Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de wenselijkheid van politieke peilingen vlak voor verkiezingen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de wenselijkheid van politieke peilingen vlak voor verkiezingen (ingezonden 4 december 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
18 januari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar, 2023–2024, nr. 698.
Vraag 1
Hoe reflecteert u op de invloed die de verschillende politieke peilingen in de aanloop
naar de verkiezingen van 22 november 2023 op de betreffende verkiezingen hebben gehad?
Kunt u een tijdlijn en een impactanalyse geven met betrekking tot de invloed van de
peilingen op de afgelopen verkiezingen, de maatschappelijk en politieke dynamiek in
de samenleving en de daarbij behorende uiteenzetting van de gevolgtrekkingen die daaruit
kunnen voortvloeien?
Antwoord 1
Het staat peilbureaus vrij om peilingen uit te voeren in de aanloop naar een verkiezing
en media staat het vrij om daarover te berichten. In Nederland kennen we geen wettelijke
regulering van peilingen of berichtgeving daarover. Er is bij het kabinet geen onderzoek
bekend naar de invloed van peilingen op de recente Tweede Kamerverkiezing van 22 november
2023.
De impactanalyse en tijdlijn die worden gevraagd zijn met de beschikbare gegevens
niet te geven door het kabinet.
Vraag 2
Welke invloed denkt u dat de plotselinge stijging van zetels voor de PVV in de peilingen
heeft gehad op de publieke beeldvorming en het stemgedrag van de kiezers in Nederland
in de laatste dagen voor de verkiezingen? Erkent u dat politieke peilingen en plotselinge
verschuivingen in de peildata kiezers ertoe kunnen bewegen om hun stemkeuze aan te
passen en/of «strategisch» te stemmen op de partij waarvan de peilingen aangeven dat
die de grootste zal worden?
Antwoord 2
Er wordt zowel in Nederland als internationaal wetenschappelijk onderzoek gedaan naar
de relatie tussen peilingen en stemgedrag. Uit dat onderzoek zijn er een aantal effecten
waar te nemen. In de eerste plaats het bandwagon effect. Dat houdt in dat kiezers
vaker op een partij stemmen die in peilingen op winst staat. Door dit effect kunnen
peilingen zichzelf bevestigen. Het bandwagon effect is lastig te meten, maar volgens
een experimenteel onderzoek uit 2013 kwamen onderzoekers uit op een verschil van 2
tot 3 zetels bij een partij op basis van het bandwagon effect.1 Het is echter moeilijk te bepalen of er een effect is geweest bij de afgelopen verkiezing
en zo ja hoe groot het effect is geweest. Daarnaast identificeert de literatuur ook
het horse race effect. Daarbij stemmen kiezers strategisch op wie de grootste partij
kan worden om zo samenstelling van coalitie en keuze Minister-President te beïnvloeden.
Het strategisch stemmen dat voortkomt uit het horse race effect is aanzienlijk groter.
Zo bleek uit de Ipsos exit poll dat 17% van de deelnemers aan de Tweede Kamerverkiezingen
2023 strategisch hadden gestemd.2 Het is echter niet te bepalen of dit specifiek door peilingen komt, of andere factoren
meespelen. In de literatuur is wel ook aandacht voor het mogelijk positieve belang
van peilingen als kennisinstrument voor kiezers om zich te informeren bij de oriëntatie
van hun keuze. Peilingen maken daarmee onderdeel uit van het landschap van nieuwsgaring
en nieuwsverstrekking voor kiezers. De verantwoordelijkheid hiervoor berust bij de
media zelf en is geen taak van de overheid. Het is aan de kiezer zelf om te bepalen
op welke wijze en op basis van welke informatiebronnen zij tot hun keuze komen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat politieke peilingen grote invloed uitoefenen op de maatschappelijke
beeldvorming en daarmee samenhangend met het stemgedrag van kiezers, het zogenaamde
«bandwagon-effect», omdat zij zich laten leiden door het beeld dat in de politieke
peilingen wordt geschetst, maar dat dat beeld niet noodzakelijkerwijs representatief
is voor het echte politieke speelveld in de maatschappij en bovendien vaak ook niet
onafhankelijk en op ondoorzichtige wijze tot stand komt?
Antwoord 3
De Rijksoverheid heeft geen zicht op de wijze waarop peilingen tot stand komen aangezien
dat een aangelegenheid van de peilbureaus zelf is. Het is de rol van de media, en
niet van de overheid, om te wegen of de peilingen methodologisch juist zijn. Echter
moet er op vertrouwd worden dat de peilbureaus en de media op een zorgvuldige wijze
omgaan met het maken van en berichten over peilingen.
