Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Kort en Bevers over "initiatieven met software die gesproken taal real-time omzet naar geschreven tekst”
Vragen van de leden De Kort en Bevers (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over initiatieven met software die gesproken taal real-time omzet naar geschreven tekst (ingezonden 25 september 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) mede namens
de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (ontvangen 16 januari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2023–2024, nr. 270.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat initiatieven met software die gesproken taal real-time
omzet naar geschreven tekst, zoals «Speaksee», geen aanspraak kunnen maken op een
vergoeding voor gebruikers en dit de groep mensen met een auditieve beperking uitsluit
van zowel het dagelijkse leven alsmede de arbeidsmarkt?
Antwoord 1
Ik ben ermee bekend dat aanvragen voor initiatieven met software die gesproken taal
real-time omzetten naar geschreven tekst, zoals «Speaksee», voor de werksituatie nu
niet in aanmerking komen voor een vergoeding. In de eerder beantwoorde Kamervragen
van de leden Van Beukering-Huijbregts en Van Eijs1 over de pilot Speaksee is uitgelegd dat de verantwoordelijkheid voor het verstrekken
van hoorhulpmiddelen ligt bij zorgverzekeraars en niet bij UWV. Daarin is bevestigd
dat software die gesproken taal real-time omzet in geschreven tekst (zoals spraakherkenningssystemen)
in aanmerking kan komen voor vergoeding door de zorgverzekeraar, voor de privé maar
ook specifiek voor de werksituatie. Dankzij deze, met het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) afgestemde beantwoording, leek de onduidelijkheid die bestond
over waar personen met een auditieve beperking terecht kunnen, voor een spraakherkenningssysteem
weggenomen.
Zorginstituut Nederland (ZINL) heeft onlangs na signalen uit de praktijk de beantwoording
van de vragen besproken met het Ministerie van VWS. Zij concluderen dat de uitleg
die ZINL destijds heeft gegeven, niet correct is weergegeven in de beantwoording van
de Kamervragen. Volgens de uitleg van ZINL komen spraakherkenningssystemen voor de
leefsituatie wel maar voor de werksituatie niet specifiek in aanmerking voor vergoeding
van de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar wijst een aanvraag voor software die gesproken
taal real-time omzet naar geschreven tekst voor de werksituatie nu om die reden af.
Dat het specifieke hulpmiddel niet in aanmerking komt voor een vergoeding voor de
werksituatie, betekent niet dat dit de groep mensen met een auditieve beperking uitsluit
van zowel het dagelijkse leven alsmede de arbeidsmarkt.
De technologie kan een bijdrage leveren aan de (arbeids)participatie van mensen met
een auditieve beperking, maar om de belemmeringen weg te nemen zijn ook andere voorzieningen
beschikbaar. Daarnaast spelen ook diverse andere factoren een rol om (arbeids)participatie
te vergroten zoals de werkomstandigheden en vaardigheden. Wanneer het passend is om
dit specifieke hulpmiddel in te zetten, moet daar wel de mogelijkheid voor zijn. In
het antwoord op vraag 6 zal ik daar nader op in gaan.
Vraag 2
Bent u tevens bekend met de conclusie uit de door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) gefinancierde pilot «Coalitie voor Technologie en Inclusie»2 dat ruim € 20.000 per jaar bespaard kan worden met software die gesproken taal real-time
omzet naar geschreven tekst?
Antwoord 2
Ik ben bekend met de challenges van de Coalitie voor Technologie en Inclusie (CTI)
waar Speaksee als pilot deel van uitmaakt. De ontwikkelingen in deze en andere pilots
zijn vanaf de start in januari 2022 gevolgd met een lerende evaluatie. Eind november
2023 is het onderzoeksrapport met de pilotresultaten bekendgemaakt. In het rapport
zijn geen maatschappelijke kosten-baten opgenomen. Of en op welke wijze deze kunnen
worden gemeten en weergegeven, is onderwerp van een vervolg op het onderzoek.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat er op dit moment sprake is van een tekort aan
gebaren- en schrijftolken? Zo ja, kunt u aangeven hoe groot dit tekort is?
