2020 en 2021 tot daadwerkelijke strafbare feiten hebben
geleid. Dat hangt onder meer af van de afdoening door OM en rechterlijke macht. In
sommige gevallen kan er lang overheen gaan totdat er sprake is van een «definitief»
strafbaar feit, mede onder invloed van beroepsmogelijkheden van de verdachte. Er is
overleg met de ketenpartners (onder meer OM, reclassering en zorgaanbieders) om de
verbetering van registratie van strafbare feiten door tbs-gestelden te bezien.
96
Hoeveel incidenten zijn er geweest in 2020, 2021, 2022 en 2023 met tbs’ers?
Incidenten vanuit de TBS-klinieken worden op verschillende niveaus gemeld, oplopend
in de mate van ernst. Incidenten worden aan de directeur van de kliniek gemeld, ernstigere
incidenten worden vervat in een melding bijzonder voorval (MBV). Het gaat dan bijvoorbeeld
om brand, poging tot ontvluchting, agressie tegen personeel cq. justitiabelen, suicides,
overlijden, etc.
Het aantal incidenten in Forensische Psychiatrische Centra, gemeld aan DJI middels
een MBV:
• 197 meldingen in 2020
• 177 meldingen in 2021
• 215 meldingen in 202230
97
Hoeveel tbs'ers hebben er gemiddeld op een dag verlof? Welk percentage is dat van
het totale aantal tbs’ers?
Het aantal verlofbewegingen (per dag) wordt niet centraal geregistreerd. De registratie
van de verlofmachtigingen vindt echter wel centraal plaats (bronsysteem MITS). Daarom
is het antwoord op deze vraag gebaseerd op het gemiddeld aantal verlofmachtigingen
in één jaar. Het betreft dan de machtigingen voor begeleid verlof, onbegeleid verlof,
transmuraal verlof en proefverlof. Een verlofmachtiging kan bestaan uit één of meerdere
verlofbewegingen.
Gemiddeld over 2023 hadden 1.066 personen een verlofmachtiging (gebaseerd op elf peilmomenten
ultimo maand, die naar verwachting representatief zijn). In de bijgevoegde tabel is
het aantal verlofmachtigingen aan het einde van de maand weergegeven.
Van de tbs-gestelden die op 1 januari 2023 aanwezig waren, heeft 75% een verlofmachtiging
gekregen in het lopende jaar (tot en met november). Zie ook vraag 92.31
98
Hoeveel tbs’ers verbleven er in 2020, 2021, 2022 en 2023 op de longstayafdeling van
een tbs-kliniek?
De gemiddelde bezetting van de longstayafdeling bedraagt:
• 2020: 97
• 2021: 98
• 2022: 98
• 2023: 98 (tot en met 30 november)
Het gemiddelde is gebaseerd op de bezetting aan het eind van iedere maand.
99
Hoeveel tbs’ers zijn er in 2020, 2021, 2022 en 2023 van de longstayafdeling van een
tbs-kliniek uitgestroomd? Waar gingen deze tbs’er naartoe?
In 2020 zijn er 5 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling. De redenen van uitstroom
zijn:
• Overlijden: 2
• Voorwaardelijke beëindiging tbs-maatregel: 1
• Externe overplaatsing naar intramurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
• Externe overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
In 2021 zijn er 5 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling. De redenen van uitstroom
zijn:
• Overlijden: 1
• Externe overplaatsing naar longcarevoorziening andere tbs-kliniek: 2
• Interne overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling: 1
• Externe overplaatsing naar intramurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
In 2022 zijn er 8 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling. De redenen van uitstroom
zijn:
• Overlijden: 2
• Onherroepelijk einde tbs door rechter: 1
• Interne overplaatsing naar Pre Longcare afdeling: 5
In 2023 (tot en met 30 november) zijn er 5 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling.
De redenen van uitstroom zijn:
• Overlijden: 2
• Externe overplaatsing naar longcarevoorziening andere tbs-kliniek: 1
• Externe overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
• Interne overplaatsing naar Pre Longcare afdeling32: 1
100
Hoeveel tbs’ers zijn er in 2020, 2021, 2022 en 2023 op de longstayafdeling van een
tbs-kliniek ingestroomd?
Ingestroomde tbs-gestelden op de longstayafdeling:
• 2020: 6
• 2021: 5
• 2022: 9
• 2023: 3 (tot en met 30 november)
101
Hoe vaak is er afgelopen 30 jaar sprake geweest van een vermeende relatie (verboden
contact) tussen een tbs’er en een medewerker uit een tbs-kliniek?
Het registratiesysteem waar de meldingen worden ingevoerd en uit worden gerapporteerd
reikt niet terug tot de door uw Kamer gevraagde periode van 30 jaar. Over recentere
jaren is wel informatie beschikbaar. De volgende meldingen zijn middels een Melding
Bijzonder Voorval geregistreerd en hebben betrekking op ongeoorloofde relaties:
2012: 1 keer
2013: 1 keer
2014 en 2015: geen meldingen geregistreerd
2016: 1 keer
2017: 1 keer
2018: 1 keer
2019: geen meldingen geregistreerd
2020: 1 keer
2021: geen meldingen geregistreerd
2022: 5 meldingen
2023 (peildatum 31 augustus): 1 melding
Een analyse van de huidige registratie wijst uit dat definities en categorisering
van incidenten niet eenduidig worden gehanteerd. Daarmee kan niet gegarandeerd worden
dat de bovenstaande cijfers een correct beeld van de feitelijkheid geven. Binnen DJI
wordt reeds gewerkt aan verbetering van de datakwaliteit van de incidentenregistraties.33
102
Hoe vaak heeft een (ex-) tbs’er tijdens of na de tbs afgelopen 25 jaar een gewelds-
of zedendelict gepleegd?
Het WODC-rapport «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015» van
11 mei 2020 laat zien dat binnen twee jaar na uitstroom het percentage algemene recidive
voor tbs met dwangverpleging 18,2% en tbs met voorwaarden 20% is. Voor geweldsdelicten
is dit respectievelijk 9,9% en 12,4%, voor zedendelicten is dit respectievelijk 0,9%
en 2,8%. Dit rapport is als bijlage bij de voortgangsbrief forensische zorg van 24 juni
2020 aan uw kamer verzonden.34 Het rapport bevat geen recidivecijfers van vijf, 10, 15 of 25 jaar na uitstromen,
waardoor deze vraag niet beantwoord kan worden. Cijfers over delicten gepleegd tijdens
een tbs-maatregel zijn niet beschikbaar. Wel zijn cijfers over het aantal aangiften
beschikbaar, die zijn vermeld bij vraag 87.
103
Hoeveel individuele gedetineerden waren er 2020, 2021, 2022 en 2023? Kan dit worden
uiteengezet naar migratieachtergrond?
In 2023 (tot en met 30 november) waren 28.648 unieke personen gedetineerd, inclusief
personen op een extramuraal verblijf. In heel 2022 waren dat er 30.320. In 2021 waren
dat er 29.314. In 2020 waren dat er 27.261. Deze informatie komt uit het centrale
DJI-registratiesysteem Tulp. Hierin vindt geen registratie naar migratieachtergrond
plaats. Dit wordt ook niet op een andere manier geregistreerd.
104
Bij hoeveel individuele gevangenen en hoe vaak is 2020, 2021,2022 en 2023 in gevangenissen
contrabande aangetroffen?
In 2020 zijn er in totaal 3.948 contrabande aangetroffen. In 2020 zijn er in 2.059
keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In
2020 zijn verder 1.889 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan
individuele gedetineerden.
In 2021 zijn er in totaal 2.751 contrabande aangetroffen. In 2021 zijn er in 2.043
keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In
2021 zijn verder 708 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan
individuele gedetineerden.
In 2022 zijn in totaal 4174 contrabande aangetroffen. In 3275 keren is de contrabande
aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. 899 keren is contrabande
aangetroffen die niet te relateren valt aan individuele gedetineerden.35
In 2023 (peildatum 31 augustus 2023) zijn in totaal 2855 keer contrabande aangetroffen
bij gedetineerden in justitiële inrichtingen.
NB. Met ingang van 1 januari 2023 worden naamsgegevens niet meer geregistreerd in
Zenya. Hierdoor is het niet meer mogelijk om weer te geven om hoeveel individuele
justitiabelen het daadwerkelijk gaat.
105
Bij hoeveel individuele tbs’ers en hoe vaak is in 2020, 2021,2022 en 2023 in tbs-klinieken
contrabande aangetroffen?
In 2020 zijn 23 MBV’s opgemaakt met betrekking tot het aantreffen van contrabande
bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 32 contrabanden aangetroffen (bijvoorbeeld drugs
en een telefoon). Hierbij waren 19 individuele tbs-gestelden betrokken.
In 2021 zijn er 22 MBV’s opgemaakt met betrekking tot het aantreffen van contrabande
bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 22 contrabanden aangetroffen. Hierbij waren 19
individuele tbs-gestelden betrokken.
In 2022 zijn er 22 MBV’s opgemaakt met betrekking tot het aantreffen van contrabande
bij tbs-klinieken. Hierbij waren 18 individuele tbs-gestelden betrokken. In 2 gevallen
was de contrabande niet te herleiden naar een TBS gestelde.36
Voor de tbs-klinieken (FPC’s) geldt dat zij middels een MBV melding doen van aangetroffen
contrabande wanneer het om meldenswaardige artikelen of om meldenswaardige hoeveelheden
gaat, zoals grote hoeveelheden geld. Aangetroffen contrabande is meldenswaardig als
er sprake is van: een vuur-, slag- of steekwapen, een communicatiemiddel dan wel substantiële
hoeveelheden drugs of geld.
106
Bij hoeveel jongeren in jeugddetentie en hoe vaak is in 2020, 2021,2022 en 2023 in
jeugdgevangenissen contrabande aangetroffen?
In 2020 is er bij 273 jongeren in jeugddetetentie in de rijksjeugdgevangenissen contrabande
aangetroffen. In totaal zijn er in 2020 629 keer contrabande aangetroffen.
In 2021 is er bij 291 jongeren in jeugddetetentie in de rijksjeugdgevangenissen contrabande
aangetroffen. In totaal zijn er in 2021 883 keer contrabande aangetroffen.
In 2022 is er bij 301 jongeren in jeugddetetentie in de rijksjeugdgevangenissen contrabande
aangetroffen. In totaal zijn er in 2022 1.060 keer contrabande aangetroffen.
In 2023 (peildatum 31 augustus 2023) is er bij 626 keer contrabande aangetroffen bij
jongeren in jeugddetetentie in de rijksjeugdgevangenissen.
NB. Met ingang van 1 januari 2023 worden naamsgegevens niet meer geregistreerd in
Zenya. Hierdoor is het niet meer mogelijk om weer te geven om hoeveel individuele
justiabelen het daadwerkelijk gaat.
107
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van tbs’ers zijn na 2, 5, 10 en 15 jaar uitgesplitst
per type delict op grond waarvan zij tbs opgelegd hebben gekregen?
Het WODC heeft in de rapporten over dit thema, namelijk «Recidive na tbs, ISD en overige
forensische zorg» en «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015»
geconstateerd dat het percentage personen dat binnen twee jaar na uitstroom recidiveert
verhoudingsgewijs laag is voor tbs met dwangverpleging, te weten 19%.37
Zie de tabel in de bijlage voor de percentages recidivisten voor de vier types uitgangsdelicten
die bij de tbs voldoende vaak voorkomen om betrouwbare recidivecijfers te kunnen berekenen.
Gezien de uitstroomperiode t/m 2015 kunnen geen cijfers voor recidive na 10 of meer
jaren worden berekend. Ook voor oudere uitstroomcohorten is dit niet mogelijk omdat,
conform de werkwijze van het WODC en het CBS, omwille van de privacy statistieken,
niet worden getoond als het aantal in de zogenaamde «risk-set» kleiner is dan 15 personen.
De «risk-set» is het aantal personen uit een uitstroomcohort dat nog niet is gerecidiveerd
of overleden en dus nog kans maakt om een eerste recidivedelict te plegen.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft het WODC verzocht de komende periode opnieuw
een programma op te zetten voor recidiveonderzoek na Forensische zorg, waarbij onder
andere wordt gekeken naar type recidivedelicten en type ontvangen forensische zorg.
108
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van gedetineerden zijn van 2, 5, 10 en 15 jaar
uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij celstraf opgelegd hebben gekregen?
In de tabel in de bijlage staan de cijfers over recidive binnen 2, 5 en 10 jaar van
volwassen daders veroordeeld met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in 2009 uitgesplitst
naar type delict waarvoor de straf is opgelegd. Recidive na 15 jaar houdt het WODC
niet bij.
109
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor verkrachting en zedenmisdrijven
in het algemeen zijn van 1, 2, 5, 10 en 15 jaar?
In de tabel in de bijlage staan de meest recente recidivecijfers binnen 1, 2, 5 en
10 jaar op basis van volwassen zedendaders en daders veroordeeld voor verkrachting
met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in 2009. Recidive na 15 jaar houdt het WODC
niet bij.
110
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor openlijke geweldpleging
zijn van 1, 2, 5, 10 en 15 jaar?
In de tabel in de bijlage staan de meest recente recidivecijfers van algemene recidive
van daders van geweld in 2009. Recidivecijfers over specifiek openlijke geweldpleging
heeft het WODC niet. Recidive na 15 jaar houdt het WODC niet bij.
111
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor vuurwapenmisdrijven
zijn van 1, 2, 5, 10 en 15 jaar?
In de tabel in de bijlage is de prevalentie van algemene recidive van daders met een
Wet wapens en munitiefeit (WWM) in 2012 opgenomen. Recidive na 15 jaar houdt het WODC
niet bij.
112
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor terrorisme zijn van
1, 2, 5, 10 en 15 jaar?
Zie het antwoord op vraag 64.
113
Hoeveel gedetineerden zijn in 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 zijn tijdens een transport
(bijvoorbeeld naar de rechtbank) ontsnapt of hebben hiertoe een poging gedaan? En
hoeveel van deze gedetineerden die daadwerkelijk zijn ontsnapt of hiertoe een poging
hebben gedaan waren op dat moment geboeid, uitgesplitst per jaar?
Met poging tot onttrekking wordt bedoeld: de justitiabele deed een poging om zich
te onttrekken, deze poging is door de Dienst Vervoer en Ondersteuning voorkomen.
Met onttrekking wordt bedoeld: de justitiabele heeft zich onttrokken en is daadwerkelijk
uit beeld. Wanneer een onttrekking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden dan wordt deze
niet ook geregistreerd als poging tot onttrekking.
Aantal poging tot onttrekkingen tijdens transport (geboeid/ongeboeid):
• 2019: 2 pogingen, ongeboeid (2x)
• 2020: 1 poging, ongeboeid
• 2021: 3 pogingen, ongeboeid (3x)
• 2022: 2 pogingen, ongeboeid (2x)
• t/m oktober 2023: 2 pogingen, ongeboeid (2X)
Aantal onttrekkingen tijdens transport (geboeid/ongeboeid)
• 2019: 2 onttrekkingen, ongeboeid (2x)
• 2020: 2 onttrekkingen, ongeboeid (1x), geboeid (1x)
• 2021: 0 onttrekkingen
• 2022: 0 onttrekkingen
• t/m oktober 2023: 4 onttrekkingen, ongeboeid (4x)
114
Hoeveel mensen zitten er op dit moment in de EBI?
De bezetting van de EBI is op dit moment tussen de 55–60% van de inzetbare capaciteit.
Vanwege veiligheidsoverwegingen worden er geen exacte aantallen gedeeld.
115
Hoeveel pogingen tot ontsnapping in justitiële inrichtingen zijn er geweest in 2019,
2020, 2021,2022 en 2023?
In 2020 zijn er in totaal acht pogingen gedaan tot ontvluchting vanuit justitiële
inrichtingen. Het gaat hier om twee pogingen vanuit PI’s, vijf pogingen vanuit JJI’s
en één poging vanuit een tbs-kliniek.
In 2021 zijn er in totaal acht pogingen gedaan tot ontvluchting vanuit justitiële
inrichtingen. Het gaat hier om twee pogingen bij de JJI’s waarvan bij één poging vier
jongeren betrokken waren, één poging binnen vreemdelingenbewaring waarbij twee vreemdelingen
betrokken waren en één poging vanuit een tbs-kliniek.
In 2022 zijn in totaal 3 pogingen gedaan tot onvluchting vanuit justitiële inrichtingen.
Het gaat hierbij om één poging vanuit een tbs-kliniek, een poging uit een PI waarbij
de gedetineerde direct door de politie is aangehouden en een poging tot ontvluchting
uit een particuliere jeugdinrichting.
In 2023 (peildatum 31 augustus 2023) zijn er geen pogingen tot ontvluchting vanuit
justitiële inrichtingen ondernomen.
Onder «poging tot ontvluchting» wordt verstaan dat een justitiabele op of buiten het
inrichtingsterrein direct door het inrichtingspersoneel wordt staande gehouden en
teruggeleid naar de inrichting, zonder dat tevens «derden» hebben ingegrepen. Als
meerdere justitiabelen gelijktijdig hebben geprobeerd te ontvluchten wordt dat als
meerdere pogingen tot ontvluchten geregistreerd.
116
Kunt u een overzicht geven van de recidive onder kortgestraften, met straffen tot
zes maanden?
In de tabel in de bijlage is de algemene recidive onder volwassen daders met een strafzaak
afgedaan in 2019 opgenomen.
117
Kunt u een overzicht geven van de recidive onder vrijheidsstraffen langer dan zes
maanden?
Zie het antwoord op vraag 116.
118
Hoeveel taakstraffen werden er in 2020, 2021, 2022 en 2023 opgelegd, uitgesplitst
per delict waarvoor de taakgestrafte veroordeeld is?
Op dit moment vindt er een omvangrijke aanpassing van de straf-registratiesystemen
bij de rechtspraak plaats. Daardoor zijn de gevraagde gegevens tijdelijk niet beschikbaar.
Naar verwachting kan in de tweede helft van 2024 weer informatie worden verstrekt
over opgelegde straffen.
De informatie over hoeveel taakstraffen er opgelegd zijn door OM in de vorm van een
OM-strafbeschikking is wel beschikbaar. Zie hiervoor de tabel in de bijlage.
119
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van 2, 5 en 10 jaar zijn van veroordeelden
tot een taakstraf, uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij een taakstraf
opgelegd hebben gekregen?
De meest recente recidivecijfers van 2, 5 en 10 jaar van veroordeelden tot een taakstraf
zijn te vinden in de tabellen in de bijlage, één voor volwassenen en één voor jeugdigen.
De tabellen hebben betrekking op volwassenen en jeugdigen die in 2012 (dit is het
meest recente cohort om 10-jarige recidivecijfers te kunnen rapporteren) een taakstraf
opgelegd hebben gekregen.
Recidive betreft een nieuw delict dat heeft geleid tot een afdoening door het OM of
een veroordeling door de rechter. Het type delict in de tabel heeft betrekking op
het delict waarvoor men een taakstraf kreeg opgelegd.
120
Welk percentage van de taakgestraften zijn first offenders?
Op dit moment vindt er een omvangrijke aanpassing van de straf-registratiesystemen
plaats. Daardoor zijn de gevraagde gegevens tijdelijk niet beschikbaar. Naar verwachting
kan in de tweede helft van 2024 weer informatie worden verstrekt over opgelegde straffen.
Voor OM-strafbeschikkingen wordt niet geregistreerd in hoeveel gevallen het om first-offenders
gaat.
121
Hoe vaak is er in 2020, 2021, 2022 en 2023 melding gedaan van een incident met een
taakgestrafte tijdens het uitvoeren van de straf?
Als incident wordt beschouwd een agressie-/geweldsmelding bij Reclassering Nederland
ten aanzien van een werkgestrafte. Dit is dus exclusief Stichting Verslavingsreclassering
GGZ en het Leger des Heils. Reclassering Nederland voert circa 90% van de taakstraffen
uit.
De aantallen zijn als volgt:
2020: 48 incidenten
2021: 66 incidenten
2022: 76 incidenten
2023: 84 incidenten (peildatum 18 december 2023)
122
Hoe vaak is er 2020, 2021, 2022 en 2023 aangifte gedaan van een strafbaar feit tegen
een taakgestrafte?
Dit is niet bekend.
123
In hoeveel gevallen heeft het OM in 2020, 2021, 2022 en 2023 een zaak geseponeerd,
uitgesplitst per type delict?
In 2020 heeft het OM 103.798 zaken geseponeerd. In 2021 waren dit 108.359 zaken en
in 2022 97.631 zaken. In 2023 (t/m november) zijn 113.645 zaken geseponeerd. In de
tabel in de bijlage wordt een uitsplitsing van de misdrijven weergegeven per delict
van 2020 t/m 2023 (t/m november).
124
Hoe vaak is gebruik gemaakt van de garantstellingsregeling curatoren (GSR)?
In 2023 zijn tot 15 december 2023 in totaal 128 nieuwe GSR-aanvragen toegewezen. Het
aantal verhogingen dat is toegewezen is 108.
Om dit in perspectief te plaatsen: in 2022 zijn in totaal 101 nieuwe GSR-aanvragen
toegewezen. Het aantal verhogingen dat werd toegewezen was 98.
Op grond van de Garantstelling curatoren kan een curator, in het kader van de afwikkeling
van een faillissement van een rechtspersoon, een verzoek doen tot het verstrekken
van een voorschot ten behoeve van het instellen van een rechtsvordering op grond van
bestuurdersaansprakelijkheid of de faillissementspauliana of het instellen van een
verhaalsonderzoek of vooronderzoek naar de mogelijkheden daartoe. Het voorschot wordt
verleend in de vorm van een garantstelling. De curator kan om verhoging verzoeken
indien aannemelijk wordt gemaakt dat een hogere verhaalsopbrengst mogelijk is met
een verhoging van het garantiebedrag.
125
Hoe vaak heeft gebruikmaking van de GSR geresulteerd in een succesvolle vordering
tegen bestuurders van een rechtspersoon in geval van kennelijk onbehoorlijk bestuur?
Een succesvolle vordering kan twee dingen behelzen, enerzijds de toewijzing van een
vordering tegen (een) bestuurder(s) door een rechter of anderzijds dat er geld is
teruggevloeid in de boedel, of een combinatie van beide.
Justis registreert niet in hoeveel zaken het tot een succesvolle vordering tegen bestuurders
– in geval van kennelijk onbehoorlijk bestuur – heeft geresulteerd.
Per 1 juni 2023 is de Garantstellingsregeling curatoren 2023 in werking getreden en
in de toekomst zal dit wel worden bijgehouden.
Wat de tweede indicator betreft, is in 2022 in totaal € 7,54 miljoen in de boedel
teruggehaald met behulp van de Garantstelling curatoren. Van januari 2023 tot 15 december
2023 is dat een bedrag van € 9,4 miljoen. In deze jaren is respectievelijk € 1,29 miljoen
en € 1,8 miljoen (tot en met november 2023) betaald aan curatoren vanuit de regeling.
Let wel, de bedragen hangen niet samen want de teruggehaalde bedragen kunnen ook stammen
uit vorderingen uit voorgaande jaren.
126
Wat is de inzetbare EBI-capaciteit op dit moment?
De inzetbare EBI-capaciteit op dit moment is 18.
127
Hoelang duurt de verbouwing van de EBI nog?
De verbouwing van de EBI duurt tot eind 2026.
128
Wat is de inzetbare Afdeling Intensief Toezicht (AIT)-capaciteit op dit moment?
De inzetbare capaciteit van de AIT is op dit moment 49 plaatsen.
129
Wat is de kostprijs van elektronische monitoring indien deze monitoring in meer gevallen
volledig (dus 24 uur per dag) wordt toegepast?
Elektronische monitoring vindt 24 uur per dag plaats. Voor de kostprijs wordt verwezen
naar het antwoord op vraag 246.
130
Wat zijn de kosten om een leegstaande DJI-locatie gedeeltelijk te heropenen?
DJI heeft op dit moment geen leegstaande locaties. Een aantal jaren geleden is een
aantal inrichtingen (zoals Zoetermeer en Almere) gesloten en overgedragen aan het
Rijksvastgoedbedrijf (Rvb) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De locatie Zoetermeer wordt momenteel gebruikt door het COA. Beslissingen over verhuur
of verkoop worden afgestemd met DJI.
Op dit moment is de huidige staat van onderhoud van deze panden en de aan-/afwezigheid
van de benodigde installaties onbekend. De inschatting is dat forse investeringen
nodig zijn om dergelijke panden weer in gebruik te kunnen nemen. Naast het weer bruikbaar
maken van het pand, zal ook personeel geworven dienen te worden om de locaties in
gebruik te kunnen nemen. De doorlooptijd van het weer in gebruik kunnen nemen van
dergelijke panden is onbekend.
131
Wat is de status van de uitbreiding van tbs-plaatsen?
De behoefte aan tbs-plaatsen wordt jaarlijks herijkt op basis van de PMJ-raming. De
gemiddelde tbs-bezetting is van 1395 plaatsen in 2018 gegroeid naar gemiddeld 1637
plaatsen in 2023 (meetmoment oktober 2023). Dat is te danken aan de inspanningen van
DJI en de forensisch psychiatrische centra. Omdat de behoefte aan tbs-plekken hoger
is dan de huidige bezetting en de komende jaren naar verwachting verder stijgt, werken
DJI en de instellingen hard aan verdere uitbreidingen. Het huidige streven is om naar
1843 plekken door te groeien. Realisatie hiervan is onder andere afhankelijk van de
krapte op de arbeidsmarkt, het verstrekken van vergunningen voor nieuwbouw en het
aanbod op de bouwmarkt.
132
Is gerealiseerd dat het CJIB een afschrift van het vonnis aan het slachtoffer doet
toekomen?
Dit is nog niet gerealiseerd. Voor zover met deze vraag wordt gedoeld op de uitvoering
van de motie van het Kamerlid Ellian om het slachtoffer automatisch binnen een week
een afschrift van het vonnis te verstrekken, is het volgende relevant. Het is de rechter
die op verzoek van het slachtoffer een afschrift van het vonnis kan verstrekken. Hierbij
kan de rechter de belangen van de verdachte/veroordeelde en van derden meewegen. Er
bestaat op dit moment geen verplichting voor de rechter om «automatisch» of ambtshalve
een afschrift van het vonnis aan het slachtoffer te verstrekken. Om die reden wordt
op dit moment met alle betrokken partijen verkend wat er in de praktijk voor nodig
is om ervoor te zorgen dat slachtoffers die dit wensen op een gemakkelijke manier
over een afschrift van het vonnis kunnen beschikken. Bij de realisatie daarvan dient
rekening te worden gehouden met het gegeven dat niet ieder slachtoffer de beschikking
wenst te hebben of geconfronteerd wil worden met een automatisch afschrift van het
vonnis. Daarbij wordt ook betrokken dat de Rechtspraak werkt aan het publiceren van
meer vonnissen op rechtspraak.nl. Om niet alleen tot een efficiënte praktijk te komen,
maar ook tot een zorgvuldige afweging, worden – ook op dit moment nog – meerdere gesprekken
gevoerd met onder andere het OM, de Rechtspraak en Slachtofferhulp Nederland. De behoeften
van slachtoffers staan hierbij steeds centraal. Uw Kamer wordt over de uitkomsten
van de gesprekken geïnformeerd in de volgende voortgangsbrief Slachtofferbeleid die
in het eerste kwartaal van 2024 zal worden verzonden.
133
Wat is de status naar het onderzoek naar hoogbeveiligde cellen?
De Minister voor Rechtsbescherming verwacht uw Kamer hierover voorafgaand aan de begrotingsbehandeling
te informeren.
134
Wat is de status van het onderzoek naar de AIT en het toepasselijke beveiligings-
en detentieregime?
De Minister voor Rechtsbescherming verwacht uw Kamer hierover voorafgaand aan de begrotingsbehandeling
te informeren.
135
Wat zijn de resultaten van de zoektocht naar een aparte locatie voor de gevaarlijkste
categorie gedetineerden?
In de brief van 3 april 2023 heeft de Minister voor Rechtsbescherming aangegeven op
welke wijze uitvoering wordt gegeven aan deze motie.38 Daarbij heeft de Minister voor Rechtsbescherming ook aangegeven dat het niet mogelijk
en niet noodzakelijk is om te komen tot een andere, EBI-waardige locatie. Daarbij
is toegelicht dat DJI momenteel onderzoekt hoe zij (delen van) haar inrichtingen en
bestaande afdelingen in de toekomst beter toe kan rusten op een groep gedetineerden
die vanwege het risicoprofiel stevige beheers- en toezichtsmaatregelen nodig heeft.
De Minister voor Rechtsbescherming streeft ernaar de Kamer voorafgaand aan de begrotingsbehandeling
hierover te informeren.
136
Hoeveel zelfmelders worden vanaf 6 december naar verwachting niet meer opgeroepen
om hun straf uit te zitten?
Sinds 6 december 2023 zijn mannelijke volwassen zelfmelders tijdelijk niet meer opgeroepen.
Dit zorgt ervoor dat de druk op de capaciteit bij DJI vermindert. Het aantal mannelijke
zelfmelders met een (geplande) melddatum tussen 6 december 2023 en 31 maart 2024,
van wie de oproep is ingetrokken dan wel niet is verstuurd, bedraagt circa 640. Deze
straffen worden op een later moment alsnog ten uitvoer gelegd.
137
Wat zijn de concrete resultaten van de taskforce capaciteit & plaatsing bij DJI en
welke voorstellen werkt de taskforce verder uit?
De taskforce capaciteit & plaatsing bij DJI is sinds 7 december jl. actief en heeft
als opdracht de actuele stand van zaken te monitoren en bij te sturen waar het gaat
om de inzetbare capaciteit en de voornaamste factoren die daarmee samenhangen. Die
factoren betreffen dagelijks vrijgegeven plaatsen, het bezien of capaciteit weer in
de lucht kan worden gebracht, de inzet van personeel en inhuur en het betrekken van
personele cijfers zoals vacatures, werving en verzuim.
Op dit moment wordt de uitwerking en uitvoering van de maatregelen ter hand genomen
die in de brief van 30 november jl. aan uw Kamer zijn gemeld. In de brief is reeds
gemeld dat de maatregel om zelfmelders niet op te roepen en af te melden per 6 december
jl. is ingegaan.
138
Hoeveel is er in 2022 en in 2023 uitgegeven voor het vervoer van gedetineerden van
de PI Vught naar Amsterdam voor het bijwonen van rechtszaken en hoeveel is hier in
2024 voor begroot?
• 2022: € 3,9 miljoen.
• 2023: € 1,7 miljoen.
• 2024: verwachting is gelijk aan 2023
139
Hoe groot is de daling van het aantal verwachte vervoersbewegingen tussen de Penitentiaire
Inrichting (PI) Vught en Amsterdam door aanpassing van het besluit videoconferenties
en ingebruikname van de videowall in de PI Vught?
Het aantal vervoersbewegingen tussen Vught en Amsterdam is afhankelijk van het aantal
verdachten dat in Vught is gedetineerd en het aantal zittingen waarbij deze verdachten
aanwezig moeten zijn. Aangezien deze door de jaren kunnen variëren kan niet geprognotiseerd
worden hoeveel minder vervoersbewegingen er zullen zijn. Er kunnen maximaal twee verdachten
tegelijk de videoconference ruimte in Vught gebruiken. Er van uitgaande dat deze verdachten
individueel vervoerd worden scheelt iedere videconference-zitting twee vervoersbewegingen
per verdachte.
140
Waarom is het vooralsnog niet mogelijk gebleken een beperking in te stellen op de
invoer van dure merkkleding in PI’s?
Momenteel wordt bezien hoe het inperken van dure merkkleding en/of accessoires praktisch,
eenduidig en uitvoerbaar kan worden ingevoerd door middel van het wijzigen van de
Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen. Aangezien meerdere onderdelen
in voornoemde regeling dienen te worden aangepast, is het voornemen om deze onderdelen
gelijktijdig bij de wijziging mee te nemen. Het streven is om hier na de zomer van
2024 uitsluitsel over te geven.
141
Waarom is het vooralsnog niet mogelijk gebleken de mogelijkheden om besloten vennootschappen
(bv’s) op te richten vanuit detentie te beperken?
Gedetineerden mogen enkel aan beperkingen worden onderworpen als dit voor het doel
van de vrijheidsbeneming of in het belang van de handhaving van de orde of veiligheid
van de inrichting noodzakelijk is. De oprichting van een besloten vennootschap (BV)
voldoet niet per definitie aan deze voorwaarden. Zolang er binnen de wettelijke kaders
wordt gehandeld is het daarom toegestaan om een BV op te richten. Als blijkt dat een
BV wordt opgericht ten behoeve van voortgezet crimineel handelen in detentie of dat
door het oprichten van de BV de veiligheid of orde in de inrichting in het geding
komt zullen passende maatregelen worden genomen. De te nemen maatregelen zullen per
geval bekeken worden.
142
Wat is de status van de uitvoering van de motie die oproept met een voorstel te komen
om onttrekking van justitieel toezicht door middel van het verwijderen dan wel onklaar
maken van de enkelband strafbaar te stellen?
Op dit moment is het wetsvoorstel waarmee het onttrekken aan elektronisch toezicht
met een enkelband strafbaar wordt gesteld in ambtelijke voorbereiding. Het streven
is om het wetsvoorstel rond de zomer van 2024 in consultatie te geven.
143
In hoeveel strafzaken betreffende seks met minderjarigen in de prostitutie heeft een
rechter in 2020, 2021, 2022 en 2023 een lagere straf opgelegd dan door het OM was
geëist?
Voor de beantwoording is uitgegaan van de afdoening in zaken betreffende artikel 248b
Wetboek van Strafrecht (Sr), waarin het plegen van ontucht met een 16- of 17-jarige
minderjarige die zich tegen betaling beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele
handelingen strafbaar is gesteld. Informatie over de verhouding tussen strafeis en
strafoplegging in deze zaken, hebben het OM en de Raad voor de Rechtspraak niet voorhanden.
In het recente verleden is hiernaar evenwel onderzoek gedaan.
Zo werd in het WODC-rapport «Straffen seksueel misbruik minderjarigen», dat in 2022
verscheen, ten aanzien van artikel 248b Sr onder meer een onderzoek gedaan naar het
verschil tussen de door de officier van justitie gevorderde straf en de oplegging
van straffen door de rechter in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december
2019. In totaal zijn 180 zaken op basis van een steekproef in eerste aanleg nader
bestudeerd. Hieruit blijkt een verschil waarneembaar tussen de strafeis en de opgelegde
straf. Zo eist het OM in 77% van de onderzochte zaken een onvoorwaardelijke gevangenisstraf
van tussen de drie en zes maanden, meestal zonder taakstraf. De rechter legde in 75%
van deze zaken een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag en een taakstraf
op. Op 16 februari 2022 stuurde de Minister van Justitie en Veiligheid uw kamer de
beleidsreactie op dit rapport.
Ook is recent onderzoek verricht door het CKM. De uitkomsten waren in grote lijnen
vergelijkbaar met het hiervoor beschreven onderzoek.
144
In hoeveel strafzaken betreffende seks met minderjarigen in de prostitutie heeft een
rechter in 2020, 2021, 2022 en 2023 de maximale straf opgelegd?
Op dit moment vindt er een omvangrijke aanpassing van de straf-registratiesystemen
plaats. Daardoor zijn de gevraagde gegevens tijdelijk niet beschikbaar. Naar verwachting
kunnen we in de tweede helft van 2024 weer informatie verstrekken over opgelegde straffen.
145
In hoeveel strafzaken betreffende seks met minderjarigen in de prostitutie heeft een
rechter in 2020, 2021,202 en 2023 een taakstraf opgelegd?
Op dit moment vindt er een omvangrijke aanpassing van de straf-registratiesystemen
plaats. Daardoor zijn de gevraagde gegevens tijdelijk niet beschikbaar. Naar verwachting
kunnen we in de tweede helft van 2024 weer informatie verstrekken over opgelegde straffen.
146
In hoeveel strafzaken betreffende seks met minderjarigen in de prostitutie heeft een
rechter in 2020, 2021, 2022 en 2023 enkel een taakstraf opgelegd?
Op dit moment vindt er een omvangrijke aanpassing van de straf-registratiesystemen
plaats. Daardoor zijn de gevraagde gegevens tijdelijk niet beschikbaar. Naar verwachting
kunnen we in de tweede helft van 2024 weer informatie verstrekken over opgelegde straffen.
147
Kunt u de Kamer nog voor het kerstreces uw reactie op de parlementaire verkenning
toesturen, zodat deze bij de begrotingsbehandeling kan worden betrokken?
Conform het verzoek van de Tweede Kamer van 5 juli 2023 zal uw Kamer voor de begrotingsbehandeling
van JenV een reactie ontvangen op de parlementaire verkenning strafrechtketen en de
motie Ellian cs.
148
Kunt u een overzicht geven van de financiële gevolgen van de inzet voor de digitale
rechtsstaat?
Een totaaloverzicht van alle inzet specifiek voor de digitale rechtsstaat kan niet
worden gegeven, omdat de digitale rechtsstaat veel verschillende onderwerpen omvat
en een diversiteit aan werkzaamheden verspreid over het Ministerie van Justitie en
Veiligheid en JenV-organisaties. Denk bijvoorbeeld aan digitalisering van de justitiële
strafrechtketen, implementatie van e-Evidence en de betekenings- en bewijsverkrijgingsverordening,
e-Justice, AI-verordening en digitale toegang rechtspraak. Daarnaast hebben dossiers
naast een niet-digitale steeds meer een digitale component. De werkzaamheden daarvoor
maken vaak integraal onderdeel uit van het reguliere takenpakket van bestaande JenV-organisaties
en medewerkers.
149
Kunt u uiteenzetten op welke momenten er sinds de motie Klaver extra middelen voor
zeden beschikbaar zijn gekomen en kunt u uiteenzetten waaraan deze middelen exact
worden besteed?
Sinds de motie Klaver zijn er via de motie Hermans39 structureel € 27,5 miljoen beschikbaar gesteld om een impuls te geven aan de aanpak
van seksuele misdrijven en online kinderpornografisch materiaal. De middelen lopen
vanaf 2022 geleidelijk op en komen op het structurele niveau in 2026 (zie bijgevoegde
tabel). Van het bedrag van € 27,5 miljoen is € 20 miljoen vrijgemaakt voor de uitvoering
van de Wet seksuele misdrijven. Hiervan wordt ruim € 5 miljoen structureel aan de
politie verstrekt voor de uitbreiding van de zedencapaciteit. Het restant van de 27,5 miljoen euro
is bestemd voor de versterking van de capaciteit bij politie voor de aanpak van kinderpornografie
(€ 4 miljoen), het Expertisecentrum Online Kindermisbruik (€ 1,5 miljoen) en versterking
integrale aanpak (online) seksuele misdrijven (€ 2 miljoen). Voor een nadere toelichting
van de verdeling van de € 27,5 miljoen verwijs ik naar de brief hierover van 13 oktober
2021,40 de nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel
seksuele misdrijven41 en naar de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel.42
150
Hoe meet de politie de waardering van de burger voor de fysieke dienstverlening van
de politie, in het bijzonder het aangifteproces?
