Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Bushoff over de afname van het aantal restitutiepolissen
Vragen van de leden Westerveld en Bushoff (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Langdurige Zorg en Sport over de afname van het aantal restitutiepolissen (ingezonden 12 december 2023).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 januari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 723.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht uit de Volkskrant over de afname van het aantal restitutiepolissen
in 2024 van 10 november?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van het aantal restitutie-, combinatie- en naturapolissen?
Antwoord 2
Zorgverzekeraars bieden in 2024 in totaal 60 zorgverzekeringspolissen aan, evenveel
als in 2023. Daarvan zijn er 4 restitutiepolissen, 19 combinatiepolissen en 37 naturapolissen.
Vraag 3
Hoe heeft het aantal restitutiepolissen zich ontwikkeld sinds 2010? Hoe duidt u deze
ontwikkeling?
Antwoord 3
Het aantal restitutiepolissen is de laatste jaren afgenomen, van 25 in 2010 tot 4
in 2024, zie tabel hieronder.
Jaar
Aantal restitutiepolissen
Totaal aantal polissen
2010
25
57
2011
24
56
2012
26
60
2013
23
67
2014
25
70
2015
23
71
2016
24
61
2017
21
58
2018
20
55
2019
21
59
2020
17
55
2021
15
57
2022
11
60
2023
7
60
2024
4
60
Vraag 4
Hoe heeft het aantal mensen met een restitutiepolis zich ontwikkeld sinds 2010? Hoe
duidt u deze ontwikkeling?
Antwoord 4
Waar in 2010 nog 1 op de 4 mensen (circa 25%) koos voor een restitutiepolis, was dit
in 2023 terug gelopen tot 1 op de 20 (circa 5%).
De trend van het afnemen van het aantal restitutiepolissen is al een aantal jaren
geleden ingezet. De oorzaak daarvoor is dat bij de restitutiepolissen zeer hoge kosten
gedeclareerd worden, met name in de wijkverpleging en de ggz. Zorgverzekeraars hebben
dan de keuze om ofwel de premie sterk te verhogen, ofwel de vergoeding voor deze zorg
om te zetten naar natura. Zorgverzekeraars geven aan dat zij een forse premiestijging
niet eerlijk vinden voor de verzekerden op deze polissen die deze hoge kosten niet
declareren; daarom kiezen zij voor omzetten naar natura.
Er is sprake van een ruim polisaanbod op de zorgverzekeringsmarkt. Voor iedere polis
is sprake van een ruime keuze aan zorgverleners, waarvoor de kosten van zorg in de
basisverzekering volledig wordt vergoed; de zorgverzekeraar moet immers aan zijn zorgplicht
voldoen. De restitutiepolissen die de laatste jaren zijn omgezet naar combinatiepolissen
bieden voor de meeste vormen van zorg nog een vergoeding op basis van restitutie,
behalve voor de wijkverpleging en ggz. Dus ook al neemt het aantal restitutiepolissen
af, er blijven nog voldoende natura- en combinatiepolissen over met een zeer ruime
keuze voor zorgaanbieders. De verzekerde heeft bij natura- en combinatiepolissen daarmee
nog steeds de mogelijkheid om te kiezen voor de zorgverlener die bij hem of haar past.
Het hinderpaalcriterium zorgt er bovendien voor dat verzekerden met een naturapolis
ook gebruik kunnen maken van niet-gecontracteerde zorgaanbieders.
Daarbij kunnen zorgverzekeraars via de contractering voor hun verzekerden goede en
doelmatige zorg inkopen en sturen op het vermijden van niet-passende, ondoelmatige
en daardoor onnodig dure zorg. Goede contractering kan zich dus vertalen naar goede,
passende zorg tegen een scherpe premie. Daarom kan een natura- of combinatiepolis
voor veel verzekerden een goede keuze zijn.
Vraag 5
Wat is het effect van de toename van het aantal naturapolissen op het aandeel ongecontracteerde
zorg in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en de wijkverpleging? Neemt dit aantal
toe op het moment dat verzekeraars de restitutiepolis omzetten in een naturapolis?
Zo ja, in hoeverre helpt deze ontwikkeling dan bij het grip krijgen op de betaalbaarheid
van de GGZ en de wijkverpleging?
Antwoord 5
Er is geen sprake van een toename van het aantal naturapolissen. De restitutiepolissen
die zijn verdwenen zijn veelal omgezet naar combinatiepolissen, waarbij meestal alleen
zorg voor wijkverpleging en ggz wordt vergoed in natura en de overige zorg wordt vergoed
via restitutie.