Antwoord 3
Ik ben er van op de hoogte dat er een tolktekort wordt ervaren en dat niet alle bij
UWV aangevraagde tolkopdrachten kunnen worden vervuld. Daarom brengt UWV momenteel
samen met Berengroep3 in kaart welke informatie aanwezig is die meer zicht kan geven op het ervaren tekort.
Bij de inzet van gebaren- en schrijftolken spelen echter meerdere factoren een rol:
tolken werken als zzp’er waardoor zij zelf hun beschikbaarheid bepalen en opdrachten
aannemen. Ook is het werkveld breder dan enkel de opdrachten die vanuit de tolkvoorziening
in het leef-, werk- en onderwijsdomein worden verstrekt door UWV. Hier is interdepartementaal
aandacht voor, onder coördinatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties4.
Vraag 4
Onderschrijft u dat hulpmiddelen voor mensen met een auditieve beperking beschikbaar
moeten zijn?
Antwoord 4
Ik onderschrijf het belang van ondersteuning en beschikbaarheid van voorzieningen
voor mensen met een (auditieve) beperking. Daarom is ook geregeld dat mensen voor
de inzet van voorzieningen afhankelijk van hun situatie terecht kunnen bij hun gemeente,
UWV of zorgverzekeraar. In de werk-, leef- en onderwijssituatie kunnen mensen met
een auditieve beperking bij UWV terecht voor de inzet van een (schrijf)tolk.
Vraag 5
Bent u eens met het feit dat software die gesproken taal real-time omzet naar geschreven
tekst ervoor zorgt dat mensen met een auditieve beperking beter kunnen deelnemen aan
de maatschappij en de arbeidsmarkt?
Antwoord 5
Software die gesproken taal real-time omzet naar geschreven tekst kan, net als andere
vormen van ondersteuning, een waardevolle bijdrage leveren aan deelname aan de maatschappij
en arbeidsmarkt voor mensen met een (auditieve) beperking.
In de CTI Pilot zien we dat gebruik van een spraakherkenningssysteem positieve effecten
kan hebben. Echter is dit systeem een maatwerkoplossing en kan daarmee niet voor iedereen
een toegevoegde waarde hebben. Dit kan verschillende redenen hebben. Mensen die doof
geboren zijn en zelf niet kunnen spreken, hebben mogelijk meer baat bij een tolk dan
bij een spraakherkenningssyteem. Het gebruik van het systeem kan ook lastig zijn,
omdat niet de Nederlandse taal maar de Nederlandse gebarentaal de moedertaal is van
de gebruiker. De persoon kan hierdoor de Nederlandse taal niet voldoende machtig zijn
en de tekst om deze reden niet goed volgen. Ook komt voor dat de technologie geen
toegevoegde waarde heeft omdat deze niet goed aansluit bij de dagelijkse (fysieke)
werkzaamheden. Andere instrumenten kunnen dan meer op hun plaats zijn.
Vraag 6
Klopt het dat initiatieven met software die gesproken taal real-time omzet naar geschreven
tekst niet in aanmerking komen voor een vergoeding door het UWV of via de Zorgverzekeringswet?
Kunt u in het antwoord de effecten op de arbeidsproductiviteit en de uitkeringslasten
meenemen?
Antwoord 6
UWV verstrekt werkvoorzieningen aan werkenden5, met uitzondering van personen die vallen onder de Participatiewet. Voor hen zijn
gemeenten verantwoordelijk. Vanaf 1 januari 2013 heeft UWV door een wijziging van
het Reïntegratiebesluit niet meer de bevoegdheid om hulpmiddelen te verstrekken die
verband houden met stoornissen in de hoorfunctie.6 Auditief beperkten kunnen vanaf deze wijziging voor alle ondersteuning door hoorhulpmiddelen
terecht bij één loket, namelijk de zorgverzekeraar. Een voorziening die gesproken
taal real-time omzet in geschreven tekst bestond bij de wijziging van het Reïntegratiebesluit
nog niet maar valt, als hulpmiddel ter compensatie van beperkingen in het gebruik
van communicatieapparatuur, wel onder de definitie van hoorhulpmiddelen die UWV niet
kan verstrekken.