In 2023 heeft de politie de waardering van de burger voor de fysieke dienstverlening
gemeten onder 160.000 respondenten.43 De uitkomsten zijn gedeeld met de basisteams van de politie. Dit geeft inzichten
om de dienstverlening intern te verbeteren en van te leren. In 2024 zal daarvoor een
politiemonitor worden ontwikkeld die de doorlopende metingen borgt.
151
Kan er voor 2023 een overzicht gegeven worden van de verdeling van de operationele
sterkte naar werksoorten? Kan eenzelfde overzicht worden gegeven voor de jaren 2024,
2025 en 2026?
De verdeling van de bezetting van de operationele sterkte naar werksoort voor 2023
is te vinden in de Bijlage Kerncijfers politie bij het tweede halfjaarbericht 2023.44 Zie bijgevoegde tabel voor de verdeling. In de personeelsprognose van de politie
wordt binnen de operationele sterkte geen uitsplitsing gemaakt naar werksoort.
152
Kunt u aangeven wanneer in 2024 u verwacht de Nederlandse visie op het gegevensbeschermingsrecht
naar de Kamer te kunnen sturen?
De Minister voor Rechtsbescherming zal in de tweede helft van 2024 komen met een strategische
visie op internationale gegevensstromen en gegevensuitwisseling zoals toegezegd aan
uw Kamer.
153
Hoe vindt de aansturing van de recherche plaats, van regio tot op niveau basisteam
(met daarbij onderscheid in aansturing binnen de politie en de aansturing vanuit het
gezag)?
Het OM heeft het gezag over de opsporing. Opsporing vindt plaats binnen de basisteams
van politie, de districtelijke recherche, de regionale recherche en vanuit de landelijke
eenheid. De aansturing van de opsporing ligt in alle gevallen bij het OM. Omdat de
beschikbare opsporingscapaciteit schaars is moeten keuzes worden gemaakt. Per zaak
wordt afgewogen of tot opsporing wordt overgegaan en met welke inzet. De aansturing
van de opsporing kan per werkgebied en per eenheid van vorm verschillen. Binnen de
basisteams wordt gewerkt aan de hand van een selectiviteitskader dat landelijk is
vastgesteld door het OM. Bij de districts- en regionale recherches is veelal sprake
van stuur- en weegploegen onder voorzitterschap van het OM. De politie adviseert vaak
over de te maken keuzes. De Aanwijzing voor de Opsporing van het OM vormt het landelijk
afwegingskader. Daarin is ook beschreven wie verantwoordelijk is voor welke opsporingsbeslissing.
154
Op welke aanpassingen met betrekking tot inburgering en naturalisatie wordt hier gedoeld?
Op 1 januari 2022 is de Wet inburgering 2021 (verder: Wi 2021) in werking getreden.
Aansluiting van het naturalisatiestelsel op de Wi 2021 is nog niet geregeld. Met een
noodbesluit is geregeld dat de huidige eisen voor de naturalisatietoets, gebaseerd
op de Wi 2013, blijven gelden in afwachting van het nieuwe naturalisatiestelsel. Het
streven is de aanpassingen in 2025 gerealiseerd te hebben.
155
In de artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen 2.1.3 Migratie, nationaliteit
en grenstoezicht valt te lezen dat van veel vormen van migratie «gunstige effecten»
uitgaan. Kunt u deze uitspraak toelichten? Kunt u voorbeelden noemen van gunstige
effecten van migratie?
Reguliere migratie kan op verschillende wijzen effect hebben. Studiemigratie draagt
bij aan internationalisering van het hoger onderwijs, verhoging van de kwaliteit van
wetenschappelijk onderzoek en versterking van het internationale netwerk van de instellingen
in het hoger onderwijs.
De Nederlandse arbeidsmarkt kent momenteel groeiende tekorten. Nederland maakt zich
sterk om aantrekkelijk te blijven voor hooggekwalificeerde kennismigratie en innovatieve
ondernemingen, omdat die bijdragen aan de Nederlandse (kennis)economie, concurrentiekracht
en het innovatief vermogen. De deelverkenning «Arbeidsmigratie: Oplossing voor economie
en demografie?», die de Adviesraad Migratie op 11 december jl. uitbracht laat ook
zien dat kennismigranten bijdragen aan het welvaartsniveau, gemeten als bruto binnenlands
product per hoofd van de bevolking. Daarnaast leveren kennisintensieve start-ups een
bijdrage aan maatschappelijke opgaven op het gebied van duurzame energie, gezondheidszorg
of groene industrie.
Legale, tijdelijke, circulaire arbeidsmigratie, stapsgewijs en via pilots, kan onderdeel
vormen van bredere (migratie)partnerschappen waarin ook afspraken worden gemaakt over
het verbeteren van terugkeer en tegengaan van irreguliere migratie. Migratie kan dus
ook op deze manier een gunstig effect hebben voor Nederland.
156
Komen er in navolging van de campagne die samen met Duitsland, België en Interpol
is gelanceerd om 22 onbekende meisjes en vrouwen te identificeren nog meer internationale
samenwerkingen? Hoe is deze samenwerking verlopen en zijn er knelpunten te benoemen?
Zou er ook in de toekomst meer aan internationale informatiedeling gedaan kunnen worden
in het belang van veiligheid? Waar zouden hier knelpunten voor zijn?
Internationale samenwerking tussen politiediensten vindt geregeld plaats op bilateraal
en multilateraal niveau. Multilaterale samenwerking vindt plaats via INTERPOL en Europol.
Het project Identify Me is recentelijk overgedragen aan INTERPOL en zal daar navolging krijgen. Nederland
blijft hierbij aangesloten. Het is verder aan het OM en de politie te bepalen of er
andere campagnes zullen worden gelanceerd om onbekende vrouwen en meisjes te identificeren
die slachtoffer zijn geworden van een misdrijf en zo ja, in welke vorm.
Identify Me is krachtig van start gegaan met een campagne die een impuls heeft gegeven aan de
internationale afstemming over ongeïdentificeerde overleden vrouwen en heeft bijgedragen
aan een constructieve samenwerking. Door onderling afwijkende juridische en ethische
vereisten rond bijvoorbeeld DNA en gezichtsherkenning is her en der maatwerk nodig
geweest. In totaal heeft het project meer dan 1.250 tips wereldwijd opgeleverd, in
ieder geval in een (Belgische) zaak heeft dit tot een doorbraak geleid.
Er bestaan diverse kanalen om informatie te delen, naast INTERPOL en Europol zijn
dit het Schengen Informatiesysteem (SIS) en de politieliaisons. Daarnaast is binnen
de EU in november 2023 een politiek akkoord bereikt op de Prüm II verordening, een
raamwerk voor informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsdiensten van de EU lidstaten
voor het voorkomen, opsporen en onderzoeken van strafbare feiten. Hiermee wordt onder
andere mogelijk gemaakt dat lidstaten makkelijker informatie kunnen uitwisselen voor
het vinden van vermiste personen en identificeren van menselijke resten. Bij informatie-uitwisseling,
zowel binnen als buiten de EU, is het van belang dat dit met voldoende waarborgen
omkleed is.
157
Op welke wijze worden gemeenten geholpen bij het wegnemen van knelpunten op het gebied
van onderwijs, zorg en huisvesting? Waar kunnen gemeenten terecht die hier vragen
over hebben?
Het realiseren van opvangvoorzieningen heeft gevolgen voor de organisatie en financiering
van de voorzieningen. Dit geldt temeer nu ook andere opgaven binnen de grenzen van
gemeenten samenkomen, zoals de opvang van ontheemden uit Oekraïne en de huisvesting
en inburgering van statushouders. Daarom wordt op alle fronten gekeken naar mogelijkheden
om de belemmeringen om opvang te realiseren weg te nemen. De afgelopen periode is
met betrokken departementen, gemeenten en provincies gewerkt aan een nadere uitwerking
van oplossingen om knelpunten binnen het sociaal domein voor realisatie van opvang
weg te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan het organiseren van studiefaciliteiten
en taallessen, de plaatsing van statushouders nabij de gemeente waar zij aan gekoppeld
zijn, toegang tot huisartsenzorg (door het COA en gezondheidszorg asielzoekers (GZA)),
en het stimuleren van arbeidsparticipatie van statushouders, als ook de wet tijdelijke
nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. De voortgang van dit maatregelenpakket
wordt gemonitord in de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie (LRT).
Daarnaast is het Rijk sinds het voorjaar van 2023 directer vertegenwoordigd bij de
Provinciale Regietafels (de PRT’s) en is aan iedere PRT een accounthouder vanuit het
Rijk gekoppeld die (praktische) informatie kan geven en een verbindende rol speelt
tussen Rijk en PRT’s (en daarmee ook de gemeenten). Tevens is er een ondersteuningsstructuur
ingericht op het terrein van asielopvang, huisvesting en integratie en participatie
voor medeoverheden en PRT’s.
158
Hoe verhoudt de aanname over «Nederland dat onnodig aantrekkelijker zou worden» zich
tot de conclusies van het recente WODC-rapport «Invloed asielbeleid op migratie naar
Nederland»? Kunt u gedetailleerd en met cijfers onderbouwen hoe het Nederlands asielbeleid
ons «aantrekkelijker» maakt?
Het aangehaalde WODC-rapport geeft, zoals in de beleidsreactie daarop is aangehaald,
geen wetenschappelijk uitsluitsel in de maatschappelijke en politieke discussie over
de vraag in hoeverre Nederland met beleidsmatige maatregelen invloed uit kan oefenen
op de instroom van asielzoekers.
Uit het rapport blijkt dat bij het verlaten van hun herkomstland asielmigranten vaak
nog geen keuze hebben gemaakt over hun bestemmingsland. Kennis over mogelijke bestemmingslanden
ontstaat en ontwikkelt zich gedurende de reis. In dit kader meldt het rapport ook
dat uit meerdere onderzoeken blijkt dat de belangrijkste reden dat asielmigranten
voor Nederland kiezen, een sociaal netwerk is alsmede de mogelijkheid zich te herenigen
met familie en/of vrienden. Het rapport concludeert dat andere migratiedrivers in
samenhang met elkaar ook invloed hebben op het asielmigratieproces, maar dat die secundair
zijn aan de veiligheids- en sociaal-culturele-drivers. Met name later in het asielmigratieproces
spelen andere drivers een rol; zeker als asielmigranten al in de Europese Unie zijn,
kunnen ook drivers zoals onderdelen uit het asielbeleid en arbeidsmogelijkheden meer
invloed hebben dan daarvoor. Juist vanwege dit genuanceerde beeld is de invloed van
het asielbeleid op de aantrekkelijkheid van Nederland niet uit te drukken in (instroom)cijfers.
159
Kunt u een overzicht geven van de lopende samenwerkingsverbanden? Met welke landen
zijn samenwerkingsverbanden en hoe zien de afspraken er per land uit?
Nederland zet in op het ontwikkelen van partnerschappen met belangrijke landen van
herkomst, transit en bestemming om irreguliere migratie tegen te gaan, terugkeer te
bevorderen en bescherming van migranten. Voorbeelden hiervan zijn Marokko, Nigeria,
Egypte, Turkije en Tunesië. Deze partnerschappen kennen verschillende snelheden en
een verschillende context.
Dat doet het kabinet zowel via de Europese als via de bilaterale route – die liggen
in elkaars verlengde. De algemene deler van deze inzet is dat er om deze doelstellingen
te bereiken samenwerking op thema’s als terugkeer, legale migratie, bestrijden mensensmokkel/mensenhandel,
en grensmanagement wordt bewerkstelligd. In Europees verband zet het kabinet in op
het ontwikkelen van brede partnerschappen, waar migratiesamenwerking een onderdeel
van is. Het Memorandum of Understanding (MoU) met Tunesië is een voorbeeld van een
start van een dergelijk partnerschap, en de Commissie kondigde eveneens aan voornemens
te zijn een partnerschap te ontwikkelen met Egypte. Voor Turkije geldt dat Nederland
voorstander is voor de volledige implementatie van de EU-Turkije verklaring, inclusief
de continuering van adequate financiering voor de opvang van vluchtelingen in Turkije.
Voor deze Europese trajecten geldt eveneens dat Nederland ook bilaterale bijdragen
levert – in lijn met de Europese inzet. De migratiesamenwerking met Marokko vindt
hoofdzakelijk plaats via de bilaterale band, daarover is uw Kamer laatstelijk op 19 december
jl. geïnformeerd.
160
Wanneer wordt officieel besloten en gecommuniceerd over de verlenging van de Richtlijn
Tijdelijke Bescherming (RTB) tot maart 2025?
Uw Kamer is op 27 september 2023 geïnformeerd over het voorstel en de inzet van het
kabinet ten aanzien van de verlenging van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB).
Op 28 september is in de JBZ-Raad het politieke besluit genomen om de RTB te verlengen
tot 4 maart 2025. De Tweede Kamer is op 9 oktober over dit besluit geïnformeerd in
het verslag van de JBZ-Raad van 28 september.
161
Waarom wordt het maken van internationale asiel- en migratieafspraken alleen genoemd
in de context van uitstroom en vertrek? Is het maken van internationale asiel- en
migratieafspraken om grip te krijgen op de instroom naar Nederland een beleidsdoel
van het Ministerie van JenV?
Het doel van de migratiepartnerschappen is het bevorderen van terugkeer, beperken
van irreguliere migratie en beschermen van kwetsbare migranten. Met het oog op meer
grip op instroom spant Nederland zich in het kader van migratiepartnerschappen onder
andere in om mensensmokkel en irreguliere migratie beter tegen te gaan, en de samenwerking
op het gebied van grensmanagement verder te versterken. Ook andere onderwerpen kunnen
deel uit maken van de partnerschappen en bijdragen aan de beleidsdoelen. Zo kwamen
Nederland en Marokko een circulaire legale migratie pilot overeen om binnen bestaande
kaders op kleine schaal te bezien of young professionals kennis kunnen opdoen in Nederland om vervolgens hun kansen in Marokko te vergroten.
Terugkeer is beter meetbaar dan bijvoorbeeld instroom richting EU en vervolgens Nederland.
Terugkeer naar land van herkomst is in de context van asiel en migratieafspraken een
concrete afspraak die gemaakt kan worden.
Instroombeperkende maatregelen zijn daarentegen complex, moeilijk te meten en als
er metingen zijn is het moeilijk om dit ook te attribueren naar een specifieke inzet
van bijvoorbeeld Nederland, de EU, andere EU lidstaat of het derde land in kwestie.
162
Hoeveel procent van de begroting is gealloceerd voor Informatievoorziening (IV), voor
2024 en in de jaren tot 2028?
Binnen de departementale begroting maken uitgaven ten behoeve van de informatievoorziening
(IV), onderdeel uit van diverse begrotingsposten. Te denken valt aan de uitgaven aan
SSO’s, materiele uitgaven als ICT en uitgaven voor externe inhuur. Het is daarom niet
mogelijk een percentage specifiek voor IV in relatie tot de totale begroting van het
Ministerie van Justitie en Veiligheid te benoemen. Wel bieden wij via het Rijks ICT-dashboard
en het jaarverslag bedrijfsvoering Rijk informatie en inzicht in de uitgaven ten aanzien
van de Istrategie, grote ICT-activiteiten en ICT-kosten.
163
Wordt er bij het gebruik van digitalisering in de bestrijding van criminaliteit ook
gekeken naar de mogelijkheden van Artificiële Intelligentie (AI)? In hoeverre kan
de politie gebruik maken van AI-technologie?
De politie ontwikkelt AI en maakt daar ook gebruik van in de bestrijding van criminaliteit
binnen de kaders van de wet. Om zelf hoogwaardige kennis van AI in huis te hebben,
heeft de politie een Nationaal Politielab AI in ICAI-verband (Innovation Center for AI). Daarin wordt samen met universiteiten gewerkt aan conceptontwikkeling en zorgvuldige
toepassing van AI. AI toepassingen worden daarbij altijd gebruikt als ondersteuning
van de politiemedewerker. Kennis over de werking van AI is ook noodzakelijk om onderzoek
te kunnen doen naar strafbare feiten die worden gepleegd met behulp van zeer geavanceerde
algoritmes en AI. Denk bijvoorbeeld aan onderzoek naar de inzet van deep fakes voor oplichtingen het detecteren van malafide websites. Maar ook aan het verbeteren
van efficiency en privacy door met AI geautomatiseerd de voorruiten van auto’s op
ANPR-camerabeelden te blinderen en zo de privacy van burgers beter te beschermen.
164
Hoeveel proeftuinen zijn er nu in de jeugdbescherming? Met hoeveel worden deze proeftuinen
opgeschaald? Wat zijn de concrete resultaten bij de proeftuinen tot nu toe? Hoeveel
budget is er voor de proeftuinen? Is er voldoende budget om alle aangevraagde proeftuinen
in te richten?
Er zijn per eind 2023 elf formele proeftuinen waarin werkwijzen die passen in het
Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming worden uitgeprobeerd. In aanvulling hierop
zijn er inmiddels ook andere regio’s waar dergelijke werkwijzen worden beproefd. Het
programma Toekomstscenario verzamelt de lessen hieruit en zet deze om naar «bouwstenen»
die breed kunnen worden ingezet. De aanpak hiervan is geschetst in de voortgangsrapportage
die u bij de recente Jeugdbrief heeft ontvangen.45 De Jeugdbrief geeft ook een beeld van de resultaten van de proeftuinen tot dusverre,
waaruit kan worden geconcludeerd dat met een gezinsgerichte aanpak problemen in gezinnen
eerder naar voren komen en vaker dan voorheen zonder juridische maatregel kunnen worden
opgelost. Tegelijkertijd vraagt de nieuwe aanpak een verandering van het stelsel om
met stevige lokale teams en een zogeheten regionaal veiligheidsteam het bestaande
«estafettemodel» te doorbreken.
Zowel de proeftuinen als de beproevende regio’s zijn lokaal en regionaal geïnitieerd
en worden ook op dat niveau aangestuurd en in beginsel ook financieel ondersteund.
Gegeven het belang van de proeftuinen verleende het Rijk in de afgelopen jaren subsidie.
De komende twee jaar is ook subsidiëring voorzien, gericht op de totstandkoming van
de genoemde bouwstenen. Voor 2024 is € 6,7 miljoen beschikbaar gesteld voor de proeftuinen.
Voor 2025 is nagenoeg hetzelfde bedrag voor de proeftuinen beschikbaar. Vooralsnog
lijken deze middelen voor dit doel toereikend. Er zijn nog geen middelen beschikbaar
voor een landelijk dekkende implementatie van het Toekomstscenario, waarvan de omvang
mede afhankelijk is van de aard van de benodigde stelselwijziging. Hierover zal een
nieuw kabinet een besluit moeten nemen.
165
Hoe staat het met de invoering van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming?
Welke maatregelen van het Toekomstscenario zijn al ingevoerd en welke volgen nog?
Kunt u een tijdsplanning geven van alle plannen en maatregelen die de komende jaren
worden ingevoerd vanuit het Toekomstscenario?
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 164, is de invoering van het Toekomstscenario
een stapsgewijs proces. Op 31 januari 2024 wordt het advies van de Adviescommissie
Rechtsbescherming en Rechtsstatelijkheid openbaar gemaakt. Medio 2024 zijn uitgewerkte
varianten voor het regionale veiligheidsteam gereed, waarna een besluit wordt genomen
over de variant die verder uitgewerkt zal worden in de tweede helft van 2024. Zie
daarvoor ook de voortgangsrapportage over het Toekomstscenario die als bijlage bij
de recente Jeugdbrief is toegezonden. Als eind 2024 vervolgens helderheid bestaat
over de benodigde aanpassingen van het stelsel, dan kan de aangepaste wetgeving in
2025 aan u worden aangeboden en in 2027 van kracht zijn. Vanuit de Hervormingsagenda
wordt ingezet op de ontwikkeling van stevige lokale teams zodat de lokale teams voldoende
toegerust zijn om hun rol in het nieuwe stelstel te vervullen.
166
Hoe wordt er aan een «stabiele financiering» van de migratieketen gewerkt zoals genoemd
in de artikelsgewijze toelichting? Welke concrete stappen neemt u?
Het vraagstuk van een stabiele financiering speelt hoofdzakelijk bij COA en IND.
Voor COA is door het kabinet in de voorjaarsbesluitvorming 2023 besloten om ruimte
te bieden voor een groei naar 41.000 vaste opvangplekken met daarbij behorende meerjarige
financiering en personele bezetting. In een cyclus van zes jaar vindt de evaluatie
en waar nodig bijstelling van de vaste capaciteit plaats. De groei naar 41.000 vaste
opvangplekken is een forse stijging ten opzichte van de huidige vaste capaciteit van
circa 15.000 plekken. Op dit moment is COA hard bezig met het realiseren van deze
duurzame opvangplekken. Het Portefeuilleplan vastgoed COA bepaalt mede waar en welke
opvangplaatsen het COA langjarig stabiel wil organiseren, uiteraard in overleg met
gemeenten.
Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt in samenwerking met IND projectmatig
gewerkt aan het vraagstuk van een stabiele financiering. De afspraken voor een toekomstbestendige
bekostigingssystematiek worden verder uitgewerkt in een voorstel. De Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid verwacht uw Kamer in het voorjaar van 2024 te kunnen informeren
over dit plan.
167
In de artikelsgewijze toelichting wordt aangegeven dat er aan nieuwe indicatoren die
een beter beeld geven van de activiteiten binnen de migratieketen wordt gewerkt. Kunt
u concreet toelichten wat de nieuwe indicatoren inhouden?
In het nieuwe ketenplan 2023–2027 dat naar aanleiding van de doorlichting van de migratieketen
door Ernst & Young tot stand is gekomen zijn vier nieuwe ketendoelen benoemd. Aan
deze ketendoelen worden indicatoren gekoppeld. De indicatoren helpen om de realisatie
van de ketendoelen te bewaken, trendmatige afwijkingen sneller te detecteren en te
anticiperen op de ontwikkelingen in de toekomst.
Dit kan bijvoorbeeld gaan over de hoogte van de instroom, de doorlooptijden in de
procedure of de standhouding van beslissingen bij de rechter. De set van ketenindicatoren
wordt de komende periode ontwikkeld en gaandeweg aan rapportages van de migratieketen
toegevoegd.
168
Hoeveel extra zij-instromers heeft de subsidie voor zij-instroom in de jeugdbescherming
opgeleverd in 2023? Zijn er concrete doelen aan de subsidie gesteld, zo ja zijn die
gehaald?
In 2023 zijn 93 zij-instromers gestart. Hiervan hebben er inmiddels 23 hun SKJ-registratie
behaald. De subsidieregeling heeft als doel om in 2023 en 2024 150 zij-instromers
te werven en tot SKJ-registratie te brengen. Aangezien in het eerste jaar meer dan
de helft van de 150 zij-instromers zijn gestart, is het doel voor 2023 behaald.
169
Hoeveel kinderen zijn er in 2023 uithuisgeplaatst? Hoeveel kinderen zijn er de afgelopen
10 jaar uithuisgeplaatst? Is in beeld hoeveel kinderen vrijwillig uit huis zijn geplaatst
de afgelopen 10 jaar?
Op 20 juni 2023 hebben de Staatssecretaris van VWS en de Minister voor Rechtsbescherming
uw Kamer via de jeugdbrief geïnformeerd over het aantal kinderen/jongeren dat buitenshuis
verblijft (jeugdhulp met verblijf/uithuisgeplaatst). Het CBS heeft hiervoor een aparte
rapportage opgesteld. Deze rapportage bevat het aantal kinderen met «jeugdhulp met
verblijf» (jaarlijks op peildatum) sinds 2018, zowel in gedwongen als in vrijwillig
kader. Zie de tabel in de bijlage.
De cijfers over 2023 zijn nog niet beschikbaar. Jeugdhulp met verblijf in vrijwillig
kader omvat alle vormen van jeugdhulp met verblijf die niet in gedwongen kader plaatsvinden.
Het kan gaan om opnames van jongeren bij bijvoorbeeld verslaving of een eetstoornis,
maar bijvoorbeeld ook om verblijf in een pleeggezin (in het eigen netwerk) omdat de
ouders door omstandigheden op dat moment zelf niet in staat zijn om goed voor hun
kinderen te zorgen.
170
Hoeveel jeugdbeschermers zijn er in Nederland? Is het aantal jeugdbeschermers gedaald
of gestegen de afgelopen 10 jaar? Hoeveel jeugdbeschermers stromen voortijdig uit?
Op initiatief van uw Kamer monitoren het Ministerie van Justitie en Veiligheid en
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in samenwerking met de gecertificeerde
instellingen met ingang van 1 december 2022 de situatie bij de gecertificeerde instellingen
in termen van werkomvang, capaciteit, werklast en wachtlijsten. Uw Kamer ontving hierover
rapportages bij de voortgangsbrieven jeugd van januari, juni en december 2023. In
de monitor wordt het aantal jeugdbeschermers in fte (en niet in aantallen medewerkers)
uitgedrukt. De formatie aan jeugdbeschermers bij alle gecertificeerde instellingen
samen is bij de meest recente meting op 1 oktober 2023 toegenomen met 76 fte en bedraagt
nu 2.543 fte (ten opzichte van 2.467 fte in mei 2023). In deze meting zijn zowel medewerkers
inbegrepen die jeugdreclasseringsmaatregelen uitvoeren als ondersteunend jeugdbeschermers/jeugdreclasseerders.
In de periode tussen 30 juni 2022 en 1 oktober 2023 is het personeelsverloop bij de
GI’s gedaald van 19,6% naar 16,2%.
171
Hoeveel kinderbeschermingsmaatregelen zijn er uitgesproken de afgelopen 10 jaar?
Met ingang van 2015 wordt door het CBS bijgehouden hoeveel nieuwe jeugdbeschermingstrajecten
in een jaar gestart zijn. Zie de tabel in de bijlage voor het aantal kinderbeschermingsmaatregelen
in de periode 2015–2022. Indien een kind in een jaar verschillende kinderbeschermingsmaatregelen
opgelegd heeft gekregen, zijn deze allemaal meegeteld.
172
Welke maatregelen worden ingevoerd om te komen tot een landelijk tarief in de jeugdbescherming?
Wat is het tijdsplan hiervan? Hoeveel geld wordt hiervoor begroot? Is dat voldoende?
In de afgelopen periode is met gemeenten gewerkt aan bestuurlijke afspraken en een
handreiking om te komen tot een landelijk tarief voor de jeugdbescherming. Omdat het
niet in alle regio’s mogelijk is om in één keer het landelijk tarief in te voeren
is afgesproken om op basis van een realistisch inlooppad van 2 jaar in 2025 in alle
jeugdregio’s te komen tot een landelijk tarief en de daarmee te realiseren verlaging
van de workload voor de jeugdbeschermers. Door een onafhankelijk adviesbureau is berekend
dat voor de invoering van het landelijke tarief 60 miljoen euro extra nodig is. Het
Rijk draagt hieraan met ingang van 2024 structureel € 30 miljoen per jaar bij.
De gemeenten dragen met ingang van 2024 structureel € 25 miljoen bij aan deze verlaging
en met ingang van 2025 € 30 miljoen structureel, mits de daling van de cliëntenaantallen
in de tweede helft van 2023 hen daartoe daadwerkelijk de ruimte biedt. De invoering
van de bestuurlijke afspraken, waaronder de daling van het aantal cliënten in de tweede
helft van 2023, wordt door Rijk en gemeenten nauwgezet gemonitord.
173
Hoeveel kinderen krijgen niet op tijd een jeugdbeschermer toegewezen? Is dit getal
gestegen of gedaald de afgelopen vijf jaar?
Op initiatief van uw Kamer monitoren de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van VWS met ingang van 1 december 2022 de situatie bij de gecertificeerde instellingen
(GI) in termen van werkomvang, capaciteit, werklast en wachtlijsten. U ontving hierover
rapportages bij de voortgangsbrieven inzake jeugd van januari, juni en december 2023.
Op basis van de laatste uitvraag met als peildatum 1 oktober 2023 blijkt dat op dat
moment 319 kinderen langer dan 5 dagen moesten wachten voordat een jeugdbeschermer
kon worden toegewezen (was 634 op peildatum 1 mei 2023). Daarnaast stonden er 1.179
kinderen op een interne wachtlijst van de GI (was 983 op peildatum 1 mei 2023). Dit
gaat om kinderen die nog geen nieuwe vaste jeugdbeschermer hebben, door bijvoorbeeld
langdurige ziekte of personeelsverloop bij jeugdbeschermers. Deze kinderen hebben
in de regel wel een plan van aanpak en al (jeugd)hulp. Voor alle kinderen op de wachtlijst
geldt dat de GI zicht houdt op de veiligheid van het kind.
174
Kunt u ingaan op de uitkomsten van de proef met bodycams bij personeel van DJI en
de vervolgstappen die worden gezet om personeel van DJI uit te rusten met bodycams?
Uit de evaluatie van de pilot bodycams is naar voren gekomen dat de bodycams minder
goed toepasbaar zijn in een PI-setting. Dit vanwege een gevoel van belemmering in
de sociale veiligheid en het contact tussen gedetineerden en personeel. Mede hierdoor
bleek er een gebrek aan draagvlak voor het dragen van bodycams onder de medewerkers
van de PI. Bij de DV&O is gebleken dat de bodycams van toegevoegde waarde waren bij
de inbewaringstelling van vreemdelingen. Om deze reden zullen de bodycams alleen structureel
worden ingezet bij de DV&O.
175
Hoe vaak is in 2022 en tot nu toe in 2023 contrabande onderschept door DJI en hoe
vaak zijn naar aanleiding daarvan disciplinaire maatregelen getroffen jegens gedetineerden
in PI’s en in tbs-klinieken?
Er kan bij de beschikkingen geen onderscheid gemaakt worden tussen bezit en gebruik
van drugs, dus zijn beide categorieën meegeteld. De in de bijlage genoemde aantallen
bij gedetineerden aangetroffen contrabande en opgelegde beschikkingen zijn daarom
per definitie verschillend. In een beschikking kunnen meerdere aanleidingen voor een
straf of maatregel zijn geregistreerd, daarom kan niet automatisch worden aangenomen
dat de disciplinaire straf een direct gevolg is van de aanleiding contrabande. Wel
is het zo dat bezit of gebruik van contrabande in principe altijd leidt tot een disciplinaire
straf.
Voor de tbs-klinieken (FPC’s) geldt dat zij middels een Melding Bijzonder Voorval
melding doen van aangetroffen contrabande wanneer het om meldenswaardige artikelen
of om meldenswaardige hoeveelheden gaat, zoals grote hoeveelheden geld.
2022
In 2022 zijn in totaal 3114 contrabande aangetroffen bij justitiabelen in PI’s (3092)
en tbs inrichtingen (22). 897 keren is contrabande aangetroffen die niet te relateren
valt aan individuele justitiabele.
In 2022 zijn 3725 beschikkingen in het gevangeniswezen opgemaakt naar aanleiding van
het bezit of gebruik van drugs of het bezit van overige contrabande waarbij een straf,
maatregel of mededeling is opgelegd. In alle 22 MBV situaties is binnen de TBS een
maatregel of straf opgelegd. In 12 situaties is aangifte gedaan.
2023
In 2023 (peildatum 31 augustus 2023) zijn in totaal 2229 contrabande aangetroffen
in PI’s (2208) en tbs inrichtingen (21).
In 2023 (peildatum 31 augustus 2023) zijn 3111 beschikkingen in het gevangeniswezen
opgemaakt naar aanleiding van het bezit of gebruik van drugs of het bezit van overige
contrabande waarbij een straf, maatregel of mededeling is opgelegd. In alle 21 MBV
situaties is binnen de tbs een maatregel of straf opgelegd. In 9 situaties is aangifte
gedaan.46
NB. Met ingang van 1 januari 2023 worden naamsgegevens niet meer geregistreerd in
Zenya. Hierdoor is het niet meer mogelijk om weer te geven om hoeveel individuele
justiabelen het daadwerkelijk gaat.
176
Kunt u uiteenzetten hoeveel middelen DJI er sinds de begroting van 2021 er heeft bijgekregen
en hoeveel middelen DJI de komende jaren tot 2026 erbij krijgt?
De tabel in de bijlage geeft de belangrijkste reeksen weer die aan de begroting van
DJI zijn toegevoegd voor de periode van 2021 tot en met 2026. Op grond van de PMJ
ramingen wordt de capaciteitsbehoefte voor de producten van DJI ieder jaar opnieuw
bepaald. Deze worden vervolgens naar budgettaire mutaties vertaald voor de DJI-begroting.
De consequenties van de PMJ-ramingen voor de benodigde capaciteit zijn voor 2023 en
verder binnen de budgettaire kaders zo veel mogelijk ingepast.47
Daarnaast is voor de loon- en prijsbijstelling een bedrag oplopend tot € 321 miljoen
toegevoegd aan de begroting van DJI. Deze middelen zijn bedoeld om de stijging van
de prijs- en loonkosten te kunnen accommoderen. Voorts heeft het kabinet in 2022 besloten
om, in reactie op de uitkomsten van het onderzoek naar de structurele financierbaarheid
een bedrag toe te voegen oplopend tot € 170 miljoen. Specifiek voor het tegengaan
van ondermijning is een bedrag van ruim € 44 miljoen beschikbaar gesteld aan DJI.
Tot slot zijn er meerdere (incidentele) mutaties geweest die ten behoeve van de overzichtelijkheid
niet nader zijn uitgesplitst. Dit betreffen onder meer doorrekeningen van gemaakte
kosten en beleidsmatige opdrachten, waarvan bijvoorbeeld € 19 miljoen voor het kwaliteitskader
forensische zorg.
177
Welke keuze is er te maken in de financiering van personen met verward gedrag?
Er is structureel € 26 miljoen aan coalitiemiddelen gereserveerd op de begroting van
JenV voor de aanpak van personen met verward en/of onbegrepen gedrag. Deze middelen
worden verdeeld over het actieprogramma Grip op Onbegrip van ZonMw (in totaal € 59 miljoen
tot en met 2026) en andere maatregelen in de aanpak voor personen met verward en/of
onbegrepen gedrag, zoals de levensloopaanpak (jaarlijks ongeveer 2 miljoen euro).
Deze middelen zijn vanaf 2027 ook structureel beschikbaar voor de lokale en regionale
samenwerking. Bij de structurele verdeling van deze middelen wordt rekening gehouden
met de diversiteit van de lokale samenwerkingen in de aanpak, de wens vanuit partijen
om de middelen voor een langere periode toe te kennen en ook de mogelijkheid om initiatieven
te kunnen blijven monitoren, evalueren en bijstellen. In de besluitvorming hierover
wordt afgestemd met betrokken partijen en wordt gebruik gemaakt van de ervaringen
die worden opgedaan in de huidige en toekomstige samenwerkingsvormen.
In de beantwoording van vraag 178 wordt nader ingegaan op domeinoverstijgend samenwerken
en de financieringsknelpunten die hieruit voortvloeien.
178
Wat is naast financiering een ander knelpunt bij de effectieve aanpak van personen
met verward gedrag? Is hierbij ook extra aandacht voor informatiedeling tussen relevante
stakeholders?
Wat de aanpak voor personen met verward en/of onbegrepen gedrag taai en complex maakt
is dat het zich afspeelt op verschillende domeinen (het zorg-, sociaal- en het veiligheidsdomein).
De problemen van deze mensen vereisen niet alleen zorg, maar dikwijls ook inzet vanuit
het sociaal domein in de vorm van begeleiding, schuldhulpverlening, huisvesting, werk
en/of dagbesteding, en soms vanuit het veiligheidsdomein indien er sprake is van een
veiligheidsrisico. Dit vraagt om domeinoverstijgend samenwerken. Dit is echter niet
altijd even gemakkelijk, omdat de instrumentaria van financiële en prestatiesturing
veelal zijn gericht op werken binnen een enkel domein. Uit gesprekken met vele professionals
komt naar voren dat het helpt als professionals de ruimte krijgen om net dat stapje
extra te kunnen doen over de kaders van een enkel domein, ten behoeve van een persoonsgerichte
aanpak. Daarom ondersteunen VWS en JenV lokale en regionale partijen middels financiering
vanuit het actieprogramma Grip op onbegrip van ZonMw.
Er is ook aandacht voor heldere grondslagen voor gegevensuitwisseling en informatiedeling
in het Zorg en Veiligheidsdomein, omdat er nog knelpunten moeten worden weggenomen
rond gegevensdeling in het sociaal domein.
Heldere grondslagen voor gegevensuitwisseling en informatiedeling in het Zorg en Veiligheidsdomein
zijn nodig ter bescherming van onze persoonsgegevens, voor onze veiligheid en de rechtsstaat.
Hierbij geldt dat als professionals kennis hebben over op welke wijze ze verantwoord
informatie mogen delen, dit bijdraagt aan een betere coördinatie en uiteindelijk betere
hulp voor de cliënt. Op dit thema is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Denk hierbij
aan het publiceren van handreikingen en het faciliteren van opleiding en training
voor professionals (zie bijvoorbeeld ook de website: www.samenvoorzorgenveiligheid.nl en Handelingskader aanpak personen verward gedrag (vng.nl)). Daarnaast ligt de Wet
Gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden nu bij de Eerste Kamer. Met dit wetsvoorstel
wordt beoogd knelpunten weg te nemen in relatie tot gegevensuitwisseling en privacy
in het sociaal domein bij de aanpak van meervoudige problematiek. Dit wetsvoorstel
ziet bijvoorbeeld ook op het delen van gegevens binnen de zorg en veiligheidshuizen
wat betreft personen met verward en/of onbegrepen gedrag.
179
Wordt er, gezien het feit dat er sprake is van overzetting van ondersteunend personeel,
ook gekeken of ondersteunend personeel ingezet kan worden op straat of voor andere
politietaken waar er een tekort is, na het volgen van een (verkorte) opleiding?
Binnen het korps zijn er verschillende manieren waarop ondersteunend personeel ingezet
wordt om het operationele personeel te ontlasten. Voor de duur van de onderbezetting
in de operationele sterkte is geld vrijgemaakt om de druk op de capaciteit te verlichten.