Het aandeel niet-gecontracteerde zorg in de ggz en wijkverpleging is al jaren erg
hoog. Dat is ook de belangrijkste reden voor zorgverzekeraars om hun restitutiepolis
om te zetten naar een combinatiepolis, omdat bij de restitutiepolissen zeer hoge kosten
gedeclareerd worden voor met name de wijkverpleging en de ggz. Door de zorg via de
combinatiepolissen in natura aan te bieden kunnen de zorgverzekeraars de kosten beter
beheersen.
Vraag 6
Hoe kan het dat het totale budget dat op gaat aan de wijkverpleging sinds 2015 ongeveer
stabiel is gebleven met drie miljard euro, maar toch met het oog op kostenstijging
de ongecontracteerde zorg moet worden aangepakt? Kunt u aangeven hoe de wijkverpleging
de betaalbaarheid onder druk zet als de daadwerkelijke kosten niet stijgen?
Antwoord 6
Er heerst al geruime tijd een toenemend tekort aan wijkverpleegkundigen. Uit onderzoek
blijkt dat niet-gecontracteerde zorgaanbieders meer zorg leveren per patiënt, zonder
dat de patiëntkenmerken daarvoor een duidelijke verklaring bieden. Bovendien zijn
patiënten bij niet-gecontracteerde zorgverleners niet méér tevreden over de zorg dan
bij gecontracteerde zorgverleners. Omdat de zorg schaars is en er sprake is van personeelstekort
in de wijkverpleging kunnen we ons dit niet permitteren. Het betekent namelijk dat
als de ene patiënt onevenredig veel zorg krijgt dit ten koste gaat van de zorg die
andere patiënten krijgen. Het terugdringen van niet-gecontracteerde zorg voorkomt
dat patiënten onevenredig veel zorg krijgen en er zo meer zorg beschikbaar blijft
voor andere patiënten.
Vraag 7, 8 en 9
Deelt u de mening dat van te voren duidelijk moet zijn welke zorgverleners zijn gecontracteerd,
zodat verzekerden een weloverwogen keuze voor een verzekering kunnen maken? Zo nee,
waarom niet?
Is van alle naturapolissen al bekend welke zorgverleners gecontracteerd worden in
2024? Zo nee, van welke niet? Hoe worden zij gedwongen om toch voor de overstapdeadline
hier duidelijkheid over te geven?
Hoe wordt gecommuniceerd door de verzekeraars over de (nog) niet gecontracteerde zorg?
Is dit in uw ogen duidelijk en transparant genoeg? Hoe kan worden voorkomen dat patiënten
in januari moeten bijbetalen voor zorg of moeten veranderen van zorgverlener?
Antwoord 7, 8 en 9
Het is van belang dat van te voren duidelijk is welke zorgverleners zijn gecontracteerd,
zodat verzekerden een weloverwogen keuze voor een verzekering kunnen maken. De regelgeving
schrijft ook voor dat zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars daarover helder moeten
communiceren naar verzekerden. Maar gebleken is dat dat toch niet altijd goed gaat.
Daarom zijn in het IZA afspraken gemaakt om deze informatievoorziening naar verzekerden
te verbeteren. In de brief van 27 november 20232 heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over de stand van zaken bij de uitvoering
van deze afspraken. Daarin is aangegeven dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op
11 juli 2023, in samenspraak met de IZA-partijen, de «Handvatten Contractering en
Transparantie gecontracteerde zorg» heeft gepubliceerd. In dit document zijn onder
andere nieuwe richtsnoeren geïntroduceerd, waarvan enkele toezien op de informatieverstrekking
aan consumenten en verzekerden.
Alle zorgverzekeraars hanteren nu dezelfde definities om de contracteerstatus weer
te geven aan de hand van vijf kernboodschappen, zodat gedurende het overstapseizoen
duidelijk is in hoeverre er al een contract is afgesloten en wat de mogelijke financiële
consequenties zijn. De NZa zal het contracteerproces voor 2024 evalueren. Dit doet
zij onder andere door op vier peilmomenten gedurende het contracteerseizoen de contracteerstatus
per sector in kaart te brengen. Dit geeft een indicatie over de contracteergraad binnen
deze sectoren en de bruikbaarheid van informatie bij de poliskeuze. Indien nodig worden
naar aanleiding van de evaluatie aanvullende afspraken gemaakt voor het contracteerseizoen
2025. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd over het afgelopen
contracteerseizoen.
Vraag 10
Klopt het dat verzekeraars bij restitutiepolissen altijd het maximumtarief moeten
vergoeden in de GGZ? Zo ja, waarom is gekozen voor het maximumtarief en is bijvoorbeeld
een gemiddeld tarief niet passend?