Vraag 4
Zo ja, is het dan wat u betreft wenselijk dat er vlak voor verkiezingen nog politieke
peilingen worden gehouden, aangezien dit de onafhankelijkheid van het stemgedrag en
daarmee de vrije keuze van de kiezer in gevaar brengt? En is het überhaupt wenselijk
dat er in tijden van verkiezingen politieke peilingen worden gehouden, die onvermijdelijk
leiden tot beïnvloeding van de bevolking?
Antwoord 4
Er zijn geen voornemens om peilingen te reguleren. Het kabinet heeft er vertrouwen
in dat kiezers zelf in staat zijn om een afweging te maken over waar ze op gaan stemmen.
Daarbij kunnen zij zich op meerdere manier laten informeren. Bijvoorbeeld door middel
van het kijken van debatten, het lezen van verkiezingsprogramma’s of het bekijken
van peilingen.
Vraag 5
Worden de peilmethodes en de uitslagen van de politieke peilingen op enigerlei wijze
aan een bepaalde vorm van toetsing en controle onderworpen, om te bepalen hoe accuraat
de methodieken en de uitslag van deze peilingen zijn en indien dat niet het geval
is, hoe kunnen kiezers dan beoordelen of zij zich terecht of onterecht hebben laten
beïnvloeden en/of adviseren?
Antwoord 5
De Rijksoverheid heeft geen taak bij het beoordelen of toetsen van politieke peilingen.
Het is aan de peilbureaus zelf om te komen tot een methodiek. Dat past ook bij de
vrijheid van pers zoals we die in Nederland kennen. Kiezers kunnen zich bij het uitbrengen
van de hun stem baseren op veel verschillende kanalen. Bijvoorbeeld debatten, het
lezen van verkiezingsprogramma’s en het bekijken van peilingen. Het vervolgens aan
de kiezer zelf om een keuze te maken om de partij te kiezen die het dichtst bij de
eigen ideeën staat.
Vraag 6
Bent u zich ervan bewust dat het in verschillende Europese landen, waaronder Luxemburg,
Frankrijk, Italië en Cyprus verboden is om vlak voor verkiezingen nog peilingen te
doen, teneinde ervoor te zorgen dat kiezers een echt onafhankelijke keuze kunnen maken?
Waarom is dit in Nederland niet het geval en zou een dergelijke maatregel in ons land
niet ook moeten worden ingevoerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet is ervan op de hoogte dat er landen zijn die anders omgaan met politieke
peilingen. Tegelijkertijd zijn er natuurlijk ook landen die net als Nederland geen
beperkingen aan peilingen stellen. Het kabinet heeft geen voornemens een dergelijke
maatregel in te voeren. Het is aan de peilbureaus om de afweging te maken om peilingen
uit te voeren en deze te publiceren. Het is vervolgens aan de media om te beoordelen
of ze hierover berichten. Daarnaast kan de kiezer uiteraard zelf de afweging maken
of hij zijn stem (mede) baseert op deze peilingen.
Vraag 7
Is er data en/of zijn er analyses beschikbaar over de invloed van politieke peilingen
op verkiezingsuitslagen, van de afgelopen tien jaar? Zo ja, welke trends zijn er zichtbaar
en welke conclusies kunnen daaruit worden getrokken?
Antwoord 7
Er wordt zowel in Nederland als internationaal wetenschappelijk onderzoek gedaan naar
de relatie tussen peilingen en stemgedrag. In de literatuur is aandacht voor: de aard,
omvang en mogelijke gevolgen van veronderstelde effecten. De veel gesignaleerde trends
heb ik beschreven in het antwoord op vraag 2. Uit het wetenschappelijk onderzoek komt
geen eenduidig positief of negatief beeld naar voren. Ook omdat het in de praktijk
nauwelijks mogelijk is om de invloed van peilingen te isoleren van persoonlijke kenmerken
en het gebruik van andere informatiebronnen waarmee de kiezer uiteindelijk tot zijn
of haar autonome keuze komt.
Vraag 8
Op welke manier zijn de politieke peilingen de afgelopen tien jaar veranderd en wat
is daarvan de invloed geweest op verkiezingen en de uitslagen daarvan?
Antwoord 8
Er is bij het kabinet geen onderzoek bekend naar de veranderingen in en invloed op
de verkiezingsuitslag van politieke peilingen in de laatste tien jaar. Daarnaast heeft
het Ministerie van BZK ook geen analyse gedaan van de politieke peilingen en de effecten
daarvan in afgelopen tien jaar. Derhalve kan hier geen analyse van worden gegeven.
Vraag 9
Is bekend welke politieke peiling het meeste invloed heeft gehad op de Tweede Kamerverkiezingen
van 22 november 2023 en wat hiervan de oorzaak was? Zo nee, gaat u dit in kaart brengen?