Hiervoor wordt onder andere in de regionale eenheden ondersteunend personeel aangenomen
om administratieve werkzaamheden bij operationeel personeel uit handen te nemen. Ook
is er de mogelijkheid voor executief politiepersoneel dat overstapt naar een administratief-technische
functie om de executieve status te behouden en getraind en beschikbaar te blijven
voor operationele diensten. Ondersteunend personeel dat gebruikmaakt van deze regeling
dient minimaal 18 operationele diensten per jaar te draaien.
Ondersteunend personeel zonder politieopleiding kan niet op straat voor politietaken
worden ingezet, omdat zij hier niet voor zijn opgeleid en toegerust. Voor een functie
met brede executieve inzetbaarheid zullen ook deze mensen de volledige opleiding van
twee jaar moeten volgen. De verkorte routes die opleiden tot een functie met smalle
inzetbaarheid zijn op dezelfde manier toegankelijk voor ondersteunend personeel als
voor externe instroom.
180
Kunt u toelichten welke rechtsvorm de centrale cybersecurityorganisatie krijgt, hoe
en waar het een plek krijgt in de begroting van JenV en hoeveel budget deze organisatie
in 2024 en verder krijgt?
Vooralsnog blijft de organisatievorm van de vernieuwde cybersecurityorganisatie die
ontstaat uit de integratie van het NCSC, het DTC en het CSIRT-DSP een dienstonderdeel
binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze vorm wordt geëvalueerd nadat
er ervaring is opgedaan met de vernieuwde cybersecurityorganisatie om te bezien om
deze nog passend is. De plek in de begroting van JenV blijft daarmee vooralsnog dezelfde.
In het budgettair kader zijn niet de budgetten opgenomen die door andere departementen
worden vrijgemaakt voor opdrachten die door hen aan het NCSC worden verstrekt. De
budgettaire ruimte voor het NCSC is, op basis van de bestaande taken van de organisatie,
in de aanschrijving 2024 vastgesteld op € 56,3 miljoen.
181
Kunt u toelichten hoe de vorming van de centrale cybersecurityorganisatie de budgetten
van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC), Digital Trust Center (DTC) en Cyber
Security Incident Response Team for Digital Service (CSIRT-DSP) in de periode 2024–2026
beïnvloedt?
De vorming van de centrale cybersecurityorganisatie is in zijn aard budgetneutraal.
Wel groeit het budget van het de centrale cybersecurityorganisatie gedurende deze
periode als gevolg van investeringen van het kabinet in cybersecurity.
182
Kunt u toelichten hoe de vorming van de centrale cybersecurityorganisatie de budgetten
van het NCSC, DTC en CSIRT-DSP in de periode 2024–2026 beïnvloedt?
Zie het antwoord op vraag 181.
183
In hoeverre en op welke manier wordt er rijksbreed, in het bijzonder gezamenlijk met
het Ministerie van Defensie, nagedacht over een arbeidsmarktstrategie voor beveiligingsberoepen?
De krapte op de arbeidsmarkt raakt ook het veiligheidsdomein. Naast algemene initiatieven
binnen het Rijk, die onder andere met u gedeeld zijn in de kabinetsreactie op het
SER-advies «Waardevol werk: publieke dienstverlening onder druk», wordt ook binnen
het veiligheidsdomein hierop nadrukkelijk de samenwerking gezocht.48 Er is een samenwerkingsrelatie tussen Defensie, de Dienst Justitiële Inrichtingen,
Douane en politie om elkaar te versterken op het gebied van personeel. Zo staan deze
organisaties samen op een banenbeurs, ieder met behoud van het eigen werkgeversmerk.
Ook wordt bijvoorbeeld gekeken hoe de doorstroom over de grenzen van organisaties
heen gemakkelijker kan worden gemaakt, om op die manier personeel voor het publieke
veiligheidsdomein te behouden. Daarnaast is op het gebied van Bewaken en Beveiligen
de samenwerking tussen politie en Koninklijke Marechaussee geïntensiveerd.
184
Wat is de concrete inzet in 2024 op de volgende signalering uit de beleidsagenda:
«Daarnaast vraagt het online domein om meer en nieuwe (technologische) oplossingen
voor signalering en detectie, en tegen het verspreiden van gewelddadig extremistische
en terroristische content»?
Onlangs heeft uw Kamer de contourenbrief «Versterkte Aanpak Online inzake extremistische
en terroristische content» ontvangen, waarin de hoofdlijnen van de inzet ten aanzien
van het online domein staan beschreven. Deze contourenbrief kent vier pilaren, namelijk
de dialoog met de internetsector, het wettelijk instrumentarium, de lokale aanpak
en de internationale inzet. De uitwerking van de contourenbrief volgt in 2024.
Daarnaast is onlangs de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal
(hierna: ATKM) opgericht. Deze geeft onder andere uitvoering aan de verordening terroristische
online-inhoud (hierna: TOI-Verordening), waardoor de ATKM de bevoegdheid heeft een
verwijderingsbevel te versturen naar aanbieders van hostingdiensten ten aanzien van
terroristische online-inhoud. De aanbieder van hostingdiensten moet vervolgens de
betreffende content binnen één uur verwijderen.
185
Kan in de onderste tabel over de formatie ook de bezetting worden toegevoegd, in ieder
geval voor de jaren 2023, 2024 en 2025?
De bezetting is opgenomen in tabel 14 op pagina 44 van de begroting. Zie ook bijgevoegde
tabellen over de formatie en de bezetting, zoals opgenomen in de begroting.
186
Wat is de concrete inzet in 2024 om C2000 adequaat te laten functioneren?
Met de brief van 20 oktober 2023 van de Minister van Justitie en Veiligheid is de
stand van zaken weergegeven van het traject om het functioneren van C2000 verder te
optimaliseren.49 Dit traject bestaat uit vier actielijnen: (1) het verder optimaliseren van de radiodekking;
(2) de aanpak van gebieden met verminderde dekking; (3) de gebruikers centraal – onder
andere door instructie – en handelingsperspectief en (4) innovatie, en wordt in 2024
voortgezet. Inmiddels is een Taskforce ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers
van de Landelijke Meldkamer Samenwerking, de gebruikers (ambulance, veiligheidsregio/brandweer,
politie, Defensie/KMar) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid om dit traject
aan te jagen.
Ook wordt de migratie naar het nieuwe radiobediensysteem voor C2000 in de meldkamers
in de eerste helft van 2024 afgerond.
187
Er wordt gesteld dat continuïteit van de 112-keten en de meldkamervoorzieningen van
de hulpdiensten geborgd moeten zijn. Kan er ook iets gezegd worden over de menselijke
bezetting van de meldkamers? Is er voldoende fte of dienen zich hier ook tekorten
aan?
De continuïteit van de meldkamervoorzieningen in de 112-keten zoals de bereikbaarheid
van het 112 nummer en de beschikbaarheid van de meldkamersystemen laat een stabiel
beeld zien met hoge beschikbaarheidscijfers. Tegelijkertijd blijft de personele bezetting
bij de hulpdiensten kwetsbaar en doen zich meldkamer breed personele tekorten voor.
Indien de personele krapte blijft aanhouden dan kan dit gevolgen hebben voor de dienstverlening
van de hulpdiensten. In de samenwerking tussen de hulpdiensten is de personele bezetting
een blijvend aandachtspunt waar de Minister van Justitie en Veiligheid en de hulpdiensten
zelf aandacht voor vragen. De hulpdiensten zijn verantwoordelijk voor de personele
bezetting van de eigen meldkamerfunctie. Zoals ook aangegeven in de brief aan uw Kamer
van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Volksgezondheid Welzijn
en Sport van 27 oktober jl., vraagt dit van werkgevers om op tijd in te spelen op
een veranderende wereld om zo voldoende, gekwalificeerd personeel aan te trekken en
te behouden.50 Dat kan ook betekenen dat bij (dreigende) personele krapte creatieve oplossingen
ingezet moeten worden om dit te kunnen realiseren en concessies worden gedaan op andere
vlakken. De eerste prioriteit blijft altijd de burger in nood die snel en goed moet
worden geholpen.
188
Waarom blijven de doelstellingen nagenoeg hetzelfde terwijl er meer in de gehele keten
wordt geïnvesteerd (tabel veiligheidsagenda)?
De Veiligheidsagenda 2023–2026 bevat doelstellingen voor de politie. De investeringen
vanuit het coalitieakkoord Rutte IV en de middelen die in het najaar van 2021 beschikbaar
zijn gesteld zullen leiden tot een structurele versterking van het fundament van de
politie. Ze hebben geen directe relatie met de afspraken in de Veiligheidsagenda.
Bij het opstellen van de Veiligheidsagenda is hiermee rekening gehouden. Het is relevant
te vermelden dat de politie de komende jaren nog zal kampen met druk op de capaciteit.
In de door de Minister van Justitie en Veiligheid vastgestelde doelstellingen is een
ambitieniveau gekozen dat zo goed mogelijk aansluit bij deze omstandigheden en dat
realisme uitstraalt. In de preambule van de Veiligheidsagenda is dit nog nader toegelicht.
189
Wat is de reden van de onderuitputting op de beschikbare gelden voor ondermijning?
Waar zit de vertraging in? Is er nu meer ruimte voor nieuwe gemeenten om een bijdragen
te vragen uit de middelen «preventie met gezag»?
Meerdere organisaties hebben recent (in 2022) structurele middelen ontvangen voor
de bestrijding van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. De beschikbaar gestelde
middelen zijn onder andere voor het uitbreiden van de capaciteit en zijn, gezien de
huidige krapte op de arbeidsmarkt, niet volledig tot besteding gekomen. De onderbesteding
is dus met name een gevolg van een lagere bezetting bij de betreffende partners in
de ondermijningsaanpak en daarmee samenhangende vertraging in voorziene projecten.
Voor de effectiviteit van de brede aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
is het van belang dat de slagkracht van alle aangesloten partners op peil wordt gebracht.
De huidige inspanningen zijn hier volop op gericht. Het doel van de structurele middelen
blijft daarmee ongewijzigd.
190
In tabel 2 valt te lezen dat de financiering voor de Opvang ontheemden Oekraïne naar
0 euro per 2025 gaat. Kunt u dit toelichten?
In verband met onzekerheid over het verloop van de oorlog en de daarmee samenhangende
prognoses van het aantal Oekraïense ontheemden en de looptijd van de Richtlijn Tijdelijke
Bescherming (RTB) wil het Kabinet de budgetten voor het Nationaal Programma Oekraïense
vluchtelingen per jaar bezien. Voor 2025 is voor de opvang van Oekraïense ontheemden
een budget op de aanvullende post gereserveerd. In 2024 zal, bij de gebruikelijke
budgettaire besluitvormingsmomenten en op basis van de dan geldende inzichten, worden
bezien hoe de financiering voor de opvang van Oekraïense ontheemde te budgetteren.
191
In tabel 2 valt te lezen dat de financiering van Apparaatsuitgaven Oekraïne naar 0
euro per 2025 gaat. Kunt u dit toelichten?
Zie het antwoord op vraag 190.
192
Is de verwachting dat de 9 miljoen euro extra voor forensische geneeskunde in 2024
al volledig zal kunnen worden uitgegeven of ligt onderbesteding voor de hand?
De € 9 miljoen die per 2024 is vrijgemaakt voor de versterking van de forensische
geneeskunde wordt ingezet voor de financiering van de driejarige opleiding voor forensisch
artsen en de uitbreiding van de opleidingscapaciteit, hetgeen belangrijk is om het
hoofd te kunnen bieden aan de capaciteitsproblemen in de forensische geneeskunde.
Daarnaast worden de middelen ingezet voor de organisatieverandering die ertoe moet
leiden dat de dienstverlening van de GGD-en en verwante organisaties voor forensisch
medisch onderzoek en lijkschouw wordt geconcentreerd op het niveau van de 10 politie-eenheden
waarmee de kwaliteit en continuïteit van het forensisch medisch onderzoek en lijkschouw
beter geborgd kan worden. Het is de verwachting dat de beschikbaar gestelde middelen
voor 2024 volledig uitgegeven zullen worden.
193
Is de verwachting dat de 18.4 miljoen euro extra voor cybersecurity bij de politie
in 2024 al volledig zal kunnen worden uitgegeven of ligt onderbesteding voor de hand,
ook gezien de uitdagingen die de politie heeft bij bijvoorbeeld middelen voor ondermijnende
criminaliteit om het bedrag uit te geven?
Op basis van voorziene uitputting bij de politie in 2023 en gezien de hoge prioriteit
is de verwachting dat het totale budget voor cybersecurity in 2024 volledig wordt
besteed. Voor cybersecurity was in de begroting van Justitie en Veiligheid een aflopende
reeks opgenomen. Met de extra middelen voor 2024 en verder wordt het budget nu structureel
op niveau gebracht. In 2023 bedraagt het totale budget € 52.8 miljoen en vanaf 2024
€ 54 miljoen.
194
Kunt u toelichten waarom u in de ontwerpbegroting voor 2024 middelen toekent aan de
RvR voor ICT-vernieuwing ter besteding in 2023? Waarom heeft u er niet voor gekozen
om die middelen via een suppletoire begroting 2023 toe te kennen?
De middelen voor ICT-vernieuwing in 2023 bij de Raad voor Rechtsbijstand zijn in de
eerste suppletoire begroting 2023 beschikbaar gesteld. In de JenV-begroting 2024 is
op pagina’s 20 en 21 een tabel opgenomen met de belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties
ten opzichte van vorig jaar, waaronder de belangrijkste mutaties die bij Voorjaarsnota
2023/eerste suppletoire begroting 2023 hebben plaatsgehad.
195
Kunt u aangeven hoe de nogal forse overschatting van de Meerjaren Productie Prognose
(MPP) (versus de daadwerkelijke instroom) mogelijk was? Wat waren de gevolgen van
deze overschatting?
Aangenomen wordt dat de vraag refereert aan de totale asielinstroom over 2023.51 De ontwikkelingen in het asieldomein volgen elkaar in hoog tempo op. Een zekere mate
van onzekerheid is inherent aan prognoses. Dat betekent noodzakelijkerwijs dat de
uitkomsten van de MPP geen garantie bieden voor de daadwerkelijke (toekomstige) ontwikkelingen.
Zoals met de Tweede Kamer is gedeeld is recent de prognose voor 2023 bijgesteld.52 Deze valt binnen een bandbreedte van een drietal scenario» s van ca. 45.000 (minimum),
60.000 (medio) en 68.000 (maximum) asielzoekers. Tot en met 29 oktober was de instroom
in 2023 daarbij ca. 39.600. De verwachting is dat de totale asielinstroom in 2023
gaat uitkomen in de bandbreedte tussen het minimum scenario (ca. 45.000) en het medio
scenario (ca. 60.000).
Indien de eerdere prognose met betrekking tot de asielinstroom conform de daadwerkelijke
instroom zou zijn geweest, dan zou het tekort aan opvangplekken groter zijn geworden.
196
Kunt u een uitgebreide toelichting geven op de ICT-vernieuwing bij de RvR, waaronder
de planning en de mogelijke gevolgen gedurende de vernieuwing voor de dienstverlening?
Het systeem waarmee de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) wordt uitgevoerd is sterk verouderd
en is aan vervanging toe (zie ook het antwoord op vraag 26). Hiertoe is het programma
«Vervanging applicatielandschap Wrb» ingericht wat voorziet in een nieuw systeem waarmee
de continuïteit weer kan worden gegarandeerd. Dit draagt beter bij aan dienstverleningsstandaarden
en voldoet aan wijzigingen in wet- en regelgeving. Het programma is gestart in 2023
en zal naar verwachting in 2026 klaar zijn. Tijdens het vernieuwingsprogramma blijft
de Raad voor Rechtsbijstand het oude systeem gebruiken. Dit betekent dat de huidige
continuïteitsrisico’s blijven bestaan tot het nieuwe systeem volledig in gebruik is
genomen. Om risico’s tussentijds al te mitigeren is de gekozen aanpak bij de vervanging
een procesbenadering. Per proces wordt de gewenste functionaliteit ontwikkeld, worden
koppelingen met bronnen mee-ontwikkeld volgens het «data bij de bron-principe» en
wordt functionaliteit beschikbaar gesteld aan de Raad voor Rechtsbijstand. Parallel
daaraan wordt de betreffende functionaliteit binnen de bestaande applicaties uitgefaseerd.
De dienstverlening blijft gedurende de vervanging geborgd. Bij de wijze waarop de
vervanging vorm krijgt, wordt rekening gehouden met de impact op de gebruikersorganisatie
en de datamigratie. Dit om te voorkomen dat gebruikers gelijktijdig met meer dan één
applicatie moeten werken.
197
Hoe verhoudt de bijstelling DJI zich tot de tekorten bij DJI en het onderzoek financierbaarheid
DJI van 20 mei 2022?
Zoals aangegeven bij de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen over de eerste
suppletoire begroting 2023 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid betekent
de Rijksbrede dekkingsopgave en het aandeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
hierin dat ook DJI een bijdrage hieraan moet leveren van € 15 miljoen. In voornoemde
beantwoording is voorts toegelicht dat de invulling van deze taakstelling geen invloed
zal hebben op een humaan detentiebeleid en ook niet ten koste zal gaan van de veiligheid
van het personeel, en evenmin effect heeft op de personeelsinzet.
198
Op welke manier gaat de structureel 50 miljoen euro voor het verlagen van de werkdruk
voor professionals in de jeugdbescherming in 2024 worden ingezet? Welke concrete maatregelen
worden met dit geld uitgevoerd? Wat is er met de 43 miljoen euro uit 2023 ter verlaging
van de werkdruk in de jeugdbescherming gebeurd? In hoeverre heeft dit concrete werkdrukverlaging
in de jeugdbescherming opgeleverd? Waren hier concrete doelen voor en zijn die gehaald?
Op grond van onafhankelijk onderzoek is bepaald dat per jaar structureel € 60 miljoen
nodig is om de verlaagde workload en het daarop gebaseerde landelijke tarief in te
voeren. Het Rijk draagt daar vanaf 2024 structureel € 30 miljoen aan bij. Dit wordt
overgeheveld naar het Gemeentefonds, zodat gemeenten dat als dekking voor de tarieven
kunnen gebruiken. De Minister voor Rechtsbescherming is voornemens de resterende structurele
middelen (€ 20 miljoen) – van de bij Voorjaarsnota 2023 beschikbaar gestelde middelen
(€ 50 miljoen) voor versterking van de jeugdbescherming – aan te wenden voor o.a.
kwaliteitsverbetering bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en verbetering
van de rechtsbescherming. Zie ook het antwoord op vraag 172.
In 2023 is vanuit de € 43 miljoen € 9,5 miljoen vrijgemaakt voor het terugdringen
van de wachtlijsten bij de Raad voor de Kinderbescherming. Verdergaande investeringen
in verlaging van de werkdruk, bovenop de subsidieregeling workloadverlaging GI’s en
de zij-instroomregeling voor de GI’s, bleken in 2023 niet mogelijk. In de Najaarsnota
2023 is aan de Kamer gemeld dat de resterende is € 33,5 miljoen niet tot besteding
is gekomen.
199
Wat is het programma grip op onbegrip? Is dit programma met de overheveling van budget
nu een gedeelde verantwoordelijkheid tussen VWS en JenV?
Het Actieprogramma Grip op Onbegrip (AGO) van ZonMw is een initiatief om de samenwerking
tussen het zorg-, sociaal- en veiligheidsdomein te verbeteren voor personen met verward
en/of onbegrepen gedrag. Dit programma is een gedeelde verantwoordelijkheid van JenV
en VWS.
Vanuit de coalitieakkoordmiddelen is tussen 2023 tot en met 2026 in totaal € 59 miljoen
extra (ca. € 14,75 miljoen op jaarbasis) beschikbaar gesteld voor uitbreiding van
het AGO. Sinds 13 maart 2023 is het voor lokale en regionale partijen mogelijk om
bij ZonMw deze extra middelen vanuit het coalitieakkoord aan te vragen om hiermee
de samenwerkingsvormen tussen het zorg-, sociaal- en veiligheidsdomein te intensiveren
en te verduurzamen op basis van deze middelen. Van centraal belang daarbij zijn: aansluiten
bij de lokale praktijk, gezamenlijk optrekken en inzet op een structurele in plaats
van een tijdelijke aanpak. Hierbij heeft ZonMW tevens aandacht voor het monitoren
van de resultaten en kennisdeling tussen regio’s.
200
Wat is het verschil tussen de 50 miljoen euro voor werkdrukverlaging bij de jeugdbescherming
vanuit het Rijk en de 10 miljoen euro uit het gemeentefonds voor werkdrukverlaging
bij de jeugdbescherming in de manier van uitgeven en inzetten? Gaat dat naar dezelfde
doelen of wordt dat apart ingezet?
Eerder hebben Rijk en gemeenten gezien de acute situatie – vooruitlopend op bestuurlijke
afspraken die eind oktober 2023 zijn vastgesteld – de GI’s voor het jaar 2023 € 20 miljoen
subsidie toegekend. Dit als eerste stap in het verlagen van de werkdruk/workload.
Hiervan is € 10 miljoen bijgedragen door gemeenten vanuit het Gemeentefonds. Daarnaast
is in 2023 door het Rijk ook nog € 5 miljoen subsidie aan de GI’s toegekend op grond
van de subsidieregeling zij-instromers. Zie ook het antwoord op vraag 198.
Bij Voorjaarsnota 2023 is structureel met ingang van 2024 € 50 miljoen toegekend als
bijdrage aan de verbetering van de jeugdbeschermingsketen. Deze middelen zijn bedoeld
voor de verlaging van de werkdruk voor professionals in de jeugdbescherming, de verbetering
van de rechtsbescherming van ouders en kinderen die te maken krijgen met kinderbeschermingsmaatregelen
en voor de Raad van de Kinderbescherming (RvdK). Van deze middelen is € 30 miljoen
toegekend aan de verlaging van de werkdruk voor professionals in de jeugdbescherming.
Zowel de € 10 miljoen euro uit het gemeentefonds voor 2023 als de € 30 miljoen – als onderdeel van de € 50 miljoen – voor 2024 (en verder) hebben
hetzelfde doel, verlaging van de werkdruk voor professionals in de jeugdbescherming.
201
Kan worden aangetoond dat de extra geraamde uitgaven voor bewaken en beveiligen (14 miljoen euro
in 2023, 102 miljoen euro in 2024) in 2024 al volledig kan worden uitgegeven?
De capaciteitsuitbreidingen waar de voorziene extra uitgaven voor 2024 van € 42 miljoen
voor bestemd zijn, zijn in 2023 al grotendeels gerealiseerd (KMar) of voorbereid of
in gang gezet (politie en NCTV). Op basis hiervan mag verwacht worden dat de onderhavige
extra middelen ook in 2024 naar verwachting grotendeels zullen worden uitgegeven,
waarbij het interne absorptievermogen en de externe arbeidsmarkt de betrokken organisaties
voor uitdagingen stelt. De € 50 miljoen voor de toekomstige uitdagingen en de € 10 miljoen
voor de transitiekosten zijn in afwachting van vaststelling van de begroting van Justitie
en Veiligheid nog niet toegekend aan de betrokken organisaties. Bij het opstellen
van het bestedingsplannen zal rekening worden gehouden met de realiseerbaarheid en
het absorptievermogen van de betrokken organisaties alsmede de uitdagingen in de externe
arbeidsmarkt.
202
Kunt u concreet toelichten waar het geld uit de post Apparaatsuitgaven Oekraïne aan
wordt besteed, gelet op het feit dat het tussen 2023 en 2024 met bijna 50% toeneemt.
Met de ontwerpbegroting worden het volledige apparaatsbudget voor 2024 toegekend (totaal
14.198). Voor 2023 zijn al eerder middelen toegekend die niet worden weergeven in
deze mutaties. In totaal bedroeg het budget voor apparaatskosten in 2023 14.607.
203
Is het realistisch uit te gaan van inwerkingtreding van de WRS (wat overigens staat
voor Wet regulering sekswerk en niet Wet registratie sekswerkers) in 2024?
De volgende stap in het wetgevingstraject zou zijn om de nota van wijziging op het
wetsvoorstel regulering sekswerk (Wrs) naar de Raad van State te sturen voor advies,
voordat deze kan worden ingediend bij de Tweede Kamer, waar de Wrs zoals bekend aanhangig
is. De behandeling van het wetsvoorstel inclusief de nota van wijziging was echter
niet mogelijk voor het aantreden van de nieuwe Kamer. De verdere besluitvoering rondom
het wetsvoorstel is dan ook aan de nieuwe Tweede Kamer en aan een nieuw kabinet.
204
Hoe verhouden de extra middelen voor de aanpak van ondermijning in 2024 zich tot de
forse onderbesteding van ondermijningsmiddelen in 2023?
In 2024 wordt wederom stevig ingezet op de bestrijding van de georganiseerde, ondermijnende
criminaliteit. Er is in totaal € 830 miljoen beschikbaar voor de integrale aanpak.
De ondermijningsmiddelen die in de afgelopen jaren zijn toegekend, onder andere op
basis van het coalitieakkoord 2021, kennen een oplopende reeks, omdat er rekening
is gehouden met de werving van personeel ten behoeve van de intensiveringen. Tevens
zijn de middelen geïndexeerd via de loon- en prijsbijstelling, hetgeen een logische
verhoging is in tijden van inflatie.
De voornaamste oorzaak van de onderbesteding in 2023 is een lagere personeelsbezetting
dan verwacht door vertraagde instroom van medewerkers. De lagere personeelsbezetting
heeft ook geleid tot vertraging in voorziene projecten. De arbeidsmarktproblematiek
heeft betrekking op de volle breedte van de aanpak en is zichtbaar bij het merendeel
van de betrokken partners.
De arbeidsmarktproblematiek zal ook in 2024 een rol spelen bij de besteding van de
middelen. Voor de effectiviteit van de integrale aanpak is het van belang dat de slagkracht
van alle aangesloten partners op peil wordt gebracht. De huidige inspanningen zijn
hier volledig op gericht en dit resulteert reeds in een hogere bezetting ten opzichte
van begin 2023. Daarnaast wordt ingezet op innovatieve maatregelen en alternatieve
interventies in de brede aanpak tegen de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.
205
In hoeverre kan de politie in haar dagelijkse taken, opsporing en vervolging gebruik
maken van AI? In hoeverre wordt dit al gedaan? Waar liggen de knelpunten met betrekking
tot het gebruik van AI bij politietaken? Welke andere knelpunten ervaart de politie
in het kader van digitalisering?
Zie het antwoord op vraag 163. Bij het gebruiken van AI bij politietaken spelen diverse
zaken een rol. AI is een kennis- en vakgebied dat zich binnen de politie steeds verder
ontwikkelt, en het heeft een grote meerwaarde voor de politietaak. Dat betekent dat
de politie de ruimte nodig heeft om toepassingen te onderzoeken, te testen en te ontwikkelen
binnen het geldende wettelijke kader. Op dit moment loopt het wettelijk kader achter
op de snelle ontwikkelingen op het gebied van AI. De AI-verordening zal daar voor
een deel verandering in brengen. Daarnaast is het een uitdaging om binnen de bestaande
mensen en middelen een moderne infrastructuur op te bouwen met meer slagkracht voor
de digitale transformatie. De hoeveelheid mensen die AI kunnen ontwikkelen en die
dat kunnen gebruiken zijn beperkt beschikbaar bij de politie. Er moet dus altijd een
afweging gemaakt worden op welk vlak de ontwikkeling en het gebruik van een AI-toepassing
de grootste meerwaarde heeft voor het politiewerk. Dit geldt ook voor digitalisering
in het algemeen, één van de grootste beperkende factoren is de krapte op de arbeidsmarkt.
206
Welk gedeelte van de «reservering meevaller tbv tegenvallers najaarsnota» is voor
de najaarsnota gebruikt?
De € 83,8 miljoen die in de Prinsjesdag suppletoire begroting 2023 is verwerkt als
«Reservering meevaller ten behoeve van tegenvallers Najaarsnota» is bij Najaarsnota
ingezet voor de taakstellingen die op de artikelen 91 (apparaat) en 92 (nog onverdeeld)
in het voorjaar zijn ingeboekt ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave. Hiervoor
is in de tweede suppletoire begroting 2023 57 miljoen euro van artikel 92 naar artikel 91
overgeboekt. Deze middelen zijn dus volledig gebruikt.
207
Kan worden aangegeven waar de 37.5 miljoen euro aan «nog onverdeelde» middelen in
2024 zal worden uitgegeven? Kunt u dit precies uitsplitsen?
De € 37,5 miljoen die op artikel 92 (nog onverdeeld) naar 2024 is verschoven is onderdeel
van een kasschuif om de beschikbare middelen in het juiste kasritme te zetten zodat
deze in overeenstemming zijn met de bestemming. In de begroting 2024 staat er € 264 miljoen
op dat artikel. Zie het antwoord op vraag 383 voor een toelichting op de beoogde besteding
van de middelen op artikel 92.
208
Hoe verhoudt het naar beneden bijstellen van de raming zich tot de recente berichtgeving
over krapte in de opvang en verzoeken aan gemeenten om meer opvang voor Oekraïense
ontheemden te organiseren?
Het aantal Oekraïense ontheemden dat naar Nederland komt, blijkt lager dan eerder
verwacht. Dit neemt niet weg dat er per maand ongeveer 2000 extra plekken benodigd
zijn voor het opvangen van de huidige toestroom van Oekraïense ontheemden. Om dit
te realiseren is een inspanningsverplichting om toe te werken naar 97.000 gemeentelijke
opvangplekken op 1 februari 2024. De gemeenten hebben gezamenlijk ongeveer 88.200
plekken gerealiseerd (stand 10 december 2023)- en gezien de hoge bezetting (boven
de 98%) blijft de behoefte aan opvangplekken bestaan.
209
Waarom zit er in de aankomende jaren geen stijgende lijn in de voorziene ontvangsten
door afpakken?
In de begroting van Justitie en Veiligheid worden voor de incasso meerjarige ramingen
opgenomen op artikel 33 bij de ontvangsten onder de titel «afpakken». De ramingen
weerspiegelen verwachte opbrengsten, wetende dat deze per jaar sterk kunnen verschillen.
De incassoresultaten van de afgelopen jaren laten geen stijgende trend zien waarop
de ramingen zouden moeten worden aangepast.
210
Hoeveel budget bent u voornemens geoormerkt ter beschikking te stellen aan de nationale
politie om invulling te geven aan het uw tot versterking van de publiek private samenwerking?
Publiek private samenwerking is een middel dat breed wordt ingezet voor het vergroten
van de veiligheid en daarmee op verschillende terreinen binnen de begroting terugkomt.
In de begroting zijn de budgetten doorgaans niet specifiek geoormerkt voor publiek-privaat
samenwerken. Wel worden de budgetten door de publieke en private partners ingezet
voor de bekostiging van fte’s die in hun werkzaamheden ook publiek-privaat samenwerken.
Voor de Nationale Politie geldt dat er geen budgetten specifiek zijn geoormerkt voor
publiek-private samenwerking. De Nationale Politie levert haar bijdrage vanuit de
algemene taakuitvoering van de politie op de diverse onderwerpen waar publiek private
samenwerking een rol kan spelen. Hierbij valt te denken aan de aanpak van cybercriminaliteit,
vermogenscriminaliteit en georganiseerde, ondermijnende criminaliteit, waaronder de
mainportsaanpak. Samenwerking vindt plaats met zowel brancheorganisaties als specifieke
bedrijven die met criminaliteit van doen hebben.
Door het WODC wordt in 2024, op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,
een onderzoek voorbereid voor het verkrijgen van beter inzicht in wat nodig is voor
het versterken van de publiek-private samenwerking ten behoeve van de politiefunctie.
211
Wanneer start de evaluatie Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit
(NSOC), hoe wordt de evaluatie vormgegeven en wat is de doorlooptijd van de evaluatie?
Met de vorming van NSOC heeft de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer geïnformeerd
over de aangescherpte operationele focus van het samenwerkingsverband en is toegezegd
om de uitvoering van het Actieplan te evalueren na de versnellingsperiode van 18 maanden
(van september 2022 tot maart 2024).53 De evaluatie naar NSOC richt zich zowel op de uitvoering van het actieplan als het
in kaart brengen van het zichtbaar potentieel van het samenwerkingsverband binnen
de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Uw Kamer zal over de uitkomsten van het
evaluatieonderzoek en de verdere koers van het samenwerkingsverband in maart 2024
worden geïnformeerd.
212
Wat is het jaarlijkse budget voor NSOC?
Het totaalbudget voor NSOC betreft 50 miljoen euro per jaar. Van het totaalbudget
is ca. € 31 miljoen onder de samenwerkende organisaties binnen NSOC verdeeld om fte’s
aan te nemen en deze ter beschikking te stellen aan NSOC. Daarnaast is ongeveer € 18,8 miljoen
beschikbaar voor beheerskosten.
213
Kan er een toelichting komen op de 4 miljoen euro die vanaf 2024 structureel wordt
vrijgemaakt voor «overige opdrachten» onder artikel 32.3?
Dit betreft onder meer de middelen die ingezet worden voor overige maatregelen die
de toegang tot het recht versterken: met name het extra investeren in het stimuleren
van alternatieve vormen van geschilbeslechting en herstelrecht.54
214
Kan een nadere uitsplitsing van de «beleidsmatige gereserveerde» middelen onder artikel 32
worden gegeven?
Deze beleidsmatig gereserveerde middelen zijn bestemd om beleidsmatige activiteiten
en onderzoek te dekken, alsook om diverse (kleinere) opdrachten te financieren, die
niet bestuurlijk of juridisch zijn verplicht, met als doel de toegang en verbeteringen
in het rechtsbestel te bewerkstelligen.
215
Is er binnen de bestaande begroting van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voldoende
budget om over te kunnen gaan tot instelling van een Kinderautoriteit Persoonsgegevens
(Kamerstuk 32 761, nr. 272) of is hier een aanvullend bedrag voor nodig?
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft als toezichthouder op de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG) ook reeds de toezichthoudende bevoegdheid op bescherming
van persoonsgegevens van kinderen. De AP krijgt in 2024 een budget van ongeveer € 40 miljoen,
waarbij het aan de AP als onafhankelijk toezichthouder is hoe ze haar budgetten besteedt
en daarbinnen prioritering aanbrengt. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
werkt samen met de betrokken toezichthouders en departementen aan een verkenning voor
de uitwerking van oplossingsrichtingen die bijdragen aan het versterken van toezicht
op rechten van kinderen in de digitale wereld. Het voorstel zoals in de motie van
het lid Drost benoemd is, wordt daarbinnen verkend.
216
Hoe groot is de voorraad klachten die nog op behandeling wachten door de AP?
Ieder jaar ontvangt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) via het telefonisch spreekuur
en het meldformulier een groot aantal klachten en tips van slachtoffers van mogelijke
overtredingen. In 2022 heeft de AP 12.486 klachten ontvangen. De AP heeft op dit moment
een achterstand van ongeveer 3.500 klachten die nog behandeld moeten. Daarnaast zijn
er 600 klachten in behandeling bij de AP.
Toelichting bij het antwoord:
Dit antwoord is gebaseerd op het antwoord van de AP, maar is niet in zijn geheel overgenomen
omdat de AP daarin extra middelen claimt voor klachtbehandeling. Zoals gebruikelijk
zal de AP dit antwoord publiceren op haar website.
217
Hoeveel agenten (fte) hebben zich in 2023 in brede zin beziggehouden met de aanpak
van cybercrime? Kunt u hierbij de Team High Tech Crime van de Landelijke Eenheid (LE)
en overig onderscheiden? Hoeveel waren dit er in 2022 en 2021? Hoeveel agenten zullen
dit naar verwachting doen in 2024?
De politie heeft het Team High Tech Crime (THTC), met een capaciteit van 120 fte.
Vanaf 2016 is de politie gestart met de opbouw cybercrimeteams in de regionale eenheden
met een gemiddelde grootte van 10 fte. Met de gelden die beschikbaar kwamen vanuit
het vorige Regeerakkoord en de Miljoenennota 2018 is de capaciteit voor cybercrime
vanaf 2019 in totaal met 145 fte extra uitgebreid, waarvan 95 fte in de cybercrimeteams
van de regionale eenheden en de overige fte o.a. bij de Landelijke Eenheid voor het
verbeteren van de informatiepositie op het gebied van cybercrime. Het THTC en de regionale
cybercrimeteams werken eenheid overstijgend samen in de aanpak van cybercriminele
fenomenen en dadergroepen. Daarnaast worden reguliere cybercrime-onderzoeken ook uitgevoerd
door districtsrecherches en basisteams.
218
Welke inspanningen worden er verricht om het lokaal bestuur en het bedrijfsleven zo
effectief en efficiënt mogelijk in staat te stellen de veiligheid te vergroten en
weerbaar te maken tegen onveiligheid en criminaliteit met een integrale en preventieve
aanpak? Welke knelpunten ervaren lokale besturen hierbij?
Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid ondersteunen wij het lokaal bestuur
en bedrijfsleven op verschillende manieren in het vergroten van veiligheid en weerbaarheid,
zowel via publiek-private samenwerking als het afzonderlijk steunen van het lokaal
bestuur en het bedrijfsleven.
Het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026, opgezet vanuit het Nationaal Platform
Criminaliteitsbeheersing (NPC) vormt de basis voor het publiek-privaat aanpakken van
criminaliteit tegen bedrijven. Dit actieprogramma schetst de aanpak op de drie thema’s
van cybercriminaliteit, georganiseerde, ondermijnende criminaliteit en gebiedsgebonden
(vermogens)criminaliteit en biedt concrete maatregelen waar overheid en bedrijfsleven
gezamenlijk mee aan de slag zijn.
Daarnaast is het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) een belangrijke
partner, bijvoorbeeld met de ontwikkeling van handreikingen of barrièremodellen voor
publieke en private partners.
Ter versterking van het bedrijfsleven spelen ook de Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s)
een belangrijke rol. Deze platforms zijn opgericht om o.a. het lokaal bestuur, bedrijfsleven
en de politie te ondersteunen bij het vergroten van de veiligheid en weerbaarheid
van ondernemers.
Ter versterking van het lokaal bestuur speelt het RIEC/LIEC bestel een belangrijke
rol. Het bestel is specifiek ingericht om een bijdrage te leveren aan de effectieve
bestrijding van georganiseerde ondermijnende criminaliteit via een integrale aanpak.
De RIEC’s steunen het lokaal bestuur bij o.a. de bestuurlijke aanpak, de toepassing
van de Wet Bibob, op het terrein van weerbaarheid en bij het aanpakken van handhavingsknelpunten.
Verder is vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid het bestuurlijk instrumentarium
uitgebreid. Zo is artikel 174a Gemeentewet uitgebreid, waardoor de burgemeester een
ruimere bevoegdheid krijgt om woningen te sluiten bij explosies.