Antwoord 10
Op basis van het Besluit Zorgverzekering vergoedt de zorgverzekeraar aan de verzekerde
de kosten die gemaakt zijn uit hoofde van een restitutieverzekering, maar niet meer
dan de kosten die hoger zijn dan in de Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid
passend is te achten. Als er een maximumtarief is vastgesteld, geldt dat maximumtarief
als invulling van het begrip marktconform.
Vraag 11 en 12
Wat is het effect op zorgaanbieders en werknemers als een verzekeraar besluit om de
zorg niet meer volledig te vergoeden? Begrijpt u dat het demotiverend werkt als de
professionele zorg die men levert, ineens niet meer wordt vergoed?
Verlaten zorgmedewerkers het vak omdat de zorg die zij bieden niet meer volledig wordt
vergoed? Zo ja, hoe verhoudt de ontwikkeling van de stijging van het aantal naturapolissen
zich tot het vraagstuk van het arbeidsmarkttekort?
Antwoord 11 en 12
Op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) is de zorgverzekeraar verplicht om de zorg
waar een verzekerde recht op heeft te leveren (natura) of vergoeden (restitutie).
Als een verzekerde met een naturapolis gebruikt maakt van niet-gecontracteerde zorg,
dan is de zorgverzekeraar ook verplicht een vergoeding te verstrekken. De zorgverzekeraar
hoeft deze zorg echter niet volledig te vergoeden, maar die vergoeding mag niet zo
laag zijn dat het voor de verzekerde een feitelijke hinderpaal is om naar een niet-gecontracteerde
zorgaanbieder te gaan. Bij een naturapolis is er op deze manier een stimulans voor
zorgaanbieders om contracten te sluiten met de zorgverzekeraars en voor verzekerden
om gebruik te maken van gecontracteerde zorg; dit is in lijn met de bedoelingen van
het zorgverzekeringsstelsel.
Er zijn geen signalen dat zorgmedewerkers het vak verlaten omdat de zorg die zij zonder
contract bieden niet volledig wordt vergoed; integendeel, de afgelopen jaren is het
aantal zorgmedewerkers dat als zzp-er gaat werken – en dan vaak zonder contract zorg
levert – zeer sterk toegenomen.
Vraag 13
Wat zijn de gevolgen voor een lopende behandeling in de GGZ en voor mensen die nu
op de wachtlijst staan bij een aanbieder waarmee dan door de zorgverzekeraar geen
contract is afgesloten?
Antwoord 13
Mocht voor een verzekerde met een lopende behandeling die in 2023 is gestart blijken
dat de zorgverzekeraar het contract met de betreffende zorgverlener over 2024 heeft
beëindigd, dan is wettelijk bepaald dat de zorgverzekeraar de zorg voor die zorgaanbieder
blijft vergoeden (artikel 13, lid 5 Zvw). Voor verzekerden met een lopende behandeling
in 2023 heeft het (nog) niet gesloten zijn van een contract dus geen gevolgen voor
de behandeling.
Voor een patiënt die op een wachtlijst staat, en pas zorg zal ontvangen na 1 januari,
geldt dat er inderdaad gevolgen kunnen zijn voor de vergoeding. De zorgaanbieder is
volgens de regeling transparantie zorgaanbieders van de NZa verplicht om de consument
te informeren over datgene wat van belang is om een weloverwogen keuze te maken om
zorg te vergelijken en ontvangen. Hieronder valt ook informatie over het al dan niet
hebben van een contract met de verzekeraar van de verzekerde. Daarnaast hebben zorgverzekeraars
een zorgplicht; wat betekent dat verzekerden binnen een redelijke tijd en reisafstand
toegang moeten hebben tot alle zorg uit het basispakket. Zorgverzekeraars moeten daarom
ofwel voldoende zorg inkopen of vergoeden en bemiddelen als iemand niet snel genoeg
bij een zorgaanbieder terecht kan. Als een zorgverzekeraar onvoldoende zorg heeft
ingekocht, kan een verzekeraar ook richting verzekerden aangeven dat de zorg wordt
vergoed alsof er een contract is en daarmee aan zijn zorgplicht voldoen. De NZa ziet
erop toe dat zorgverzekeraars aan hun zorgplicht voldoen.
Vraag 14
Geldt er een actieve informatieplicht door de verzekeraar? Zo ja, hoe wordt dat door
verzekeraars ingevuld? Zo nee, waarom niet? Hoe wilt u voorkomen dat deze mensen (met
soms al financiële problemen) plotseling met een hoge rekening worden geconfronteerd?
Antwoord 14
Zie het antwoord op vraag 7, 8 en 9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.