Antwoord 9
Er is bij het kabinet geen analyse bekend over de invloed van specifieke peilingen
of peilingen in het algemeen bij de Tweede Kamerverkiezing op 22 november 2023. De
regering ziet ook geen aanleiding om hier nader onderzoek naar te verrichten. Dat
is er in gelegen dat er geen voornemens zijn om peilingen te reguleren.
Vraag 10
Is van alle peilbureaus bekend of en welke connecties er zijn met politieke partijen
en/of organisaties gelieerd aan en/of betrokken bij de politiek en op welke manier
die invloed uitoefenen op de peilingen van specifieke verkiezingen?
Antwoord 10
Zoals geantwoord op eerdere vragen van het lid Van Haga, ingezonden op 23 oktober
2023, met kenmerk 2023Z18066, is de peiling van Ipsos/EenVandaag van publieke omroep AVROTROS de enige peiling
die vanuit de Rijksoverheid bekostigd wordt. De Rijksoverheid oefent geen enkele invloed
op uit op de peilingen van Ipsos/EenVandaag, in bredere zin op de programma’s van
de publieke omroep of op andere peilingen.
Vraag 11
Hoe reflecteert u op de impact van politieke peilingen vlak voor verkiezingen op het
gelijke speelveld voor grote en kleine politieke partijen? Erkent u dat kleine en/of
nieuwe partijen makkelijk benadeeld raken door peilingen vlak voor de verkiezingen,
omdat deze veel kiezers richting grotere/bekende partijen met een hoog voorspeld aantal
zetels zullen doen bewegen?
Antwoord 11
Er is naar mening van het kabinet een gelijk speelveld voor alle partijen. Het staat
media vrij te berichten over de verkiezingen en de standpunten van de verschillende
partijen. Het is te zien dat bepaalde partijen meer aandacht krijgen in het publieke
debat in aanloop naar een verkiezing. Echter betekent dat niet dat andere grote of
kleinere partijen geen gelijk speelveld meer hebben. Er zijn verschillende manieren
om als politieke partij kiezers te informeren over de standpunten van een partij,
bijvoorbeeld ook via social media of flyeren in het land.
Vraag 12
Erkent u dan ook dat politieke peilingen vlak voor de verkiezingen kunnen worden ingezet
om kleinere partijen uit de race te prijzen en hoe wordt erop toegezien dat politieke
peilingen hiervoor niet worden gebruikt door belangengroepen?
Antwoord 12
Zie antwoord 11. De Minister van BZK heeft geen invloed op de wijze waarop peilingen
tot stand komen en de Rijksoverheid heeft geen taak bij het beoordelen of toetsen
van politieke peilingen. Het is aan de peilbureaus om te komen tot een methodiek.
Dat past ook bij de vrijheid van pers zoals we die in Nederland kennen. Ik ben ervan
overtuigd dat de peilbureaus daar zorgvuldige keuzes in maken en er niet op uit zijn
om politieke partijen te bevoordelen danwel benadelen door middel van hun peiling.
Vraag 13
Kunt u in kaart brengen op welke manier de politieke peilingen voor de Tweede Kamerverkiezingen
van 22 november 2023 de media hebben beïnvloed, die vervolgens in hun uitingen een
bias ontwikkelden voor partijen die hoog stonden in de peilingen, of juist partijen
die in de peilingen op een gering aantal zetels stonden negatief hebben belicht en
daarmee het stemgedrag van de kiezers hebben beïnvloed? Kunt u ook een analyse geven
van de manier waarop politieke peilingen de afgelopen tien jaar de media hebben beïnvloed,
de banden van de media met peilbureaus en wat de impact daarvan was op verkiezingsuitslagen?
Indien een dergelijke analyse er niet is, bent u dan bereid dit te gaan onderzoeken?
Antwoord 13
Er is bij het kabinet geen analyse bekend over de exacte invloed van specifieke peilingen
of peilingen in het algemeen bij de Tweede Kamerverkiezing van 22 november 2023. De
regering ziet ook geen aanleiding om hier onderzoek naar te verrichten. Het kabinet
hecht eraan dat peilbureaus en media zelf kunnen bepalen op welke wijze zij verslag
doen van een verkiezing.
Vraag 14
Bent u voornemens om, nu de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023 de invloed
van politieke peilingen op de verkiezingsuitslag onomstotelijk duidelijk hebben gemaakt,
na te gaan denken over politieke maatregelen om politieke peilingen in verkiezingstijd
te reguleren, aan banden te leggen, of wellicht zelfs helemaal te verbieden?
Antwoord 14
Het kabinet heeft geen voornemens om een voorstel voor het reguleren van peilingen
in te dienen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.