Ook is veel aandacht voor de Wet Bibob, voor de bescherming van de integriteit van
de overheid. In 2024 zal het WODC een evaluatie van de wet uitvoeren, waarbij ook
knelpunten onderzocht en aangepakt worden. Dit als aanvulling op de doorlopende inventarisatie
van knelpunten bij de toepassing van de Wet Bibob.
Tot slot, zoals beschreven in de halfjaarbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit,
is een knelpunt dat onder andere door het lokaal bestuur en bedrijfsleven wordt ervaren
de beperkte mogelijkheden tot publiek-private gegevensdeling. Deze signalen zijn bekend
en worden momenteel uitgewerkt.
219
Wat zijn de totale kosten van het wietexperiment, onderverdeeld naar jaar?
De totale kosten voor het experiment gesloten coffeeshopketen van JenV en VWS gezamenlijk
waren van 2017 tot en met 2019 € 2 miljoen. Voor 2020 tot en met 2023 waren de totale
kosten jaarlijks € 4 miljoen. Ook voor 2024 zijn de totale kosten op € 4 miljoen begroot.
De kosten worden verdeeld over de twee ministeries. Dus € 1 miljoen per Ministerie
van 2017 tot en met 2019, en € 2 miljoen per Ministerie van 2020 tot en met 2024.
Dit omvat ook de kosten voor een 11e gemeente (zie vraag en antwoord 220).
220
Wat zijn de extra kosten voor de uitbreiding van het wietexperiment met een elfde
gemeente? Indien dit nog niet helder is, kan worden aangegeven welk bedrag hier in
elk geval voor is gereserveerd?
De uitbreiding van het experiment met een elfde stad is vooralsnog begroot op totaal
€ 800.000. Dit bedrag is een tegemoetkoming die de elfde gemeente ontvangt voor de
extra taken en werkzaamheden die nodig zijn vanwege de deelname aan het experiment.
De andere deelnemende gemeenten ontvangen (naar verhouding van het aantal coffeeshops)
hetzelfde bedrag. Een groot deel daarvan hebben die gemeenten inmiddels uitgekeerd
gekregen. Mogelijke andere financiële gevolgen, zoals voor onderzoek, zijn nog niet
bekend. De tegemoetkoming voor de gemeenten bestaat uit € 150.000 voor de voorbereidingen,
en voor de experimenteerfase een vast bedrag van € 200.000 en € 45.000 per coffeeshop.
Amsterdam stadsdeel Oost heeft op dit moment 10 coffeeshops.
221
Welke vormen van cybercrime worden in het campagneprogramma voor bewustwording van
risico’s van cybercrime meegenomen? Worden hier ook risico’s van gedigitaliseerde
criminaliteit en AI in meegenomen? Zo nee, waarom niet?
In het coalitieakkoord zijn er structureel extra middelen, oplopend naar € 2 miljoen
structureel vanaf 2027, vrijgemaakt voor een campagneprogramma om de basisweerbaarheid
van burgers tegen cybercrime te vergroten. Het gaat hierbij om cybercrime in enge
zin, vormen van criminaliteit waarbij ICT-systemen zowel doel als middel zijn (bijvoorbeeld
hacken en ransomware). Thema’s onder het campagneprogramma kunnen ook relevant zijn
voor het tegengaan van gedigitaliseerde criminaliteit. In dat geval worden de risico’s
van gedigitaliseerde criminaliteit meegenomen en wordt de campagne vormgegeven op
een wijze die ook bewustwording van de risico’s van gedigitaliseerde criminaliteit
tot gevolg heeft. Een recent voorbeeld hiervan is de campagne «Laat je niet interneppen»
om burgers bewust te maken van het risico van social engineering door criminelen (het
misbruiken van menselijke eigenschappen, zoals nieuwsgierigheid, vertrouwen, etc.
voor psychologische manipulatie). Onder het campagneprogramma voor cybercrime zijn
er momenteel geen thema’s die specifiek zien op kunstmatige intelligentie (AI).
222
Waarom overschrijdt de externe inhuur van het OM in 2024, 2025, 2026 en 2027 de 10%-norm?
Dit is het gevolg van toewijzing van middelen uit het coalitieakkoord voor «Opsporing
en ICT» die vooralsnog als externe inzet zijn gerubriceerd, omdat wordt verwacht dat
een groot deel van de bijbehorende activiteiten met externe inhuur zullen moeten worden
gedaan. De inzet is er wel op gericht om zoveel mogelijk met vast personeel te doen,
zodat bij de daadwerkelijke invulling de overschrijding van de 10%- norm naar verwachting
niet zal optreden.
223
Kan een nadere specificatie worden gegeven van de forste stijging in middelen voor
«overige opdrachten» onder 33.2?
De stijging voor de post «overige opdrachten onder 33.2 wordt veroorzaakt door de
structurele budgettering van de wet registratie sekswerkers (ter waarde van € 10 miljoen)
en een kasschuif in 2024 voor het Landelijk Informatie en Expertisecentrum (€ 3 miljoen).
224
Kan een nadere specificatie worden gegeven van de forste stijging in middelen voor
«overige opdrachten» onder 33.3, zowel voor 2024 als de daaropvolgende jaren?
De stijging voor de post «overige opdrachten onder 33.3 wordt veroorzaakt door de
financiering van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering in 2024 en 2025.
Deze financiering is toegekend via het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken
naar de toekomst».
225
Kan een nadere uiteenzetting worden gegeven van de 3% «beleidsmatig gereserveerd»
onder artikel 33?
De beleidsmatig gereserveerde middelen zijn bestemd om beleidsmatige activiteiten
en onderzoek te dekken alsook om diverse (kleinere) opdrachten te financieren, die
niet bestuurlijk of juridisch zijn verplicht. Deze hebben als doel een doelmatige
en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding, en het versterken van
de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.
226
Wat is het bedrag van de extra intensivering voor het OM voor de aanpak van georganiseerde
ondermijnende criminaliteit?
Ten opzichte van de vorige ontwerpbegroting (2023) is er een structurele reeks van
€ 14 miljoen toegevoegd aan het apparaatsbudget van het OM. Dit zijn aanvullende structurele
middelen die toegekend zijn voor Preventie met gezag en het vergroten van de operationele
slagkracht in internationaal verband. Deze middelen worden toegevoegd aan de middelen
die in de voorgaande jaren reeds zijn toegekend aan het OM voor de bestrijding van
de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.
227
Is gezien de onderbesteding van 13 miljoen euro in 2023 de verwachting dat de instroom
van nieuwe medewerkers het komend jaar dermate zal toenemen ten opzichte van dit jaar
dat de extra ondermijningmiddelen voor het OM volledig kunnen worden uitgegeven?
Door de krapte op de arbeidsmarkt konden in 2023 niet alle extra ondermijningsmiddelen
worden besteed. De werving van nieuwe medewerkers is inmiddels goed op gang gekomen.
Het is daarom de verwachting dat de extra ondermijningsmiddelen in 2024 kunnen worden
besteed door het OM.
228
Waarom zijn alleen productiegegevens van het OM opgenomen en niet van de rest van
de keten?
Er zijn ook productiecijfers van andere organisaties opgenomen, zoals de Raad voor
de rechtspraak (p. 149), Raad voor rechtsbijstand (p. 50), Raad voor de Kinderbescherming
(p. 73), DJI (p. 76) en de reclassering (p. 77). In de begroting zijn gegevens opgenomen
die het meest relevant zijn voor Justitie en Veiligheid. De cijfers van het OM zijn
relevant omdat het een organisatie is die in het hart van de strafrechtketen functioneert
en verantwoordelijk is voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.
229
Hoeveel middelen zijn in totaal uitgetrokken in 2023 voor bewezen effectieve programma’s
voor de preventie van jeugdcriminaliteit?
In 2023 is € 9,9 miljoen uitgegeven aan kansrijke en bewezen effectieve interventies
(Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB), Integrale persoonsgerichte toeleiding naar
arbeid (IPTA) en de re-integratie-officier (RIO)) voor de preventie van jeugdcriminaliteit.
Daarnaast kunnen de gemeenten die middelen krijgen uit het programma Preventie met
gezag in hun aanpak ook inzetten op deze interventies. Zie verder ook het antwoord
op vraag 252.
230
Hoe werkt het Strategisch Kennis Centrum (SKC) samen met de RIEC’s? Hoe worden de
strategische dreigingsbeelden van het SKC ontvangen door partners?
Het Strategisch Kenniscentrum ontwikkelt een samenwerking met de Regionale Informatie
en Expertise Centra op vraagstukken die impact hebben in de regio en waarvan de aanpak
om informatie en inzichten vraagt die het regionale perspectief overstijgen. Door
middel van de strategische dreigingsbeelden van het Strategisch Kenniscentrum worden
de landelijke en lokale partners voorzien van informatie die inzicht geeft in de doorwerking
van internationale trends en ontwikkelingen in de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
in Nederland. Met de partners wordt momenteel verkend op welke manier deze strategische
dreigingsbeelden binnen de ondermijningsaanpak zich als richtinggevend instrument
kunnen doorontwikkelen.
231
Kan de toekomstagenda Korpscheftaken met de Kamer worden gedeeld, evenals de resultaatafspraken
voor 2023 en verder?
De Toekomstagenda Korpscheftaken is verwoord in de brief aan de Kamer d.d. 29 juni
2022.55 De voortgang op de toekomstagenda is beschreven in de brief aan de Kamer d.d. 7 juli
2023.56 De resultaatafspraken zijn nog niet gereed. Zodra deze gereed zijn, kunnen deze met
de Kamer worden gedeeld. 2023 is gebruikt om helderheid en overeenstemming te krijgen
over de rolverdeling en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen (Justitie
en Veiligheid, Infrastructuur & Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en
politie). 2023 is ook gebruikt om inzicht te krijgen in de huidige taken en werkzaamheden
van de politie op de korpscheftaken. Beide is nodig om vervolgens in 2024 te kunnen
komen tot prioriteitsstelling op de werkzaamheden van de politie door de gezamenlijke
opdrachtgevers. Dit wordt beschreven in resultaatafspraken.
232
Hoe vaak is er in 2023 een advies afgegeven voor het mogen uitrusten van een groene
buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) met een vuurwapen? Hoeveel van deze adviezen
waren positief?
De Dienst Justis heeft in 2023 tot op heden 17 aanvragen ontvangen voor het uitrusten
van een groene boa met een vuurwapen. Hiervan zijn 14 aanvragen toegekend en 3 afgewezen.
233
Met welk percentage zijn de opleidingsklassen (BPO) van de Politieacademie gevuld,
onderscheiden per jaargang één en twee?
Bij de start van de basispolitieopleiding in 2022 waren de klassen volledig gevuld
(100%). Dit jaar ligt de bezettingsgraad voor de basispolitieopleiding bij de start
van de opleiding op 96%.
234
Wat is de vergoeding tijdens de tweejarige opleiding (BPO) op de Politieacademie?
De vergoeding in het eerste jaar bedraagt vanaf 1 januari 2024 € 1.242,67 per maand
voor de niveaus 2 tot en met 4 (basispolitieopleiding PO 21) en € 1.355,64 per maand
voor de niveaus 6 en 7 (bachelor- en masteropleiding). Voor nieuw instromende aspiranten
met werkervaring wordt een vergoeding verstrekt die afhankelijk is van het eerder
genoten inkomen. In het tweede jaar ontvangen aspiranten een salaris. De rechtspositie
van de betrokken aspiranten is opgenomen in artikel 3 en artikel 3a van het Besluit
Bezoldiging Politie.57
235
Hoe ziet de overstap van Koninklijke Marechaussee (KMar) naar de politie eruit? Op
welke wijze wordt voorkomen dat er dubbelingen zitten in de verplichte twee jaar politieopleiding?
Mensen die een overstap willen maken van de KMar naar de politie kunnen voor een baan
als breed executief politiemedewerker de tweejarige basispolitieopleiding volgen.
Het is niet mogelijk gebruik te maken van vrijstellingen, omdat medewerkers hun eerder
opgedane kennis en vaardigheden moeten leren toepassen in de politiecontext. De basispolitieopleiding
is met ingang van 2021 vernieuwd en ingekort.
De opleiding geeft toegang tot het beroep van politieagent. Met het succesvol afronden
van deze opleiding zijn medewerkers executief en generiek inzetbaar en beschikken
zij over alle politiebevoegdheden. Van overlap tussen de opleidingen van de KMar en
de basispolitieopleiding is geen sprake.
236
Hoeveel middelen zijn in totaal uitgetrokken ten behoeve van de afpakketen in 2023?
Een totaal aan middelen dat specifiek is uitgegeven ten behoeve van de afpakketen
in 2023 is als zodanig niet eenvoudig identificeerbaar. De afpakketen bestaat uit
verschillende partners die zich gezamenlijk bezig houden met het afpakken van crimineel
vermogen, waaronder de (bijzondere) opsporingsdiensten, OM, rechtspraak en CJIB. Het
opsporen van crimineel vermogen, het (tijdelijk) bevriezen van vermogen, het leggen
van beslag, een vordering ter ontneming van crimineel vermogen en het incasseren van
crimineel vermogen zijn handelingen die hierbij aan de orde zijn. Deze handelingen
maken onderdeel uit van de reguliere bedrijfsvoering van de betreffende partners.
Wel is het mogelijk een indicatie te geven van de middelen die extra beschikbaar zijn
gesteld ten behoeve van de afpakketen en het afpakken van crimineel vermogen op basis
van de bestedingsplannen van de partners. Van het totaalbedrag van € 15,6 miljoen
dat in 2023 beschikbaar gesteld is voor het aanpakken van criminele geldstromen, is
ruim € 7 miljoen beschikbaar gesteld ten behoeve van de afpakketen. Dit betreft onder
andere de Vermogensmonitor en de uitbreiding van het strafrechtelijk executieonderzoek
(SEO). Criminele geldstromen zijn bovendien vaak internationaal van aard en bevinden
zich ook vaak buiten Nederland. Om die reden is € 1 miljoen beschikbaar vanuit de
middelen voor de internationale aanpak van ondermijnende georganiseerde criminaliteit
voor internationale projecten die bijdragen aan versterking van de afpakketen.
237
Hoeveel middelen worden in totaal uitgetrokken ten behoeve van de afpakketen in 2024?
Een totaal aan middelen dat specifiek is uitgegeven ten behoeve van de afpakketen
in 2024 is als zodanig niet eenvoudig identificeerbaar. Zie het antwoord op vraag 236.
Wel is het mogelijk een indicatie te geven van de middelen die extra beschikbaar worden
gesteld ten behoeve van de afpakketen en het afpakken van crimineel vermogen op basis
van de bestedingsplannen van de partners. Van het totaalbedrag van € 56,3 miljoen
dat in 2024 beschikbaar gesteld wordt voor het aanpakken van criminele geldstromen,
wordt ruim € 38 miljoen beschikbaar gesteld ten behoeve van de afpakketen. Dit betreft
onder andere het Beslag Informatiesysteem (BIS), het wetgevingstraject NCBC, het Vermogensdossier
en de Vermogensmonitor. Criminele geldstromen zijn bovendien vaak internationaal van
aard en bevinden zich ook vaak buiten Nederland. Om die reden wordt er € 2,9 miljoen
beschikbaar vanuit de middelen voor de internationale aanpak van ondermijnende georganiseerde
criminaliteit voor internationale projecten die bijdragen aan versterking van de afpakketen.
238
Wat was de prognose van hoeveel geld er in 2023 zou worden afgepakt?
In de begroting van Justitie en Veiligheid worden voor de incasso meerjarige ramingen
opgenomen. De ramingen weerspiegelen verwachte opbrengsten voor de staatskas, wetende
dat deze per jaar sterk kunnen verschillen. De ramingen zijn geen doelstellingen. De raming voor 2023 betreft € 384 miljoen.
239
Hoeveel geld is er in 2023 afgepakt?
Voor het jaar 2023 wordt het incassoresultaat dat vanuit strafrechtelijk afpakken
naar de staatskas vloeit, geschat op € 100 miljoen. Benadrukt dient te worden dat
bovengenoemde ramingen zich beperken tot de incassoresultaten uit strafrechtelijk
afpakken die afvloeien naar de staatskas. Van het geld dat strafrechtelijk wordt afgepakt
gaat maar een deel naar de schatkist. Financiële tegemoetkoming of compensatie ten
behoeve van slachtoffers of benadeelden maakt hier bijvoorbeeld geen onderdeel van
uit. Hoeveel geld er jaarlijks naar slachtoffers of benadeelden gaat, wordt niet als
zodanig geregistreerd en is derhalve niet inzichtelijk. Hetzelfde geldt voor afpakresultaten
die voortkomen uit niet-strafrechtelijk instrumentarium, bijvoorbeeld fiscale boetes.
240
Kunt u het verschil verklaren tussen de prognose en de gerealiseerde cijfers van afgepakt
geld?
In de begroting van Justitie en Veiligheid worden voor de incasso meerjarige ramingen
opgenomen op artikel 33 bij de ontvangsten onder de titel «afpakken». Deze ramingen
weerspiegelen verwachte opbrengsten, wetende dat deze per jaar sterk kunnen verschillen.
De ramingen beperken zich tot de incassoresultaten die vanuit strafrechtelijk afpakken
naar de staatskas vloeien.
Bij het opstellen van de ramingen wordt rekening gehouden met grote schikkingen die
in het verleden zijn gerealiseerd. Afhankelijk van mogelijke nieuwe (grote) schikkingen,
zijn de ramingen dus met een bepaalde onzekerheid omgeven; op voorhand is niet bekend
wanneer een grote schikking zich voordoet en wat de omvang ervan zal zijn.
In 2023 is er tot op heden door het OM geen strafzaak afgedaan met een grote schikking,
waardoor de ontvangsten in 2023 naar verwachting veel lager zullen uitvallen dan geraamd.
Overigens zijn de ramingen nadrukkelijk geen doelstellingen voor het OM in de zin
van prestatieafspraken.
241
Wat is de prognose voor af te pakken geld in 2024?
In de begroting van Justitie en Veiligheid worden voor de incasso meerjarige ramingen
opgenomen. De ramingen weerspiegelen verwachte opbrengsten, wetende dat deze per jaar
sterk kunnen verschillen. De ramingen zijn geen doelstellingen. De raming voor 2024 betreft € 384 miljoen.
242
Hoe verhoudt het citaat «afwijkingen in de geraamde ontvangsten vormen geen last voor
de begroting JenV» zich tot het argument dat 10% van de verhoging van boetes nodig
om was om de begroting in evenwicht te krijgen?
In het regeerakkoord van Rutte III is afgesproken dat de financiële ruimte voor het
Ministerie van Justitie en Veiligheid niet afhankelijk dient te zijn van financiële
mee- en tegenvallers in de ontvangsten van boetes en transacties. Vanaf dat moment
komen financiële mee- en tegenvallers daarom niet meer ten laste of ten bate van de
begroting van Ministerie van Justitie en Veiligheid, maar vloeien rechtstreeks naar
de schatkist.
Voor de financiële gevolgen van beleidsmatige aanpassingen is Ministerie van Justitie
en Veiligheid zelf verantwoordelijk. In het kader van de Voorjaarsnotabesluitvorming
is afgesproken dat een deel van de Rijksbrede dekkingsopgave wordt ingevuld met een
beleidsmatige verhoging van de boetetarieven, dat wil zeggen een verhoging náást de
reguliere indexering. De keuze is gemaakt om te voorkómen dat elders op de JenV-begroting
zou moeten worden bezuinigd, zoals bijvoorbeeld bij het openbaar ministerie of bij
de politie.
243
Kunt u de uitvoeringstoets van het wetsvoorstel tot afschaffing van de verjaring van
de tenuitvoerlegging van straffen naar de Kamer sturen en het wetsvoorstel zo spoedig
mogelijk naar de Raad van State sturen?
Over de afschaffing van de tenuitvoerleggingstermijnen vindt momenteel nog beleidsvorming
plaats. Bij de beleidsvorming wordt in het bijzonder gekeken naar de effectiviteit,
de proportionaliteit en de gevolgen van de afschaffing. Zodra hierover iets kan worden
gemeld, zal dit met uw Kamer worden gedeeld.
244
Wat was de prijs per dag voor een gevangenisstraf in 2023?
De kosten van een gevangene in 2023 bedragen € 385, dit stijgt naar 401 euro per dag
in 2024.58
245
Wat is de prijs per dag voor een taakstraf in 2023?
De financiering van de taakstraf gaat op basis van afgeronde taakstraffen en niet
op basis van inzet voor de werkstraf per dag. Per gerealiseerde werkstraf ontving
Reclassering Nederland in 2023 € 1.192,26 en ontvingen het Leger des Heils & Jeugdbescherming
en de Stichting Verslavingszorg GGZ € 1.216,80. In het nieuwe kostprijsmodel voor
de drie reclasseringsorganisaties, vastgesteld in 2023, is namelijk voor werkstraffen
voor Reclassering Nederland een andere kostprijs vastgesteld dan voor de andere twee
reclasseringsorganisaties, mede vanwege het verschil in werkwijze tussen de organisaties.
246
Wat is de prijs per dag voor een enkelband in 2023?
De dagprijs per enkelband voor de DV&O is € 27 in 2023 en voor de reclassering betreft
het € 24,67 per dag.
247
Op welke termijn zal het C2000-systeem vervangen worden?
Op 10 oktober jl. heeft het Adviescollege ICT-toetsing zijn advies aan uw Kamer uitgebracht
over de toekomstbestendigheid van missiekritische communicatievoorzieningen [1].59 In dit advies staat onder meer dat C2000 «nog tot zeker na 2030 gebruikt zal worden». Dit advies heeft invloed op de contracten inzake C2000 en de investeringen in de
kwaliteit van het systeem. Mede naar aanleiding van dit advies van het Adviescollege
ICT-toetsing is het Ministerie van Justitie en Veiligheid momenteel een strategie
op C2000 aan het ontwikkelen waarin deze onderwerpen terugkomen. Hierover vindt ook
afstemming plaats met de beheerder van C2000 en de disciplines.
248
Kan er een nadere uiteenzetting worden gegeven van de 1% «beleidsmatig gereserveerd»
onder artikel 34?
De beleidsmatige reservering op artikel 34 betreft de inzet van middelen voor subsidies,
bijdragen en opdrachten op het gebied van de aanpak van criminaliteitsfenomenen en
intra- en extramurale sanctie uitvoering. Het betreft een dynamisch budget waarop
organisaties die aan de voorwaarden voldoen gedurende het begrotingsjaar een beroep
kunnen doen.
249
Heeft de nadere besluitvorming over het bedrag voor reclasseringsorganisaties voor
2024 reeds plaatsgevonden? Zo ja, wat is de uitkomst? Zo nee, wanneer komt die uitkomst
er wel?
De subsidies voor 2024 zijn vastgesteld. Bij de subsidieaanvraag voor 2024 hebben
de reclasseringsorganisaties voor Preventie met Gezag voor 2024 een bedrag aangevraagd
van € 2,6 miljoen. Dit bedrag is toegekend. Daarnaast blijft € 1,4 miljoen gereserveerd
voor 2024 in afwachting van verdere planvorming.
250
Hoeveel re-integratie officieren (RIO’s) zijn er op dit moment, hoeveel zijn er naar
verwachting in 2024 en welke gemeenten hebben in het kader van preventie met gezag
het voornemen geuit om meer RIO’s aan te stellen?
Op dit moment zijn 23 re-integratie officieren aan het werk, waarvan 13 in een gemeente
in het kader van Preventie met Gezag (PGM-gemeente). In 2024 zullen aanvullend 9 re-integratie
officieren starten, ook in PMG-gemeenten. Voor deze vacatures is de wervingsprocedure
inmiddels gestart. Voor zover bekend, zijn nog 2 gemeenten van de laatste 8 aangesloten
PMG-gemeenten voornemens in 2024 met de RIO te starten in het kader van Preventie
met gezag. Van de 27 PMG-gemeenten hebben naar verwachting 15 gemeenten in 2024 totaal
24 RIO’s aan het werk.
251
Kunt u uiteenzetten hoe de middelen voor het programma Preventie met gezag tot nu
toe in overleg met het Strategisch Beraad Ondermijning (SBO) zijn verdeeld over de
deelnemende gemeenten?
De middelen voor Preventie met gezag zijn verdeeld over de deelnemende gemeenten op
basis van de totale en relatieve ernst van de lokale problematiek en de hoogte van
de aanvraag. Op advies van het Strategisch Beraad Ondermijning (SBO) is eerst gestart
in de 15 gemeenten van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Voor de
eerste 15 gemeenten is hierin een iets andere procedure gevolgd dan bij de nieuwe
12 gemeenten. Aan de G4 gemeenten is bij de uitvraag een richtbedrag meegegeven van
€ 3 miljoen per jaar per focusgebied en aan de middelgrote gemeenten een richtbedrag
van € 1 miljoen per jaar.
Op basis van deze richtbedragen hebben de gemeenten plannen van aanpak opgesteld die
aansluiten bij de lokale context en problematiek. Veel gemeenten hebben meer aangevraagd
dan het richtbedrag. In afstemming met het SBO is vervolgens een methode ontwikkeld
voor het toekennen van extra middelen op basis van de problematiek. Deze methode is
daarna ook gebruikt voor de selectie van acht aanvullende gemeenten. Daarnaast is
geld toegekend aan gemeenten die middelen hebben aangevraagd voor de versterking van
het Zorg- en Veiligheidshuis en buitengewoon opsporingsambtenaren.
Voor 12 aanvullende gemeenten1 is, mede op basis van de eerdere afstemming in het
SBO en de beschikbare middelen vanuit het coalitieakkoord voor preventie jeugdcriminaliteit,
eveneens een richtbedrag meegegeven van 1 miljoen euro per jaar. Delft, Dordrecht,
Roosendaal en Vlaardingen ontvangen later nog middelen voor de Gecertificeerde Instellingen,
Zorg- en Veiligheidshuizen en (jeugd)boa’s. De acht andere in 2023 gestarte gemeenten
hebben eerst beroep kunnen doen op middelen voor de aanloopfase (max 150.000) en krijgen
in 2024 de rest van de middelen beschikt. De middelen zijn in eerste instantie voor
4 jaar toegekend. Er is bestuurlijk toegezegd dat de middelen voor een langere periode
(10 jaar of meer) worden toegekend. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een methode om
vanaf 2026 de verdeling van de middelen te kunnen bijstellen indien noodzakelijk.
Bijvoorbeeld op basis van een reeds voorzien evaluatieonderzoek in 2025. Zie ook de
tabel in bijlage.
252
Kunt u in een overzicht geven van de 27 deelnemende gemeenten, uitgesplitst per gemeente,
hoe zij de middelen voor het programma Preventie met Gezag exact besteden? Als dit
overzicht niet beschikbaar is, hoe kan de effectiviteit van deze middelen worden gemeten
als voor u niet duidelijk is waar gemeenten deze middelen aan besteden?
Op basis van plannen van aanpak zijn de middelen voor Preventie met gezag voor de
komende jaren toegekend. Het is niet mogelijk om per gemeente uit te splitsen hoe
zij deze middelen exact besteden. Wel wordt er nu een stevige monitoringscyclus opgebouwd
waarin wordt bijgehouden welke projecten er lokaal plaatsvinden in de preventieve
aanpak tegen jeugdcriminaliteit.
Over de voortgang van het programma wordt uw Kamer gerapporteerd. De eerste rapportage
wordt in 2024 naar uw Kamer gestuurd. Aanvullend wordt er via het WODC een overkoepelend
evaluatieonderzoek opgezet dat naar verwachting in 2026 uit zal komen. Op deze manier
houden wij grip op de effectiviteit van de gemeenten.
Preventie met gezag is een lerende aanpak waarin continu wordt gemonitord en gereflecteerd
op de voortgang en worden wetenschappelijke inzichten gebruikt om vervolgens nadrukkelijker
in te zetten op wat werkt en te stoppen met wat niet werkt. Bovendien zetten we zoveel
mogelijk in op bewezen effectieve interventies.
Zie het antwoord op vraag 251 voor het overzicht met de aan de gemeenten toegekende
bedragen.
253
Wat is het aantal politievrijwilligers in de jaren 2022 t/m 2025?
In de tabel in bijlage zijn het aantal politievrijwilligers voor 2022 en 2023 weergegeven.
De Strategisch Personeelsplanning bevat geen prognoses voor het aantal politievrijwilligers
voor de komende jaren.
254
Hebben alle agenten in Gebiedsgebonden Politie (GGP) vanaf 2024 een stroomstootwapen?
Nee, niet alle agenten in de GGP hebben vanaf 2024 een stroomstootwapen. Leidinggevenden
en ondersteunende functies binnen de opsporing in de GGP krijgen bijvoorbeeld geen
stroomstootwapen. De agenten in de basisteams die worden ingezet voor de noodhulp
worden uitgerust met een stroomstootwapen. Dat is de groep agenten voor wie uit de
pilot is gebleken dat het stroomstootwapen de grootste toegevoegde waarde heeft, omdat
zij het meest in aanraking komen met onvoorspelbare potentiële gevaarsituaties. De
afbakening van deze groep is in nauwe samenwerking met de politie tot stand gekomen.
Er wordt op dit moment gewerkt aan een wijziging van het Besluit bewapening en uitrusting
politie om deze juridische afbakening daarin op te nemen. De politie is ondertussen
bezig met de uitrol in praktische zin, waarbij de politie aangeeft dat de doelgroep
in de basis inmiddels is opgeleid.
255
Hoeveel mensen zijn afgelopen 5 jaar onherroepelijk veroordeeld voor terrorisme? Hoeveel
van hen hadden een dubbele nationaliteit? Van hoeveel van hen is de Nederlandse nationaliteit
afgenomen? Hoeveel personen zijn daadwerkelijk uitgezet?
Het aantal personen dat onherroepelijk is veroordeeld voor terrorisme kan niet (geautomatiseerd)
uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het OM worden afgeleid.
Bovendien wordt sinds enkele jaren informatie over dubbele nationaliteiten niet meer
actief bijgehouden in de Basisregistratie Personen (BRP). Als er al cijfers bekend
zouden zijn over het aantal onherroepelijke veroordelingen, zou er geen betrouwbare
informatie voorhanden zijn over dubbele nationaliteiten.
Wel geldt dat, als bij de IND bekend is dat een persoon onherroepelijk is veroordeeld,
de IND nader onderzoekt of de betreffende persoon in het bezit is van een of meer
andere nationaliteiten. Indien uit onderzoek van de IND blijkt dat betrokkene een
tweede nationaliteit heeft, dan start de IND altijd een intrekkingsprocedure op.
Sinds de inwerkingtreding van artikel 14, lid 2, Rijkswet op het Nederlanderschap
is in 29 zaken besloten het Nederlanderschap in te trekken, op grond van deze bevoegdheid,
waarvan negen intrekkingen definitief zijn (peildatum 1 december 2023). Nog niet alle
intrekkingsprocedures zijn afgerond. Circa 10 vanwege terrorisme veroordeelde personen
met het label nationale veiligheid zijn uit de caseload van de DT&V aantoonbaar vertrokken.
Daarbij ging het in circa 5 gevallen om een persoon van wie de Nederlandse nationaliteit
is ingetrokken.
256
Hoeveel IS-vrouwen kunnen in totaal door Nederland worden teruggehaald?
Het kabinet hanteert als uitgangspunt dat berechting van uitreizigers in de regio
moet plaatsvinden. Het kabinet draagt samen met Europese partners bij aan accountability
van ISIS strijders in Irak, onder andere door ondersteuning van Irak in de re-integratie
en rehabilitatie van teruggekeerde Irakezen vanuit Syrië. Daarnaast ondersteunt het
kabinet de internationale bewijsvergaring mechanismen. Dit is onder meer onderwerp
geweest bij mijn bezoek aan Irak in mei 2022.
Als straffeloosheid dreigt kan echter worden besloten – zo mogelijk – uitreizigers
ter berechting naar Nederland over te brengen. Het kabinet maakt in dat geval, voordat
eventueel wordt overgegaan tot het overbrengen van een uitreiziger naar Nederland,
in elke individuele casus een belangenafweging waarbij het voorkomen van straffeloosheid
en de nationale veiligheid een belangrijke rol spelen. Uiteraard worden daarbij ook
de overige feiten en specifieke omstandigheden, zoals internationale betrekkingen
en de veiligheidssituatie in het gebied, meegewogen.
Op grond van de openbare cijfers van de AIVD bevinden zich op dit moment 25 volwassen
uitreizigers en 30 kinderen in opvangkampen en detentiecentra in Noordoost-Syrië.
Deze cijfers zijn door de AIVD niet uitgesplitst in mannelijke of vrouwelijke verdachten.
Uw Kamer wordt periodiek middels de Rapportage Uitreizigers geïnformeerd over de laatste
ontwikkelingen. De vijfde rapportage is op 18 december jl. aan uw Kamer verzonden.
257
Hoeveel IS-kinderen kunnen in totaal door Nederland worden teruggehaald?
Het kabinet hanteert als uitgangspunt dat berechting van uitreizigers in de regio
moet plaatsvinden. Het kabinet draagt samen met Europese partners bij aan accountability
van ISIS strijders in Irak, onder andere door ondersteuning van Irak in de re-integratie
en rehabilitatie van teruggekeerde Irakezen vanuit Syrië. Daarnaast ondersteunt het
kabinet de internationale bewijsvergaring mechanismen. Dit is onder meer onderwerp
geweest bij mijn bezoek aan Irak in mei 2022.
Als straffeloosheid dreigt kan echter worden besloten – zo mogelijk – uitreizigers
ter berechting naar Nederland over te brengen. Het kabinet maakt in dat geval, voordat
eventueel wordt overgegaan tot het overbrengen van een uitreiziger naar Nederland,
in elke individuele casus een belangenafweging waarbij het voorkomen van straffeloosheid
en de nationale veiligheid een belangrijke rol spelen. Uiteraard worden daarbij ook
de overige feiten en specifieke omstandigheden, zoals internationale betrekkingen
en de veiligheidssituatie in het gebied, meegewogen.
Op grond van de openbare cijfers van de AIVD bevinden zich op dit moment 25 volwassen
uitreizigers en 30 kinderen in opvangkampen en detentiecentra in Noordoost-Syrië.
Deze cijfers zijn door de AIVD niet uitgesplitst in mannelijke of vrouwelijke verdachten.
Uw Kamer wordt periodiek middels de Rapportage Uitreizigers geïnformeerd over de laatste
ontwikkelingen. De vijfde rapportage is op 18 december jl. aan uw Kamer verzonden.
258
Hoeveel IS-vrouwen zijn er in totaal sinds 2015 berecht? Hoeveel van hen zitten momenteel
in een gevangenis? Hoeveel van hen komen binnen een jaar vrij?
Uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het OM kunnen de gevraagde factoren
niet (gecombineerd op automatische wijze) worden afgeleid. In geval van een veroordeling
van lidmaatschap van een terroristische organisatie wordt niet specifiek bijgehouden
welke organisatie het betreft. Er wordt daarnaast in de registratie van verdachten
en veroordeelden van terroristische misdrijven geen onderscheid gemaakt op basis van
geslacht.
Ook DJI hanteert geen aparte registratie op IS-gerelateerde strafrechtelijke feiten.
Sinds 2015 zijn circa 45 vrouwelijke gedetineerden ingestroomd op een Terroristenafdeling.
Momenteel zitten er circa 15 vrouwen op de Terroristenafdeling (peildatum 30 november
2023). Dit betreft naast terrorismeveroordeelden ook -verdachten. Daarnaast zijn minder
dan vijf vrouwelijke terrorismeveroordeelde doorgestroomd naar een ander detentieregime.
Het precieze aantal invrijheidstellingen van deze groep is lastig te noemen, aangezien
dit onder meer afhankelijk is van ontwikkelingen in de individuele strafprocessen
en het voldoen aan voorwaarden. Het aantal (onherroepelijk) veroordeelden van terroristische
misdrijven dat in 2024 vrijkomt is daarmee afhankelijk van deze uitkomsten.
Van minder dan vijf vrouwelijke terrorismeveroordeelden is de uitstroom uit detentie
voorzien in 2024 (peildatum 30 november 2023).
259
Hoeveel terroristen zijn er in totaal sinds 2015 berecht? Hoeveel van hen zitten momenteel
in een gevangenis? Hoeveel van hen komen binnen een jaar vrij?
Uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het OM kunnen de gevraagde factoren
niet (gecombineerd op automatische wijze) worden afgeleid. In geval van een veroordeling
van lidmaatschap van een terroristische organisatie wordt niet specifiek bijgehouden
welke organisatie het betreft.
Ook DJI hanteert geen aparte registratie op IS-gerelateerde strafrechtelijke feiten.
Sinds 2015 zijn circa 215 gedetineerden ingestroomd op een Terroristenafdeling. Momenteel
zitten er circa 40 personen op de Terroristenafdeling (peildatum 30 november 2023).
Dit betreft naast terrorismeveroordeelden ook -verdachten. Daarnaast zijn er circa
vijf terrorismeveroordeelden doorgestroomd naar een ander regime.
Het precieze aantal invrijheidstellingen van deze groep is lastig te noemen, omdat
dit onder meer afhankelijk is van ontwikkelingen in de individuele strafprocessen
en het voldoen aan voorwaarden. Het aantal (onherroepelijk) veroordeelden van terroristische
misdrijven dat in 2024 vrijkomt is daarmee afhankelijk van deze uitkomsten. Van minder
dan vijf terrorismeveroordeelden is de uitstroom uit detentie voorzien in 2024 (peildatum
30 november 2023).
260
Hoeveel verdachten van terrorisme lopen er op dit moment (al dan niet onder toezicht
van de Reclassering) vrij rond?
De gevraagde cijfers kunnen niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van het
OM worden afgeleid. Reclassering houdt op dit moment (peildatum 15 december 2023)
toezicht op 21 personen die verdacht worden van een terroristisch feit in de tenlastelegging
en waarvan de voorlopige hechtenis is geschorst.
261
Hoeveel verdachten van terrorisme waren er in 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023? Hoeveel
van hen zijn daadwerkelijk berecht? Hoeveel van hen lopen inmiddels weer vrij rond?
Hoeveel misdrijven zijn er door corona niet berecht?
In 2019, 2020, 2021 en 2022 zijn er respectievelijk 84, 51, 56 en 97 verdachten van
terroristische misdrijven ingeschreven in het systeem van het OM. In 2023 (t/m november)
zijn er 89 verdachten van terroristische misdrijven ingeschreven in het systeem van
het OM.