Initiatieven met software die gesproken taal real-time omzetten naar geschreven tekst
kunnen in aanmerking komen voor vergoeding door zorgverzekeraars vanuit de Zvw. Bij
een vergoeding van hoorhulpmiddelen specifiek voor werk moet het volgens duiding van
ZINL gaan om een volledige hooroplossing7. Onder «volledige hooroplossing» verstaat ZINL het volgende: «Alle persoonlijke hulpmiddelen
in de vorm van aanvullende apparatuur (eventueel meeneembaar naar volgende werkgever
of thuis), waarbij sprake is van connectiviteit of trilmechanisme.» Met «connectiviteit»
wordt bedoeld: «draadloze signaaloverdracht van de aanvullende apparatuur naar het
hoortoestel.». Bij software waar gesproken taal real-time wordt omgezet in geschreven
tekst, is geen sprake van connectiviteit met een hoortoestel. Dergelijke software
maakt daarom geen onderdeel uit van de «volledige hooroplossing». In het kader van
een werksituatie kan dit hulpmiddel daarom niet worden vergoed vanuit de Zvw.
Bij de aanpassing van het Reïntegratiebesluit in 2013 is de duiding van ZINL dat voor
verstrekking door zorgverzekeraars sprake moet zijn van een volledige hooroplossing
waarbij connectiviteit met een hoortoestel een voorwaarde is, niet meegenomen. Er
was toen nog geen sprake van dit soort alternatieve (technische) hulpmiddelen om mensen
met een auditieve beperking te ondersteunen. Hierdoor ontstaat nu een omissie in wet-
en regelgeving, waardoor auditief beperkten voor ondersteuning door middel van software
waar gesproken taal real-time wordt omgezet in geschreven tekst in het kader van een
werksituatie niet bij UWV, maar ook niet bij de zorgverzekeraar terecht kunnen. Dit
zorgt opnieuw voor onduidelijkheid voor auditief beperkten die gebaat zijn bij het
gebruik van de technologie en dat is onwenselijk.
Ik ben met het Ministerie van VWS, ZINL en UWV in gesprek gegaan over een wenselijke
en passende oplossing om de omissie in wet- en regelgeving te herstellen. Uitkomst
van deze gesprekken is dat voor het herstellen van de omissie en het mogelijk te maken
dat UWV deze hoorhulpmiddelen kan verstrekken, een wijziging van de bepaling in het
Reïntegratiebesluit vereist is.
Ik ben daarom voornemens om een wijziging van artikel 2, derde lid van het Reïntegratiebesluit
voor te bereiden ten behoeve van de verruiming van de mogelijkheid van het verstrekken
van hoorhulpmiddelen voor werk, die nu niet onder de aanspraak van zorgverzekeraars
vallen. In aanloop naar de voorgenomen wijziging anticipeer ik op deze wijziging zodat
UWV deze voorzieningen al kan gaan verstrekken. Het gaat daarbij om hoorhulpmiddelen
niet zijnde hoortoestellen en/of hulpmiddelen waarbij connectiviteit bestaat met het
hoortoestel of trilmechanisme, zoals hulpmiddelen die gesproken taal real-time omzetten
naar geschreven tekst. Het gaat om een periode van beperkte duur totdat de wijziging
van het Reïntegratiebesluit is aangenomen. Daarbij ervaart de voorgenoemde doelgroep
voordeel van de voorgenomen wijziging. UWV kan de verstrekking van deze hulpmiddelen
uitvoeren binnen de beschikbare ruimte van het AG re-integratiebudget voor voorzieningen.
Het gaat naar verwachting om een beperkt bedrag. Hierover zal ik naast uw Kamer ook
de Eerste Kamer en Arbeidsinspectie informeren.
Vraag 7
Bent u bereid om samen met het Zorginstituut en het UWV nader te onderzoeken of een
vergoeding van de eerder benoemde hulpmiddelen voor mensen met een auditieve beperking
mogelijk is?
Antwoord 7
Ja. Zie daarvoor ook het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Kunt u bij de bovenstaande vragen de beantwoording van de Kamervragen van leden van
Beukering-Huijbregts en van Eijs meenemen?8
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede namens
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.