Op de vraag hoeveel van hen daadwerkelijk berecht zijn kan op dit moment geen antwoord
worden gegeven. Enerzijds omdat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de
informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
Anderzijds vereist een berechting een onherroepelijke veroordeling en zijn de strafrechtelijke
procedures die gestart zijn in deze jaren (nog) niet allemaal afgerond. Immers, de
termijnen voor hoger beroep en cassatie dienen in acht te worden genomen voor onherroepelijke
berechting. Derhalve kunnen de cijfers over het aantal berechtingen in deze jaren
niet direct worden vergeleken met de cijfers van het aantal verdachten uit deze jaren.
Dit geldt eveneens voor het precieze aantal invrijheidstellingen van de verdachten
uit 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 die daadwerkelijk zijn berecht. Het is op dit moment
niet bekend of er (nog) verdachten van terrorismemisdrijven zijn die omwille van corona
niet zijn berecht.
262
Is het de verwachting dat, gezien de personeelstekorten, het NCSC in 2024 direct al
volledig op formatie zal zijn?
Het afgelopen jaar had het NCSC, mede door een uitbreiding van taken en werkzaamheden,
relatief veel vacatures openstaan. Dat is ook voor 2024 te verwachten. Het NCSC blijft
onverminderd inzetten op werving en behoud van personeel en houdt bij het plannen
van activiteiten rekening met de bezetting.
263
Kan er een nadere uiteenzetting worden gegeven van de 3% «beleidsmatig gereserveerd»
onder artikel 36?
Het bedrag dat beleidsmatig is gereserveerd betreft met name de geoormerkte subsidies
Nederlandse Rode Kruis en Nationaal Veiligheidsinstituut (DGPenV). Tevens zijn er
middelen gereserveerd voor onderzoek en incidentele subsidies voor ontwikkelingen
op het gebied van Nationale Veiligheid (Cybersecurity, Beveiligen Burgerluchtvaart,
Contra Terrorisme, Crisisorganisatie en Bewaken en Beveiligen)
264
Waarom is bij crisiscommunicatie alarmering via de WAS-palen niet genoemd? Wat bedragen
de kosten voor WAS-palen?
De bekostiging voor instandhouding van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS)
valt onder hetzelfde artikel 36.2, binnen de bijdrage aan het Nederlands Instituut
Publieke Veiligheid (NIPV). De jaarlijkse kosten voor het onderhoud zijn tot eind
2025 ca. € 4,9 miljoen.
265
Waarom wordt er in lijn met de uitspraken van de regering, het coalitieakkoord en
de wens van de Kamer niet gesproken over het beperken van migratie in de algemene
doelstelling?
De formulering van de algemene doelstelling onder artikel 37. Migratie is reeds meerjarig
stabiel en laat bewust ruimte voor het daarbinnen te voeren kabinetsbeleid. De vervolgens
door het kabinet gemaakte beleidskeuzes zijn daaronder opgenomen onder het kopje «C. Beleidswijzigingen»
alsmede in de verder teksten daarna.
NB. De algemene doelstelling luidt: een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in
overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating
tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van
het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.)
266
Hoe rapporteert Frontex over wat er met hun geld is gedaan en hoe kan de Kamer deze
uitgaven controleren?
De begroting van Frontex maakt conform artikel 115 van de Europese Grens- en Kustwachtverordening
(EGKW-vo) onderdeel uit van de algemene begroting van de Europese Unie. De uitvoerend
directeur van het Agentschap voert de begroting uit. De begroting van de Europese
Unie wordt gecontroleerd door het Europees Parlement en de Raad. Hiervoor geldt de
zogenoemde kwijtingsprocedure/dechargeverlening (artikel 319 VWEU), waarbij er tevens
is voorzien in een rol voor de Europese Rekenkamer. Specifiek voor Frontex is deze
procedure vastgelegd in artikel 116 van de EGKW-vo. In deze procedure is tevens een
rol vastgelegd voor de raad van het bestuur van het Agentschap. Hierin zijn alle lidstaten
vertegenwoordigd. De raad van bestuur brengt een advies uit over de definitieve rekeningen
van het Agentschap.
Elk jaar brengt de Europese Rekenkamer een verslag uit over de uitvoering van de EU-begroting.
Dit verslag wordt besproken in het ambtelijke Begrotingscomité waar lidstaten in vertegenwoordigd
zijn. Op basis van het jaarverslag van de Rekenkamer stelt de Raad aanbevelingen op
voor het Europees Parlement, dat decharge verleent aan de Europese Commissie over
de uitvoering van de Europese begroting. In januari starten de inhoudelijke en technische
besprekingen in het Begrotingscomité, die resulteren in een dechargeadvies van de
Raad aan het Europees Parlement. De Ecofinraad beslist, vaak in maart, met gekwalificeerde
meerderheid over het dechargeadvies. De Tweede Kamer wordt hierover via de geannoteerde
agenda van de Eurogroep/Ecofinraad geïnformeerd. Het Europees Parlement houdt bij
het eindoordeel rekening met de aanbevelingen van de Raad, de opmerkingen van de Europese
Rekenkamer en het advies van de raad van bestuur. Bij akkoord verleent het Europees
Parlement conform artikel 116 van de EGKW-vo uiterlijk 2 jaar na een begrotingsjaar
een definitief besluit. Daarnaast zendt het Agentschap een verslag over het budgettair
en financieel beheer voor het begrotingsjaar toe aan het Europees Parlement, de Raad
en de Europese Rekenkamer.
267
Hoeveel asielverzoeken (eerste aanvragen en nareis) zijn er dit jaar tot nu toe ingewilligd?
Wat is het percentage? Hoe verhoudt dit zich tot het inwilligingspercentage van Hongarije
en Denemarken?
Indien wordt gekeken naar het inwilligingspercentage van eerste asielaanvragen volgens
de gebruikelijke Nederlandse definities, dan is het inwilligingspercentage in 2022
69%.
Om inwilligingspercentages Europees te kunnen vergelijken moet echter gebruik worden
gemaakt van de gegevens in Eurostat. De definities van Eurostat verschillen van de
nationale definities. De tabel in de bijlage over asielafdoeningen bevat het totaal
aantal afdoeningen van eerste asielaanvragen, herhaalde asielaanvragen en herplaatsing
(relocatie). Deze aantallen kunnen niet worden onderscheiden naar type aanvraag. Voorts
worden de Dublinafdoeningen niet in de Eurostat-cijfers opgenomen, omdat op een asielaanvraag
op grond van de Dublinverordening binnen het Schengengebied in beginsel slechts door
één lidstaat inhoudelijk wordt beslist. Daardoor vallen de inwilligingspercentages
hoger uit dan wanneer wordt gekeken naar rapportages volgens de gebruikelijke Nederlandse
definities.
Om het inwilligingspercentage van Nederland beter in perspectief te kunnen plaatsen,
zijn ook de top 3 van nationaliteiten opgenomen. Het inwilligingspercentage hangt
immers ook samen met de nationaliteiten van de vreemdelingen die asiel aanvragen.60
268
Hoeveel afgewezen/uitgeprocedeerde asielzoekers die van de rechter te horen hebben
gekregen dat zij Nederland hebben verlaten, verblijven er momenteel in Nederland?
In de caseload van de DT&V zaten op 1 december 2023 circa 9.810 vreemdelingen. Hiervan
waren 3.460 juridisch uitzetbaar, wat inhoudt dat er geen juridische procedures meer
lopen die in Nederland afgewacht mogen worden. Omdat er niet geregistreerd wordt op
asielverleden, heeft de DT&V geen gegevens over hoeveel afgewezen asielzoekers zich
in deze groep bevinden. Meer in algemene zin bestaan de zaken die aan de DT&V worden
overgedragen vaak uit:
• Vreemdelingen waarvan de asielaanvraag is afgewezen;
• Vreemdelingen die zijn aangehouden in het kader van het binnenlands (mobiel) vreemdelingentoezicht;
• Vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd in het kader van de grensbewaking, en/of
• Vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning is ingetrokken.61
Voor een andere specificering van de (omvang van de) groep onrechtmatig in Nederland
verblijvende vreemdelingen: zie beantwoording van vragen 322 en 325.
269
Hoeveel statushouders zijn de afgelopen 10 jaar op vakantie of familiebezoek gegaan
naar het land dat zij zijn ontvlucht? Wat is hun herkomst? In hoeveel gevallen is
de verblijfsvergunning ingetrokken wegens vakanties naar het land van herkomst, hetgeen
haaks staat op de geclaimde onveiligheid daar? Hoe wordt hier actief op gehandhaafd?
De IND werkt samen met de KMar en andere ketenpartners om te controleren of vreemdelingen
met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd. Als wordt geconstateerd
dat vreemdelingen met een asielvergunning hun herkomstland hebben bezocht, dan start
de IND in de regel een herbeoordelingsprocedure. In deze procedure wordt individueel
beoordeeld of de asielvergunning kan worden ingetrokken. Intrekken kan als de grond
voor verlening is komen te vervallen en gebleken is dat bescherming niet langer nodig
is.
Het is mogelijk om cijfers te geven over het aantal intrekkingen op grond van terugkeer
naar het herkomstland vanaf 2022. Cijfers van voor 2022 zijn niet beschikbaar omdat
terugkeer naar het land van herkomst als onderdeel van de intrekkings/niet-verlengingsgronden
onder artikel 32, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet niet apart geregistreerd werd
in het registratiesysteem van de IND.
In 2022 zijn 10 asielvergunningen ingetrokken vanwege terugkeer naar het land van
herkomst. De herkomst van deze vreemdelingen is als volgt: Ugandese, Turkse, Somalische,
Eritrese, Staatloos, Burger van Trinidad en Tobago, Iraakse en Afghaanse nationaliteit.
In 2023 zijn minder dan 10 asielvergunningen ingetrokken vanwege terugkeer naar het
land van herkomst. De herkomst van deze vreemdelingen is als volgt: Syrische en Saoedi-Arabische
nationaliteit.62
270
Hoeveel Syriërs hebben er sinds 2015 een verblijfsvergunning gekregen? Hoeveel daarvan
zijn nareizigers?
Omdat nareis alleen mogelijk is in geval van een asiel verblijfsvergunning, wordt
deze vraag geïnterpreteerd als een vraag naar het aantal verblijfsvergunningen asiel.
Van 2015 t/m november 2023 zijn circa 57.650 asielvergunningen voor bepaalde tijd
verleend aan Syriërs (inclusief hervestigingen vanuit Turkije en elders). In dezelfde
periode zijn circa 50.320 asiel-verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd verleend
aan Syriërs en zijn 17.700 asielvergunningen voor bepaalde tijd van Syriërs verlengd.
Over dezelfde periode zijn afgerond 50.610 nareisvergunningen verstrekt aan Syriërs.
Er bestaat een zekere mate van overlap tussen deze cijfers. Zo kunnen mensen die vijf
jaar een asielvergunning voor bepaalde tijd hebben gekregen, na vijf jaar in aanmerking
komen voor een asielvergunning voor onbepaalde tijd of voor verlenging van de vergunning
voor bepaalde tijd.63
271
Hoeveel Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning bevinden zich op dit moment
in Nederland? Hoeveel van deze tijdelijke verblijfsvergunningen lopen er dit jaar
af?
Op 1 december 2023 waren er 60.640 Syrische vreemdelingen bij de IND geregistreerd
met een tijdelijke asiel of reguliere verblijfsvergunning. Van deze tijdelijke verblijfsvergunningen
lopen er in december 2023 nog 790 af en zullen er 7210 in 2024 aflopen.64
272
Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Syriërs hebben inmiddels de Nederlandse
nationaliteit?
Van de Syriërs die in of na 2015 een verblijfsvergunning hebben aangevraagd, zijn
op peildatum 1 december 2023 54.890 personen genaturaliseerd tot Nederlander. Dat
aantal is inclusief de sinds 2015 in Nederland geboren kinderen die zijn genaturaliseerd
tot Nederlander. Hierbij wordt opgemerkt dat – in het geval een of beide ouders reeds
zijn genaturaliseerd tot Nederlander op het moment van geboorte – het kind automatisch
de Nederlandse nationaliteit verkrijgt. Deze kinderen zijn niet meegeteld in bovenstaand
aantal.65
273
Hoeveel van de in Nederland verblijvende Syriërs hebben met een identiteitsdocument
aan kunnen tonen dat zij de Syrische nationaliteit bezitten?
Van 1 januari 2015 tot 18 december 2023 heeft de politie 73.460 ID-onderzoeken uitgevoerd
naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling die aangegeven heeft de
Syrische nationaliteit te hebben. Van deze groep heeft ca. 31.330 vreemdelingen geldige
identiteitsdocumenten overgelegd, dat is 43%.66 Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis-
of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen
maakt de politie kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de
echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of de documenten
echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling
van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden,
waaronder ook de documenten (of het ontbreken daarvan).67
274
Hoeveel Syriërs in Nederland hebben een 1F-status en hoeveel daarvan zijn er uitgezet?
Van 2014 tot en met 1 december 2023 is in totaal aan 46 personen met de Syrische nationaliteit
1F tegengeworpen.
Van 2014 tot en met 1 december 2023 heeft er geen gedwongen vertrek plaatsgevonden
van personen met de Syrische nationaliteit aan wie 1F is tegengeworpen en zijn minder
dan 5 personen zelfstandig vertrokken.
Vreemdelingen aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen hebben
geen rechtmatig verblijf en dienen Nederland in beginsel te verlaten. De DT&V spant
zich in om het vertrek van deze vreemdelingen te realiseren. Het kan echter zo zijn
dat de terugkeer van een vreemdeling met een 1F-status naar het land van herkomst
ernstig gevaar voor die persoon oplevert (en dus in strijd is met artikel 3 van het
EVRM). Dit houdt in dat de betreffende persoon niet gedwongen naar het land van herkomst
wordt uitgezet. In deze gevallen wordt bezien of vertrek naar een ander land mogelijk
is. Ook kan het zijn dat het 3 EVRM-beletsel na verloop van tijd vanwege gewijzigde
omstandigheden niet langer van toepassing is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn
als de veiligheidssituatie in het land van herkomst verbetert.68
275
Welke steden en/of gebieden in Syrië zijn veilig?
In het kader van het asielrecht kan niet gesproken worden van «veilige» gebieden in
Syrië.
In algemene zin geldt dat hoe slechter de veiligheidssituatie, hoe ernstiger de situatie
van geweld en/of de mensenrechten in een land van herkomst is, zoals die blijkt uit
algemene bronnen, hoe eerder de IND zal concluderen dat de vreemdeling, gelet op zijn
individuele feiten en omstandigheden bij terugkeer naar het land van herkomst een
gegronde vrees heeft.
In het meest extreme geval kan worden geconcludeerd dat een land of gebied zo onveilig
is dat elke persoon die daar vandaan komt een gegrond risico loopt, een zogeheten
15c (mere presence) situatie.
Aan het andere eind van het spectrum bevindt zich het concept van veilig land van
herkomst. Om een land als veilig aan te kunnen merken geldt op grond van de EU Procedurerichtlijn
een aantal voorwaarden met als doel te bepalen de mate waarin bescherming kan worden
gebonden in dat land, waaronder de (toepassing van) wetgeving, naleving verdragen
en daadwerkelijke rechtsmiddelen.
Voor de meeste herkomstlanden geldt dat hun veiligheidssituatie zich bevindt tussen
de twee hier beschreven uitersten binnen het hele spectrum. Hier is geen sprake van
de terminologie als veilig of onveilig.
276
In welke delen van Syrië is er nog sprake van IS-geweld?
ISIS heeft geen controle meer over grondgebied in Syrië, maar is nog steeds in verschillende
delen van het land aanwezig. Verwezen wordt naar het ambtsbericht Syrië van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken van augustus 2023.69
277
Hoeveel Syriërs zijn er vanuit Nederland en andere landen inmiddels (tijdelijk en/of
permanent) teruggekeerd naar het land van herkomst?
Er heeft de afgelopen jaren vanuit Nederland geen gedwongen vertrek van Syriërs naar
Syrië plaatsgevonden, aangezien Nederland geen diplomatieke betrekkingen onderhoudt
met de Syrische autoriteiten. Zelfstandige terugkeer naar Syrië is, eventueel met
ondersteuning van de DT&V, wel mogelijk.
In 2019, 2020, 2021 zijn per jaar circa 10 Syrische migranten met behulp van de DT&V
teruggekeerd. In 2022 en 2023 tot en met november waren dat per jaar circa 20 personen.
Voor wat betreft terugkeer vanuit andere landen meldt het meest recente ambtsbericht
dat er sinds 2016 volgens cijfers van de UNHCR meer dan 354.000 geregistreerde vluchtelingen
vrijwillig naar Syrië zijn teruggekeerd. In 2022 ging het om 51.000 personen. Aangezien
het hier alleen om geverifieerde cijfers gaat, ligt het daadwerkelijke aantal teruggekeerde
Syriërs waarschijnlijk hoger. De geregistreerde cijfers betreft voornamelijk vreemdelingen
uit de buurlanden.70
278
Hoeveel asielzoekers uit Afghanistan komen er op dit moment Nederland binnen? Hoeveel
Afghanen hebben inmiddels een verblijfsvergunning gekregen? Hoeveel gezinsleden nemen
zij gemiddeld mee?
In 2023 tot en met november werden 620 eerste asielaanvragen ingediend door Afghanen.
In 2023 tot en met november werden 430 eerste asielaanvragen van Afghanen ingewilligd.
Deze aanvragen kunnen ook voor 2023 zijn ingediend.
Het gemiddelde aantal aanvragen voor nareis per toegelaten Afghaanse asielzoeker is
in 2023 tot en met november 0,9. Dit gemiddelde ligt hoger dan in de voorgaande jaren.
Dat het gemiddelde op nareis zeer laag was in 2021 en 2022 is verklaarbaar door het
hoge aandeel evacués in die jaren. De gezinsleden van deze evacués kwamen meestal
niet als nareizigers binnen, maar dienden een zelfstandige eerste asielaanvraag in.
Hun aanvragen maken dus deel uit van de asielinstroomcijfers voor 2021 en 2022.71
279
Hoeveel asielzoekers en/of statushouders die zich in Nederland bevinden worden vervolgd
en/of zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of lidmaatschap van een
terroristische organisatie?
Het aantal asielzoekers en/of statushouders dat wordt vervolgd en/of onherroepelijk
is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of lidmaatschap van een terroristische
organisatie kan niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak
en het OM worden afgeleid. De politie heeft geen grondslag voor het registreren van
de juridische verblijfsstatus van verdachten, omdat de verblijfsstatus niet nodig
is om zicht te krijgen op welke personen betrokken zijn bij criminele activiteiten.
In het rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en crisisnoodopvanglocaties
2017–2022» geeft het WODC een overzicht van het aantal geregistreerde misdrijven waarvan
vreemdelingen die verblijven op een COA-locatie, worden verdacht. Voorts wordt uw
Kamer jaarlijks geïnformeerd over de stand van zaken in de aanpak van internationale
misdrijven via de jaarlijkse rapportagebrief.72
Zie ook het antwoord op vraag 255.
280
Hoeveel asielzoekers komen naar Nederland over land en hoeveel via lucht- of zeehavens?
In 2022 hebben 35.540 vreemdelingen een eerste asielaanvraag ingediend. Van hen hebben
circa 1.550 vreemdelingen de asielaanvraag ingediend bij de grensdoorlaatposten bij
de grote luchthavens in Nederland en minder dan 5 bij een zeehaven.
In 2023 t/m november hebben 34.540 vreemdelingen een eerste asielaanvraag ingediend.
Van hen hebben circa 1.260 vreemdelingen de asielaanvraag ingediend bij de grensdoorlaatposten
bij de grote luchthavens in Nederland en circa 20 bij een zeehaven.
Van de overige vreemdelingen is de wijze van vervoer niet geregistreerd.73
281
Hoeveel asielzoekers geven geen duidelijkheid over de gevolgde reisroute naar Nederland?
Welke gevolgen heeft het geen duidelijkheid verschaffen aan de Immigratie en Naturalisatiedienst
(IND) over de gevolgde reisroute naar Nederland voor de beoordeling van de asielaanvraag?
Kunt u dit specificeren naar aantallen; geen gevolg, wel gevolg en consequentie?
Alle asielzoekers (van 15 jaar en ouder) wordt gevraagd naar hun reisroute naar Nederland.
De gevolgde reisroute is een van de elementen die bij de beoordeling van de asielaanvraag
wordt betrokken; enerzijds om te bepalen of de vreemdeling aan een ander land kan
worden overgedragen en anderzijds om te kunnen achterhalen of er sprake is van mensensmokkel.
De reisroute wordt in een rapport van gehoor vastgelegd, maar deze wordt niet op een
zodanige wijze geregistreerd in het IND-systeem, dat er kwantitatieve informatie over
kan worden gegenereerd. Er zijn daarom geen cijfers beschikbaar over het aantal asielzoekers
dat geen duidelijkheid geeft over de gevolgde reisroute.
Wanneer de IND van mening is dat de asielzoeker bewust geen duidelijkheid geeft over
de reisroute of deze anderszins foutieve informatie over de reisroute verschaft, kan
artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vreemdelingenwet worden toegepast: Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld
in artikel 28 kan worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32,
tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling Onze Minister heeft misleid
door omtrent zijn identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken
of door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing
hadden kunnen hebben, achter te houden.
282
Hoeveel asielzoekers dienen een verblijfsaanvraag in waarbij zij geen reis- en identiteitsdocumenten
kunnen overleggen?
In 2023 tot en met 18 december heeft de politie circa 32.660 ID-onderzoeken uitgevoerd
met aanleiding aanvraag asiel door een vreemdeling. Bij circa 21.520 registraties
(66%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.74
Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis-
of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen
maakt de politie kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de
echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of de documenten
echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling
van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden,
waaronder ook de documenten – of het ontbreken daarvan.75
283
Hoeveel van de asielzoekers die in 2022 en in 2023 (tot nu toe) geen geldige reis-
en identiteitsdocumenten hebben overlegd zijn in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning?
Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten
en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een asielzoeker zonder geldige
reis- en identiteitsdocumenten in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning
wordt niet apart geregistreerd. Het beschikken over documenten maakt immers deel uit
van de algehele beoordeling. Bij het verlenen van een verblijfsvergunning is altijd
onderzoek gedaan naar de identiteit en nationaliteit.
284
Hoeveel asielzoekers hebben tijdens hun verblijf in Nederland een misdrijf gepleegd
en voor welke delicten? Bij hoeveel asielzoekers is dit bij de verblijfsaanvraag tegengeworpen
en hoeveel van hen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten?
In 2022 zijn er in totaal 2.320 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven in COA-opvang
of in een crisisnoodopvanglocatie verdacht van een misdrijf. Let wel dat een verdenking
niet altijd betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling.
In het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en crisisnoodopvanglocaties
2017–2022» staan de misdrijven uitgesplitst naar type.
Een afwijzing of intrekking op grond van openbare orde kan slechts geschieden wanneer
de vreemdeling (onherroepelijk) is veroordeeld voor een ernstig misdrijf en er een
minimale straf van zes maanden bij een subsidiaire beschermingsstatus en tien maanden
bij een vluchtelingenstatus is opgelegd (art. 3.86, Vreemdelingenbesluit). Dat is
mogelijk als het misdrijf in Nederland is gepleegd of in een ander land. Dit wordt
echter niet afzonderlijk geregistreerd. Wel is het totaal aantal afgewezen asielvergunningen
op grond van openbare orde-aspecten bekend.
In 2022 zijn op grond van openbare orde circa 20 verblijfsvergunningen asiel ingetrokken
en circa 10 asielaanvragen afgewezen. Het is op dit moment niet mogelijk om binnen
de gestelde termijn de gevraagde cijfermatige gegevens te genereren inzake het vertrek
van asielzoekers van wie de asielvergunning vanwege openbare orde is ingetrokken of
afgewezen. Voorts zijn cijfers bekend inzake het vertrek van vreemdelingen in de strafrechtketen,
veelal aangeduid als VRIS-ers. In 2023 tot en met november zijn circa 1.050 VRIS-ers
uit de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan circa 780 (74%) aantoonbaar en circa
270 (26%) zelfstandig zonder toezicht.76
285
Wat is het percentage asielzoekers uit veilige landen? Hoeveel van hen is in aanraking
gekomen met justitie en politie?
Van de eerste asielaanvragen die in 2022 zijn gedaan had 5% de nationaliteit van een
veilig land van herkomst. Ook in 2023 t/m november is dit percentage 5%.
In 2022 zijn er in totaal 2.320 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven in COA-opvang
of in een crisisnoodopvanglocatie verdacht van een misdrijf. In de top-15 nationaliteiten
van 2022 kwamen 2 nationaliteiten voor die hoorden bij een veilig land van herkomst,
te weten de Marokkaanse en Tunesische nationaliteit (zie tabel in de bijlage). Let
wel dat een verdenking niet altijd betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan
door de betreffende vreemdeling.77
286
Wat is de gemiddelde straf die door rechters is opgelegd aan criminele asielzoekers
en statushouders asiel in 2022 en 2023 (tot u toe)? Voor welke delicten?
Deze vraag kan niet worden beantwoord, omdat niet gestructureerd wordt bijgehouden
in de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen van de Rechtspraak en het
OM of de veroordeelde een asielzoeker of statushouder is.
287
Hoeveel houders van verblijfsvergunningen hebben in Nederland een misdrijf gepleegd
en welk deel hiervan is uitgezet?
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van veroordeelden
niet.
De nationaliteit van veroordeelden is wel bekend. In 2022 zijn in 16.735 zaken een
persoon met een niet-Nederlandse nationaliteit veroordeeld in eerste aanleg vanwege
het plegen van een misdrijf. In 2.542 zaken met een veroordeling in 2022 in eerste
aanleg was er geen nationaliteit geregistreerd in de registratiesystemen of was de
nationaliteit onbekend. Het aantal zaken is niet gelijk aan het aantal unieke personen.
Een persoon kan immers in meerdere zaken zijn veroordeeld. Personen met een niet-Nederlandse
nationaliteit kunnen zowel personen zijn die in Nederland wonen (bijvoorbeeld andere
EU-burgers en derdelanders) of personen die buiten Nederland woonachtig zijn (bijvoorbeeld
toeristen).
Voorts zijn cijfers bekend inzake het vertrek van vreemdelingen in de strafrechtketen,
veelal aangeduid als VRIS-ers. In 2023 tot en met november zijn circa 1.050 VRIS-ers
uit de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan circa 780 (74%) aantoonbaar en circa
270 (26%) zelfstandig zonder toezicht.78
288
Hoeveel vreemdelingen zijn in heel 2022 en in 2023 (tot nu toe) door de politie aangehouden?
In 2022 heeft de politie 21.700 personen met een niet-Nederlandse nationaliteit aangehouden.
Het totaal aantal aangehouden personen was 88.760. In 2023 t/m november heeft de politie
21.480 personen met een niet-Nederlandse nationaliteit aangehouden. Het totaal aantal
aangehouden personen was 80.860. Ten aanzien van deze aantallen geldt dat dit het
aantal aangehouden unieke personen betreft van 12 jaar en ouder. Personen met een
niet-Nederlandse nationaliteit kunnen in Nederland wonen, maar kunnen ook buiten Nederland
woonachtig zijn, zoals toeristen.79
289
Hoeveel asielzoekers, statushouders of uitgeprocedeerde vreemdelingen zijn er het
afgelopen jaar in aanraking geweest met justitie en politie?
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van verdachten niet.
Deze vraag kan daarom maar ten dele worden beantwoord.
In 2022 zijn er in totaal 2.320 unieke vreemdelingen die dat jaar in COA-opvang verbleven
verdacht van een misdrijf. In het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners
van COA- en crisisnoodopvanglocaties 2017–2022»,dat jaarlijks wordt opgeleverd, staan
de misdrijven uitgesplitst naar type. Let wel dat een verdenking niet altijd betekent
dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling. Overtredingen
blijven in het WODC-rapport buiten beschouwing omdat het gaat om relatief lichte feiten,
zoals openbare dronkenschap en rijden zonder rijbewijs.80
290
Hoeveel van de in Nederland gepleegde misdrijven zijn gepleegd door asielzoekers,
vreemdelingen en (oud)statushouders?
Welk aandeel van de veroordelingen specifiek betrekking heeft op asielzoekers of (oud)statushouders,
kan niet worden bepaald omdat de strafrechtketen de vreemdelingrechtelijke status
van verdachten niet registreert.
In 2022 deed de rechter uitspraak in 2.305 zaken waarbij de verdachte ten tijde van
het misdrijf woonachtig was op een COA- of CNO-locatie. Bij 95% (2.190 zaken) werd
de verdachte schuldig bevonden. Verder is ook de nationaliteit van veroordeelde personen
bekend. In 2022 had 26,5% van de veroordelingen voor misdrijven betrekking op een
persoon met een niet-Nederlandse nationaliteit. In 2023 t/m oktober was dit aandeel
28,5%. Personen met een niet-Nederlandse nationaliteit kunnen in Nederland wonen,
maar ook buiten Nederland woonachtig zijn.81
291
Hoe vaak zijn bij verblijfsaanvragen vervalste of onjuiste documenten aangetroffen?
Bij hoeveel aanvragen is hierop gecontroleerd?
Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis-
of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen,
worden deze onderzocht op echtheid door de KMar of Bureau Documenten van de IND. Bij
twijfel over de echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of
de documenten echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen.
Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten
en omstandigheden, waaronder ook de documenten of het ontbreken daarvan.
Bureau Documenten van de IND onderzoekt naast originele reis- en identiteitsdocumenten
ook brondocumenten op echtheid, in zowel reguliere als asielprocedures. Daarnaast
hebben de IND-loketmedewerkers een training documentenherkenning gevolgd om de echtheid
van documenten te beoordelen indien de vreemdeling een reguliere aanvraag indient.
Het aantreffen van vervalste of onjuiste documenten wordt niet apart geregistreerd
door de IND.
In de periode januari 2023 t/m november 2023 is door de KMar in Ter Apel 23.900 keer
geregistreerd dat een document naar aanleiding van een asielaanvraag is gecontroleerd
op echtheid. In 440 gevallen was sprake van een vervalst of onjuist document. In 2022
heeft de KMar in Ter Apel 27.850 keer geregistreerd dat een document naar aanleiding
van een asielaanvraag is gecontroleerd op echtheid. In 550 gevallen was sprake van
een vervalst of onjuist document.
Bureau Documenten heeft in de periode van januari 2023 t/m september 2023 94.170 documenten
onderzocht. In 2.470 gevallen werd het document als negatief beoordeeld. Een negatieve
beoordeling in het bestuursrecht is vergelijkbaar met de uitkomst vals/vervalst in
het strafrecht.
292
Hoe vaak is vorig jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens fraude of het verstrekken
van onjuiste informatie bij een verblijfsaanvraag?
Uit de handmatig bijgehouden gegevens blijkt dat er in 2022 door de IND 130 keer aangifte
is gedaan van mogelijke misdrijven in het kader van verblijfsaanvragen of verlengingsaanvragen,
zoals het verstrekken van onjuiste informatie (valsheid in geschrifte e.d.).82
293
Kunt u een overzicht geven van alle asielzoekerscentra in Nederland, inclusief alle
noodopvanglocaties, hoeveel asielzoekers er op dit moment in alle Centraal Orgaan
opvang asielzoekers (COA)-locaties verblijven en hun geslacht, leeftijd en land van
herkomst?
In de bijlage vindt u de bezetting op 1 december 2023 op de locaties en de gevraagde
uitsplitsing naar geslacht, leeftijd en land van herkomst. Daarnaast kunt u op de
locatiezoeker van het COA (https://www.coa.nl/nl/locatiezoeker) alle reguliere- en noodopvanglocaties van het COA terugvinden. Als er een nieuwe
locatie opent, kan het enkele dagen duren totdat een locatie is opgenomen in de locatiezoeker.
De op de locatiezoeker genoemde capaciteit is het aantal mensen dat op de locatie
mag verblijven conform de met de gemeente afgesloten overeenkomst.
In totaal zijn het afgelopen jaar 108 locaties gesloten.
294
Kunt u een overzicht geven van de kosten van de opvang van asielzoekers per locatie?
Kunt u in ieder geval inzage geven in de kosten die gemaakt worden voor de opvang
van asielzoekers in hotels en cruiseschepen? Kunt u kosten per kamer per nacht uiteenzetten?
In de administratieve verantwoording van kosten van opvang wordt slechts beperkt verbijzonderd
naar locatie, wel naar kostensoorten zoals opgenomen in de begroting (materieel, personeel
etc.). Daarnaast is er inzicht in wat een opvangplek landelijk gemiddeld kost. Een
noodopvangplek (€ 53.400 per jaar) is gemiddeld twee keer zo duur als een reguliere
opvangplek (€ 27.100 per jaar). De specifieke kosten van een noodopvangplek, zoals
een hotel of cruiseschip, zijn afhankelijk van de lokale afspraken die worden gemaakt
en variëren per locatie.
295
Welk percentage asielaanvragen wordt toegekend in de diverse EU-lidstaten, inclusief
Nederland?
Om de inwilligingspercentages van EU-lidstaten onderling te kunnen vergelijken, dient
gebruik te worden gemaakt van de gegevens in Eurostat.
De definities van Eurostat verschillen van de nationale definities. De Eurostat-tabellen
met asielafdoeningen in eerste aanleg bevatten het totaal aantal afdoeningen van eerste
asielaanvragen, herhaalde asielaanvragen en herplaatsing (relocatie). Deze aantallen
kunnen niet worden onderscheiden naar type aanvraag. Voorts zijn buitenbehandelingsteling
vanwege de Dublinverordening niet in de Eurostat-cijfers opgenomen. Daardoor vallen
de inwilligingspercentages hoger uit dan wanneer wordt gekeken naar rapportages volgens
de gebruikelijke Nederlandse definities. Tot slot is van belang bij deze cijfers te
benoemen dat het inwilligingspercentage ook afhangt van de nationaliteiten en het
profiel van de vreemdelingen die in de betreffende lidstaten asiel aanvragen. Zo kent
Nederland een relatief hoge instroom van Syriërs en Jemenieten.
Zie de tabel in de bijlage voor het inwilligingspercentage van asielaanvragen in eerste
aanleg van de 27 EU-lidstaten.
296
Wat is het aandeel mannen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de eerste
asielinstroom in Nederland en de EU?
Om het aandeel mannen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen binnen de eerste
asielaanvragen Europees te kunnen vergelijken wordt gebruik gemaakt van de gegevens
in Eurostat. De tabellen staan in de bijlage.
Bij tabel 296b wordt opgemerkt dat het complex is om het aandeel van alleenstaande
minderjarige vreemdelingen van lidstaten met elkaar te vergelijken. In sommige lidstaten
is het toelatingsbeleid voor amv veelal gebaseerd op kinderbescherming. In die landen
is het aanvragen van
asiel niet nodig om als minderjarige rechtmatig verblijf te krijgen. Daarnaast vragen
amv soms in verschillende lidstaten asiel aan waardoor er overlap zit tussen het aantal
asielaanvragen in de verschillende Europese lidstaten.
297
Hoeveel gezinsleden hebben asielzoekers vorig jaar gemiddeld later overkomen in het
kader van nareis en hoeveel in de reguliere procedures voor gezinsvorming en gezinshereniging?
Hoe verhouden deze aantallen zich tot andere EU-landen, in het bijzonder Denemarken?
Het gemiddeld aantal ingediende nareisaanvragen per toegelaten asielzoeker is als
volgt. In 2022 zijn door een houder van een verblijfstatus asiel gemiddeld 1,4 nareisaanvragen
ingediend. Het gaat hier om het aantal ingediende nareisaanvragen en dus niet om het
aantal ingewilligde aanvragen. Het aantal aangevraagde mvv nareis per jaar is gedeeld
door aantal ingewilligde eerste asielaanvragen in dat jaar. Er is dus geen sprake
van een cohortcijfer.
Voor een nareisaanvraag geldt dat deze door de asielzoeker moet worden ingediend binnen
drie maanden na verlening van diens verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Daarna komt het recht op nareis te vervallen.
Wel kan de toegelaten asielzoeker later nog een reguliere procedure voor gezinshereniging
of gezinsvorming starten. Dit kan ook na enige jaren nog plaatsvinden nadat een asielzoeker
een status voor onbepaalde tijd heeft gekregen of de Nederlandse nationaliteit. Vanwege
de complexiteit kunnen hierover op dit moment geen betrouwbare cijfers worden geleverd.
Wel kan een gemiddelde geleverd worden voor alle niet-Nederlandse referenten, ongeacht
het verblijfsdoel: dit is gemiddeld 1,6. Zie voor verdere toelichting het antwoord
op vraag 298.
De gevraagde gegevens over nareis en reguliere gezinsmigratie in andere EU-lidstaten
zijn niet beschikbaar bij Eurostat. Bovendien zouden deze gegevens onderling niet
goed vergelijkbaar zijn omdat iedere lidstaat op eigen wijze invulling geeft aan het
nareis- en reguliere gezinsmigratiebeleid.83
298
Hoeveel partners of gezinsleden laat een zich in Nederland verblijvende vreemdeling
gedurende zijn leven gemiddeld naar Nederland komen?
Deze vraag kan niet worden beantwoord. Wel is de vraag te beantwoorden hoeveel partners
c.q. gezinsleden niet-Nederlandse referenten gemiddeld in de periode 2014 tot en met
november 2023 naar Nederland hebben laten komen in het kader van reguliere gezinshereniging/gezinsvorming
dan wel artikel 8 EVRM (familie- en gezinsleven). Dit is gemiddeld 1,6.84
299
Hoeveel vreemdelingen zijn er door middel van gezinsmigratie de afgelopen vijf jaar
naar Nederland gekomen, uitgesplitst in nareis en regulier?
In de periode van 2018 tot en met 2022 zijn 165.670 aanvragen om een verblijfsvergunning
regulier voor bepaalde tijd voor verblijf als familie- of gezinslid in eerste aanleg
ingewilligd. Daarnaast zijn in de periode van 2018 tot en met 2022 32.580 verblijfsvergunningen
asiel voor bepaalde tijd op grond van nareis ingewilligd.
Vergunninghouders asiel kunnen binnen drie maanden na verlening van de vergunning
asiel voor bepaalde tijd een verzoek indienen voor gezinshereniging. Migranten die
op grond daarvan Nederland inreizen worden nareizigers genoemd. Zij vallen onder de
categorie asielmigratie, net als asielzoekers en hervestigde vluchtelingen. Voor reguliere
migranten, zoals in het kader van kennis en talent die een verzoek tot gezinsmigratie
indienen, en voor vergunninghouders asiel die langer dan drie maanden na verlening
een verzoek indienen voor gezinshereniging, geldt het reguliere beleid voor gezinshereniging.85
300
In hoeveel gevallen heeft de hoofddirecteur van de IND een verblijfsvergunning verleend
op basis van schrijnende omstandigheden?
In de periode van 1 januari 2022 tot en met 14 december 2023 heeft de DG IND (voorheen
Hoofddirecteur van de IND) ten aanzien van 15 personen gebruik gemaakt van de discretionaire
bevoegdheid.
301
Hoeveel van het totaal aantal reguliere verblijfsprocedures wordt doorlopen door vreemdelingen
die daarvoor ook (één of meerdere) asielprocedures hebben doorlopen?
In 2022 zijn 2.390 reguliere aanvragen ingediend door vreemdelingen die eerder een
asielaanvraag hebben ingediend. In dezelfde periode zijn 123.360 reguliere aanvragen
ingediend door vreemdelingen die geen asielaanvraag hebben ingediend.86
302
Hoeveel immigranten uit islamitische landen zijn vorig jaar tot Nederland toegelaten,
uitgesplitst in aanvragen asiel en regulier? Hoe groot is dit aantal als de Europa-route
wordt meegerekend?
Zoals in eerdere jaren aangegeven, hanteren het CBS en de migratieketen geen lijst
van «islamitische landen». Voor de beantwoording van eerdere Kamervragen in het kader
van de JenV-begroting omtrent migratie uit «islamitische landen» is gebruik gemaakt
van een lijst van landen waarvan de meerderheid van de inwoners zich tot het islamitische
geloof rekent. Deze lijst is uitsluitend aangemaakt voor het beantwoorden van deze
vragen en heeft zowel voor het CBS als voor de migratieketen geen inhoudelijke betekenis
en is als zodanig ook niet geactualiseerd.
Op basis van de eerder gehanteerde lijst zijn in 2022 van migranten uit deze landen
26.430 aanvragen om een eerste asielvergunning ingewilligd (inclusief nareis) en 29.950
aanvragen om een reguliere verblijfsvergunning ingewilligd.
Ten aanzien van deze aantallen wordt opgemerkt dat personen met de nationaliteit van
een «islamitisch land» niet noodzakelijk zelf moslim zijn; terwijl immigranten uit
een «niet-islamitisch land» het islamitisch geloof kunnen aanhangen. Op basis van
het aantal immigranten uit een «islamitisch land» kunnen dus geen sluitende conclusies
worden getrokken over het aantal moslims dat zich in Nederland vestigt. De zeggingskracht
van de vorenstaande getallen is dus beperkt.87
303
Hoe vaak is door MVV-plichtige vreemdelingen (Machtiging tot Voorlopig Verblijf) in
Nederland een aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning ingediend en waarbij toch
niet aan het MVV- vereiste is voldaan?
In 2022 zijn in totaal 15.350 aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning zonder
MVV van vreemdelingen uit MVV-plichtige landen afgehandeld. Daarvan zijn 1.870 aanvragen
afgewezen.
Redenen voor afwijzing van de aanvraag zijn – naast het niet voldoen aan het MVV-vereiste –
bijvoorbeeld het niet hebben van voldoende en duurzame middelen van bestaan, het niet
overleggen van de gevraagde bewijsstukken en documenten ten aanzien van de identiteit
en nationaliteit en de (on)gehuwde relatie met de referent in Nederland.
Vrijstelling van het MVV-vereiste kan op diverse gronden worden verleend, bijvoorbeeld
wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren en ook de ouders in het bezit zijn
van een geldige verblijfsvergunning. Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een
geldige verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden vrijgesteld
van het MVV-vereiste.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx.
304
Hoeveel vreemdelingen zijn vorig jaar vrijgesteld van het MVV-vereiste en op welke
gronden?
In 2022 zijn in totaal 15.350 aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning zonder
MVV van vreemdelingen uit MVV-plichtige landen afgehandeld. Daarvan zijn 12.190 aanvragen
ingewilligd, hetgeen betekent dat deze vreemdelingen zijn vrijgesteld van het MVV-vereiste.
Vrijstelling van het MVV-vereiste kan op diverse gronden worden verleend, bijvoorbeeld
wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren en ook de ouders in het bezit zijn
van een geldige verblijfsvergunning. Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een
geldige verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden vrijgesteld
van het MVV-vereiste. Er kunnen meerdere vrijstellingsgronden tegelijk aan de orde
zijn.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx.
305
Hoe vaak hebben kennismigranten vorig jaar een verblijfsvergunning gekregen en hoe
vaak is verblijfsrecht van kennismigranten geweigerd of ingetrokken wegens fraude?
In 2022 hebben 32.390 kennismigranten een verblijfsvergunning gekregen.88
Het verblijfsrecht van kennismigranten is in 2022 in 80 gevallen geweigerd en in 1.670
gevallen ingetrokken, omdat niet (meer) aan één of meer voorwaarden van de betreffende
regeling is voldaan.89 Te denken hierbij valt aan het niet (langer) voldoen aan het looncriterium, voortijdige
beëindiging van het dienstverband/overplaatsing, of het verstrekken van onjuiste gegevens
dan wel achterhouden van gegevens. Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk
zijn, is op grond van bestaande registratie niet te genereren hoe vaak het verblijfsrecht
van kennismigranten is geweigerd of ingetrokken specifiek wegens fraude.90
306
Hoe vaak is vorig jaar het verblijfsrecht ingetrokken van EU-onderdanen? Op welke
gronden is dat gebeurd en hoe verhoudt dit aantal zich tot de intrekkingen in omliggende
landen? Hoeveel van de betreffende EU-onderdanen hebben ons land aantoonbaar verlaten?
In 2022 is in circa 1.030 zaken het verblijf van een EU-burger beëindigd. In 200 zaken
is het verblijf beëindigd en is vervolgens tot ongewenstverklaring overgegaan. In
de overige 830 zaken is het verblijf beëindigd, omdat niet aan een of meerdere voorwaarden
uit de Richtlijn vrij verkeer van personen is voldaan.
De redenen voor verblijfsbeëindiging zijn een beroep op de algemene middelen, openbare
orde en veiligheid, volksgezondheid of vanwege rechtsmisbruik en fraude. Doordat meerdere
afdoeningsgronden mogelijk zijn, is het op basis van bestaande registraties niet te
bepalen op welke grond de intrekking heeft plaatsgevonden.
Inschrijving bij de IND is voor EU-burgers niet verplicht.91 Wanneer EU-burgers de intentie hebben korter dan vier maanden in Nederland te blijven,
hebben zij evenmin de verplichting om zich in te schrijven in de BRP. Dat betekent
dat EU-burgers Nederland ook weer kunnen verlaten zonder dat zij zich hoeven af te
melden bij de Nederlandse overheid. Het totaal aantal vertrokken EU-onderdanen zonder verblijfsrecht in Nederland is dan ook niet
te genereren, omdat deze vreemdelingen niet allemaal in beeld zijn van de overheid.
Wel kan nagegaan worden hoeveel EU-onderdanen uit de caseload van DT&V Nederland hebben
verlaten. In 2022 zijn circa 540 EU-burgers uit de caseload van DT&V aantoonbaar uit
Nederland vertrokken, waarvan 470 via gedwongen vertrek. Over de intrekkingen in omliggende
landen zijn er bij de IND geen gegevens bekend.92
307
Hoe vaak is vorig jaar EU-verblijfsrecht gevraagd door partners en gezinsleden van
EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden? Hoeveel van deze aanvragen zijn
ingewilligd?
In 2022 zijn in Nederland 8.320 aanvragen ingediend voor een EU-document door partners
en familieleden van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden.
In 2022 zijn in Nederland 5.990 aanvragen, ingediend door partners en familieleden
van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden, ingewilligd.
Voornoemde aantallen zijn inclusief de afdoening van de aanvragen derdelands verzorgende
ouder bij Nederlands kind (arrest Chavez-Vilchez).
De aanvragen en de afgehandelde aanvragen betreffen niet noodzakelijkerwijs dezelfde
procedures. Een aanvraag en de afhandeling daarvan hoeven niet in dezelfde periode
te geschieden.93
308
Hoeveel Midden- en Oost-Europese (MOE)-landers verblijven momenteel in Nederland en
van hoeveel is door middel van registratie zeker dat ze hier zijn? Hoeveel van de
in Nederland verblijvende MOE-landers zitten in sociale huurwoningen?
Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zijn EU-burgers en zij hoeven zich dus
niet te laten registreren bij de IND. Ze worden alleen als ingezetene geregistreerd
in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) wanneer ze zich kunnen inschrijven als
inwoner van een gemeente. Het is daarom niet exact aan te geven hoeveel arbeidsmigranten
uit Midden- en Oost-Europese landen in totaal momenteel in Nederland verblijven.
Ook kunnen zij voorkomen in het Register Niet Ingezetenen (RNI), als zij niet langer
dan vier maanden in Nederland verblijven, waaraan overigens geen recht op reguliere
huisvesting is verbonden.
Op 1 november 2023 stonden er 365.663 personen van de eerste generatie met een Midden-
en Oost-Europese herkomst ingeschreven in de BRP als inwoner van Nederland. Het is
niet mogelijk te specificeren waar deze personen verblijven en dus ook niet of zij
in een sociale huurwoning verblijven.94
309
Hoe vaak zijn vorig jaar verblijfsdocumenten aangemerkt als zijnde verloren of gestolen?
Hoe verhoudt dit zich tot het aantal verloren of gestolen paspoorten of identiteitsbewijzen,
waarbij rekening wordt gehouden met het aantal mensen dat dergelijke documenten bezit?
In 2022 zijn ca. 9240 aanvragen ontvangen voor het vervangen van het verblijfsdocument
vanwege verlies of diefstal. Het totaal aantal geldige (verblijfs)documenten kan niet
uit de beschikbare gegevenssystemen worden gegenereerd. Op de vraag hoe dit zich verhoudt
tot het aantal verloren of gestolen paspoorten is derhalve geen antwoord te geven.95
310
Hoe vaak is vorig jaar een verblijfsvergunning ingetrokken? Op welke gronden is dat
gebeurd?
In 2022 zijn 10.220 reguliere vergunningen ingetrokken.
De IND kan een reguliere verblijfsvergunning intrekken omdat iemand bijvoorbeeld een
beroep op bijstand doet, iemand niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het verblijfsdoel
of omdat iemand uit Nederland is vertrokken voordat diens verblijfsvergunning is verlopen.
Omdat de registratie van deze redenen niet eenduidig gebeurt, is het niet mogelijk
cijfers per reden van intrekking uitgesplitst te genereren, maar slechts een totaal.
In 2022 zijn 360 asielvergunningen ingetrokken.
Een asielvergunning kan worden ingetrokken indien de vreemdeling onjuiste gegevens
heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden, de vreemdeling een gevaar voor de
openbare orde of nationale veiligheid is of wanneer de vreemdeling zijn hoofdverblijf
heeft verplaatst. Een asielvergunning voor bepaalde tijd kan daarnaast nog worden
ingetrokken als de grond voor verlening is komen te vervallen en vanwege het verbreken
van het huwelijks- of gezinsleven.
In 2022 zijn 40 asielvergunningen ingetrokken omdat de vreemdeling onjuiste gegevens
heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden. 20 asielvergunningen zijn ingetrokken
omdat de vreemdeling een gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid is;
20 vanwege het verbreken van het huwelijks- of gezinsleven; 10 vanwege het verplaatsen
van het hoofdverblijf en 270 vanwege het vervallen van de verleningsgrond. Het vervallen
van de verleningsgrond is bijvoorbeeld van toepassing wanneer de vreemdeling terugkeert
naar het land van herkomst.96
311
Hoe vaak wordt een aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen vanwege in het land
van herkomst gepleegde misdrijven?
Een aanvraag om een verblijfsvergunning kan worden afgewezen als er gevaar bestaat
voor de openbare orde. Het is voor de afwijzing niet relevant of het misdrijf in Nederland
of een ander land is gepleegd. De plaats waar het misdrijf is gepleegd wordt niet
door de IND geregistreerd.
Voor de reguliere verblijfsdoelen kan niet uit de geautomatiseerde IND-systemen worden
gehaald of een aanvraag is afgewezen op grond van de openbare orde. Wel kan het totaal
aantal afgewezen asielvergunningen op grond van openbare orde worden genoemd. In 2022
zijn ca. 20 asielzaken afgewezen op grond van de openbare orde, in 2021 waren dit
ca. 20 zaken. De cijfers zijn afgerond op tientallen.
Voorts is in 2022 op 19 vreemdelingen artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van
toepassing verklaard.97
312
Hoe wordt gecontroleerd of asielzoekers in het land van herkomst geen misdrijven hebben
gepleegd?
Bij de asielaanvraag dient de vreemdeling (van 12 jaar en ouder) een antecedentenverklaring
in te vullen waarin hij verklaart zich niet schuldig te hebben gemaakt aan het begaan
van strafbare feiten. Als hij dit niet kan, moet hij aangeven welke strafbare feiten
hij heeft begaan. Aan het begin van de asielprocedure wordt standaard het register
op signaleringen van de Schengenlanden gecheckt. Indien de vreemdeling als gesignaleerd
geregistreerd staat, wordt altijd navraag gedaan bij de lidstaat naar de reden van
signalering en wordt een eventueel vonnis opgevraagd. Er zijn geen registers om te
bekijken of een asielzoeker veroordeeld is in andere landen tenzij de asielzoeker
is gesignaleerd in een van de registers die betrekking hebben op grenscontroles.
Tijdens de asielprocedure, waaronder het registratie- en identificatieproces, is er
aandacht voor het onderkennen van signalen die wijzen op betrokkenheid bij oorlogsmisdrijven
en mensenrechtenschendingen, mensenhandel of signalen die de nationale veiligheid
raken. Voor alle asielzoekers vanaf 12 jaar geldt dat de IND een screening uitvoert
na de aanmeldfase van het asielproces. Bij deze screening is er specifieke aandacht
voor o.a. signalen die kunnen wijzen op oorlogsmisdrijven of mensenrechtenschendingen
(als bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag). Bij aanwijzingen dat iemand
zich schuldig heeft gemaakt aan dergelijke misdrijven wordt een 1F-onderzoek opgestart
door Unit 1F. Naast deze screening, kunnen er ook tijdens de procedure signalen bij
de IND binnenkomen waaruit 1F-indicaties naar voren komen (klik- of tipbrieven van
burgers, slachtoffers/getuigen van 1F-misdrijven, meldingen vanuit de migratieketen),
waarna een 1F-onderzoek kan worden gestart.
313
Hoe vaak is actief (door de IND) gecontroleerd of bezitters van verblijfsvergunningen
nog aan de gestelde voorwaarden voldoen (zoals in Nederland (samen)wonen)? Hoe verhoudt
het aantal controles zich tot voorgaande jaren?
Er bestaan verschillende instrumenten om na te gaan of vergunninghouders nog voldoen
aan de voorwaarden voor hun verblijf in Nederland. Naast de door de IND uitgevoerde
administratieve controles in de systemen, voert de Afdeling Vreemdelingenpolitie,
Identificatie en Mensenhandel (AVIM) van de politie in het kader van het binnenlands
vreemdelingentoezicht persoonsgerichte controles uit om na te gaan of vreemdelingen
nog voldoen aan de vereisten voor vergunningverlening. De politie voert deze controles
onder meer uit op verzoek van de IND wanneer sprake is van indicaties van fraude of
misbruik of van het niet naleven van de aan de afgegeven vergunning gestelde vereisten
bij gezinsmigratie.
Zie tabel in de bijlage voor de administratieve controles door de IND en de persoonsgerichte
controles door AVIM, uitgevoerd in het kader van het binnenlands vreemdelingentoezicht.
Uit de geautomatiseerde gegevenssystemen van de migratieketen is niet op te maken
in hoeveel gevallen het hierbij een persoonsgerichte controle bij een vergunninghouder
betreft.
Vanwege de Covid-19-pandemie zijn in 2020 minder controles uitgevoerd. De persoonsgerichte
controles zijn de afgelopen jaren effectiever geworden door meer informatie gestuurd
te werken.98
314
Hoe vaak worden tijdelijke asielvergunningen niet verlengd c.q. omgezet in vergunningen
voor onbepaalde tijd?
Van de 20.800 afgehandelde aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde
tijd c.q. voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd die in 2022 door de IND zijn beoordeeld, zijn er 120 afgewezen
en 1.180 niet inhoudelijk afgedaan (bijvoorbeeld verkeerd of te vroeg ingediend, dubbele
aanvraag).
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat vreemdelingen die in het bezit zijn van een
asielvergunning voor bepaalde tijd in sommige gevallen om hen moverende redenen geen
aanvraag doen voor verlenging of omzetting naar een verblijfsvergunning voor onbepaalde
tijd, bijvoorbeeld omdat zij reeds genaturaliseerd zijn of niet meer in Nederland
woonachtig zijn. Deze zaken zijn niet in voornoemde aantallen opgenomen.99
315
Wat is het totaal aantal vreemdelingen dat op basis van een verblijfsvergunning asiel
in Nederland verblijft, uitgesplitst in verblijfsvergunningen voor bepaalde en onbepaalde
tijd?
Op 1 november 2023 hadden er 132.150 vreemdelingen in Nederland een verblijfstitel
voor een verblijfsvergunning asiel. Daarvan hadden 105.610 vreemdelingen een verblijfstitel
voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en 26.540 vreemdelingen een
verblijfstitel voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.100
316
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar aantoonbaar teruggekeerd, uitgesplitst in zelfstandig
en gedwongen vertrek? Hoeveel vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken?
Kunnen deze aantallen worden afgezet tegen de terugkeercijfers van de jaren 2010 tot
en met 2022?
De inzet van het kabinet is om vreemdelingen zoveel mogelijk zelfstandig te laten
vertrekken. In 2023, tot en met november, zijn 21.400 vreemdelingen die niet in Nederland
mochten blijven vertrokken. Daarvan zijn 9.470 vreemdelingen zelfstandig vertrokken
en 4.950 vreemdelingen gedwongen. Er zijn 6.980 vreemdelingen zelfstandig zonder toezicht
vertrokken.
Het ketenbreed vertrek is gebaseerd op de vertrekregistraties van de KMar, politie
en DT&V. Het gaat hierbij niet alleen om afgewezen asielzoekers, maar ook om vreemdelingen
die onrechtmatig in Nederland verblijven, vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning
is ingetrokken of niet meer geldig is en vreemdelingen aan wie door de KMar de toegang
tot Nederland is geweigerd en die zijn vertrokken naar het land van herkomst of een
ander land waar de toegang is gewaarborgd.101
Zie voorts de tabel zoals opgenomen in de bijlage.
317
Hoeveel landen weigeren het toelaten van onderdanen in het kader van het terugkeer-
en uitzettingsbeleid? Welke landen zijn dat?
Vrijwel alle herkomstlanden verlenen consulaire bijstand aan eigen onderdanen die
vrijwillig willen terugkeren, maar bijvoorbeeld niet beschikken over de juiste (reis)documenten.
Daarnaast werkt het merendeel van de herkomstlanden in meer of mindere mate mee aan
gedwongen terugkeer van eigen onderdanen. Een beperkt aantal van de voor Nederland
relevante herkomstlanden, is categorisch niet bereid mee te werken aan gedwongen vertrek
van onderdanen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Ethiopië, Iran en Somalië. Waar de terugkeersamenwerking
voor verbetering vatbaar is, zetten Nederland en de EU uitdrukkelijk in op het komen
tot effectieve werkafspraken. In die processen zijn publieke uitingen over het gebrek
aan medewerking van specifieke landen veelal contraproductief.
318
Hoe vaak heeft u negatieve prikkels aangewend om landen van herkomst te bewegen tot
het terugnemen van onderdanen? Welke sancties zijn er uitgevoerd?
Het kabinet is van mening dat bij het ontwikkelen van bilaterale partnerschappen de
opbouw van een intensieve en gelijkwaardige samenwerking in constructieve vorm het
meest effectief is. De voortgang die het kabinet heeft geboekt t.a.v. verbeteren van
terugkeersamenwerking met Marokko is daar een voorbeeld van.
Voor landen die onvoldoende meewerken kunnen eveneens negatieve maatregelen genomen
worden, denk aan de mogelijkheden onder artikel 25bis van de Visumcode – voor het
effectief gebruik daarvan zet het kabinet zich doorlopend in. Zo nam de JBZ-raad – op
voorstel van de Europese Commissie – in 2021 negatieve visummaatregelen aan voor Gambia.
Deze samenwerking is verbeterd. Daarnaast zijn er door de Europese Commissie voorstellen
gedaan voor visummaatregelen tegen Bangladesh, Ethiopië, Irak en Senegal. Deze voorstellen
in Europees verband zorgen dat het kabinet sterker staat in de dialoog om de terugkeersamenwerking
met deze landen te verbeteren. Nederland steunt daarin de inzet van de Commissie.
319
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar (tot nu toe) gedwongen teruggestuurd naar Marokko?
Wat is de reden van gedwongen terugkeer? Hoe vaak had gedwongen terugkeer moeten plaatsvinden,
maar is dit niet gelukt? Wat is de reden voor deze mislukking en wat heeft u gedaan
om dit te corrigeren?
In 2023 zijn 170 vreemdelingen gedwongen en 110 vreemdelingen zelfstandig teruggekeerd
teruggekeerd naar Marokko. In dezelfde periode zijn 290 Marokkanen met onbekende bestemming
vertrokken na opheffing van de vreemdelingenbewaring. Deze opheffingen houden voornamelijk
verband met de lengte van doorlooptijden bij de afgifte van vervangende reisdocumenten
(LP’s) door de Marokkaanse autoriteiten. De afgelopen tijd is door een geïntensiveerde
migratiedialoog tussen Nederland en Marokko een forse verbetering te zien in de samenwerking
op terugkeer. De inzet is dit te bestendigen en op een aantal aspecten extra stappen
te zetten, bijvoorbeeld op genoemde doorlooptijden. Voor meer informatie wordt verwezen
naar de Kamerbrief van 18 december 2023.102
320
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar in vreemdelingenbewaring geplaatst, en hoeveel
van deze vreemdelingen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten? Hoe verhoudt dit aantal
zich tot voorgaande jaren?
Uit gegevens van DJI blijkt dat er in 2023 t/m november 2.920 vreemdelingen in vreemdelingenbewaring
zijn gesteld. In 2022 waren dit er 2.730. Uit gegevens van de DT&V blijkt dat vreemdelingen
waarvan in 2023 t/m november de bewaring werd opgeheven, in 1.830 gevallen Nederland
aantoonbaar hebben verlaten. In 2022 betrof dit 1.480 vreemdelingen. Vreemdelingen
die in 2022 in bewaring zijn gesteld, kunnen vanwege de doorlooptijd van een bewaringsmaatregel
onderdeel zijn van de terugkeercijfers over 2023.
Vanwege een nuanceverschil in de vraagstelling zijn de cijfers in deze beantwoording
niet gelijk aan die van vraag 321 (vraag 320 ziet toe op «in vreemdelingenbewaring
geplaatst», vraag 321 op «in vreemdelingenbewaring gezeten»).103
321
Hoeveel van de vreemdelingen die het afgelopen jaar in vreemdelingendetentie hebben
gezeten, zijn daar meer dan één keer vastgezet?
In 2023 hebben tot en met november 2.990 individuele vreemdelingen in vreemdelingenbewaring
gezeten. Daarvan zaten 240 vreemdelingen meer dan één keer in vreemdelingenbewaring.
In 2022 betrof het 2.740 individuele vreemdelingen, waarvan eveneens 240 meer dan
één keer in vreemdelingenbewaring hebben gezeten.
Vanwege een nuanceverschil in de vraagstelling zijn de cijfers in deze beantwoording
niet gelijk aan die van vraag 321 (vraag 320 ziet toe op «in vreemdelingenbewaring
geplaatst», vraag 321 op «in vreemdelingenbewaring gezeten»).104
322
Hoeveel van de aan de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) overgedragen personen hebben
afgelopen vijf jaar daadwerkelijk Nederland aantoonbaar verlaten, uitgesplitst naar
aantallen overdrachten/vertrekken per jaar?
In de periode van 2019 tot en met november 2023 zijn de dossiers van 79.790 personen
aan de DT&V overgedragen. In dezelfde periode zijn 25.020 personen uit de caseload
van de DT&V aantoonbaar uit Nederland vertrokken. Zie tabel (bijlage) voor een uitsplitsing
naar jaartal en soort vertrek. Hoewel de Covid-19-pandemie in 2020, 2021 en 2022 flinke
impact had op het terugkeerproces, zijn de cijfers meer in algemene zin illustratief
voor de weerbarstigheid van terugkeer. Denk daarbij aan factoren als medewerking van
herkomstlanden, indienen van (kansarme) nieuwe procedures door vreemdelingen en het
onttrekken aan overheidstoezicht.105
323
Hoe vaak moet de DT&V een geplande uitzetting afbreken als gevolg van geweld, misdragingen,
intimidaties of andere manieren van frustratie van het terugkeerproces? Welke kosten
brengen deze wandaden met zich mee?
In 2023 zijn tot en met november in totaal 2.500 door de DT&V geboekte vluchten geannuleerd.
Dit betreft zowel vluchten ten behoeve van zelfstandig vertrek als uitzettingen. In
circa 1.500 gevallen is de annulering te relateren aan het handelen van de vreemdeling.
De meest voorkomende situaties zijn onttrekken aan overheidstoezicht (820) en het
indienen van nieuwe procedures (530). Verzet kort voorafgaand aan de vlucht komt minder
vaak voor (160). De kosten van annuleringen hangen nauw samen met individuele eigenschappen
van een zaak en raken diverse uitvoeringsorganisaties zoals de DT&V, de KMar en de
Dienst Vervoer en Ondersteuning. Er is daarom geen overkoepelend beeld van deze kosten.
Gezien de weerbarstigheid van terugkeerprocedures werkt de DT&V in de regel met tickets
die wijzigbaar dan wel annuleerbaar zijn. De keuze voor een ticket, uiteenlopend van
niet wijzig- of annuleerbaar tot kosteloos volledig annuleerbaar, wordt gemaakt op
basis van ervaringscijfers.106
324
Hoeveel vertrekplichtige gezinnen zijn vanuit de gezinslocaties daadwerkelijk teruggekeerd
naar de landen van herkomst? Hoe verhoudt het aantal teruggekeerde gezinnen zich tot
de aantallen van de afgelopen jaren?
Vanuit de gezinslocaties zijn in 2023 tot en met november 20 individuele vreemdelingen
behorend tot een gezin teruggekeerd naar het land van herkomst. Ter vergelijking met
voorgaande jaren: 2022 (20), 2021 (40) en 2020 (80).107
325
Hoeveel vertrekplichtige vreemdelingen zijn na hun verblijfsprocedure(s) toch niet
uit Nederland vertrokken c.q. hebben hun vertrekplicht genegeerd? Hoe verhoudt dit
percentage zich tot de percentages in andere EU-lidstaten?
Derderlanders die geen recht meer hebben op verblijf of illegaal worden aangetroffen
krijgen een terugkeerbesluit. In het terugkeerbesluit staat binnen welke termijn de
vreemdeling uit Nederland moet vertrekken. In 2022 ontvingen 15.740 derdelanders een
terugkeerbesluit van de IND, KMar en/of politie.
In 2022 hebben 3.565 derdelanders Nederland aantoonbaar verlaten na ontvangst van
een terugkeerbesluit. Dit wil niet zeggen dat de andere derdelanders hun vertrekplicht
hebben genegeerd. Een hernieuwde verblijfsaanvraag kan bijvoorbeeld leiden tot (al
dan niet tijdelijk) recht op verblijf. Ook kunnen derdelanders zonder tussenkomst
van de overheid zijn vertrokken uit Nederland.
In de EU-27 ontvingen in 2022 431.195 derdelanders een terugkeerbesluit en vertrokken
89.635 derdelanders na ontvangst van een terugkeerbesluit.
Het percentage vertrokken derdelanders ten opzichte van het aantal uitgereikte terugkeerbesluiten
kan niet op basis van bovenstaande aantallen worden berekend, omdat de aantallen geen
cohort vormen. De uitreiking van een terugkeerbesluit en het vertrek hoeven immers
niet in hetzelfde jaar plaats te vinden.
Het WODC maakt periodiek een inschatting van het aantal in Nederland onrechtmatig
verblijvende vreemdelingen. Uit dit onderzoek bleek dat de omvang van de populatie
onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen in de periode van medio 2017
tot medio 2018 waarschijnlijk tussen de circa 23.000 en circa 58.000 vreemdelingen
ligt. Het WODC maakt komend jaar een nieuwe schatting van het aantal onrechtmatig
in Nederland verblijvende vreemdelingen.
Over het aantal onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in andere EU-lidstaten zijn
geen onderling goed vergelijkbare gegevens bekend.108
326
Hoeveel vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland maar worden
op grond van artikel 3 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet uitgezet?
Het aantal vreemdelingen met een 1F-status in de werkvoorraad van de DT&V bedroeg
1 december 2023 circa 100. Bij 70 van deze dossiers is ook sprake van een beletsel
uit te zetten op grond van artikel 3 EVRM. Buiten vreemdelingen met een 1F-status
kan niet uit de systemen van de DT&V gegenereerd worden of er sprake is van een 3
EVRM-beletsel. Het totaalaantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in Nederland
bevindt en op grond van artikel 3 EVRM niet naar het land van herkomst kan worden
uitgezet, is niet als zodanig uit de systemen van de migratieketen te genereren. De
Nederlandse overheid heeft immers geen zicht op vreemdelingen die weliswaar in Nederland
zijn, maar zich aan het vreemdelingentoezicht onttrekken.
Artikel 3 EVRM is een absoluut verbod op uitzetting naar een land waar een persoon
een reëel risico loopt op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of
bestraffing. Echter, op de vreemdeling rust dan nog steeds de verplichting Nederland
te verlaten. In die gevallen wordt bekeken of vertrek naar een ander land mogelijk
is. Ook kan het zijn dat het 3 EVRM-beletsel na verloop van tijd vanwege gewijzigde
omstandigheden niet langer van toepassing is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn
als de veiligheidssituatie in het land van herkomst verbetert.109
327
Hoeveel criminele vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland?
Hoeveel daarvan kunnen niet worden uitgezet en waarom niet? Hoeveel daarvan zitten
in (vreemdelingen)bewaring?
De overheid heeft geen zicht op alle vreemdelingen die zich onrechtmatig in Nederland
bevinden. Dit is inherent aan onrechtmatig verblijf. Zie voor nadere duiding daarvan
de beantwoording van vraag 325.
Conform de afspraken in de ketenprocesbeschrijving Vreemdelingen in de Strafrechtketen
(VRIS)110 [1] draagt de strafrechtketen vreemdelingen met een strafrechtelijke achtergrond
over aan DT&V. Op 1 december 2023 had de DT&V circa 790 zogeheten VRIS-ers in de caseload.
Nagenoeg alle VRIS-ers verblijven in een locatie van DJI. Vaak in verband met een
(preventieve) hechtenis, gevangenisstraf of maatregel in een penitentiaire inrichting,
maar ook in een detentiecentrum voor vreemdelingenbewaring.
Het uitgangspunt is vanzelfsprekend dat in al deze zaken wordt gewerkt aan terugkeer.
In 2023 tot en met november zijn circa 1.050 VRIS-ers uit de caseload van de DT&V
vertrokken, waarvan circa 780 (74%) aantoonbaar en circa 270 (26%) zelfstandig zonder
toezicht. In 2022 was het percentage aantoonbaar vertrek van VRIS-ers 72%.
Het slagen van een uitzetting is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder informatie
over identiteit en nationaliteit van betrokkene, de beschikbaarheid van reisdocumenten
en de mate van medewerking door landen van herkomst. Daarnaast kunnen nieuwe verblijfsaanvragen
terugkeer (tijdelijk) frustreren. De opstelling van de vreemdeling kan van grote invloed
zijn op deze factoren.
328
Hoeveel dossiers van vreemdelingen zijn dit jaar en vorig jaar overgedragen aan de
DT&V en welk deel hiervan betreft vreemdelingen die een reguliere verblijfsprocedure
hebben doorlopen?
In 2022 zijn 12.570 dossiers overgedragen aan de DT&V. In 2023 tot en met november
zijn dat er 16.520. In de registratie van de DT&V wordt geen onderscheid gemaakt naar
de verblijfsrechtelijke achtergrond van een vreemdeling omdat dit niet relevant is
in het kader van terugkeer. Het gaat bij terugkeer om de omstandigheid dat personen
niet (langer) in Nederland mogen blijven.111
329
Hoeveel (gewelds)incidenten vonden het afgelopen jaar plaats in de centra voor vreemdelingendetentie
in Rotterdam, Zeist en Schiphol? Om wat voor incidenten gaat dit, welke straffen zijn
hiervoor opgelegd en hoeveel vreemdelingen zijn als gevolg hiervan uit Nederland verwijderd?
In 2022 hebben in de detentiecentra voor vreemdelingenbewaring in Rotterdam en Zeist
ca. 80 geweldsincidenten plaatsgevonden. In Schiphol hebben geen geweldsincidenten
plaatsgehad. In 2022 ging het in ca. 48% van de gevallen om fysiek geweld tussen ingeslotenen
onderling en in ca. 52% van de gevallen om fysiek geweld tegen personeel.
In 2022 werd twee keer een waarschuwing (voorwaardelijke straf) gegeven; in alle andere
gevallen werden de vreemdelingen in afzondering geplaatst, waarvan ca. 28% op eigen
cel.
In 2023 (tot en met juni) hebben enkel in het detentiecentrum voor vreemdelingenbewaring
in Rotterdam ca. 75 geweldsincidenten plaatsgevonden. In Zeist en Schiphol hebben
geen geweldsincidenten plaatsgehad. Ook in het eerste half jaar van 2023 ging het
in ca. 48% van de gevallen om fysiek geweld tussen ingeslotenen onderling en in ca.
52% van de gevallen om fysiek geweld tegen personeel. In 2023 (tot en met juni) werden
al deze vreemdelingen in afzondering geplaatst, waarvan ca. 18% op eigen cel.
De gemiddelde bezetting in vreemdelingenbewaring was in 2023 (tot en met juni) met
ca. 340 ruim 30% hoger dan de gemiddelde bezetting in 2022 (ca. 220).
Alle vreemdelingen in detentiecentra verblijven daar ter fine van uitzetting. Het
gedwongen vertrek hoeft dus niet direct gerelateerd te zijn aan het geweldsincident
waarbij de vreemdeling is betrokken. Het is op dit moment niet mogelijk om binnen
de gestelde termijn te bepalen hoeveel van de vreemdelingen die een geweldsincident
in een detentiecentrum hebben veroorzaakt, uiteindelijk uit Nederland zijn vertrokken.
Hiervoor is een koppeling van cijfers van DJI en DT&V noodzakelijk. Een dergelijke
koppeling is niet eenvoudig en vereist een privacy impact analyse.112
330
Van hoeveel vreemdelingen die in het BRP staan ingeschreven hebben gemeenten het vermoeden
dat zij feitelijk niet op dit adres cq. In Nederland verblijven? Welk aandeel hiervan
is het verblijfsrecht ingetrokken?
Op peildatum 8 oktober 2023 woonden ca 4.500 personen in Nederland op een adres dat
op dat moment in onderzoek was door gemeenten. Het betreft hier alle personen, ongeacht
nationaliteit. Ca 1.590 personen hiervan hebben een niet-Nederlandse nationaliteit
(al deze cijfers zijn afgerond op tientallen). Het feit dat een adres in onderzoek
is, betekent niet per definitie dat een gemeente eraan twijfelt of de betrokkene op
het adres woont. Wel dat de gemeente in deze gevallen twijfelt aan de correctheid
van een of meer gegevens in het opgegeven adres. Dat kan bijvoorbeeld ook de schrijfwijze
van de straatnaam zijn of een eventuele toevoeging bij het huisnummer. Het zal echter
in veruit de meeste gevallen gaan over twijfel over wie er op dat adres woont. Het
CBS kan niet aangeven van welk deel van deze groep de verblijfsvergunning is ingetrokken.113
331
Welke organisaties in Nederland die zich bezighouden met de behartiging van belangen
van vreemdelingen worden gesubsidieerd door de Nederlandse overheid? Hoeveel gemeenschapsgeld
ontvangen zij, uitgesplitst naar subsidies door het Rijk en gemeenten?
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid subsidieert een aantal organisaties die
zich inzet voor de belangen van vreemdelingen. Die inzet is breder dan belangenbehartiging.
In de tabel (bijlage) in de bijlage is weergegeven met welke organisaties JenV op
dit moment een subsidierelatie heeft. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid houdt
geen overzicht bij van de subsidierelaties die gemeenten of andere onderdelen van
het Rijk hebben met organisaties.
332
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de begeleiding van vreemdelingen
naar het land van herkomst? Hoeveel gemeenschapsgeld ontvangen zij, en hoeveel vreemdelingen
laten zij terugkeren?
Vanuit de Rijksoverheid wordt de begeleiding van vreemdelingen naar het land van herkomst
georganiseerd door, of in afstemming met de DT&V. Ook worden er verschillende projecten
gefinancierd met middelen van het Ministerie van J&V en het Ministerie van BZ. Op
dit moment worden, naast de begeleiding van de DT&V, projecten uitgevoerd op het terrein
van terugkeer van vreemdelingen naar landen van herkomst door de Internationale Organisatie
voor Migratie (IOM), VluchtelingenWerk Nederland (VWN), Barka Nederland, Goedwerk
Foundation, Stichting Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS), Solid Road en
Stichting Wereldwijd. Daarnaast is het mogelijk dat er andere organisaties actief
zijn op dit gebied, op lokaal niveau bijvoorbeeld in samenwerking met gemeenten, waar
de Rijksoverheid niet bij betrokken is. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid
van de vreemdeling om Nederland te verlaten wanneer er geen recht op verblijf is.
De vreemdeling is daarbij vrij om gebruik te maken van iedere mogelijke ondersteuning.
In de tabel in de bijlage treft u een specificatie van de begrote uitgaven en terugkeerders
in 2024.
Vanuit de Europese Unie worden uit hoofde van het Asiel, Migratie en Integratiefonds
(AMIF) eveneens subsidies verleend voor de doelstellingen «Asiel en Opvang», «Integratie»
en «Terugkeer». De Nationale Enveloppe AMIF voor de programmaperiode 2021–2027 bedraagt
voor Nederland ca. 207 miljoen euro. Hiervan is 30% gealloceerd voor de doelstelling
Terugkeer, de subsidiënten in deze zijn de Dienst Terugkeer en Vertrek (20%) en de
Internationale Organisatie voor Migratie (10%).
Nadere informatie over het AMIF is te vinden op: https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/asiel-mig…
333
In welke gemeenten wordt opvang verleend aan uitgeprocedeerde vreemdelingen? Kunt
u een overzicht geven van alle locaties en hierbij aangeven of, en zo ja, hoeveel
vreemdelingen aantoonbaar zijn vertrokken vanuit deze locaties? Welke kosten werden
hiervoor gemaakt?
Voor zover bekend wordt onderdak geboden aan vreemdelingen zonder recht op verblijf
of rijksopvang in de voorzieningen in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen
Voorziening (LVV) en in de nog resterende bed-bad-brood-voorzieningen.
Wat betreft de voorzieningen in het kader van het programma LVV gaat het om locaties
in de gemeenten Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht. Vanuit deze
voorzieningen zijn t/m 31 oktober 2023 in totaal 1988 personen uitgestroomd. Voor
1184 hiervan werd een (bestendige of semi-bestendige) oplossing voor hun situatie
gevonden. Hiervan gold voor 194 personen dat zij uit Nederland zijn vertrokken.
Omdat de begeleidingstrajecten per geval kunnen verschillen in opzet en duur is er
geen overzicht te geven van de kosten per traject. In de periode 2019–2023 ontvingen
de betreffende gemeenten gezamenlijk een bedrag variërend van 14,1 tot 17,3 mln euro
per jaar voor de kosten van onderdak en begeleiding van alle trajecten in de LVV,
deels gefinancierd door het rijk en deels door de gemeenten.
Wat betreft de bed-bad-brood-voorzieningen is er geen volledig beeld van de locaties
en het aantal vreemdelingen waaraan onderdak wordt geboden.
334
Welke gemeenten kennen een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde vreemdelingen?
Hoe hoog is deze per gemeente en met welk doel worden deze verstrekt?
Het is bij het ministerie niet bekend of en welke gemeenten een subsidieregeling voor
bijstand aan uitgeprocedeerde vreemdelingen verstrekken.
Door de pilotgemeenten in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening
wordt wel leefgeld aan de deelnemers verstrekt. Het gaat om de gemeenten Amsterdam,
Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht. De hoogte van het leefgeld verschilt per
gemeente en varieert tussen 40 en 60 euro per week voor deelnemers die in een onderdakvoorziening
van de gemeente en/of NGO verblijven (cijfers 2022). Het leefgeld is bedoeld voor
eten en drinken, kleding, verzorgingsproducten en telefoon- en reiskosten.
Het is bij het ministerie niet bekend welke gemeenten met een bed-bad-brood voorziening
leefgeld verstrekken aan uitgeprocedeerde vreemdelingen.
335
Hoeveel vluchtelingen hebben de Arabische golfstaten, zoals Qatar, Dubai en de Verenigde
Arabische Emiraten, opgenomen?
Volgens UNHCR worden ongeveer 16.000 ontheemden (vluchtelingen, asielzoekers en «others
of concern to UNHCR») opgevangen in de zes golfstaten (Saudi-Arabië, de Verenigde
Arabische Emiraten, Koeweit, Qatar, Bahrein en Oman).
In 2022 zijn door de golfstaten 307 personen erkend als vluchteling: door Saudi-Arabië
147, door de Verenigde Arabische Emiraten 124, door Koeweit 36, door Qatar en Bahrein
0. Voor Oman zijn geen gegevens beschikbaar.
In de eerste helft van 2023 zijn door de golfstaten 128 personen erkend als vluchteling:
door de Verenigde Arabische Emiraten 57, door Saudi-Arabië 45 en door Koeweit 26.
Voor Qatar, Bahrein en Oman zijn geen gegevens beschikbaar.114
336
Hoeveel asielzoekers zijn het afgelopen jaar teruggestuurd naar een ander EU-lidstaat
in het kader van de Dublinverordening? Hoeveel Dublinclaimanten waren er?
In 2023 zijn vanuit de caseload van de DT&V tot en met november 1.380 vreemdelingen
aantoonbaar (zelfstandig of gedwongen) overgedragen aan een andere EU-lidstaat in
het kader van de Dublinverordening. In genoemde periode zijn 5.150 vreemdelingen met
een Dublinclaim ingestroomd in de caseload van DT&V.
Ter toelichting op bovenstaande cijfers is relevant dat op jaarbasis uitstroomcijfers
niet rechtstreeks te relateren zijn aan de instroomcijfers. Een Dublinclaimant kan
bijvoorbeeld eind 2023 de caseload van DT&V instromen, en pas in 2024 de caseload
van DT&V verlaten. Daarnaast accepteert Italië, voor Nederland qua aantallen het belangrijkste
Dublinland, al geruime tijd geen inkomende Dublinoverdrachten. In deze zaken verlopen
de uiterste overdrachtstermijnen en wordt Nederland verantwoordelijk voor de inhoudelijke
behandeling van de asielaanvraag.115
337
Hoeveel Dublinclaims heeft Nederland de afgelopen vijf jaar ingediend en bij welke
EU-landen? Wat is het inwillingspercentage van deze take charge claims van de betreffende
landen? Hoe vaak worden deze claims geweigerd? Kunt u dit uitsplitsen per land? Welke
kosten moet Nederland maken als gevolg van geweigerde Dublinclaims door andere EU-landen?
Hoeveel Dublinclaims heeft Nederland de afgelopen vijf jaar (2018 t/m 2022) ingediend
en bij welke EU landen?
Zie voor de beantwoording de bijgevoegde tabel 337(a).
Wat is het inwilligingspercentage van deze take charge claims (= overname claims)
van de betreffende landen?
Zie voor de beantwoording de bijgevoegde tabel 337(b).
Hoe vaak worden deze claims geweigerd, graag uitgesplitst per land?
Zie voor de beantwoording de bijgevoegde tabel 337(c).
Welke kosten moet Nederland maken als gevolg van geweigerde Dublinclaims door andere
EU landen?
Bij de gevraagde kostenberekening kan o.a. worden gedacht aan personeels- en huisvestingkosten
in de keten omdat vreemdelingen deels opnieuw geclaimd zullen worden en deels opgenomen
moeten worden in de nationale asielprocedure. Deze personeels- en huisvestingskosten
worden niet geregistreerd en slaan neer bij verschillende organisaties binnen en buiten
JenV. Hierbij dient te worden opgemerkt dat niet iedere afwijzing van een claim leidt
tot een opname in de nationale procedure en daarmee tot kosten, bijvoorbeeld omdat
een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken of omdat een andere lidstaat
verantwoordelijk is dan de lidstaat waar de claim was ingediend. De gevraagde kostenberekening
kan derhalve niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen
van JenV.
Voor de geleverde cijfers geldt: alle cijfers (zowel de totalen als de verschillende
deelcijfers) zijn afgerond op tientallen. Cijfers tussen 0–9 worden aangegeven met
< 10, een leeg veld is gelijk aan 0. Door de afrondingen kan een ogenschijnlijk verschil
ontstaan tussen de eindtotalen en de optelsommen van de verschillende deelcijfers.
Voor de vermelde cijfers geldt dat cijfers over eenzelfde periode in vorige of toekomstige
rapportages kunnen afwijken van de thans verstrekte informatie. Reden hiervoor is
dat een klein deel van de registraties van een bepaalde rapportageperiode pas na het
verstrijken van die periode plaatsvindt. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen
rapportages en/of edities.
338
Hoe vaak wordt (anders dan bij verlenging of omzetting van de verblijfsvergunning)
gecontroleerd of asielzoekers nog aan de verblijfsvoorwaarden voldoen, vooral met
het oog op de veranderde veiligheidssituatie in het land van herkomst? Hoe vaak is
dit bij de Syrische asielzoekers gebeurd? Klopt het dat een verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd op elk moment kan worden ingetrokken wanneer niet meer aan de verblijfsvoorwaarden
wordt voldaan?
De verleningsgrond van de asielvergunning vervalt wanneer de vreemdeling niet langer
de bescherming van Nederland behoeft tegen de situatie in het land van herkomst vanwege
individuele of algemene omstandigheden. In het algemeen geldt dat een beleidswijziging
ten grondslag ligt aan de herbeoordeling van asielvergunningen voor bepaalde tijd
vanwege een veranderde veiligheidssituatie in het land van herkomst. Er dient dan
namelijk – conform artikel 3.37g VV, artikel 11, tweede lid, en artikel 16, tweede
lid, van de EU kwalificatierichtlijn – door de Staatssecretaris te zijn vastgesteld
dat de wijziging van de situatie in het land van herkomst een voldoende ingrijpend
en niet voorbijgaand karakter heeft. Een dergelijke wijziging van de veiligheidssituatie
heeft zich niet voorgedaan in Syrië. Uiteraard wordt de situatie in Syrië continu
en nauwlettend in de gaten gehouden zowel aan de hand van de ambtsberichten die elk
jaar verschijnen als in geval van tussentijdse ontwikkelingen.
Naast een gewijzigde veiligheidssituatie in het land van herkomst zijn er ook andere
aanwijzingen voor het vervallen van de verleningsgrond, zoals terugreis door de vreemdeling
naar het land van herkomst, een amnestieregeling in het land van herkomst en/of ander
bewijs dat de feitelijke machthebbers de vreemdeling niet langer vervolgen zoals een
rechterlijke uitspraak of de verplaatsing van het hoofdverblijf.
Indien de IND dergelijke meldingen ontvangt, wordt aan de hand van het geldende beleid
en regelgeving individueel getoetst of de vreemdeling in het bezit kan blijven van
een verblijfsvergunning dan wel of de verblijfsvergunning ingetrokken moet worden.
Er is in deze zaken dan sprake van een volledige herbeoordeling.
In 2021 heeft de IND 190 asielvergunningen ingetrokken. In 2022 heeft de IND 360 asielvergunningen
ingetrokken en in 2023 tot en met 18 december heeft de IND 110 asielvergunningen ingetrokken.116
339
Welk deel van de vluchtelingen die in het kader van hervestiging/herplaatsing naar
Oost- of Zuid-Europese landen zijn gegaan is daar ook daadwerkelijk gebleven en niet
doorgereisd naar andere (Europese) landen?
Hierover zijn geen cijfermatige gegevens bekend. Wel geldt op basis van de huidige
Dublinregels dat vluchtelingen die zijn hervestigd of herplaatst, bij doorreis naar
een andere lidstaat in beginsel dienen terug te keren naar de lidstaat van hervestiging/herplaatsing.
Onder de nieuwe afspraken die in het kader van het Asiel- en migratiepact in EU-verband
in de maak zijn, zal dit proces worden vereenvoudigd.
340
Hoeveel sociale huurwoningen zijn de afgelopen vijf jaar verstrekt aan statushouders?
In de tabel als opgenomen in de bijlage staat hoeveel statushouders de afgelopen vijf
jaar door Nederlandse gemeenten zijn gehuisvest in het kader van de taakstelling huisvesting
vergunninghouders. Hierbij wordt benadrukt dat het aantal gehuisveste statushouders
niet gelijk is aan het aantal woningen, omdat meerdere statushouders (bijv. een gezin)
samen gehuisvest worden. Het aantal (sociale huur)woningen dat met het huisvesten
van vergunninghouders gemoeid is, wordt door de Rijksoverheid niet geregistreerd.
341
Hoeveel verblijfsprocedures doorloopt een vreemdeling gemiddeld wiens eerste verblijfsaanvraag
is afgewezen? Hoe verhoudt dit zich tot voorgaande jaren?
Om inzicht te verkrijgen in het aantal verblijfsprocedures dat een vreemdeling doorloopt,
nadat de eerste aanvraag is afgewezen, is een complexe analyse nodig die niet binnen
de beantwoordingstermijn is te realiseren.
Voor een inzicht in het procedeergedrag van vreemdelingen wordt u verwezen naar het
rapport van de onderzoekscommissie Langdurig verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht dat in juni 2019 aan uw Kamer is toegezonden.117 In bijlage C, vanaf pagina 118 treft u onder meer een cijfermatige analyse van de
afwikkeling van de in 2017 en 2018 ingediende eerste asielverzoeken, en aanvullende
informatie over tweede en volgende asielprocedures.
342
Bij hoeveel van de minderjarige vreemdelingen die momenteel in Nederland verblijven
is medisch geverifieerd dat zij daadwerkelijk minderjarig zijn? In hoeveel gevallen
kan dit niet met zekerheid worden vastgesteld en is desondanks toch een verblijfsstatus
toegekend?
Deze informatie kan niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie- en
registratiesystemen van de IND. Wel kan worden aangegeven dat elke alleenstaande minderjarige
vreemdeling die asiel aanvraagt en zijn identiteit niet met documenten kan aantonen,
na binnenkomst in Nederland wordt geschouwd door de politie (of KMar) en de IND. Wanneer
de uitkomst hiervan is dat er twijfel bestaat over de gestelde leeftijd, wordt nader
onderzoek gedaan. Dit kan bestaan uit een Dublin-onderzoek en/of een medisch leeftijdsonderzoek.
In een Dublin-onderzoek wordt informatie omtrent de leeftijd van de gestelde minderjarige
opgevraagd bij de eerste lidstaat waar de vreemdeling geregistreerd is. Bij een medisch
leeftijdsonderzoek wordt aan de hand van Röntgenopnamen onderzoek verricht naar de
door de gestelde minderjarige opgegeven leeftijd.
In 2022 heeft het NFI 62 medische leeftijdsonderzoeken uitgevoerd. In ongeveer 94%
van deze zaken was de uitkomst dat de vreemdeling niet bewezen meerderjarig is.
Alleen als door middel van de genoemde onderzoeken naar de leeftijd vastgesteld wordt
dat de vreemdeling meerderjarig is, wordt de leeftijd van de vreemdeling aangepast
en wordt hij gedurende de verdere procedure als volwassene behandeld. Het verstrekken
van onjuiste informatie over de identiteit, wordt als fraude-indicator betrokken in
de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling.
343
Hoeveel asielzoekers hebben in 2022 en 2023 (tot en met heden) asiel aangevraagd die
eerst in Turkije verblijf hebben gehad? Wat is de nationaliteit van deze asielzoekers?
Deze vragen kunnen niet worden beantwoord, omdat niet gestructureerd wordt bijgehouden
in de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen van de IND of een asielzoeker
voor aankomst in Nederland buiten Europa in een ander land dan zijn land van herkomst
heeft verbleven. Daarom kan de gevraagde informatie niet uit de geautomatiseerde informatie-
en registratiesystemen van de IND worden gegenereerd.
De IND vraagt asielzoekers gedurende de asielprocedure wel naar verblijf in een derde
land. Indien de IND gedurende de asielprocedure vaststelt dat een asielzoeker in een
derde land heeft verbleven en tot de conclusie komt dat dat derde land voor de asielzoeker
als een veilig derde land kan worden beschouwd, dan kan de asielaanvraag niet-ontvankelijk
worden verklaard.
344
Hoeveel asielzoekers zijn afkomstig uit een veilig derde land?
Een veilig derde land betreft een derde land waar een asielzoeker voor zijn komst naar Nederland heeft
verbleven, waarvan de vreemdeling niet de nationaliteit heeft en dat voor de vreemdeling
als veilig wordt beschouwd. Dit is een ander concept dan een veilig land van herkomst.
Of er sprake is van een veilig derde land is afhankelijk van meerdere factoren, bijvoorbeeld
of het land het non-refoulement beginsel respecteert en of de vreemdeling een band
heeft met het betreffende land. Als op basis daarvan geoordeeld wordt dat het derde
land voor de betrokken vreemdeling inderdaad als veilig kan worden aangemerkt, kan
de asielaanvraag als niet-ontvankelijk worden beoordeeld.
De IND houdt in de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen niet gestructureerd
bij in hoeveel gevallen een derde land voor een vreemdeling als veilig is aangemerkt.
Wel houdt de IND in de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen bij hoeveel
asielaanvragen als niet-ontvankelijk worden beoordeeld, maar niet op welke grond dat
gebeurt.
345
Waarom wordt ervan uitgegaan dat de kosten voor de IND de komende jaren stevig zullen
afnemen?
Er is geen afname van de kosten bij de IND voorzien. Er is wel een afname van het
budget wat de IND de komende jaren vanuit de Rijksbegroting ontvangt.
Ieder jaar wordt in het kader van de MPP prognose gekeken naar wat de haalbare productie
van de IND is gegeven de mogelijkheden van de organisatie op dat moment. De MPP beoogt
een prognose van de instroom, de uitstroom en de doorstroom in beeld te brengen voor
de migratieketen in de vorm van 3 scenario’s en wordt 2x per jaar bijgesteld. Het
voornaamste doel van de MPP is het creëren van een gemeenschappelijk toekomstbeeld
voor de migratieketen, maar de IND wordt ook gefinancierd op basis van de MPP. De
geprognostiseerde aantallen per product (Q), vermenigvuldigd met de kostprijzen van
de IND-producten (P), vormen de basis voor de zogenaamde P*Q bijdrage.
Bij Voorjaarnota 2023 is er voor gekozen om de IND op basis van de MPP incidenteel
te financieren tot en met 2025 waarbij de stand 2025 vlak doorgetrokken is naar 2026.
De belangrijkste reden hiervoor is dat de onzekerheid van de MPP groter wordt naarmate
de jaren verder weg liggen. Door het incidenteel verwerken van de MPP is er sprake
van een afloop in de IND begroting vanaf 2027. Dit betekent echter niet dat de kosten
van de IND in de meerjaren periode ook daadwerkelijk afnemen, enkel dat deze nog niet
budgettair zijn verwerkt.
Na herijking van de MPP wordt de bijdrage meerjarig bepaald en wordt dit als budgettair
vraagstuk meegenomen in de voorjaarsnota besluitvorming van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid. Bij de volgende begrotingsmomenten zal het kabinet op basis van de
actuele raming bezien of aanvullende (financiële) middelen noodzakelijk zijn.
346
Op basis waarvan gaat de regering ervan uit dat het opvangen van Oekraïense vluchtelingen
vanaf 2025 kosteloos is? Wat is nodig om het opvangen van andere vluchtelingen ook
met minder kosten te laten verlopen?
De veronderstelling dat het opvangen van Oekraïense vluchtelingen vanaf 2025 kosteloos
is, is onjuist. Zie het antwoord op vraag 190.
347
Kunt u toelichten hoe het kan dat in de begroting meerdere keren wordt aangegeven
dat het Ministerie van JenV werkt aan een stabiele financiering van de migratieketen
en dat tegelijkertijd voor de aankomende vijf jaar structureel minder geld wordt begroot
voor de IND?
Vanuit het Ministerie van JenV wordt in samenwerking met IND projectmatig gewerkt
aan dit vraagstuk. Voor IND worden de afspraken voor een toekomstbestendige bekostigingssystematiek
verder uitgewerkt in een voorstel. Ik verwacht u in het voorjaar van 2024 te kunnen
informeren over dit plan.
Met de besluitvorming van de Voorjaarsnota 2023 heeft het kabinet gekozen de middelen
gebaseerd op de Meerjaren Productie Prognose (MPP) niet structureel aan de migratieketen
– en dus ook van de IND – toe te kennen. De budgetten zijn verwerkt van 2023 tot en
met 2026, vanwege de toenemende onzekerheid in de asielraming. Hierdoor zijn de budgetten
na 2026 lager.
Voor COA is door het kabinet in de voorjaarsbesluitvorming 2023 besloten om ruimte
te bieden voor een groei naar 41.000 vaste opvangplekken met daarbij behorende meerjarige
financiering en personele bezetting. In een cyclus van zes jaar vindt de evaluatie
en waar nodig bijstelling van de vaste capaciteit plaats.
348
Kunt u toelichten hoe het kan dat uit tabel 38 volgt dat de financiering voor het
National Programma Oekraïense Vluchtelingen naar 0 euro per 2025 gaat?
Zie antwoord op vraag 190.
349
Kunt u toelichten hoe het kan dat in tabel 38 drie keer de post Nationaal Programma
Oekraïense Vluchtelingen staat (met drie keer verschillende bedragen)?
Het budget in de tabel is in drie verschillende categorieën weergegeven. Het eerste
budget (à € 3.038.112 voor 2024) heeft betrekking op de vergoedingen voor de Gemeentelijke
Opvang Oekraïners (GOO), de Particuliere Opvang Oekraïners (POO) en het budget voor
transitiekosten om opvangplekken te creëren. Het tweede budget (à € 31.392 in 2024)
heeft betrekking op de subsidies die verstrekt worden. Ten slotte heeft de laatste
regel (à € 142.066) in 2024 betrekking op de verschillende opdrachten, waaronder de
Regeling Medische zorg Oekraïense Ontheemden (RMO) en het Knooppunt Coördinatie Informatie
Oekraïne (KCIO).
350
Kunt u concreet toelichten waar het bedrag van 32,4 miljoen euro aan wordt besteed
dat in tabel 38 bij Samenwerkingsverbanden asielketen wordt vermeld?
Bij de augustusbesluitvorming zijn middelen voor samenwerkingsverbanden voor het Ministerie
van Justitie en Veiligheid beschikbaar gekomen vanuit de reservering Spreidingswet
op de Aanvullende Post. Het overgrote deel van deze middelen (€ 30 miljoen) was bedoeld
om met provincies en gemeenten afspraken te kunnen maken over de realisatie van noodzakelijk
opvangplekken. De rest van de middelen is toebedeeld aan de provincies voor de versterking
van de Provinciale regietafels (PRT’s). Dit is onderdeel van de bestuurlijke afspraken
die gemaakt zijn tussen het Rijk en de medeoverheden in de zomer van 2022.118
Zoals ook benoemd in de beantwoording van de Kamervragen over de tweede suppletoire
begroting[2] is richting de najaarsbesluitvorming duidelijk geworden dat een aantal
van de gesprekken met provincies en gemeenten nog niet in 2023 tot een afronding komen.
Daarom heeft het Ministerie van JenV het verwachte resterende budget (€ 10 miljoen)
als onderuitputting geboekt.119
351
Hoe hangt de 2 miljoen euro die volgens tabel 122 over de «uitgaven niet beleidsartikel»
wordt vrijgemaakt voor samenwerkingsverbanden asielketen samen met het budget samenwerkingsverbanden
asielketen in tabel 38 over «budgettaire gevolgen van beleid» waarbij er vanaf 2025
geen fondsen voor deze post meer beschikbaar zijn? Kunt u dat toelichten?
Bij de augustusbesluitvorming zijn de middelen voor samenwerkingsverbanden voor het
Ministerie van Justitie en Veiligheid beschikbaar gekomen vanuit de reservering Spreidingswet
op de Aanvullende Post. Het overgrote deel van deze middelen (€ 30 miljoen) was bedoelt
om met provincies en gemeenten (vooruitlopend op de mogelijke komst van de Spreidingswet)
afspraken te kunnen maken over de realisatie van noodzakelijk opvangplekken. De rest
van de middelen (€ 2,4 miljoen) is toebedeeld aan de provincies voor de versterking
van de PRT’s. Dit is onderdeel van de bestuurlijke afspraken die gemaakt zijn tussen
het Rijk en de medeoverheden in de zomer van 2022.120
De genoemde post van € 2 miljoen voor samenwerkingsverbanden (uit tabel 122) is ook
tijdens de augustusbesluitvorming beschikbaar gekomen uit de reservering Spreidingswetmiddelen.
Dit bedrag is bestemd ten behoeve van de (voorbereidende) werkzaamheden als de spreidingswet
wordt aangenomen.
Het budget voor samenwerkingsverbanden is met de augustusbesluitvorming eenmalig toegekend
voor het jaar 2023 en zal met ingang van 2024 komen te vervallen, met uitzondering
van de € 2,4 miljoen die bedoelt is voor de continuering van de versterking PRT’s
in 2024. In 2024 zal ook blijvende inzet nodig zijn op het realiseren van voldoende
opvangplekken.
352
In hoeveel zaken heeft de IND de discretionaire bevoegdheid toegepast in 2022 en 2023?
In de periode van 1 januari 2022 tot en met 14 december 2023 heeft de DG IND (voorheen
Hoofddirecteur van de IND) ten aanzien van 15 personen gebruik gemaakt van de discretionaire
bevoegdheid.
353
Welke gevolgen heeft de motie van de leden Brekelmans en Van den Brink (kamerstuk
36 333, nr. 65) voor de bezetting, werkvoorraad en uit te betalen dwangsommen van de IND?
Bij brief aan de Tweede Kamer van 28 april 2023 is aangegeven dat de IND is gestart
met het project Bespoediging Afdoening Asiel (BAA). De BAA had als doel om binnen
een periode van één jaar vanaf 1 mei 2023 in totaal 13.000 extra zaken te beschikken.
Dit betreft het versneld afhandelen van evident kansrijke asielaanvragen van Syriërs
en Jemenieten door onder andere schriftelijk horen. Uw Kamer heeft op 10 oktober jl.
een motie van de leden Brekelmans (VVD) en van den Brink (CDA) aangenomen waarin de
regering wordt verzocht om schriftelijk horen voor kansrijke asielzoekers af te schaffen
en ervoor te zorgen dat de IND bij kansrijke asielzoekers altijd een fysiek nader
gehoor afneemt.
Het stoppen met schriftelijk horen heeft als gevolg dat de IND binnen het project
BAA alsnog een fysiek gehoor zal afnemen. Dit betreft minimaal 3500 zaken. Het fysiek
horen neemt meer tijd in beslag, waardoor niet alle toegezegde zaken tijdig behandeld
kunnen worden. Om de aan uw Kamer toegezegde zaken af te doen, zal het project BAA
met 3 maanden verlengd dienen te worden. Dit betekent dat de BAA niet op 1 mei 2024
maar op 1 augustus 2024 in totaal 13.000 extra asielzaken behandeld zal hebben. Het
verlengen van de BAA met drie maanden heeft als gevolg dat de IND de inzet van 140
fte van A&B en 140 fte aan externen tot 1 augustus 2024 nodig zal hebben om deze zaken
af te kunnen handelen. Hierover zal bij Voorjaarsnota 2024 een integrale afweging
over gemaakt worden. Ook in geval het project BAA – vanwege het afschaffen van het
schriftelijk horen – drie maanden langer duurt, heeft de BAA nog altijd een positief
effect op de doorlooptijden, de werkvoorraden en op de dwangsommen. Immers, er worden
door de BAA nog steeds in een relatief korte periode 13.000 extra asielzaken beslist.
354
Op basis van welke verwachtingen maakt u de prognoses voor de asielinstroom van komende
jaren?
De prognose voor de asielinstroom over 2023 e.v. (zie ook 3.6 Artikel 37. Migratie
in de Begroting 2024) is gebaseerd op de Meerjaren Productie Prognose (MPP) van begin
2023.121 Daarbij zijn de inzichten, aannames en onzekerheden van toepassing zoals die op dat
moment gehanteerd werden. De verwachtingen ten aanzien van de instroom zijn daarbij
onder andere toegeschreven aan de onrust in Iran, de situatie in Syrië, Afghanistan
en Jemen en de situatie van Syrische vluchtelingen in Turkije. Daarnaast is de aanhoudende
onrust op het Europese continent meegenomen. Voor 2024 en de jaren daarna was de prognose
dat – bij ongewijzigd beleid – de structurele stijging van de asielinstroom verder
doorzet.
De MPP wordt twee keer per jaar herijkt en wordt bij de reguliere momenten in de Rijksbegrotingscyclus
betrokken (Najaarsnota / Voorjaarsnota). In deze herijking vindt (waar nodig) een
bijstelling plaats op basis van de inzichten, aannames en onzekerheden die op dat
moment van toepassing zijn. Inmiddels heeft er een bijstelling plaatsgevonden ten
opzichte van de prognose begin 2023.122
355
Hoeveel asielaanvragen zijn er in 2022 en 2023 meer dan 3 dagen na melding in Ter
Apel geregistreerd bij de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel
(AVIM)? Bij hoeveel zaken zit hier meer dan een maand tussen? Bij hoeveel zaken zit
er meer dan 6 maanden tussen? Zal dit op korte termijn worden aangepast? Welke impact
zal de langere wachttijd voor de vertraagde registratie naar verwachting hebben op
de inburgering van asielzoekers?
Wanneer een persoon zich meldt in Ter Apel ten behoeve van een asielaanvraag, dan
dient na de melding het identificatie- en registratieproces (I&R) te worden doorlopen.
In de tabel in de bijlage is weergegeven hoeveel tijd verstrijkt tussen melding en
het doorlopen van het I&R proces bij de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie
en Mensenhandel (AVIM) of de IND. In 2022 heeft ca. 55% binnen maximaal drie dagen
na melding het I&R proces doorlopen. In 2023 heeft ca. 49% binnen maximaal drie dagen
na melding het I&R proces doorlopen.
Bij de beschikbare cijfers kan geen onderscheid worden gemaakt tussen identificatie-
en registratieprocessen die zijn uitgevoerd door AVIM of door de IND. AVIM voert deze
processen veelal uit t.b.v. eerste asielaanvragen. De IND voert deze processen uit
voor nareis-, hervestigings-, herhaalde asielaanvraag- en voormalige Dublinzaken.
Processen die zijn uitgevoerd door de Koninklijke Marachaussee bij de grens (bijvoorbeeld
op luchthaven Schiphol) zijn niet meegenomen. Deze processen vinden binnen 24 uur
plaats.
De wachttijd tussen het melden in Ter Apel en het doorlopen van het identificatie-
en registratieproces heeft weinig impact op de inburgering van asielzoekers. Na het
identificatie- en registratieproces te hebben doorlopen wacht de vreemdeling op het
aanmeldgehoor en het vervolg van de asielprocedure. Gedurende het gehele proces heeft
de asielzoeker recht op opvang en toegang tot voorzieningen.
356
Kunt u aangeven hoeveel Dublinclaims er daadwerkelijk worden geëffectueerd van het
aantal claims dat wordt gelegd?
Zie voor het antwoord in de tabellen in de bijlage.
357
Hoe lang zitten asielzoekers die reeds op een andere lidstaat zijn geclaimd nog in
de opvang voordat zij worden overgedragen?
Indien de IND een Dublinclaim legt bij een andere Dublinlidstaat, leidt dat niet altijd
tot een overdracht van de asielzoeker aan dat land. Hieraan kunnen verschillende oorzaken
ten grondslag liggen, zoals een artikel 4 Handvest/artikel 3 EVRM beletsel bij een
overdracht of het verstrijken van de uiterste overdrachtstermijn.
Voor de vreemdelingen waarbij wel een overdracht heeft plaatsgevonden in het kader
van de Dublinverordening, is de gemiddelde tijd berekend die is verstreken tussen
het moment van indienen van de meest recente Dublinclaim tot aan het moment van aantoonbaar
vertrek.
De tabel is opgenomen in de bijlage.
358
Hoeveel asielaanvragen van asielzoekers afkomstig uit veilige landen van herkomst
werden in 2022 en 2023 afgedaan in spoor 2? Hoeveel asielzoekers afkomstig uit veilige
landen van herkomst zijn gedurende de spoor 2 procedure verdwenen met onbekende bestemming?
Hoeveel afgewezen asielzoekers afkomstig uit veilige landen van herkomst zijn daadwerkelijk
teruggekeerd naar het land van herkomst?
In 2022 zijn er door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ongeveer 660 asielaanvragen
afgedaan in spoor 2 van asielzoekers afkomstig uit veilige landen van herkomst.123 In 2023 tot en met november zijn er door de IND ongeveer 570 aanvragen afgedaan in
spoor 2 van asielzoekers afkomstig uit veilige landen van herkomst.124
Het is voor de IND en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) niet mogelijk uit de geautomatiseerde
gegevenssystemen om aan te geven hoeveel asielzoekers afkomstig uit veilige landen
van herkomst gedurende de spoor 2 procedure zelfstandig zijn vertrokken zonder toezicht.
In 2022 zijn er volgens de DT&V ongeveer 1.260 vreemdelingen met een nationaliteit
van een veilig land van herkomst aantoonbaar teruggekeerd naar het land van herkomst.1
In 2023 tot en met november waren dit er ongeveer 1.490.125[3] De DT&V maakt daarbij geen onderscheid of iemand asiel heeft aangevraagd of niet.
Er hoeft dus niet bij iedereen die aantoonbaar is vertrokken sprake te zijn van een
eerdere afdoening in spoor 2.
359
Hoeveel asielverzoeken uit andere EU-lidstaten zijn in Eurostat meegerekend als «afgewezen»
terwijl de indieners reeds de status subsidiaire bescherming hadden?
Asielverzoeken van vreemdelingen die reeds elders in de EU bescherming genieten worden
afgedaan in spoor 2. Wanneer hiervan sprake is, wordt een asielverzoek niet-ontvankelijk
verklaard. In Eurostat worden deze geteld als afwijzing.
In 2022 zijn 290 eerste asielverzoeken in spoor 2 niet-ontvankelijk verklaard. Het
vorenstaande gold in 2023 t/m november voor 390 eerste asielverzoeken. Aan de geautomatiseerde
gegevenssystemen van de IND kan niet worden ontleend of de vreemdeling bescherming
geniet op grond van het vluchtelingenverdrag, subsidiaire bescherming of een nationale
status.126
360
Hoe groot is de achterstand bij de inschrijving in de Basis Registratie Personen (BRP)-straten
van asielzoekers die al een halfjaar of langer in Nederland verblijven?
Op 2 januari 2024 waren er ca. 11.760 asielzoekers die niet zijn ingeschreven in de
BRP en langer dan een halfjaar in Nederland verblijven en de Algemene of Verlengde
Asielprocedure doorlopen (spoor 4). Er zijn op 2 januari ca. 780 statushouders die
nog niet zijn ingeschreven in de BRP. Dit zijn in totaal 12.540 personen. Het is niet
bekend welk deel van deze groep voldoet aan alle voorwaarden voor inschrijving de
BRP.
Asielzoekers die langer dan 6 maanden in de opvang verblijven en de Algemene of Verlengde
Asielprocedure doorlopen voldoen aan de voorwaarden voor een BRP-inschrijving wanneer
er geen twijfel bestaat over de identiteit en er geen veiligheidsonderzoek (meer)
loopt.127
361
Hoe groot is de achterstand bij de inschrijving in de BRP-straten van statushouders
in de opvang?
Op 2 januari 2024 waren er ca. 780 statushouders die niet zijn ingeschreven in de
BRP.
Deze 780 statushouders maken deel uit van het totaal van 12.540 personen dat niet
is ingeschreven in de BRP, langer dan een halfjaar in Nederland verblijft en de Algemene
Asielprocedure of Verlengde Asielprocedure doorloopt, of reeds statushouder is. Zie
hiervoor ook het antwoord op vraag 360.128
362
Wanneer wordt de BRP-straat Arnhem/Zevenaar uitgebreid zodat nareizigers direct na
registratie in het aanmeldcentrum IND Zevenaar ingeschreven kunnen worden en kostbare
extra vervoersbewegingen naar de andere BRP-straten overbodig worden?
Het is de wens, ook van de gemeente Arnhem, om de BRP-straat Arnhem/Zevenaar uit te
breiden zodat nareizigers direct na registratie in het aanmeldcentrum IND Zevenaar
ingeschreven kunnen worden in de Basisregistratie Personen (BRP). Hier lopen gesprekken
over met betrokken partijen via de BRP-straatcommissie.
Beperkte capaciteit en middelen en daarnaast achterstanden hebben er toe geleid dat
het vooralsnog niet is gelukt om de BRP- straat Arnhem/Zevenaar permanent in te richten
zodat nareizigers direct na registratie in het aanmeldcentrum IND Zevenaar ingeschreven
kunnen worden in de BRP. In de BRP-commissie wordt bekeken welke oplossingen er mogelijk
zijn.
Op dit moment worden nareizigers met een referent of familielid waarbij ze kunnen
wonen ingeschreven in de BRP in de BRP-straat in Budel (gemeente Cranendonck) en nareizigers
die geen huisvesting hebben (familielid zit in de COA opvang) worden geregistreerd
in de BRP-straat Ter Apel (gemeente Westerwolde).
363
Hoelang is de verblijfsduur in de opvang van asielzoekers afkomstig uit veilige landen
van herkomst die zijn afgedaan in spoor 2 en hoe lang van asielzoekers uit veilige
landen waar een Dublinclaim is gelegd?
Om deze vraag te beantwoorden is een complexe analyse nodig die niet binnen de beantwoordingstermijn
is te realiseren.
Wel is de doorlooptijd per spoor bekend. In 2022 was de gemiddelde doorlooptijd van
eerste asielaanvragen die in spoor 2 zijn afgedaan 10 weken. Het recht op opvang eindigt
voor afgewezen asielzoekers in beginsel 28 dagen na de afwijzing van de asielaanvraag.129
Voor het tweede deel van de vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 357.
364
Kunt u uiteenzetten hoeveel het Ministerie van Buitenlandse Zaken vanuit het Official
Development Assistance (ODA)-budget besteedt per opvangplek, uitgesplitst naar type
opvang (regulier, alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv)-opvang, procesbeschikbaarheidslocatie
(PBL), etc.) en uitgesplitst naar vaste opvangplekken, noodopvang en crisisnoodopvang?
De kostprijs COA (exclusief kosten overhead en eigen gebouwen) is de basis voor de
kostprijs van de opvang in de ODA-toerekening. Daarbij wordt uitgegaan van twee kostprijzen
van het COA: voor reguliere asielzoekers (kostprijs 2023: € 21.642) en voor amv’s
(alleenstaande minderjarige vreemdelingen) (kostprijs 2023: € 62.527) gebaseerd op
een gewogen gemiddelde prijs van de verschillende onderliggende opvangvormen. Daarbij
wordt geen onderscheid gemaakt in toerekening naar vaste opvangplekken, noodopvang
en crisisnoodopvang. In 2024 worden er nieuwe ODA kostprijs afspraken gemaakt.
365
Kunt u uiteenzetten waaraan de «lumpsum» post van het IND in grote lijnen aan uitgegeven
moet worden?
De lumpsum post wordt onder meer uitgegeven aan kosten voor bedrijfsvoering en IV
die niet meebewegen met fluctuerende productie van de IND, en aan de kosten voor ondersteunend
personeel buiten het primaire proces.
366
Wat is het te verwachten bedrag aan dwangsommen indien de generieke verlenging van
de beslistermijn juridisch niet houdbaar blijkt?
De IND heeft een prognosemodel voor de uit te betalen dwangsommen ontwikkeld in samenwerking
met een extern bureau. Het doel van het model is om – steeds met een horizon van vijf
jaar – een ruwe voorspelling te geven van de ontwikkeling van het aantal Beroepen
niet tijdig beslissen en ingebrekestellingen, de dwangsomschuld en van de verwachte
uitbetaling van de dwangsommen. Een prognosemodel werkt het beste in een relatief
stabiele omgeving. De praktijk bij de IND is dat de omgeving weerbarstig is (de instroom
is onvoorspelbaar, regelgeving kan veranderen). Met deze weerbarstigheid wordt dan
ook rekening gehouden bij het interpreteren van de uitkomsten die het model geeft
en de nu gangbare instroom- en productieprognoses.
In dit model zijn 2 scenario’s beschikbaar: 1) een scenario waarbij de verlenging
van de beslistermijn geldt tot 1 januari 2024 en 2) een scenario waarin de verlenging
van de beslistermijn juridisch onhoudbaar is en met terugwerkende kracht is teruggezet
naar 6 maanden per 1 november 2023.
De patronen die aanvragers laten zien in hun beslissing om wel of niet een dwangsom
procedure op te starten zijn grillig en de voorspellingen bevatten daarom relatief
grote onzekerheidsmarges. Gegeven de beperkingen en met inachtname van de onzekerheidsmarge
is de voorspelling op basis van scenario 2 (worst case scenario) dat de totaal uit
te keren dwangsommen voor de jaren 2023–2027 geschat worden tussen de € 56 en € 68 miljoen.
Dit is ongeveer € 20 miljoen hoger dan wanneer scenario 1 van toepassing is.
Deze bedragen hebben enkel betrekking op asielaanvragen, exclusief nareis. Dit aangezien
de generieke verlenging niet van toepassing is op andere producten.
367
Binnen welke termijn wordt verwacht asielaanvragen en nareisaanvragen weer binnen
de wettelijke termijn te behandelen?
Het is niet waarschijnlijk dat de IND de komende tijd asiel- en nareisaanvragen binnen
de wettelijke termijn zal kunnen afhandelen. De huidige instroom is namelijk structureel
hoger dan de productiecapaciteit van de IND. Bovendien staan er momenteel 70.000 asielaanvragen
open ter besluitvorming. Om die reden is de beslistermijn ook met 9 maanden verlengd
voor zaken na 1 januari 2024.
Een toename in de productiecapaciteit van de IND zal niet direct effect hebben op
het bijhouden van de verwachte instroom in asielaanvragen. De productiecapaciteit
van de IND kan niet onbeperkt uitgebreid worden gelet op het absorptievermogen van
de IND en de krapte op de arbeidsmarkt. Zo kost het ongeveer een jaar om nieuwe medewerkers
op te leiden. Dit laat onverlet dat de IND voor kansarme nationaliteiten in spoor
4 en spoor 2 binnen een relatief korte termijn beslist. Daarnaast heeft de IND de
afgelopen periode een aantal maatregelen genomen om de huidige voorraad minder op
te laten lopen. Zo is gestart met het project bespoedigen asiel aanvragen (BAA), gericht
op het versneld beslissen op asielaanvragen met nationaliteiten die op basis van het
huidige landenbeleid kansrijk zijn. Na afloop van het project zal bezien worden hoe
de opgedane ervaringen eventueel structureel kunnen worden ingebed in de organisatie
van de IND. Daarnaast handelt de IND spoor 1 en 2 zaken met prioriteit af. Ook zet
de IND in op het met prioriteit beslissen op aanvragen met een laag inwilligingspercentage.
Tot slot is bij de IND sprake van continue werving om besliscapaciteit uit te breiden.
368
Hoeveel asielaanvragen heeft het project Bespoediging Afdoening Asiel (BAA) dit jaar
behandeld? Hoeveel aanvragen die onder de BAA vielen staan nog open? Hoeveel aanvragen
zijn afgewezen? Hoeveel aanvragen ingewilligd?
Tot 18 december 2023 heeft het project Bespoediging Afdoening Asiel (BAA) 7.000 zaken
van asielzoekers afkomstig uit Syrië en Jemen beslist. Binnen de BAA worden 18.000
zaken beslist.130 Dat betekent dat er nog 11.000 zaken open staan binnen de BAA.
Van de aanvragen die in de BAA zijn beslist zijn er 6.750 aanvragen ingewilligd en
210 aanvragen zijn afgewezen.131
369
Hoe wordt voorkomen dat het aantal asielzaken dat al langer dan 15 maanden openstaat
niet verder oploopt?
De IND werkt zoveel mogelijk volgens het first-in-first out principe. Daardoor komen
de langst liggende zaken als eerste aan bod. Daarnaast heeft de IND de afgelopen periode
een aantal maatregelen genomen om de huidige voorraad minder op te laten lopen. Zo
is gestart met het project bespoedigen asiel aanvragen (BAA), gericht op het versneld
beslissen op asielaanvragen met nationaliteiten die op basis van het huidige landenbeleid
kansrijk zijn. Na afloop van het project zal bezien worden hoe de opgedane ervaringen
eventueel structureel kunnen worden ingebed in de organisatie van de IND. Daarnaast
handelt de IND spoor 1 en 2 zaken met prioriteit af. Ook zet de IND in op het met
prioriteit beslissen op aanvragen met een laag inwilligingspercentage. Tot slot is
bij de IND sprake van continue werving om besliscapaciteit uit te breiden.
Zoals vermeld in de recente brieven aan uw Kamer over de actuele situatie in de asielketen[1],
zal de IND ondanks deze maatregelen én de opwaartse ontwikkeling in de productiecapaciteit,
de verwachte instroom van asielzaken niet kunnen bijhouden. Daartoe bestaan ook geen
eenvoudige te nemen maatregelen.132
370
Wat was de gemiddelde doorlooptijd voor asielverzoeken in spoor 4 in januari, februari,
maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober en november van dit jaar?
De gemiddelde doorlooptijd in dagen voor eerste asielverzoeken in spoor 4 (Asiel AMV
Piva en VVA BEP Piva) in 2023 is opgenomen in de bijlage.
371
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het komen tot stabiele financiering en
een ijzeren voorraad bij de IND, zoals ook tot stand is gekomen bij het COA? En wordt
ook voor Nidos gezocht naar een dergelijke stabiele financiering?
Vanuit het Ministerie van JenV wordt in samenwerking met IND projectmatig gewerkt
aan het vraagstuk van een stabiele financiering. De afspraken voor een toekomstbestendige
bekostigingssystematiek worden verder uitgewerkt in een voorstel. Ik verwacht u in
het voorjaar van 2024 te kunnen informeren over dit plan.
Voor Nidos bestaat er op dit moment geen directe aanleiding om te zoeken naar een
alternatieve financieringsvorm.
372
Hoeveel amv's verblijven momenteel in de opvang voor volwassenen? Waarom verblijven
amv'ers op deze locaties?
Op 1 december 2023 verbleven er 1.250 amv in de opvang voor volwassenen. In twee situaties
kan er aanleiding zijn voor een verblijf van een amv in de opvang voor volwassenen.
1. De minderjarigen wordt begeleid door een volwassene die niet een van de ouders is.
Zij worden formeel aangemerkt als een amv, en krijgen ook een voogd toegewezen. Zij
worden echter niet in de amv-opvang geplaatst.
2. Het betreft een amv van 17 jaar en negen maanden (of ouder). Zij kunnen buiten de
amv-opvang worden geplaatst om de bezetting in de amv-opvang te ontlasten, in verband
met een tekort aan opvangplaatsen voor amv. Zie voorts de verzamelbrief asielopvang
d.d. 10 november 2023.133
373
Hoeveel amv's wachten langer dan 6 maanden op een aanmeldgehoor? Wat is de gemiddelde
wachttijd voor amv's voor het aanmeldgehoor? Wachten amv's gemiddeld langer op een
aanmeldgehoor dan volwassenen? Zo ja, wat is de reden dat amv's langer wachten op
een aanmeldgehoor dan volwassen aanvragers?
Begin januari 2024 was op basis van een handmatige registratie de wachttijd voor een
aanmeldgehoor voor volwassenen naar schatting 18 weken. De gemiddelde wachttijd voor
het aanmeldgehoor voor amv’s bedroeg op basis van een handmatige registratie naar
schatting 26 weken.
Begin januari 2024 wachtten op basis van een handmatige registratie naar schatting
rond de 110 amv’s langer dan 6 maanden op een aanmeldgehoor.
Er zijn verschillende redenen waarom amv’s langer wachten op een aanmeldgehoor dan
volwassen aanvragers. Sinds de zomer van 2021 is – in absolute zin en als aandeel
van de gehele asielinstroom – sprake van een sterke stijging van de amv-instroom.
Aanmeldgehoren van amv’s zijn arbeidsintensiever dan die van andere asielzoekers.
De IND besteedt tijdens de gehoren onder meer extra aandacht aan de gezinsleden, woonadressen
en de levensloop van de amv. Ook voert de IND een leeftijdsschouw uit. Bovendien kunnen
amv’s alleen worden gehoord door medewerkers die daarvoor een speciale training hebben
gevolgd.
374
Hoeveel amv's wachten langer dan 15 maanden op een beslissing van de IND? Wat is de
gemiddelde beslistermijn voor amv's? Wachten amv’s gemiddeld langer op een beslissing
dan volwassenen? Zo ja, hoe komt dat en hoe zal dit in de toekomst voorkomen worden?
Eind november 2023 wachtten 450 amv’s langer dan 15 maanden op een beslissing op de
asielaanvraag. Van asielaanvragen van amv’s waarin in de periode januari tot en met
november 2023 een beslissing werd genomen, was de gemiddelde beslistermijn 346 dagen.
De gemiddelde doorlooptijd van asielaanvragen van amv’s waarop is beslist in de periode
januari tot en met november 2023, was langer dan de gemiddelde beslistermijn van asielaanvragen
van overige asielzoekers in spoor 4. De gemiddelde doorlooptijd voor de laatste groep
bedroeg 295 dagen. De behandeling van asielaanvragen van amv’s is arbeidsintensiever
dan die van andere asielzoekers door de speciale waarborgen. Daardoor duurt het doorgaans
ook langer om een besluit te nemen in asielaanvragen van een amv dan bij andere asielaanvragen.
Sinds de zomer van 2021 is sprake van een verhoogde instroom van amv. Net zoals de
situatie is bij asielaanvragen van volwassenen, wordt de IND de afgelopen jaren geconfronteerd
met een structureel hogere instroom dan de IND qua productiecapaciteit kan bijhouden,
zelfs niet met de verschillende versnellingsmaatregelen en vergroting van de productiecapaciteit.
Om asielaanvragen van amv’s sneller te kunnen behandelen werkt de IND aan uitbreiding
van de behandelcapaciteit voor amv-zaken. Doordat amv’s alleen kunnen worden gehoord
door medewerkers die daarvoor een speciale training hebben gevolgd, vraagt dit meer
tijd dan uitbreiding van de reguliere asiel behandelcapaciteit. Daarbij is, gelet
op de sterke stijging van het aandeel amv’s in de asielinstroom, de verwachting echter
niet dat het op afzienbare termijn zal lukken doorlooptijden gelijk te trekken.134
375
Hoe verklaart u de verhoging van de uitgaven aan het Nationaal Programma Oekraïense
Vluchtelingen? Wordt er in 2024 en met dit budget al gewerkt aan een transitie na
een mogelijke beëindiging van de Tijdelijke beschermingsrichtlijn begin 2025?
In 2024 is er gerekend op meer ontheemden uit Oekraïne, en een ophoging van de inspanningsverplichting
voor gemeenten bij het creëren van opvangplekken. Deze hogere getallen brengen hogere
uitgaven met zich mee. Met het budget wordt ook gekeken naar de realisatie van meer
duurzame opvanglocaties ingericht op zelfredzaamheid. Voor de periode na 4 maart 2025
wordt een verkenning uitgevoerd naar het verblijfsrecht en de terugkeer van ontheemden
uit Oekraïne. Uw Kamer zal over de vervolgstappen in het begin van 2024 nader worden
geïnformeerd.
376
Hoe vaak kwam het in het afgelopen jaar voor dat een persoon niet toegelaten is door
het land van herkomst en hoe vaak is in deze zaken een buitenschuldvergunning verleend?
In 2023 is in minder dan 5 individuele zaken door DT&V geconstateerd dat de vreemdeling,
ondanks het doorlopen van een bemiddelingstraject bij de DT&V, geen toegang zal worden
verleend tot het land van herkomst, dan wel een ander land waarbij toegang redelijkerwijs
verwacht kon worden. In al deze zaken heeft de IND een buitenschuldvergunning verleend.135
377
Kan gespecificeerd worden waar het geld aan besteed wordt dat wordt uitgegeven om
de aanpak tegen overlastgevende asielzoekers uit te breiden en daarbij meer langjarig
vorm te geven, en dat structureel ingezet wordt op het aanpakken van criminaliteit?
Hoe worden deze aanpak(ken) vormgegeven en hoe komen deze eruit zien?
Bij de bestuurlijke en politieke afspraken van 26 augustus 2022 zijn afspraken gemaakt
over middelen ten behoeve van het tegengaan van overlast door asielzoekers. Hiervoor
is structureel 45 miljoen euro beschikbaar gekomen, waaraan een drietal bestemmingen
zijn gegeven: overlast algemeen, terugkeer en de procesbeschikbaarheidslocatie (PBL).
In 2023 zijn de budgetten onder meer aangewend voor de Nationale Aanpak Overlast,
onder leiding van de coördinator. In de periode van een jaar heeft hij de aanpak van
overlast langs drie actielijnen versterkt:
1. Verbetering samenwerking met de strafrechtketen door intensiever contact met OM, om
knelpunten in de aansluiting vreemdelingenketen-strafrechtketen weg te nemen;
2. Sneller beslissen op procedures van overlastgevers in Ter Apel, in de zogeheten pilot
procesoptimalisatie;
3. Inrichten van mobiele toezichtteams op locaties waar veel sprake is van overlast door
asielzoekers, onder meer in Ter Apel en Budel, maar ook in Zweeloo, Hardenberg, Delfzijl
en Weert. Deze pilot wordt structureel geborgd.
Voorts is extra beveiliging gefaciliteerd in het winkelgebied van Ter Apel. Het budget
wordt tevens aangewend voor de doorontwikkeling van de top 10 aanpak (Top-X aanpak),
de specifieke uitkering (SPUK) voor gemeenten zodat lokale maatregelen getroffen kunnen
worden, de pendelbus die wordt ingezet tussen Emmen en Ter Apel en voor het aanpakken
van overlast door alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv).
Daarnaast is 15 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het opzetten van procesbeschikbaarheidslocaties
(PBL) voor asielzoekers met een kansarme asielaanvraag zoals asielzoekers uit veilige
landen van herkomst. In 2023 is in Ter Apel gestart met een pilot PBL en er zal op
korte termijn ook in Budel worden gestart met een dergelijke pilot. Met een derde
gemeente lopen vergaande gesprekken inzake het realiseren van een pbl.
Ook wordt een deel van het budget gebruikt om het terugkeerproces wendbaarder en slagvaardiger
te maken. Voorbeelden hiervan zijn het organiseren van meer capaciteit op het proces
van inbewaringstelling, de uitbreiding van het soort zaken waarin de Dienst Terugkeer
en Vertrek (DT&V) een bewaringsmaatregel oplegt en de inbedding van specialistische
functies in de operatie van de DT&V. Aanvullend hierop vinden ook investeringen plaats
om de bestaande kabinetsinzet ten aanzien van migratiepartnerschappen met belangrijke
transit- en herkomstlanden te verdiepen en verbreden.
378
Waaraan zal het bijgeboekte budget van 6,7 miljoen euro voor Frontex worden besteed?
Het budget wordt besteed aan vergoeding voor de Nederlandse inzet van (tijdelijke)
personele en materiële capaciteit ten behoeve van Frontex-operaties. Deze inzet wordt
geleverd vanuit verschillende partijen (KMar, de nationale politie, DT&V, IND en DV&O).
Achtergrondinformatie
Lidstaten zijn op grond van de Europese Grens- en Kustwachtverordening (EGKW-vo) verplicht
een bijdrage naar rato te leveren. Op grond van de EGKW-vo groeit deze bijdrage tot
en met 2027. Op deze manier draagt Nederland direct bij, via het EU-agentschap Frontex,
aan het beheer en de bewaking van de EU-buitengrenzen en het EU-terugkeerbeleid. Frontex
ondersteunt lidstaten bijvoorbeeld via gemeenschappelijke operaties door de inzet
van personeel en materieel bij het beheer van de buitengrenzen en het waarborgen van
een veilig Schengengebied. Hiermee draagt het Agentschap bij aan de bestrijding van
irreguliere migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terugkeer van migranten
die geen recht hebben op verblijf in de EU. Zonder de bijdrage van lidstaten zou het
Agentschap niet naar behoren kunnen functioneren. Het kabinet acht de Nederlandse
bijdrage aan het Agentschap daarom van belang.
379
Zijn er geen plannen of budgetten beschikbaar inzake de terugkeer van Oekraïners naar
veilige delen van Oekraïne, aangezien daarover niet wordt gesproken?
Buiten het huidige terugkeerprogramma van de DT&V waar ondersteuning wordt aangeboden
bij vrijwillige terugkeer, is het gezien de huidige ontwikkelingen in de oorlog, op
dit moment nog te prematuur om in te zetten op grootschalige terugkeer van ontheemden
naar Oekraïne. Wel is er € 360.000 euro gereserveerd in 2024 om onderzoeken en/of
pilots te starten met betrekking tot de terugkeer van ontheemden naar Oekraïne zodra
en wanneer dit mogelijk is. Dit is onderdeel van de verkenning naar het verblijfsrecht
en de terugkeer van ontheemden uit Oekraïne na het aflopen van de RTB op 4 maart 2025.
Uw Kamer zal over de vervolgstappen in het begin van 2024 nader worden geïnformeerd.
380
Kan gespecificeerd worden om wat voor incidentele pilot-projecten gericht op het vertrek
van vreemdelingen het gaat die worden gesubsidieerd?
Gedurende 2024 wordt het project «Repatriëringstrajecten De Regenboog» van Stichting
De Regenboog Groep incidenteel gesubsidieerd. Het project richt zich op EU-onderdanen,
daaronder specifiek migranten die in PI's van Zaanstad, Lelystad en Alphen aan den
Rijn verblijven. Doelstelling van het project is om deelnemers te begeleiden tijdens
hun detentie en na vrijlating terug te laten keren naar land van herkomst, zo nodig
met een (na)zorgprogramma.
381
Wat is het percentage inhuur binnen het kerndepartement van Ministerie JenV?
Op basis van de concept-realisatiecijfers 2023 is voor 2023 het percentage inhuur
binnen het kerndepartement 16,9%.
382
Kan toegelicht worden waar het budget dat de NCTV structureel ontvangen heeft voor
cybersecurity precies voor bedoeld is en of dit budget alleen voor interne (NCTV/NSCS)
doeleinden bedoeld is?
Het kabinet heeft in een oplopende reeks geïnvesteerd, vanaf € 60 miljoen in 2022
tot 300 miljoen structureel in 2027 structureel in onder andere de slagkracht van
de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (AIVD), Militaire Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten (MIVD), Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en het bredere
beleidsterrein van economische veiligheid, cybersecurity en de vitale infrastructuur.
Van dit totaalbedrag is € 111 miljoen bedoeld voor intensiveringen op digitale veiligheid.
In lijn met het coalitieakkoord is op 10 oktober 2022 een brede, meerjarige cybersecuritystrategie
gepubliceerd, de Nederlandse Cybersecuritystrategie onder coördinatie van de NCTV.
De strategie richt zich op het verbeteren van de digitale weerbaarheid van de overheid,
bedrijven en maatschappelijke organisaties, de ontwikkeling van veilige producten
en diensten, het tegengaan van digitale dreiging van zowel staten als criminelen en
het versterken van de cybersecurity-arbeidsmarkt, onderwijs en de digitale weerbaarheid
van burgers. De uitvoering van de Nederlandse Cybersecuritystrategie wordt onder andere
mogelijk gemaakt met deze extra investering van het kabinet. Het budget is daarmee
nadrukkelijk bedoeld voor een brede intensivering op digitale veiligheid en verdeeld
over meerdere departementen.
Voor de verdeling van deze middelen over de departementen zie de tabel in bijlage.
383
Is het mogelijk een verklaring te geven en een onderbouwing van de 264 miljoen euro
die onder artikel 92 nog onverdeeld is? Welke bedragen zijn inmiddels waarvoor gereserveerd
en welk bedrag resteert er nog? Wat is de oorzaak van de kasschuif van incidentele
loonruimte van 2023 naar 2024?
Veruit het grootste gedeelte van de middelen op artikel 92 (nog onverdeeld) is gereserveerd
voor arbeidsvoorwaarden (222 miljoen euro). Deze middelen zijn middels een kasschuif
van 2023 naar 2024 geschoven, omdat de kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling
2023 hoger is dan eerder geraamd en de premielasten gedaald, en er hierdoor incidentele
ruimte ontstond. Daarnaast zijn er onder andere middelen gereserveerd voor Informatiehuishouding
(€ 11,5 miljoen), het OM en de Rechtspraak in het kader van de intensivering op agenten
in de wijk (€ 5 miljoen) en de RIEC’s (€ 2,5 miljoen). Bij voorjaarsbesluitvorming
zullen deze middelen naar het juiste artikel worden overgeheveld. Er resteert geen
bedrag meer.
384
Welke ondermijningsmiddelen zijn er in 2024 voor de DJI vrijgemaakt en is de verwachting
dat hier in 2024 geen onderbesteding op zal zijn? Indien dit inderdaad het geval is,
waarop is dit gebaseerd?
Er is in 2024 € 46 miljoen beschikbaar voor DJI voor de bestrijding van de georganiseerde,
ondermijnende criminaliteit. Het is de verwachting dat er geen onderbesteding zal
zijn in 2024. Deze verwachting is gebaseerd op zowel het jaarplan van DJI als de voortgang
die geboekt wordt in de lopende projecten. Het is uiteraard nooit helemaal uit te
sluiten dat door veranderende omstandigheden de bestedingen anders zijn dan gepland.
385
Wat is de reden van de forse en structurele overschrijding van de 10%-norm voor externe
inhuur door de IND?
De IND is voor de invulling van sommige functies afhankelijk van de inhuur van externe
arbeidskrachten om deze te kunnen vervullen, bijvoorbeeld voor de inzet van automatiseringsdeskundigen.
Daarnaast maakt IND op sommige plekken in de organisatie bewust op grotere schaal
gebruik van extern personeel. Een recent voorbeeld is het project bespoediging afdoening
asiel, dat voor ongeveer de helft wordt ingevuld met externe arbeidskrachten om gericht
opschalen onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken.
386
Hoe wordt het eerdere voornemen uitgewerkt waarbij de financiering van de IND (net
als die van het COA) wordt aangepast naar een meer structurele financiering, zodat
minder sprake is van continu op- en afschalen?
Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt in samenwerking met IND projectmatig
gewerkt aan het vraagstuk van een stabiele financiering. De afspraken voor een toekomstbestendige
bekostigingssystematiek worden verder uitgewerkt in een voorstel. Ik verwacht u in
het voorjaar van 2024 te kunnen informeren over dit plan.
387
Wat wordt gedaan om dit percentage doorlooptijden weer naar de beoogde 90% te krijgen?
Hoe worden asielzoekers die behoren tot de overige 24% op de hoogte gehouden van de
voortgang van hun asielverzoek?
De doorlooptijd binnen de asielprocedures is afhankelijk van de ontwikkelingen in
de instroom. De IND streeft uiteraard naar doorlooptijden die binnen de wettelijke
(verlengde) beslistermijn liggen maar ziet de komende tijd de voorraden alleen maar
toenemen, waardoor de doorlooptijden zullen oplopen. De afgelopen jaren is sprake
van een hoge instroom die de IND qua productiecapaciteit niet bij kan houden. Het
is daarom duidelijk dat de IND de komende jaren niet in alle zaken binnen de wettelijke
termijn zal kunnen beslissen.
De IND heeft de afgelopen periode een aantal maatregelen genomen om de voorraad minder
op te laten lopen. Zo is gestart met het project bespoedigen afdoening asiel (BAA),
gericht op het versneld beslissen op asielaanvragen met nationaliteiten die op basis
van het huidige landenbeleid kansrijk zijn. Na afloop van het project zal bezien worden
hoe de opgedane ervaringen eventueel structureel kunnen worden ingebed in de organisatie
van de IND. Daarnaast handelt de IND spoor 1 en 2 zaken met prioriteit af. Ook zet
de IND in op het met prioriteit beslissen op aanvragen met een laag inwilligingspercentage.
Tot slot is bij de IND sprake van continue werving om besliscapaciteit uit te breiden
maar de mogelijkheden hiertoe zijn o.a. vanwege de krapte op de arbeidsmarkt niet
onbeperkt.
Om asielaanvragers meer duidelijkheid te geven over wanneer hun eerste gehoor bij
de IND plaatsvindt, is de wachttijd van het aanmeldgehoor in kaart gebracht op basis
van de maand waarop iemand een asielaanvraag heeft ingediend. Dit is een grove schatting
van de termijn waarop het aanmeldgehoor plaatsvindt. Belanghebbenden kunnen dit overzicht
vinden via: https://ind.nl/nl/wanneer-is-het-aanmeldgehoor. Ook zijn op de site van de IND de wachttijden te vinden voor bijvoorbeeld het nader
gehoor.
De IND kan niet per zaak aangeven wanneer een beslissing wordt genomen op het asielverzoek.
De IND werkt zoveel mogelijk volgens het first-in-first-out principe. Daardoor komen
de oudste zaken als eerste aan bod.
388
Wat is de reden van forse en structurele overschrijding van de 10%-norm voor externe
inhuur door het CJIB?
Het CJIB heeft een omvangrijke extern gefinancierde ICT-portfolio. Voor de uitvoering
hiervan wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd. Deze
inhuur wordt ingezet op projectmatige en daarmee relatief kortdurende activiteiten.
Daarnaast speelt ook de krapte op de arbeidsmarkt. Het tekort op de arbeidsmarkt speelt
rijksbreed en ook buiten de overheid; gekwalificeerd personeel is lastig te vinden
en/ of het wervingstraject duurt langer.
389
Wat is de reden van forse en structurele overschrijding van de 10%-norm voor externe
inhuur door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)?
Onder de inhuur van externen door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) vallen
de kosten voor interim- management, organisatie- en formatieadvies, beleidsadvies,
communicatieadvisering, juridisch advies, advisering opdrachtgevers over automatiseringsvraagstukken,
financiën en administratieve organisatie, uitzendkrachten en accountancy. De norm
voor externe inhuur is gesteld op 10% van de personele kosten. Het NFI werkt aan een
aantal grotere tijdelijke projecten, zoals bijvoorbeeld DNA-Conservatoir en er wordt
uitvoering gegeven aan de implementatie van een nieuwe IV organisatie. Gezien het
tijdelijke en specifieke karakter van de werkzaamheden wordt daarvoor veelal gebruik
gemaakt van externe medewerkers. Daarnaast maakt het NFI onder andere veel gebruik
van inhuur van ICT-deskundigen. Bijvoorbeeld voor de door haar ontwikkelde forensische
zoekmachine Hansken. Dit is mede het gevolg van de huidige krapte op de arbeidsmarkt
gekwalificeerd personeel is lastig te vinden en/ of het wervingstraject duurt langer.
390
Wat is de reden van forse en structurele overschrijding van de 10%-norm voor externe
inhuur door de Justitiële Informatiedienst (Justid)?
De Justitiële Informatiedienst (Justid) voert zowel structurele als projectmatige
opdrachten uit, met name in de strafrecht-, migratie- en jeugdketen. De structurele
opdrachten maken ongeveer 75% van de omzet uit en de projecten zorgen voor 25% van
de opbrengsten. Voor de structurele opdrachten wordt in principe alleen gebruik gemaakt
van medewerkers in loondienst. Dit lukt niet helemaal: de groei van de opdrachten
(en daarmee van de organisatie) en de krapte op de arbeidsmarkt verklaart een deel
van de overschrijding. Het tekort op de arbeidsmarkt speelt Rijksbreed en ook buiten
de overheid; gekwalificeerd personeel is lastig te vinden en/ of het wervingstraject
duurt langer. Ter overbrugging en bij vervanging maakt Justid gebruik van externe
inhuur; dit betreft altijd tijdelijke inzet en veelal met een afgebakende taak. De
projectmatige opdrachten zijn per definitie tijdelijk of incidenteel werk en zijn
ook toegenomen. Daarvoor houdt Justid zich aan de regel dat het wordt uitgevoerd met
tijdelijk personeel. Anders gezegd: de projecten brengen geen structurele opbrengsten
met zich mee, waarvoor Justid dan ook geen structurele kosten (personeel in loondienst)
kan maken. Hiervoor wordt juist bewust tijdelijk extern personeel ingezet om flexibel
te zijn en te kunnen meebewegen met de projectenportefeuille.
391
Wat is de reden van forse en structurele overschrijding van de 10%-norm voor externe
inhuur door de justitiële ICT-organisatie?
Door de schaarste op de arbeidsmarkt, zeker in de ICT-branche, neemt het werven van
ambtenaren veel tijd in beslag. Openstaande vacatures worden daarom tijdelijk ingevuld
met externe ICT-expertise. Daarnaast wordt er voor schaarse en zeer gespecialiseerde
ICT-kennis ook gebruik gemaakt van externe inhuur. Tot slot werkt de Justitiële ICT
Organisatie met een flexibele schil, bestaande uit externe inhuur, om zodoende schommelingen
in de vraag op te kunnen vangen.
392
Kunt u bevestigen dat in 2024 niet wordt bezuinigd op de politie?
Er wordt in 2024 niet op de politie bezuinigd. De efficiencytaakstelling vanuit de
voorjaarsbesluitvorming 2023 zal de politie in 2024 inpassen in de bestaande begroting
en dekken met incidentele meevallers. De politie zal in overleg met het Ministerie
van Justitie en Veiligheid en de gezagen, in latere jaren structurele invulling aan
de efficiencytaakstelling moeten geven. Het traject «kiezen op korpsniveau» moet hieraan
bijdragen. Binnen dit traject kijkt de politie of zaken slimmer, of anders georganiseerd
kunnen worden.
393
Op welke manier wordt de efficiencytaakstelling, oplopend tot 19 miljoen euro, voor
de politie ingevuld?
In de eerstkomende jaren is geen sprake van acute knelpunten. Voor de efficiencytaakstelling
zullen op basis van de bestaande financiële kaders op termijn keuzes moeten worden
gemaakt. De politie zal in overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en
de gezagen, in latere jaren invulling aan de efficiencytaakstelling moeten geven.
Het traject «kiezen op korpsniveau» moet hieraan bijdragen. Binnen dit traject kijkt
de politie of zaken slimmer, of anders georganiseerd kunnen worden.
394
Welke aanvullende taken heeft de politie gekregen als gevolg van wind op zee?
Wind(energie) op zee leidt vooralsnog niet tot nieuwe taken voor de politie. Dit geldt
zowel voor de taken binnen als buiten Kustwachtverband op de Noordzee. Wel wordt er
rekening gehouden met een verzwaring van bestaande taken als gevolg van een te verwachten
toename van de activiteiten die de politie, als gevolg van de aanwezigheid van windmolenparken,
binnen haar bestaande taken op de Noordzee dient te verrichten. Daarbij dient met
name te worden gedacht aan de handhaving, (straf)rechtelijke opsporing, openbare orde en analyse.
Gelet op de voorziene toename van activiteiten is de politie in staat gesteld extra
personeel aan te stellen. Daarnaast zijn de politie en het OM een project gestart
dat beoogt door middel van verdergaande automatisering de druk van aan wind op zee
gerelateerde activiteiten te verminderen.
395
Waarom zijn de middelen uit motie van het lid Hermans (Kamerstuk 35 925, nr. 13) voor extra wijkagenten deels overgeheveld naar het OM? Waar is de Kamer daar eerder
over geïnformeerd?
Voor keteneffecten van uitbreiding van politiecapaciteit worden middelen beschikbaar
gesteld aan OM. Dit is een gebruikelijke praktijk. Uit de Hermans-middelen is hiervoor
ook budget beschikbaar gesteld aan de Rechtspraak. Bij nota van wijziging zijn motie
Hermans middelen gereserveerd op artikel 92 nog onverdeeld. De overheveling naar het
OM betreft een nieuwe mutatie vanuit de reservering op artikel 92 waarover de Kamer
nu met de ontwerpbegroting 2024 wordt geïnformeerd.
396
Hoe wordt eraan gewerkt om het bedrag dat de IND aan dwangsommen verschuldigd is voor
het overschrijven van beslistermijnen (de schatting is dat dit in 2024 55 miljoen euro
betreft) naar beneden te krijgen voor opvolgende jaren?
De IND spant zich in om zo veel mogelijk zaken af te doen binnen de huidige wettelijke
termijn en bedrijfsmatige kaders waar zij aan gehouden is. Dit doet de IND door:
– nieuw personeel aan te nemen rekening houdend met het absorptievermogen van de organisatie,
procesverbeteringen te onderzoeken en
– de doelmatige inzet van reeds bestaande capaciteit.
De huidige instroom is al langere tijd zo hoog dat IND niet kan voorkomen dat de voorraden,
en daardoor de doorlooptijden, oplopen. Dit heeft mede gevolgen voor de uit te keren
dwangsommen. Het is de verwachting van de IND dat de dwangsommen de komende periode
verder zullen oplopen ondanks alle inspanningen van de organisatie.
397
Wat is de laatste stand van zaken van het creëren van een landelijke entree voor slachtoffers
van seksueel geweld?
VWS en JenV zijn in het laatste kwartaal van 2023 met de organisaties die betrokken
zijn bij de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld een traject gestart
om het hulpaanbod in kaart te brengen en ook de toegang tot en doorverwijzing naar
de juiste hulp beter te organiseren.136 De behoeften van slachtoffers staan in dit traject centraal. Het is van belang dat
dit zorgvuldig gebeurt en daarom moet hiervoor de tijd worden uitgetrokken die nodig
is. Het streven is erop gericht in 2024 tot een breed en door het hele veld gedragen
voorstel te komen, welke tegemoetkomt aan de behoeften van alle slachtoffers van verschillende
vormen van (seksueel) geweld in afhankelijkheidsrelaties.
398
Wat is de laatste stand van zaken van de uitvoering van de motie van het lid Van der
Laan c.s. over een voorstel voor het versterken van de landelijke stichting Centrum
Seksueel Geweld (CSG) (Kamerstuk 36 234, nr. 10)?
VWS en JenV hebben met de landelijke stichting CSG (LCSG) de basistaken in kaart gebracht
en besproken wat nodig is om het LCSG verder te versterken. Naar aanleiding hiervan
is besloten om het LCSG van 2024 t/m in ieder geval 2026 jaarlijks de beschikking
te geven over een ruimere begroting. Het gaat om ongeveer een verdubbeling van het
huidige budget. Het verhoogde budget is bedoeld voor de aanstelling van extra medewerkers.
In 2024 wordt tevens een traject gestart voor de evaluatie van deze versterking, zodat
in 2026 een weloverwogen besluit kan worden genomen over een duurzame structuur met
bijbehorende financieringswijze.137
399
Hoeveel wegwerpcilinders voor lachgas zijn ingenomen door de politie en douane in
2023?
De politie heeft vanaf de inwerkingtreding van het lachgasverbod alle aangetroffen
met lachgas gevulde cilinders in beslag genomen. De politie heeft in de periode januari
tot en met 14 december 2023 67.500 lachgascilinders in beslag genomen.
Door de douane is tot dusver dit jaar twee maal een kleine hoeveelheid lachgascilinders
in beslag genomen tijdens accijns controles. Deze zijn per direct overdragen aan de
politie en zijn inbegrepen in bovenstaande cijfers van de politie.
400
Hoeveel wegwerpcilinders voor lachgas zijn aangetroffen in zwerfafval, restafval en
bij de afvalenergiecentrales?
De Nederlandse Vereniging van Reinigingsdiensten (NVRD) heeft recent laten weten gemiddeld
ongeveer 7.200 lachgascilinders per week te hebben aangetroffen in de openbare ruimte.
De Vereniging van Afvalbedrijven (VA) heeft in de periode januari t/m juli 2023 ongeveer
50.000 lachgascilinders aangetroffen in het restafval/ afvalverbrandingsinstallaties.
401
Voor hoeveel explosies hebben de wegwerpcilinders van lachgas gezorgd in de inzamelvoertuigen,
bij de scheiding van afval en in de afvalenergiecentrales?
Het kabinet heeft geen zicht op de omvang van het aantal explosies van wegwerpcilinders
in de afvalverwerking.
402
Verwacht u dat in 2024 het lachgasverbod in zijn totaliteit kan worden gehandhaafd?
Het lachgasverbod is in werking getreden op 1 januari 2023 en wordt met ingang van
per 1 juli 2023 volledig gehandhaafd en er wordt ook opsporingscapaciteit op ingezet.
De politie heeft vanaf de inwerkingtreding van het lachgasverbod alle aangetroffen
met lachgas gevulde cilinders in beslag genomen. Zo zijn er volgens cijfers van de
politie tot 14 december jl. 67.500 lachgascilinders in beslag genomen.
Ook in 2024 zal er volledig gehandhaafd worden op het lachgasverbod, maar het is aan
het bevoegd gezag om een prioritering aan te brengen in zaken.
403
Hoe vaak is in 2021, 2022 en tot nu toe in 2023 een maatregel opgelegd op grond van
de Wet Langdurig Toezicht? En hoe vaak is in deze jaren de tenuitvoerlegging gelast
van een maatregel op grond van de Wet Langdurig Toezicht?
De Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) is in 2021 81 keer
opgelegd. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) doet ieder jaar onderzoek
naar de cijfers van de GVM, het meest recente rapport gaat over de cijfers van 2021.
De cijfers van 2022 en 2023 zijn nog niet bekend.
In 2021 is in twee zaken een bevel tot tenuitvoerlegging van de GVM gegeven. De cijfers
van 2022 en 2023 zijn nog niet bekend.
404
Hoeveel boetes verwacht de Kansspelautoriteit op grond van de Wet Kansspelen op afstand
in 2024 op te leggen en wat is de verwachte totale opbrengst?
De Kansspelautoriteit kan geen voorspelling doen over de te verwachten boetes in 2024.
Aangezien er geen voorspelling kan worden gedaan, worden deze ook niet geraamd. Wel
kunnen we informeren over de omvang van de boetes in 2022 en 2023. In 2022 heeft de
Ksa voor 34,2 miljoen euro aan boetes opgelegd en in 2023 was dit 18,1 miljoen euro.
Over de afgelopen jaren is hierin geen trend waar te nemen. De genoemde bedragen betreffen
het geheel aan boetes op het landgebonden en het online aanbod alsook het illegale
als legale aanbod. Dit betreft derhalve dus zowel boetes vanuit toezicht op de Wet
kansspelen op afstand als handhaving van het niet vergunde aanbod. Het overgrote aandeel
van de boetes is opgelegd op het illegale online aanbod.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.M. Brood, griffier